Vanuit Georgië verspreidde de wijnbouw zich via Grieken en Romeinen over Europa. hvino
OUDSTE SPOREN VAN WIJNMAKEN KOMEN UIT GEORGIË
Wijnbouw is minstens 8.000 jaar oud
Stenen kruiken van 7.800 tot 8.000 jaar oud uit Georgië bevatten al chemische sporen van wijn. En het kweken van druiven is gegarandeerd nóg ouder. PIETER VAN DOOREN
Historici dachten al een tijdje dat de eerste wijnkruik niet tussen Tigris en Eufraat stond het gebied waar velen het begin van de landbouw situeren maar ergens in de zuidelijke Kaukasus, in Georgië of Armenië. Het is Georgië, rapporteren achttien archeologen, chemici en landbouwwetenschappers uit zeven landen nu samen in deProceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).
Toen zon twaalfduizend jaar geleden de laatste ijstijd eindigde, begonnen jagers-verzamelaars in de zuidelijke Kaukasus met het veredelen van de wingerd,Vitis vinifera.Ze stimuleerden de tweeslachtige variant van de plant, ten koste van de exclusief mannelijke of vrouwelijke varianten. Dat maakte de bevruchting eenvoudiger, en de oogst groter en zekerder.
Wanneer mensen precies ontdekten dat zon gistende druif best wel vrolijkmakende en sociaal smerende bijwerkingen had, blijft verborgen in de nevelen van de geschiedenis. Maar tegen achtduizend jaar geleden hadden ze die ontdekking alvast omgezet in een heel ambacht. In dezelfde periode lieten ze het trekkend leven achter zich en kozen ze voor permanente nederzettingen.
Stenen kruiken
Ook vandaag wordt in Georgië nog wijn gemaakt in kruiken die tot aan de nek in de grond begraven worden
Ze bakten kruiken,kvevri, speciaal om er wijn in te maken. In enkele dergelijke, onlangs in Georgië opgegraven kruiken ontdekten de vorsers sporen van wijnsteenzuur, barnsteenzuur, appelzuur en citroenzuur. Die combinatie kan alleen maar van druiven komen (en van bananen, maar die kwamen in Europa niet voor). Sporen van hars (een antioxidant dat standaard was in de Griekse en Romeinse oudheid, en vandaag nog steeds wordt gebruikt in Retsina) troffen ze niet aan.
De kruiken komen van twee vindplaatsen op enkele kilometer van elkaar, zon vijftig kilometer ten zuiden van Tbilisi. Ze waren versierd met een druiventrosmotief. De speurders konden de kruiken ook dateren. Koolstof-14 analyses komen uit op 5.800 tot 6.000 voor Christus, in het neolithicum, de (geavanceerde) steentijd. Dat is een half millennium eerder dan het vorige record, Hajji Firuz Tepe in Iran.
Ook vandaag wordt in Georgië nog wijn gemaakt op de traditionele manier, in aardewerken kruiken die tot aan de nek in de grond begraven worden. De wetenschappers stootten dus niet op de resten van een toevallige uitzonderlijke gebeurtenis, maar op de vroege wortels van een hele cultuur. Dat de prehistorische kruiken technisch goed gemaakt zijn, en zo goed als identiek aan de moderne, wijst erop dat ze al het resultaat zijn van een hele evolutie, en dat de eerste wijn nog veel eerder moet zijn gemaakt.
Menselijke cultuur
Een Georgisch wijnmaker inspecteert zijn kvevri. rr
Vervolgens verspreidde de wijnbouw zich via Grieken en Romeinen over het Middellandse Zeegebied, Europa en uiteindelijk de wereld. Of, anders gezegd, hij had impact op de hele menselijke beschaving. In de woorden van de Griekse historicus Thucydides: De mensen stegen op uit het barbarisme toen ze de olijfboom en de wingerd leerden kweken. Vandaag hebben we zon tienduizend druivenrassen, om te eten, wijn te maken of te drogen. Allemaal door menselijk ingrijpen ontstaan.
