70 miljoen jaar geleden al kwakende vogels boven Antarctica
70 miljoen jaar geleden al kwakende vogels boven Antarctica
Wetenschappers in Argentinië reconstrueerden het spraakorgaan van de Vegavis Iaai, een uitgestorven watervogel. Zo blijkt nu dat er zeventig miljoen jaar geleden al kwakende ganzen over de vlaktes van Antarctica vlogen. De bevindingen werpen nieuw licht op de evolutie in communicatie van dinosauriërs en vogels.
Archeologie: 3 Belgische soldaten uit WOI gevonden in Kaaskerke
3 Belgische soldaten uit WOI gevonden in Kaaskerke
Auteur: Jan Ouvry
wo 12/10/2016 - 16:39 Jan Ouvry In Kaaskerke, Diksmuide, zijn drie vermiste Belgische soldaten en een Franse uit de Eerste Wereldoorlog teruggevonden. In juni dit jaar is, ook bij Diksmuide, een gelijkaardige vondst gedaan. Maar het terugvinden van vermiste Belgische soldaten blijft zeer uitzonderlijk. Voor dit jaar was het geleden van 1952 dat zoiets nog gebeurde.
In Kaaskerke, achter de IJzertoren, wordt binnenkort een nieuwe bedrijvenzone aangelegd. Voor de werkzaamheden begonnen, onderzochten archeologen de voorbije weken het terrein van bijna 5 hectare. Door een proefopgraving een jaar geleden wisten ze al zeker dat er lichamen lagen van zeker 3 Belgische soldaten. Die zijn vorige week opgegraven.
Archeoloog Simon Verdegem: "We hadden twee grafkuilen. De knopen van de uniformen van de soldaten gaven ons zekerheid over de eenheden waarvan deze mensen deel uitmaakten. In één kuil lag één soldaat apart, die tot de genietroepen behoorde. In de andere lagen twee soldaten samen en die behoorden tot het 11e Linie Regiment."
Boven: de archeologen leggen voorzichtig de resten van de twee soldaten van het Elfde Linie Regiment bloot.
Onder: knopen van het Elfde Linie; vanaf mei 1915 kreeg het Belgisch leger nieuwe kaki uniformen en verdwenen de aparte knopen voor elk regiment.
Tijdens hun graafwerk vonden de archeologen nog een vierde slachtoffer: een Fransman. Hij lag naast de drie anderen, maar zijn graf werd verstoord door de inslag van een artilleriegranaat en daardoor zijn er alleen maar fragmenten van zijn lichaam teruggevonden. De archeologen zijn er zo goed als zeker van dat deze soldaten omkwamen tijdens de 1e IJzerslag, van 18 oktober tot 11 november 1914.
Simon Verdegem: "In deze zone werd toen hevig gevochten en we weten dat het 11e Linie Regiment hier toen actief was. En het feit dat een Fransman bij hen is gevonden, versterkt ons vermoeden, want Fransen en Belgen vochten hier toen zij aan zij."
De Franse militair werd gevonden bij het paaltje met rood merkteken; links de Belgische geniesoldaat, in het midden het graf van de twee Elfde Linie-soldaten.
Later in de oorlog werden gesneuvelde Belgische soldaten meestal afgevoerd naar een begraafplaats achter het front. Maar in die eerste chaotische weken aan de IJzer werden de slachtoffers vaak begraven op de plek waar ze waren omgekomen.
Simon Verdeghem: "Zon tijdelijk graf was altijd wel gemarkeerd, meestal met een houten kruis. Maar vaak raakte het ook vergeten: omdat diegene die ze begraven had zelf nadien sneuvelde, omdat de eenheid van de gesneuvelden naar een andere plaats aan het front verhuisde, omdat de kruisen (en de graven) door bominslagen werden kapotgeslagen, omdat de plek waar de slachtoffers werden begraven niet goed werd genoteerd, ..."
Belgische militairen bij enkele graven aan de frontlinie (collectie Egide Wouters)
Fysisch-antropologisch onderzoek van de stoffelijke resten zal nu wellicht meer duidelijkheid geven over de leeftijd van de teruggevonden soldaten, hoe groot ze waren, etc. Maar de kans op identificatie lijkt zeer gering.
