De Oliestraat GEMEENTE: Ottenburg Ligging Neerpoortenstraat en Leuvense baan Lengte: 1464 m We nemen de Neerpoortenstraat en steken de Laan over in Terlanen ontmoeten we links Onderbosstraat, dan het stijgend pad in Rode bos en de volgende op de linkerkant is de Oliestraat. In deze tijd vanuit de pan swingende olieprijzen zou je denken dat daar in de grond een fortuin zit. Helaas! Er is niets van aan.
De naam verwijst naar de oliemolen die daar indertijd stond. Het was een rosmolen. Een ros is een paard. Denk maar aan Ros Beiaard (Dendermonde), Ros Balatum (Aalst), een roskam en zelfs afrossen. Een molen die zijn kracht haalde niet uit water of wind maar uit een steeds rondgaand paard. Dit paard was geblinddoekt om niet gek te worden van het voortdurend rondgaan. Na een paar uur werd het dier vervangen. Van een paard dat gek werd zei men dat het de kolder in het hoofd had. De kolder was de met grind belegde rondgang van het paard. Kolder is nu nog altijd iets lachwekkends.
Hoe ging men te werk?
Oliehoudende zaden
Olie kan worden gewonnen uit oliehoudende zaden. Er zijn verschillende soorten zoals koolzaad, lijnzaad, sesamzaad. Je kunt ook olie slaan uit sojabonen, palmpitten, katoenpitten of pinda's.
Hieronder staan enkele voorbeelden van oliehoudende zaden en hun oliepercentage:
koolzaad 38 - 45 % lijnzaad 40 - 50 % sesamzaad 50 - 56 % sojabonen 18 - 24 % palmpitten 45 - 55 %
Waar werd olie voor gebruikt ?
- Koolzaadolie en raapolie
Koolzaad en raapzaad werden vroeger gebruikt voor lampolie en bakolie. Raapolie werd wel 'boter van de arme man' genoemd. Tegenwoordig wordt er koolzaad aangeplant om van de olie biodiesel te maken.
- Lijnolie
Lijnolie heeft als eigenschap dat het droogt. Van deze eigenschap wordt gebruik gemaakt door er stopverf, olieverf of zeep van te maken. Lijnolie wordt ook toegepast voor de fabricage van drukinkt en linoleum. Omdat lijnolie veel stoffen bevat die goed zijn voor het menselijk lichaam, wordt het ook gebruikt voor consumptie.
Het winnen van olie uit oliehoudende plantenzaden kent drie stappen:
1 Het kneuzen van de zaden
1.1 Het stampen 
Om de olie uit de zaden vrij te maken, moet het zaad eerst worden gebroken en vermalen tot het er uit ziet als meel. Dit kneuzen gebeurde tot 1600 door middel van stampers. Twee stampers vallen kort na elkaar in pot met zaden die daardoor worden vermalen. Door een aantal potten naast elkaar te zetten kon een zekere productie worden behaald.
Om de beweging er in te krijgen gebruikte men of een tredmolen, of een watermolen.
Het belangrijkste was echter de nokkenas.
Daardoor vielen om beurt de stampers in de potten. (dit systeem gebruikt men indertijd ook In de papierfabriek.
Door de op en neergaande stampers kreeg men steeds een eentonige slag te horen.
Vandaar dat men ook sprak van een SLAGMOLEN.
1.2.Het malen 
Een andere manier om de zaden te kneuzen is door er een grote steen overheen te laten rollen. Dit systeem is al in de oudheid bekend. Op die manier was het hard zwoegen voor os, koe of paard. Want dat rolt niet makkelijk. Eigenlijk sleepte men de stee, over de korrels. Men ging dus zorgen dat de steen kon rollen. Door gebruik te maken van tandwielen en een door krachtoverbrenging via deze kon men makkelijker de steen laten rijden
De rosmolen 
De wind- of watermolen 
1.3. Het pletten Eind 19e eeuw doen de mechanische 'pletten' hun intrede.
De pletmolen 
Hier worden de korrels mechanisch geplet en niet gemalen.
