HET FEEST VAN O.-L.-VROUW TEN HEMELOPNEMING IN HULDENBERG
Op 15 augustus viert Huldenberg het feest van O.-L.-V. tenhemelopneming. Traditiegetrouw vindt op die dag de jaarlijkse kermis plaats. Getuigen van dit feest zijn het schilderij van Gaspar De Crayer en de glasramen van Lou Asperslag.
Onze Lieve Vrouwe tenhemelopneming is in de katholieke kerk de feestdag van de opneming van Maria in de hemel, met lichaam en ziel.
In de katholieke kerk wordt dit feest sinds ongeveer het jaar 700 gevierd. Volgens de traditie stierf Maria in aanwezigheid van de apostelen, behalve Thomas, en werd haar lichaam en haar ziel ten hemel opgenomen. 15 augustus was de datum waarop de kerkwijding van een basiliek aan Maria toegewijd, gelegen tussen Bethleem en Jeruzalem, plaatsvond.
Barokke altaren
In 1734, na een brand die de kerk teisterde, wou pastoor Joannes-Josephus Van den Eede komaf maken met gotiek in zijn kerk Deze architecturale stroming had inmiddels al lang afgedaan en de barokke bouwkunst vierde hoogtij. Bij de herstellings- en restauratiewerken liet hij een zadeldak plaatsen over de hoofd- en zijbeuken. Zodoende werden de hoger gelegen gotische ramen verborgen. In het koor en in de dwarsbeuken werden ramen dichtgemetseld; drie barokke altaren werden opgetrokken tegen de oostelijk gelegen binnenwanden. Dit uitzicht bleef onveranderd tot 1937.

Het schilderij van Maria tenhemelopneming
Het schilderij toegeschreven aan Gaspar De Crayer heeft tot 1938 boven het altaar gehangen. Men vindt het nu in de rechter zijbeuk, boven de ingangsdeur van het zuidportaal. Het stelt de tenhemelopneming van Maria voor. Het kunstwerk werd met olieverf tussen 1651 en 1670 geschilderd. Het is een typisch werk uit de barokke periode.
Gaspar De Crayer (1584 - 1669) was een kunstschilder uit de Antwerpse school. Hij trok wel naar Brussel waar hij het grootste deel van zijn werken vervaardigde. Hij stond onder invloed van het werk van Rubens. Na diens dood ontwikkelde hij zijn eigen stijl.
Hij behoorde tot de meest toonaangevende kunstenaars van de Zuidelijke Nederlanden. Hij kreeg veel opdrachten en bezat een groot atelier. Net als Rubens maakte hij zelf het ontwerp van zijn schilderijen en liet zijn leerlingen en medewerkers zijn werken uitwerken.
Op het schilderij zien we Maria omringd door een groep engeltjes, putti en twee personages. Ze wordt ten hemel opgenomen in een opwaartse spiraal. Bovenaan, links en rechts merken we de wapens van de familie de Baudequin de Peuthy. Deze familie kwam op 13 januari 1714 in Huldenberg aan. Zij verbleef op het kasteel tot het midden van de 19e eeuw.
Links, het wapenschild van Baron Karel-Filips de Baudequin de Peuthy (1693-1771) en rechts dat van zijn echtgenote Marie-Anne dEynatten (1704-1777) (huwelijk op 11 maart 1735) die bij de herschildering van de lijst de wapenschilden in de hoeken lieten aanbrengen. In 1734 werd de kerk door een brand geteisterd. Pastoor Joannes-Josephus Van den Eede (pastoor tussen 1727 en 1755) nam de gelegenheid te baat om over te gaan tot grootse verbouwingen. De ramen van het koor werden o.a. dichtgemetseld en een groot barok altaar werd ervoor geplaatst. Het schilderij Maria tenhemelopneming kreeg er een centrale opstelling.
De kerkfabriek van de O.-L.-V.-kerk van Huldenberg heeft onlangs drie restaurateurs om een offerte gevraagd, ten einde de nodige restauratiewerken aan het doek te laten uitvoeren.
Terug naar de gotiek
Toen men dan besloot de kerk zoveel mogelijk in haar oorspronkelijke staat terug te brengen, deed men een beroep op glasraamspecialist Louis Franciscus (Lou) Asperslag die in een eerste fase een ontwerp maakte voor drie ramen van het koor. Hoewel de grafelijke familie zich in een eerste fase verzette tegen het afbreken van het barokke altaar, kon ze de gotische restauratie niet verhinderen. Zij legde zich bij de situatie neer en ondersteunde de vernieuwing door het aanbrengen van glasramen in het gotisch geheel financieel te steunen. Op 2 maart 1938 stemde de Diocesane Commissie van Monumenten in met het ontwerp van 3 glasramen in het koor op basis van de tekeningen van Lou Asperslag.
Lou Asperslag
Lou Asperslag werd op 12 juni 1893 in Den Haag geboren en trad in 1920 in het huwelijk met Anna Maria Petronella Engelen. Het echtpaar kreeg zeven kinderen. Asperslag volgde een opleiding aan de Academie van Den Haag. Daarna legde hij zich toe op de studie van de glasschilderkunst bij Jan Schouten in Delft. In 1928 stichtte hij zijn eigen atelier, samen met zijn twee jongere broers. In 1934 vestigde hij zich te Heverlee, eerst aan het Arendbergplein, daarna in de Kardinaal Mercierlaan. In een later stadium verhuisde hij naar Linden. Hij overleed te Leuven op 9 november 1949 en werd te Linden begraven.
Hij behoorde tot de vooroorlogse school van katholieke glazeniers, waarvan Joep Nicolas en Charles Eyck de kern vormden. Hij voerde stijlvernieuwing in, die later jongeren inspireerde. Zijn studie van de ramen in de Franse kathedralen maakten van hem een meester in het toepassen van kleur- en lichtvariaties.
Drie glasramen in het koor
De glasramen in het koor van Huldenberg werden uitsluitend door giften betaald. Gravin Evrard de Limburg Stirum nam het centrale raam van het koor op haar rekening. De twee kleine zijramen kwamen tot stand dankzij de vrijgevigheid van de parochianen.
Lou Asperslag schreef op 10 maart 1938 in een brief aan Kanunnik Lemaire, die de werken orchestreerde:
De ramen zullen veel opvallend licht krijgen, van de veel te lichte zijvensters. Het is toch ook uw wens dat de ramen achter het altaar mooi diep van kleur worden, niet waar ?
En dat werd het ook. Het mariale blauw gecombineerd met het rood-bruine van het habijt van andere personages creëren een perfecte schakering voor het oog.
In dezelfde brief anticipeerde hij reeds het vervolg van het project: Beleefd
geef ik u in overweging de twee vensters, die volgen op die achter het altaar met wat kleur te bezetten en zeker te tinten opdat een overgang wordt bereikt en zij geen schade zullen doen aan de gebrande vensters.