Het 11e Linie Regiment verloor tijdens de 1e IJzerslag in deze omgeving ruim 70 soldaten, waarvan een groot deel vermist bleven. En er zijn geen nevenvondsten gedaan die zouden kunnen helpen bij identificatie. Het is dus zoeken naar een speld in een hooiberg.
Maar voor deze twee vondsten was het geleden van 1952 dat nog Belgische militairen gevonden werden.
De opgravingen in Kaaskerke waren voor de archeologen ook een buitenkans, omdat ze niet vaak kunnen werken op een terrein waar vooral het Belgisch leger actief was. Zo konden ze hier een complex Belgisch loopgravenstelsel onderzoeken, met allerlei schuilplaatsen, mortierplatformen en een netwerk van communicatielijnen.
Interessant was ook een vroege Franse en ongewoon diepe loopgraaf. Maar visueel was toch een Britse vondst het meest spectaculair.
In oktober/november kwamen eenheden van de Britse Royal Engineers de Belgen hier enkele weken bijstaan. Zij hadden een batterij met zogenoemde Livens-projectoren mee. De Livens-projector is een eenvoudige mortier, een buis met een onderstuk, waarmee bussen gevuld met gifgas of brandstof werden afgeschoten.
De resten van de Livens-projectoren, enkele zijn duidelijk uit elkaar gespat bij het afvuren.
Er werden tientallen projectoren naast elkaar geplaatst die hun lading zon 1,5 km ver konden afschieten. Erg betrouwbaar waren ze niet en soms ontploften ze ter plekke. Als ze in actie kwamen, werd eerst het terrein rondom ontruimd.
De Britten namen de meeste van hun projectoren terug mee, maar een deel moesten ze achterlaten. Die zijn nu alleen nog maar op foto te zien, want de opgravingen in Diksmuide zijn afgerond en het terrein is opnieuw dichtgegooid.
Links, Britse militaren vullen Livens-projectoren met gascylinders. Rechts, kapitein William Howard Livens naast zijn uitvinding.
Na het weggraven van de teeltlaag, maakt de verkleuring zeer duidelijk waar de loopgraaf liep.
Archeologie:
3 Belgische soldaten uit WOI gevonden in Kaaskerke
wo 12/10/2016 - 16:39 Jan Ouvry In Kaaskerke, Diksmuide, zijn drie vermiste Belgische soldaten en een Franse uit de Eerste Wereldoorlog teruggevonden. In juni dit jaar is, ook bij Diksmuide, een gelijkaardige vondst gedaan. Maar het terugvinden van vermiste Belgische soldaten blijft zeer uitzonderlijk. Voor dit jaar was het geleden van 1952 dat zoiets nog gebeurde.
In Kaaskerke, achter de IJzertoren, wordt binnenkort een nieuwe bedrijvenzone aangelegd. Voor de werkzaamheden begonnen, onderzochten archeologen de voorbije weken het terrein van bijna 5 hectare. Door een proefopgraving een jaar geleden wisten ze al zeker dat er lichamen lagen van zeker 3 Belgische soldaten. Die zijn vorige week opgegraven.
Archeoloog Simon Verdegem: "We hadden twee grafkuilen. De knopen van de uniformen van de soldaten gaven ons zekerheid over de eenheden waarvan deze mensen deel uitmaakten. In één kuil lag één soldaat apart, die tot de genietroepen behoorde. In de andere lagen twee soldaten samen en die behoorden tot het 11e Linie Regiment."
Boven: de archeologen leggen voorzichtig de resten van de twee soldaten van het Elfde Linie Regiment bloot.
Onder: knopen van het Elfde Linie; vanaf mei 1915 kreeg het Belgisch leger nieuwe kaki uniformen en verdwenen de aparte knopen voor elk regiment.
