Dagboek Maria-Hendrica
Vandenschriek deel 4xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Op vlucht.
Dinsdag 14 mei 1940
Pa komt s morgens vroeg in Vorst aan
en zegt dat Huldenberg moet vertrekken om de Engelschen hun stellingen te
kunnen maken. Om 9 uur rijden we met den
auto af. In Hoeilaert gaan we eens
binnen. Marie, Justine, Antoine en hun
kindje zijn al weggereden naar Frankrijk met een vrachtauto van Jonée. Dore is nog thuis, Moris en Cecile zijn ook
nog niet weg. In de Overijsche dreef
komen we bijna gansch Huldenberg tegen den eenen wagen na den anderen. Jef Nijs en de familie Leconte in kop, Jules
zagen we ook in de rij op de kar van Louike.
Op den Elzas zagen we niemand meer, behalve nog eenige mannen. De pakken worden op Jozefs auto geladen een
matras er boven op. Om 1.30 uur komen we
in Vorst aan. Onderweg hebben we
driemaal moeten schuilen vanwege het geschut.
Ook in Huldenberg werd er hevig geschoten. De pakken worden (Marie Eris hebben we meegevoerd,
die is nu in Vorst) afgeladen en Jozef rijdt nog eens terug. Om 6 uur komt hij weer met nog een volgeladen
auto. Pa die ginder bleef was er nu ook
bij. Ondertusschen waren die van
Overijsche in Vorst al aangekomen: Meter, Tante Marie, Nonkel, Julia, Jef en
Gilberte en Elise. Er werden zakken met
kaf gevuld en op de garage een slaapgelegenheid mee gemaakt voor de familie
Maes. Dus Huldenberg is niet alleen op
de vlucht. Die van Overijsche zijn nu al
zoover als wij en die moesten te voet komen van Overijsche naar Vorst en konden
dan ook niet veel meebrengen.
Woensdag 15 mei 1940.
Roger is wel ziek, hij ligt beneden
op een matras; de dokter werd geroepen en zegt dat het den rubiole is. In de garage werd een gaz vuur geplasseerd,
zoo kan Tante Marie de keuken doen. Van
avond is Dore in Vorst toegekomen.
Hoeilaert ook is ontruimd. De
vijand is al tot in Longueville zegt Dore ; hij weet het van een man dien van
daar nog kwam en wien hij gesproken heeft.
De vijand is dus niet verre meer van hier; vluchten zullen wij niet, het
is bijna onmogelijk met Roger zoo hard ziek.
De Maginot linie is doorgebroken,
vermeldt den Duitschen radio, hier in Brussel weet iedereen het
tegenovergestelde en ze zeggen dat de Siegfried werd doorgebeukt en dat de
vijand 20 km werd achteruit geslagen, natuurlijk komt dit bericht uit
Engeland.
We hebben naar het gemeentehuis van
Vorst geweest om ons laten in te schrijven, als daarblijvende vluchteling; er waren nog andere mannen van Huldenberg;
die liggen bij Wielemans in de kelders dus niet heel ver van ons. Bij het naar huis keeren ontmoetten wij de eene
kennis na de andere, allen op Chaussée de Neerstalle ingenomen. Onder weg reden er ons steeds maar Engelschen
voorbij die soldaten kan ik nu wel niet goed verdragen, altijd maar lachen en
met hun duim in de lucht allerlei kuren verkoopen. (Elise die kan daar op
antwoorden) ik kan maar niet gelooven dat die oprukken om lang stand te gaan
houden tegen de Duitschers, maar denk eerder dat we hier na korten tijd een
ander soort soldaten zouden kunnen zien.
Hoe zou het nu in Huldenberg gaan, de Engelschen zijn er nu en maken er
voorzeker stellingen, zullen ze daar niet alles kapot schieten ?
Donderdag 16 mei 1940
Jozef is weg ook Jefke Maes
weggevlucht voor den naderenden vijand.
Al de weerbare mannen van 16 tot 35 jaar werden door aanplak biljetten
tot vertrekken verwittigd. Doch Brussel
is een open stad en moet gansch zonder verdediging zijn om overgegeven te
worden in de handen van de vijand. Den
geheelen dag hebben we de kanonnen gehoord in de richting van Huldenberg en het
geschut komt maar altijd dichter en dichter.
Om 8 uur zijn Jozef en Jefke
weggereden terwijl het afweergeschut in volle werking was, waar zullen die nu
naartoe rijden en wat zal er met hen gebeuren ?
Wie weet of wij ze nog ooit wederzien !
Vrijdag 17 mei 1940
Elise en ik zijn met twee hortensias
naar Ukkel kerk geweest. Overal hangen
er aanplak biljetten om het volk tot kalmte aan te manen bij de overgave der
stad. Om 4 uur als we van de kerk
terugkwamen reden er verscheidene luxe autos, die uit de stad kwamen de baan
naar Halle op. Uit het openstaande raam
der eerste autos wapperden een witte vlag en de vlag der stad Brussel. Onder de inzittende heeren herkenden we de
burgemeesters der stad en der agglomeraties, die reden waarschijnlijk naar de
Duitsche overheid voor de overgave der stad.
Onder het volk is het een warboel van
belang, de menschen stellen zich voor dat de Duitsche troepen door moorden en
verbranden Brussel gaan innemen, de eene maakt den anderen bang, ik maak er mij
niet lastig in en stel mij slechts voor dat daar niets van komt, dan dat we
zullen moeten gehoorzamen aan den overwinnaar.
(wordt vervolgd)
|