2 Het verwarmen van het meel
Alvorens te gaan persen wordt het meel verwarmd. Dit gebeurt overigens niet met alle soorten meel en niet altijd in iedere molen.
3 Het persen De hefboompers 
Om de olie uit het zaad te persen is een hoge druk nodig. In oude tijden gebeurde dit met behulp van een hefboomconstructie. Simpel gezegd ging het oliepersen als volgt te werk: Het oliehoudende meel werd in laagjes, gescheiden door een filter (bijvoorbeeld matten gemaakt van koestaarten), in een zwaar uitgevoerde kist gedaan. Op deze kist ging een stop en deze stop werd er met behulp van de hefboom ingedrukt.
Voor de hefboom werd een boomstam gebruikt. Het ene uiteinde van de stam stak in een muur het andere einde kon door middel van een touw en een kaapstander naar beneden worden getrokken. Vlak bij het scharnierpunt in de muur bevond zich onder de boomstam de pot of bak met oliehoudend meel. Op deze wijze kon een enorme druk worden uitgeoefend.
De handpers
Handpersen 
was zware arbeid
Hoe gaat alles in zijn werk?
Eerst wordt er koolzaad, dat we kennen als de kleine zwarte bolletjes in vogelzaad, op de molensteen gelegd. Het paard begint zijn rondgang en de molen begint te draaien. De ander molensteen die verticaal op de molensteen met het koolzaad staat, wordt door de constructie van allerlei tandwielen aangedreven door het paard, in gang gezet. Deze molensteen draait rond en zo wordt het koolzaad geplet. Het geplette zaad wordt verwarmd op een fornuis. Hierop ligt een grote ronde vorm, vergelijkbaar met een cakevorm, zodat het zaad mooi op het fornuis blijft liggen. Terwijl het zaad verwarmd wordt, wordt er in deze ring geroerd. De stam die in het zaad roert wordt ook aangedreven door het waterrad.
Het verwarmde zaad wordt in een jutte zak gedaan. Nu kan men voor de eerste keer olie uit het zaad persen. Dat gebeurt door een klopsysteem, waarbij een spie die naar onder toe breed uit loopt, vast geklopt wordt. Hierdoor komt de zak moet zaad klem te zitten en wordt de olie er uit geperst. Handmatig is deze spie niet los te krijgen. Daarvoor klopt men er een spie in die naar onder toe smaller wordt, zodat die andere terug los komt. Het overschot van het geperste zaad, wordt nog een keer geplet en opgewarmd. Nu wordt het klopsysteem nog een keer herhaald, zodat er extra olie gewonnen wordt. De perskoek die overblijft is uitstekend veevoeder.
De dag van vandaag is er veel te doen over biobrandstof. Ze bestaat reeds heel lang maar met rudimentaire middelen kwam men er toe om een klein % olie uit de zaden te persen. Nu doet men het met gesofistikeerde machines en men haalt er tot de laatste druppel uit. Good to the last drop!
In sommige streken spreekt men ook van de SMOUTMOLEN. SMOUT: het uit zaad geslagen olie.
Meester Raf Steeno vertelde mij dat er in het begin van de 20ste eeuw in de buurt van de Hoevestraat waar ze aansluit met de Neerpoortenstraat 2 molenstenen lagen en dat zijn vader hem vertelde dat het stenen waren afkomstig van de oliemolen die daar indertijd stond.
Deze straat draagt gewoon de naam van het product dat een resultaat was van de activiteit die er indertijd onder de Neerpoorten gebeurde.
Als slot nog iets over de molenaarscijfers of althans hun notitie. Zij hadden een geheimschrift dat ze gebruikten om gewichten en aantallen te noteren. Het was zowel voor de boer als voor de belastingcontroleurs om er wijs uit te raken.
Enkele voorbeelden wel van logica: 9 = 4+5 39 = 30 + 9 ; 65=60+5 ; 99= 90 + 9 30= 3x10 ; 60= 50+10 ; 90= 50+40

norbert mosselmans
INFO Raf Steeno resten van de oliemolen Internet fotos
|