Dergelijke kruiken behoorden tot het vroegste aardewerk dat in die streken is gevonden, én in veel vindplaatsen in dat grensgebied tussen Europa en Azië zijn ze de talrijkste vorm van aardewerk. Wijnbouw had echt wel impact. Al moeten we er ook niet te opgewonden over doen, op hetzelfde moment in het neolithicum begonnen onze voorouders ook met het kweken van graan, vlas, erwten, kikkererwten, linzen en linzenwikke. Met landbouw, zeg maar. Wijnbouw is slechts één van de onderdelen van wat historici de neolithische revolutie noemen.
De vondst komt niet helemaal onverwacht. DNA-analyse heeft al aangetoond dat de wilde wingerd zijn grootste diversiteit kent in Georgië en omstreken. Dat maakt het zinnig dat de wieg van de druif in die streken stond. Bekende Europese rassen als pinot noir, nebbiolo, syrah en chasselas zijn genetisch nauw verwant aan hedendaagse variëteiten in Georgië.
Neolithisch wijnvat uit Khramis Didi-Gora in Georgië. nationaal museum georgië
Dat de wijn echt geen bananenbier was, wordt ook onderbouwd door gevonden plantenresten. Achtduizend jaar oude druivenpitten kunnen de vorsers niet tonen wat ze vonden bleek slechts vijfhonderd jaar oud te zijn. Maar stuifmeel en zetmeel van druiven vonden ze wel, net als fytolieten (microscopische siliciumkorrels) uit druivenplanten.
De onderzoekers erkennen trouwens dat er in Jiahu in China negenduizend jaar oude resten van wijn zijn gevonden, maar dat was geen echte wijn. Het was een mengsel van druivenwijn, sleedoornwijn, rijstbier en honingmede.
http://www.standaard.be/cnt/dmf20171113_03185184
08-11-2017
Ons klimaat ging in slechts 200 jaar van warm naar ijzig, zo'n 100.000 jaar geleden
Ons klimaat ging in slechts 200 jaar van warm naar ijzig, zo'n 100.000 jaar geleden
Ons klimaat is in het verleden erg snel afgekoeld. Dat blijkt uit geologisch onderzoek van druipstenen in de grotten van Han-sur-Lesse en Remouchamps. Het gaat over de periode van de laatste tussenijstijd, van 128.000 tot 117.000 jaar geleden. Toen was het gemiddeld vier graden warmer dan nu. Maar op nauwelijks 200 jaar tijd, een peulschil op geologische schaal, koelde het zo sterk af dat de bosbegroeiing verdween en er enkel nog koude steppe overbleef. Die snelle, natuurlijke afkoeling verrast de wetenschappers, maar conclusies trekken voor de huidige klimaatopwarming is wel gevaarlijk, zegt de onderzoeker van de VUB die er een doctoraal onderzoek aan gewijd heeft.
Luc De Roy
De bevindingen kwamen aan het licht bij onderzoek van isotopen - atomen van een bepaalde stof met een verschillend aantal neutronen in hun kern- van stalactieten en stalagmieten in de grotten van Han-sur-Lesse en Remouchamps.
VUB-vorser Stef Vansteenberge: "De groei van stalagmieten en de variaties van koolstof- en zuurstofisotopen in die stalagmieten zijn beide goede indicatoren voor de vegetatie op de plaats boven de onderzochte grotten op welbepaalde momenten in de geschiedenis van het Pleistoceen, de periode van de ijstijden."
Klimatologische modellen wezen uit dat de gemiddelde temperatuur tijdens het laatste interglaciaal op aarde - de periode tussen twee ijstijden - ongeveer 4 graden Celcius warmer was dan nu. Dat is erg veel, als men weet dat nu al groot alarm wordt geslagen door klimatologen, omdat we de temperatuursstijging door de CO2-uitstoot waarschijnlijk niet onder de 2 graden celcius zullen kunnen houden.
"De gemiddelde jaartemperatuur in onze streken moet in de tussenijstijd rond 14 graden Celcius hebben geschommeld, nu ligt die tussen 10 en 11 graden", aldus Vansteenberge. "De vegetatie bestond in die warme periode vooral uit oerbos met een dichte ondergroei. Op tweehonderd jaar zakte de temperatuur dusdanig, van superwarm naar veel kouder dan nu, dat het bos op korte termijn volledig verdween. We kwamen in die zeer korte tijd in permafrostomstandigheden terecht, en de nieuwe ijstijd barstte in alle hevigheid los."