Tijdens hun graafwerk vonden de archeologen nog een vierde slachtoffer: een Fransman. Hij lag naast de drie anderen, maar zijn graf werd verstoord door de inslag van een artilleriegranaat en daardoor zijn er alleen maar fragmenten van zijn lichaam teruggevonden. De archeologen zijn er zo goed als zeker van dat deze soldaten omkwamen tijdens de 1e IJzerslag, van 18 oktober tot 11 november 1914.
Simon Verdegem: "In deze zone werd toen hevig gevochten en we weten dat het 11e Linie Regiment hier toen actief was. En het feit dat een Fransman bij hen is gevonden, versterkt ons vermoeden, want Fransen en Belgen vochten hier toen zij aan zij."
De Franse militair werd gevonden bij het paaltje met rood merkteken; links de Belgische geniesoldaat, in het midden het graf van de twee Elfde Linie-soldaten.
Later in de oorlog werden gesneuvelde Belgische soldaten meestal afgevoerd naar een begraafplaats achter het front. Maar in die eerste chaotische weken aan de IJzer werden de slachtoffers vaak begraven op de plek waar ze waren omgekomen.
Simon Verdeghem: "Zon tijdelijk graf was altijd wel gemarkeerd, meestal met een houten kruis. Maar vaak raakte het ook vergeten: omdat diegene die ze begraven had zelf nadien sneuvelde, omdat de eenheid van de gesneuvelden naar een andere plaats aan het front verhuisde, omdat de kruisen (en de graven) door bominslagen werden kapotgeslagen, omdat de plek waar de slachtoffers werden begraven niet goed werd genoteerd, ..."
Belgische militairen bij enkele graven aan de frontlinie (collectie Egide Wouters)
Fysisch-antropologisch onderzoek van de stoffelijke resten zal nu wellicht meer duidelijkheid geven over de leeftijd van de teruggevonden soldaten, hoe groot ze waren, etc. Maar de kans op identificatie lijkt zeer gering.
Het 11e Linie Regiment verloor tijdens de 1e IJzerslag in deze omgeving ruim 70 soldaten, waarvan een groot deel vermist bleven. En er zijn geen nevenvondsten gedaan die zouden kunnen helpen bij identificatie. Het is dus zoeken naar een speld in een hooiberg.
Maar voor deze twee vondsten was het geleden van 1952 dat nog Belgische militairen gevonden werden.
De opgravingen in Kaaskerke waren voor de archeologen ook een buitenkans, omdat ze niet vaak kunnen werken op een terrein waar vooral het Belgisch leger actief was. Zo konden ze hier een complex Belgisch loopgravenstelsel onderzoeken, met allerlei schuilplaatsen, mortierplatformen en een netwerk van communicatielijnen.
Interessant was ook een vroege Franse en ongewoon diepe loopgraaf. Maar visueel was toch een Britse vondst het meest spectaculair.
In oktober/november kwamen eenheden van de Britse Royal Engineers de Belgen hier enkele weken bijstaan. Zij hadden een batterij met zogenoemde Livens-projectoren mee. De Livens-projector is een eenvoudige mortier, een buis met een onderstuk, waarmee bussen gevuld met gifgas of brandstof werden afgeschoten.
De resten van de Livens-projectoren, enkele zijn duidelijk uit elkaar gespat bij het afvuren.
Er werden tientallen projectoren naast elkaar geplaatst die hun lading zon 1,5 km ver konden afschieten. Erg betrouwbaar waren ze niet en soms ontploften ze ter plekke. Als ze in actie kwamen, werd eerst het terrein rondom ontruimd.
De Britten namen de meeste van hun projectoren terug mee, maar een deel moesten ze achterlaten. Die zijn nu alleen nog maar op foto te zien, want de opgravingen in Diksmuide zijn afgerond en het terrein is opnieuw dichtgegooid.
Links, Britse militaren vullen Livens-projectoren met gascylinders. Rechts, kapitein William Howard Livens naast zijn uitvinding.
Na het weggraven van de teeltlaag, maakt de verkleuring zeer duidelijk waar de loopgraaf liep.
