Den bluts
15 augustus. Volle zomer. Het is warm! De zon zindert al verschillende dagen aan de hemel. Feest in het dorp, want het is kermis. De beide muziekmaatschappijen hebben in de kerk de viering opgeluisterd met prachtige muziek. Ze hebben hun beste beentje voorgezet. Na de viering volgt de rondgang door het dorp. DE JUISTE NOOT gaat de ene kant op en STEEDS IN DE MAAT de andere kant. Kwestie van niet in mekaars vaarwater te zitten en de muziek tot zijn recht te laten komen. Soms gebeurt het dat ze dezelfde mars spelen en dan klinkt het als een klok door het dorp. Het verhoogt de feestelijkheid.
Tijdens de rondgang zijn er heel wat cafeetjes te bezoeken. Bij de eerste cafés houdt elk zich aan een plat of bruisend water, ook een cola kan er nog door. Na enkele bezoekjes wordt het water toch maar flauw gevonden en stapt men over naar een koele pint bier. Gevolg is dat na een tijdje DE JUISTE NOOT en STEEDS IN DE MAAT niet meer klinken zoals het moet. Er blijven nog enkele gelegenheden te doen en enkele leden van DE JUISTE NOOT kregen zin om een grap uit te halen.
Als slachtoffer kozen ze Kobe. Hij bespeelde de bariton . Die kwam nog van zijn grootvader, die mee de maatschappij had opgericht en van vader op zoon was het instrument bij Kobe terecht gekomen. Het is dus al een oud stuk vol blutsen , zelfs het paviljoen had een kleine scheur. Maar voor Kobe had het een emotionele waarde, want het was een familiestuk.
Men vond er niet beter op dan het instrument te verstoppen in de grosse-caisse van Sjuinke. Die eigenlijk niets vermoedde. Toen de maatschappij naar de laatste herberg trok was er grote consternatie want Kobe vond zijn bariton niet. Hij was er het hart van in en bleef maar zoeken. De anderen trokken verder en stapten zo goed en zo kwaad als het kon, omwille van de pinten, op de maat van de mars door de straat.
Sjuinke vond wel dat er wat rammelde in zijn grosse-caisse maar dacht er verder niet over na. Het was al rond halftwee toen DE JUISTE NOOT, lichtjes aangeschoten, naar het lokaal trok. Onderweg kwamen ze IN DE MAAT tegen waar het al niet veel beter was. Maar er was leute aan beide kanten.
Alleen Kobe was nuchter genoeg om nog steeds naar zijn bariton te zoeken. Toen Sjuinke zijn grosse-caisse afhaakte en neerzette hoorde hij een gerommel in de kas en een doffe slag tegen het vel. Wat was dat ? Het vel werd ontspannen en onder in de kas lag Kobe zijn bariton. Kobe vloog Sjuinke naar de keel en riep: Gij hèt begot nen bluts in mijn extrement geklopt Sjuinke, die zich van geen kwaad bewust was, antwoordde dat hij van niets wist en dat de bariton reeds zoveel blutsen en putten telde dat niemand kon zeggen dat er eentje bij was. Kobe ritste het instrument uit de handen, stak het in de zwarte linnen zak en ging al foeterend op weg naar huis.
De muzikanten dronken nog een laatste pint. Op het plein draaiden de kermismolens en grabbelden de kinderen naar de floche. Er werd geschoten aan het schietkraam. Wie op de rups zat probeerde al eens een heimelijk kusje te stelen. Op de botsautos toonde men zijn stuurvaardigheid door behendig uit te wijken of een ander een ferme bots te geven. De kermis was begonnen.
norbert mosselmans 2008
|