De uitgang van de grotten van Han (foto: Jean-Pol Grandmont/Wikimedia Commons).
Resultaten bevestigd
De resultaten van Vansteenberges onderzoek worden bevestigd door onderzoek op stalen in de Eiffel. Bovendien nam Vansteenberge zowel op de stalen uit Remouchamps als op deze uit Han-Sur-Lesse eenzelfde temperatuurval waar op hetzelfde ogenblik.
"Overal verandert op dat ogenblik de vegetatie van bos naar grasland. Daarna stoppen de druipstenen zelfs helemaal met groeien. Er dringt geen stromend water meer in de grotten binnen, omdat het door de bevroren ondergrond als gevolg van de permafrost niet meer door de bodem naar de grot kan geraken en er dus geen calciet meer kan worden afgezet", zo zei Vansteenberge aan het persagentschap Belga.
De bootjes op het einde van de vaart over de Rubicon door de grotten van Remouchamps (Foto: Alice Giallo/Wikimedia Commons).
Unieke stalen
De Belgische stalen van Vansteenberge zijn uniek, zeker voor de periode tussen 127.000 en 94.000 jaar geleden, omdat ze een zo goed als volledig beeld geven van het klimaat in die tijd in continentaal Europa.
Er was eerder al isotopenonderzoek gebeurd op marine sedimenten, zoals in de Eiffel. Maar sedimenten zijn moeilijker precies te dateren en dus minder bruikbaar. Bovendien geven ze niet zo'n lokaal beeld van vegetatie en klimaat als de druipstenen in een grot.
Stalagmieten worden gedateerd met de uranium-thoriummethode. Deze wordt gecombineerd met de overlaps die er bestaan in de groeiringen van druipsteen in de grotten, zodat dateringen mogelijk zijn met een foutenmarge van niet meer dan tweehonderd jaar.
Stalagmieten en stalactieten in de grotten van Han (Foto: Vassili/Wikimedia Commons).
Voorzichtig met conclusies
"Het onderzoek is erg belangrijk in het kader van de klimaatopwarming waar we op dit ogenblik mee te maken hebben", vindt Vansteenberge. "Onze bevindingen wijzen er immers op dat in periodes met hogere temperaturen dan vandaag, op volledig natuurlijke wijze een drastische afkoeling heeft plaatsgevonden, iets wat misschien niet meteen verwacht wordt in de huidige context van de klimaatopwarming."
Conclusies trekken naar de huidige toestand, is iets waar we voorzichtig moeten mee zijn, zei Vansteenberge aan VRTnws. Voorspellingen maken doet hij hoe dan ook niet graag, "omdat ik kijk naar vroegere klimaten", en toen speelde de menselijke factor nog niet. "En wat die juist teweeg gaat brengen, daar zal nog veel onderzoek naar moeten verricht worden", zo zei hij.
Jurassic Coast in Dorset geeft oude vondst vrij: spits zoogdier van 145 miljoen jaar geleden was voorloper mens
Jurassic Coast in Dorset geeft oude vondst vrij: spits zoogdier van 145 miljoen jaar geleden was voorloper mens
Er zijn nieuwe fossielen van heel vroege voorlopers van de mens ontdekt in de krijtrotsen aan de Zuid-Engelse kust. Het gaat om pluizige diertjes met spitse snuit, die goed ontwikkelde tanden hadden. De fossielen zijn naar schatting 145 miljoen jaar oud.
De Jurassic Coast in Dorset heeft haar naam niet gestolen: de krijtrotsen centraal aan de Engelse zuidkust herbergen nog heel wat oude fossielen. Liefhebbers lopen er nog vaak rond op zoek naar oude schelpen of andere schatten.
Er zijn nu tanden gevonden van dieren die wetenschappers bestempelen als de oudst bekende zoogdieren die tot de evolutielijn behoorden die later uiteindelijk tot het ontstaan van de mensheid leidde. De zoogdieren zijn maar liefst 145 miljoen jaar oud, en wellicht scharrelden ze rond op de grond tussen de poten van de gigantische dinoauriërs, die 66 miljoen jaar geleden uitstierven.
We hebben fossielen ontdekt van dieren die ontegensprekelijk onze oudste voorouders zijn
"We hebben aan de Jurassic Coast enkele fossielen ontdekt van dieren die ontegensprekelijk onze oudste voorouders zijn", zegt Steven Sweetman van Portsmouth University aan de BBC.