29-09-2016
âMens heeft moordlust geërfdâ
Mensen hebben hun gewelddadig gedrag geërfd van hun voorouders bij de primaten, zo stelt een nieuwe studie die gepubliceerd is in Nature. Als blijft het onduidelijk of dat door onze genen of andere factoren komt.
De wetenschappers onderzochten dodelijk geweld bij meer dan duizend verschillende zoogdieren, van spitsmuizen tot primaten. Voor de duidelijkheid: het gaat om agressie tussen soortgenoten.
Aanleg
Een patroon was voor hen duidelijk: dodelijk geweld is toegenomen met de ontwikkeling van zoogdieren. Terwijl zon 0,3 procent van alle zoogdieren sterft in een conflict met een soortgenoot, ligt dat bij primaten met ongeveer twee procent zes keer hoger. Dat komt volgens de onderzoekers overeen het cijfer bij de vroege mens.
Bonobos. Foto: AFP
Mensen hebben dus een aanleg om elkaar te doden, stelt de studie. Maar volgens de onderzoekers heeft de gemeenschap een grote impact op hoe agressief mensen zijn. Zo zouden de middeleeuwen extreem gewelddadig geweest zijn, terwijl in de minst gewelddadige delen van de wereld vandaag het moordcijfer slechts 0,1 procent ligt.
Organisatie
Dodelijk geweld is een deel van ons evolutionair verleden, maar het is niet in onze genen gegrift, legt onderzoeker José María Gómez uit. In zekere mate heeft de manier waarop mensen zich organiseren een invloed op het niveau van dodelijk geweld.
Voor hem is de belangrijkste les dat mensen een vreedzamere samenleving kunnen bouwen als ze dat willen. Het maakt niet uit hoe gewelddadig of vredevol we waren in het begin, we kunnen het niveau van interpersoonlijk geweld sturen door onze sociale omgeving aan te passen.
De oorsprong van de moorddadige neigingen van de mens staat al langer ter discussie onder wetenschappers. Steven Pinker ziet in de nieuwe studie een bevestiging van zijn onderzoek. Dat zegt hij aan The Guardian. Volgens hem is de neiging tot dodelijk geweld aangeboren, maar het aantal moorden neemt af met de opkomst van moderne maatschappijen met ontwikkelde instellingen en wetten. Die stelling wordt door andere wetenschappers in vraag gesteld.
Dodelijke stokstaartjes
Uit de nieuwe studie blijkt ook dat geweld meer voorkomt bij zoogdieren die in groep leven of een territorium verdedigen. Stokstaartjes blijken heel bloeddorstige wezens. Bij sommige meerkatsoorten wordt zeventien procent omgebracht door een soortgenoot.
Maar, voor zover bekend, doodt zon zestig procent van de zoogdieren elkaar niet. Vleermuizen en stekelvarkens bijvoorbeeld lijken goed overeen te komen, net zoals walvissen.
http://www.standaard.be/cnt/dmf20160929_02492143
24-09-2016
Wat hadden twee Chinezen te zoeken in zo'n uithoek van het Romeinse Rijk?
Archeologen hebben onlangs een unieke vondst gedaan op een Londense begraafplaats uit de Romeinse periode: de overblijfselen van Aziatische mensen. De skeletten dateren van tussen de 2e en 4e eeuw na christus. Mogelijk werpt de vondst een nieuw licht op de relatie tussen het Chinees Keizerrijk en het Oude Rome. Hoe kwamen twee Chinezen terecht in zo'n uithoek van het Romeinse rijk?
De Romeinse begraafplaats van Southwark stond tot voor kort niet bekend als bijster interessant. Er lagen vooral overblijfselen van gewone mensen die hadden geleefd in een van de armere en vuilere delen van het Romeinse Londinium. Maar door analyses van de gebeenten hebben wetenschappers ontdekt dat twee skeletten toebehoorden aan mensen met Aziatische roots, hoogstwaarschijnlijk Chinezen.
"Dit is absoluut fenomenaal", zegt Rebecca Redfern aan de BBC. Zij is curator bij het Museum of London. "Dit is de eerste keer dat we in het Romeinse Groot-Brittannië mensen van Aziatische afkomst identificeren. Er zijn in het hele Romeinse Rijk nog maar 1 à 2 andere Aziaten teruggevonden, steeds in Italië."
