Dagboek Maria-Hendrica
Vandenschriek deel 6
Oorlogsjaren 1.
Vrijdag 31 mei 1940
Jozef is gisteren avond goed gezond
thuisgekomen. Dezen achtermiddag is hij
met den auto met ma en de pakken afgekomen.
Vele andere jongens waren al eenige dagen thuis; velen zijn er nog
achter enook nog veel van de burgers, zouden die tot in Frankrijk getrokken
zijn wie weet wanneer ze dan komen.
Ferrij van Overijssche is komen vertellen dat nonkel Michel en familie
op komst is, met een stoot kar waar de
pakken op liggen en ook Laure en de kinderen op zitten.
Ferrij die van zijn ouders gescheiden
werd, door het springen van een brug, is in Frankrijk op hen uitgekomen (hij
kende nonkel Michel van met een gezamelijke reis) en hielp hen de kar
duwen. Nu is hij met de fiets een dag
voorafgekomen. Jules is ook van gister
achtermiddag thuis, uit Meenen komen die terug, ze hebben er wel erg tusschen
gezeten, doch komen er men den schrik en de vermoeienis van af. De geit van Jules die wij mede af brachten is
Fonske en Jeanne komen weghalen (ze vernamen het van Louike) zoo wisten we dat
Jules thuis is.
------
Gedurende meer dan één jaar wordt het
dagboek niet meer opgesteld.
Op 19 juli 1941 schrijft Mariette: Lang reeds lag dit boek vergeten, nu komt
opeens weer het gedacht van eenige bijzonderheden neer te schrijven mij plagen.
------
Maandag 4 augustus 1941
12.30 stipt kwamen Mr en Mw Bogaert
en kleine Wilfried binnen. Mr bleef
dezelfde van met de mobilisatie. Mw heet
Martha, zij is groot en mooi en heeft blonde haren, wel gekruld en blauwe ogen. Wilfried, een allerliefste mannetje van 2 en ½
jaar met blauwe oogen in een kapoenen gezichtje. Alle drie komen ze er sympathiek voor, Martha
bracht voor mij een mooi kraagje mede.
Wat moeten de stedelingen (Mr en
Mw Bogaert komen uit Antwerpen) al honger gehad hebben, als men ziet hoe
een simpel pataateke voor dat kleine ventjes en ook vor zijn ouders nu beter is
dan een groote kermismaal van vroeger.
Vrijdag 15 augustus 1941
Wij hebben samen de Fam. Boekse
uitgeleide gedaan tot Duisburg aan den tram, ze hadden te veel pakken bij met
dat voiture en de wieg. Daarna nog eens
op den molen gezeten met André, die stond in het dorp ter gelegenheid van
Huldenberg kermis. Halfoogst zonder
taarten, zonder bal, zonder kermisvolk.
(wordt vervolgd)
|