Het gaat om kleine, pluizige schepsels die wellicht vooral 's nachts actief waren. Zij aten vooral insecten en mogelijk ook planten. Hun tanden waren heel goed ontwikkeld. Sweetman, die de gevonden tanden onderzocht, concludeert ook dat "de soort floreerde in de periode waarin ze leefde" omdat de tanden vrij uitgesleten zijn.
Een van de nieuw ontdekte soorten kreeg de naam Durlstotherium newmani mee naar Charlie Newman, de eigenaar van een pub in de buurt. Een andere soort kreeg de naam Durlstodon ensomi mee naar Paul Ensom, een plaatselijke paleontoloog.
Onlangs zijn er in China nog oudere fossielen van zoogdieren ontdekt, die tot 160 miljoen jaar zouden teruggaan, maar de ouderdom van die vondst wordt nog betwist.
04-11-2017
Mammoet-mannetjes stierven vaker in "natuurlijke valstrikken", zo blijkt uit DNA
Mammoet-mannetjes stierven vaker in "natuurlijke valstrikken", zo blijkt uit DNA
Zeven op de tien fossiele overblijfselen van wolharige mammoeten blijken afkomstig te zijn van mannetjes. Dat blijkt uit DNA-onderzoek op 98 specimens uit verschillende delen van Siberië. De onderzoekers denken dat de onervaren jonge mannetjes vaker alleen rondtrokken, meer risico's namen, en vaker aan hun einde kwamen door in een "natuurlijke valstrik" te vallen, die het waarschijnlijker maakte dat hun overblijfselen bewaard zijn gebleven.
"De meeste beenderen, slagtanden en tanden van mammoeten en andere dieren uit de IJstijd, hebben het niet overleefd", zei Love Dalén aan "Science Magazine". Dalén is professor evolutionaire biologie aan de universiteit van Stockholm, onderzoeksleider aan het Zweedse nationale natuurhistorisch museum, en een van de auteurs van de nieuwe studie.
"Het is hoogstwaarschijnlijk dat de overblijfselen die vandaag in Siberië gevonden worden, bewaard zijn gebleven omdat ze begraven zijn geworden, en op die manier beschermd werden tegen verwering. Onze nieuwe bevindingen impliceren dat mannelijke mammoeten vaker aan hun einde kwamen op een manier die inhield dat hun overblijfselen begraven werden, misschien doordat ze door het ijs op een meer zakten in de winter of vastraakten in een moeras."
"We waren zeer verrast, aangezien er geen reden was om een vertekening te zien wat de geslachten betreft in het fossielenbestand", voegde zijn collega aan de universiteit en het natuurhistorisch museum Patrícia Peènerová er aan toe. "Aangezien de verhouding tussen mannetjes en vrouwtjes waarschijnlijk in evenwicht was bij de geboorte, moesten we verklaringen overwegen die een betere bewaring van de overblijfselen van mannetjes inhielden." Peènerová is de belangrijkste auteur van de nieuwe studie.
Een reconstructie van een wolharige mammoet op de toendra in het Royal British Colombia Museum (Foto: Flying puffin/Wikimedia Commons).
Toevallig
De onderzoekers deden hun ontdekking eerder toevallig terwijl ze bezig waren met een groter onderzoek op langere termijn om de genomen van verschillende populaties wolharige mammoeten te onderzoeken. Voor een aantal analyses, was het nodig om het geslacht van de individuen te kennen. Oorspronkelijk stelden ze slechts van een klein aantal mammoeten het geslacht vast, maar het werd al vlug duidelijk dat ze een overschot aan mannelijke stalen vonden, "wat we zeer interessant vonden", zei Dalén.
Ze besloten om van meer stalen het geslacht te bepalen, en de verhouding tussen de geslachten te onderzoeken van individuen die verzameld waren op het Siberische vasteland en op Wrangel-eiland. Op dat eiland voor de Siberische kust, hebben de wolharige mammoeten het naar schatting nog 6.000 jaar uitgehouden, nadat hun soortgenoten op het vasteland al uitgestorven waren. In alle gevallen ontdekten ze dat de mannetjes talrijker waren dan de vrouwtjes.