Het is bekend dat er handel werd gedreven tussen het Chinees Keizerrijk en het Oude Rome, via de Zijderoute. Maar de vondst van de twee Aziatische mensen in de buurt van Londen kan erop wijzen dat de link tussen de twee rijken sterker was dan aanvankelijk aangenomen.
Archeologen zijn nu geboeid over de vraag wat de twee Chinezen precies in Londen deden. "Het contact tussen China en Rome speelde zich vooral in het mediterraanse gebied af. Groot-Brittannië lag echt aan de buitengrens van het Romeinse Rijk. Het was niet echt een boeiende plaats die mensen wilden bezoeken", vertelt curator Redfern.
De Chinezen kunnen militairen geweest zijn, handelaars, economische migranten of slaven, denken onderzoekers. "We weten in elk geval zeker dat ze niet in Groot-Brittannië geboren zijn, maar we moeten meer DNA-onderzoek doen om het beter te begrijpen", aldus Redfern.
Naast de overblijfselen van de Aziaten, blijken er overigens ook mensen van Afrikaanse afkomst op de Romeinse begraafplaats van de Londense wijk te liggen. Volgens onderzoekster Redfern en haar collega's toont dat aan dat er meer immigranten in Romeins Europa waren dan aanvankelijk werd gedacht.
De Belgen zijn de dappersten aller Galliërs, dat weten we al lang. En die lof komt van iemand die het kón weten: Julius Caesar, indertijd zelf de boksbal van Ambiorix en de zijnen. Maar al noemen we die vechtersbazen van toen de Oude Belgen, toch is dat recente geschiedenis, ocharme tweeduizend jaar geleden.
Véél eerder, zeg 35.000 jaar geleden, leefden hier ook al mensen. In volle ijstijd. Dát moeten pas taaie rakkers zijn geweest. Tussen de duizenden botfragmenten die in 1860 in de Grot van Goyet zijn opgegraven, zat een stuk dijbeen van een van hen, vandaag gekend als Q116-1. Goyet ligt in de Maasvallei, in de buurt van Namen. Eigenlijk gaat het dus om een Waal, maar als het ons zo uitkomt laten we de Belgische identiteit galant voorgaan op de regionale.
Dat hij 35.000 jaar oud is, weten we pas sinds kort, nu onderzoekers van ons Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen bezig zijn om al die botjes, die 150 jaar stof hadden liggen verzamelen, te identificeren. Dat leverde ook al nieuwe inzichten op over de afstamming van de hond.
Onderzoekers van vijftig verschillende instituten brachten onlangs hun kennis en hun botjes samen. Ze wisten al, voor een flink deel dankzij acht mensen uit Goyet, tussen 35.000 en 15.000 jaar oud, dat Europa in twee golven door moderne mensen is bevolkt. De eerste golf arriveerde zon 45.000 jaar geleden en duwde de neanderthalers van het toneel. De tweede kwam zon 14.000 jaar geleden uit het Midden-Oosten binnentrekken, via Griekenland en Turkije, en veegde de eerste groep weg. Dat raakte in februari bekend.
Alle gevonden exemplaren van die eerste golf waren genetisch verwant aan Q116-1. Maar, zo blijkt nu, die eerste groep werd niet helemaal weggeveegd. Q116-1 vertoont in zijn DNA meer gelijkenis met de hedendaagse Europeanen dan met mensen uit het oosten. Eigenlijk zijn we allemaal een beetje Q116-1, rapporteerden de vorsers onlangs inNature.Al zat het diep verborgen tussen de vaktermen in het grote verhaal dat ze borstelen van de jongste vijftig millennia, en is het ons pas nu opgevallen.
Daar drinken we op!, zou Ambiorix roepen tenminste, als Ambiorix bestaan had, wat allerminst zeker is. Van hem hebben we wel een standbeeld maar geen overblijfselen. Met Q116-1 is het net andersom.