Het kunstwerk is een hulde aan de Heilige Maria die in de Hemel opgenomen wordt. Zij zit tussen de Vader en de Zoon die haar een kroon boven het hoofd plaatsen. Boven haar zweeft de Heilige Geest in de gedaante van een duif. Haar ascetische blik heeft iets buitenaards. Zij heeft duidelijk de wereld van de levenden verlaten. Een groepje musicerende en zingende engelen begeleiden haar tijdens deze hemelse reis. Zij bespelen de fijnste en gevoeligste instrumenten: een harp, een viool, een orgel, een fluit.
Gaudeamus omnes in Domino, laat ons allen blij zijn in de Heer, zingen zij. Dit weten we dankzij de tekst onderaan het raam. Het lied gaat op de volgende wijze verder:
diem festum celebrantes in Assumptione Mariae virginis:
de cujus festivitate gaudent angeli,
et collaudant Filium Dei.
Al vierend op de feestdag van de ter hemelopneming van de maagd Maria,
Over haar viering zingen de engelen,
En ze loven de zoon van de Heer.

Betrokkenheid van het kasteel
De drie alliantiewapens zijn die van de bewoners van het kasteel die dan ook het raam gesponsord hebben.
Het middenste behoort toe aan graaf Evrard de Limburg Stirum (1868-1938) en zijn echtgenote Louise Gericke dHerwynen (1881-1969) met kroon van goud met drie fleurons gescheiden door twee kleinere fleurons, waaruit een muts van keel steekt, uitlopend in een steeltje van hermelijn, die de kroon is van de vroeger regerende graven van het Heilig Roomse Rijk.
Graaf Evrard heeft wellicht het eindresultaat niet kunnen zien want hij overleed plotseling te Luik op 8 mei 1938.
Aan weerszijden van het centrale wapen worden de alliantiewapens van hun twee zonen met dezelfde kroon afgebeeld.
Links dat van Thierry de Limburg Stirum (1904-1968) en van zijn echtgenote Marie-Immaculée de Croÿ (°1905), de gravin die op 16 oktober 2005 haar honderdste verjaardag vierde en anderhalf jaar nadien overleed.
Rechts dat van Charles de Limburg Stirum (1906-1989) en van zijn echtgenote Marie-Cunégonde de Lobkowicz (1906-2005).
Een hemels feest met een universeel karakter
Het centrale raam wordt geflankeerd door twee kleinere tweelichten waarop bijbelse personages en engelen zijn afgebeeld. Zij nemen deel aan het hemels feest en geven het evenement een universeel karakter.
De twee ramen zijn symmetrisch opgebouwd. Middenin telkens drie engelen die de plechtigheid bewieroken, muzikaal met fluit en bazuin ondersteunen en met fakkels begeleiden. Bovenaan op de twee ramen staan personages afgebeeld uit het Oude Testament, onderaan uit het Nieuwe Testament. Opvallend is de overgang van donker onderaan naar licht hoe dichter men bij de H. Maria komt.
We hebben geen geschreven documenten over deze twee tweelichten gevonden. We konden toch enkele personages aan de hand van hun attributen identificeren. Daarbij hebben we de hulp gekregen van pastoor Jaak Bertmans, waarvoor onze dank.

Op het rechter raam bovenaan geven Mozes en Koning Salomon door hun aanwezigheid gewicht aan het ceremonieel. Onder hen maakt Johannes de Doper (afgebeeld met een kruis) de overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament. Onderaan ontdekken we Jezus die aan een groepje apostelen de leer onderwijst: we herkennen o.a. de vier evangelisten. In het gotisch ornament bovenaan bespeuren we nog twee personages die niet te herkennen zijn.
Op het linker raam bovenaan vertegenwoordigen Abraham met de lange grijze baard en Koning David met de harp het Oude Testament. Onderaan herkennen we in het groepje heiligen Paulus met de zwaard, Petrus met de sleutel en Jozef met de zaag. De overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament wordt door een personage met aureool en als attribuut een gouden vaas met bolvormig deksel (balsem voor het lichaam van de overledene) voorgesteld ; het zou Jozef van Arimathea zijn die Jezus van het kruis haalde en hem liet begraven in zijn ongebruikte graf. In het gotisch ornament van ieder raam bespeuren we telkens twee personages die niet te herkennen zijn.
 Jean-Pierre Van Binnebeek Eigen foto's & Internet Bronnen: De glasramen van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg. Jean-Pierre Van Binnebeek - Heemblad 2005-3. Het parochiearchief van Huldenberg In en om het kasteel van Huldenberg. J. Vanhoren. Huldenberg 1983.
|