Fossielen beenderen van mammoeten en andere dieren uit de IJstijd in het westen van Siberië.RIA Novosti
Zoals olifanten
De onderzoekers zeggen dat uit hun bevindingen kan afgeleid worden dat wolharige mammoeten op dezelfde manier geleefd hebben als moderne olifanten, met kuddes van vrouwtjes en jonge olifanten die geleid worden door een ervaren, ouder vrouwtje. Van zodra de jonge mannetjes in de groep geslachtsrijp worden, trekken ze er alleen op uit, of sluiten ze zich aan bij andere jonge mannetjes, in een groepje dat dan geleid wordt door een jong onervaren mannetje.
Een voordeel voor de olifanten is dat de kuddes bewaarplaatsen zijn van informatie, die door de oudere matriarch doorgegeven wordt aan de volgende generatie. Dat kan bijvoorbeeld zijn welke delen van hun leefgebied ze best vermijden, omdat er moerassen, zinkholen of andere gevaren zijn. De jonge mannetjes krijgen dan mogelijk niet de tijd om al die gevaren te leren kennen, voor ze er alleen op uit trekken.
Bovendien hebben mannetjes bij veel soorten de neiging om meer risico's te nemen. Dat is ook zo bij olifanten: in het zuiden van Afrika trekt een populatie olifanten elk jaar op het einde van het droge seizoen naar het noorden, de regens tegemoet. Ze doen dat langs een eeuwenoud pad, en op een bepaald punt splitst dat pad zich: een weg gaat recht door een genadeloze, gevaarlijke zoutwoestijn en is korter, de andere weg loopt rond de zoutwoestijn, en is langer maar veiliger. Het blijkt dat het bijna uitsluitend jonge mannetjes zijn die de kortere maar gevaarlijke weg nemen, de vrouwtjesgroepen trekken rond de zoutwoestijn.
Bij veel soorten hebben mannetjes de neiging om ietwat domme dingen te doen, waardoor ze aan hun einde komen op nogal belachelijke manieren, en het ziet er naar uit dat dat ook voor mammoeten opgaat", zei Dalén aan "The Economist". "Zonder het voordeel van in een kudde te leven die geleid werd door een ervaren vrouwtje, liepen de mannelijke mammoeten waarschijnlijk een groter risico van te sterven in een "natuurlijke valstrik", zoals een moeras, een kloof of een meer."
Een Russische onderzoeker met mammoetbeenderen in het noordoosten van Siberië.AP2010
Levenswijze en gedrag
De bevindingen van de onderzoekers tonen duidelijk het nut aan van fossiele overblijfselen om gevolgtrekkingen te maken over de levenswijze en het gedrag van uitgestorven dieren, zeggen de onderzoekers. Anderzijds houden ze ook een waarschuwing in voor onderzoekers, dat de fossiele resten van een bepaalde soort of periode, niet noodzakelijk een getrouwe afspiegeling vormen van een populatie.
De onderzoekers zeggen dat de ze genomen van wolharige mammoeten zullen blijven bestuderen, en ook die van verschillende andere zoogdieren uit de IJstijd. Ze zijn benieuwd of ook bij andere soorten dezelfde vertekende verhouding tussen de geslachten naar voren zal komen.
Eerste Amerikanen kwamen niet over land, maar volgden de
Wetenschap
Kelpbedden zoals dit aan de kust van Oregon, trekken zalm en ander zeeleven aan, waarmee de eerste bewoners van Amerika zich konden voeden.Roy W. Lowe/U.S. Fish & Wildlife Service
Eerste Amerikanen kwamen niet over land, maar volgden de "kelp-snelweg" langs de kust
Het traditionele beeld van de eerste mensen die vanuit Azië over de Siberische landbrug Amerika binnentrekken, op het einde van de laatste IJstijd, moet dringend bijgesteld worden, zeggen onderzoekers. De eerste mensen kwamen flink wat vroeger in Amerika aan, en via een andere route. Ze volgden namelijk in bootjes de "kelp-snelweg", de kust van de Stille Oceaan.
Luc De Roy
In de meeste geschiedenisboeken begint het hoofdstuk over hoe de mens naar Amerika migreerde, met mensen die in pels gehuld door de toendra en de taïga trekken, door heen de verloren wereld van Beringia. Die landbrug, die nu onder water ligt, verbond Siberië met Noord-Amerika, en jarenlang was het standaardverhaal dat jager-verzamelaars uit Siberië te voet over die landbrug trokken, nadat de gletsjers zich op het einde van de laatste IJstijd ver genoeg hadden teruggetrokken om een ijsvrije corridor te creëren.
Fout is dat niet, er zijn inderdaad mensen te voet over die route Amerika binnengetrokken, alleen waren zij hoogstwaarschijnlijk niet de eerste Amerikanen, maar een tweede golf.
Een nog steeds toenemende massa aan archeologische en genetische aanwijzingen, maakt het meer en meer waarschijnljk dat de eerste mensen die in Amerika aankwamen, een route langs de kust gevolgd hebben, zeggen een aantal antropologen van verschillende Amerikaanse instellingen in "Science". Die pioniers profiteerden ten volle van de rijkdom aan hulpbronnen van een "kelp-snelweg", die langs de rand van de noordelijke Stille Oceaan van Azië tot Noord-Amerika liep. En ze maakten die reis lang voor de gletsjers genoeg teruggetrokken waren om de traditionele route over land, langs Beringia, vrij te maken.
Het traditionele beeld: jager-verzamelaars in pelsen trekken over land, door de toendra, Amerika binnen.
Niet nieuw
Voor alle duidelijkheid, de hypothese van de "kelp-snelweg" is niet nieuw. Het is een 21e eeuwse verfijning van een theorie die ook al gedurende een groot stuk van de vorig eeuw de ronde deed, maar die toen verworpen werd door het grootste deel van de specialisten in het veld, die stevig in het kamp van de Beringia-route over land zaten.
In 2007 werkten archeoloog Jon Erlandson en zijn collega's, onder wie ook mariene biologen, de theorie van een migratie per boot langs de kust verder uit, door het milieu te reconstrueren dat de eerste migranten tegen zouden zijn gekomen.
Wie zo'n 16.000 jaar geleden langs de kustlijn van de noordelijke Stille Oceaan vanuit Siberië naar het oosten zou gereisd zijn, zou in essentie een route zonder obstakels op zeeniveau gevonden hebben, met een overdaad aan vis, zeevruchten, kelp - bruin zeewier -, zeevogels en andere hulpbronnen, en zonder een doortocht van een gevaarlijke open oceaan. De specificiteit van de hypothese, samen met daaropvolgende archeologische ontdekkingen die ingaan tegen de tijdslijn van de Beringia-hypothese, maakten dat meer en meer onderzoekers zich begonnen af te vragen of ze wel in het kamp van de aanhangers van de route over land wilden blijven.
En dat is er wel nieuw aan de kelp-snelweg-hypothese, volgens de auteurs van het commentaarstuk in "Science": we zijn een keerpunt gepasseerd, en een grote meerderheid van de specialisten geloven nu dat de eerste Amerikanen het zeebuffet aan de rand van de Stille Oceaan gevolgd zijn, van Siberië helemaal tot aan de Noord-Amerikaanse kust, en zelfs nog verder. Toen de eerste Amerikanen meer naar het zuiden Centraal-Amerika bereikten, zullen ze andere mariene ecosystemen tegengekomen zijn. De kelpvelden vol leven vlak voor de kust, maakten plaats voor mangrovebossen, die op hun beurt ook heel wat voedsel te bieden hadden, waar de zich vlot aan de omstandigheden aanpassende mensen dankbaar gebruik van zullen hebben gemaakt.
De klassieke route over land via Beringia.
Solide bewijzen en tegenwerpingen
Er zijn nu solide bewijzen dat er mensen in Amerika woonden, lang voor de Clovis-cultuur. Die Clovis-mensen werden lang beschouwd als de afstammelingen van de mensen die via Beringia rond 13.500 jaar geleden Amerika binnen waren gekomen, en als de eerste inwoners van Amerika.
Er is archeologisch bewijs dat er mensen leefden op de eilanden langs de Aziatische oostkust, en op de kusten van Noord- en Zuid-Amerika wel 14.500 tot 18.000 jaar geleden, zelfs tot in Chili, in de Monte Verde-site. En ook in het binnenland van Amerika zijn er bewijzen gevonden voor menselijke bewoning die teruggaan tot 16.000 jaar geleden, terwijl in Florida, aan de Atlantische kust, er verleden jaar bewijzen zijn gevonden voor een site van zo'n 14.500 jaar oud, waar mastodonten - neefjes van de mammoeten - geslacht werden.
En terwijl er steeds meer bewijzen gevonden worden voor de kelp-snelweg-hypothese, krijgt de oude Beringia-hypothese af te rekenen met meer en meer tegenwerpingen. Zo is er een studie uit 2016 waarin het milieu gereconstrueerd werd van de ijsvrije corridor naar Amerika, op basis van pollen, fossielen en DNA uit boorkernen van sedimenten in meren. De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat de route nog veel langer onherbergzaam en onveilig voor mensen moet geweest zijn, en pas rond 12.600 jaar geleden begaanbaar zou geweest zijn, een lange tijd nadat archeologische bewijzen de aanwezigheid van mensen tot diep in het Amerikaanse continent aangetoond hadden.
De aanwezigheid van mensen op de Aziatische Stille Oceaan-kust en in Noord- en Zuid-Amerika. Donker grijs is de huidige kustlijn, licht grijs is de kustlijn tijdens het laatste glaciale maximum. De donkerblauwe bollen zijn sites die ouder zijn dan de Clovis-cultuur, de lichtblauwe sites uit de tijd van de Clovis-cultuur. (Illustratie: J. You and N. Cary in Science 2017)
Niet al te gek
Het feit dat het tijd is om de Beringia-hypothese voor eens en voor altijd te begraven, wil niet zeggen dat alles nu zomaar ineens kan, zeggen de auteurs.
Ze richten hun pijlen vooral op een controversiële studie van april dit jaar, waarin gesuggereerd wordt dat stenen die gevonden zijn in de buurt van mastodont-beenderen van 130.000 jaar oud, een bewijs zouden vormen voor de aanwezigheid van mensen op die site in het zuiden van Californië, op dat ogenblik. De conclusies van de studie zijn een voorbeeld van "onwaarschijnlijke beweringen gebaseerd op beperkt en twijfelachtig bewijs", volgens de auteurs, die er aan toevoegen dat er zelfs geen bewijzen zijn voor de aanwezigheid van mensen in het noordoosten van Siberië voor 50.000 jaar geleden.
En dat de eerste Amerikanen uit Siberië kwamen, lijkt wel vrij zeker op basis van genetische bewijzen. De bewering dat mensen uit Europa voor het einde van de IJstijd langs het pakijs op de Atlantische Oceaan naar het westen zijn gemigreerd, de zogenoemde Solutréen-hypothese, wordt niet gesteund door genetisch onderzoek. Maar dat weerhoudt sommige mensen er niet van dat wetenschappelijk erg wankele idee te blijven promoten.
De eerste Amerikanen besluipen een glyptodont, een reuzengordeldier dat op het einde van de laatste IJstijd uitgestorven is. Een tekening uit het begin van de 20e eeuw van Heinrich Harder..
Onder de zee
Hoewel er de laatste jaren een aantal opwindende vondsten gedaan zijn in verband met de eerste bewoners van Amerika, meer bepaald op het Canadese Triquet Island, blijven de sites met bewijzen voor een vroege menselijke aanwezigheid beperkt in aantal. De schuld daarvoor ligt bij de oceaan zelf. Door erosie en de stijging van het zeepeil na de IJstijd, zijn de kustlijnen wereldwijd aanzienlijk veranderd, en liggen ze nu vaak meer dan tien kilometer verder het land in dan vroeger.
Dat neemt niet weg dat er waarschijnlijk nog overblijfselen van rustplaatsen van de eerste Amerikanen op de kelp-snelweg moeten zijn, die erop wachten gevonden te worden. De wetenschappers achter het commentaar in "Science" roepen hun collega's dan ook op om meer veldwerk te verrichten, op plaatsen waar de kustlijn door de geografische bijzonderheden weinig veranderd is, ondanks de stijging van het zeepeil, en om meer onder water te gaan zoeken, in de hoop om opnieuw aan het licht te brengen wat de zee eeuwen geleden verzwolgen heeft. Op die manier kan de kelp-snelweg-hypothese steviger onderbouwd worden, en de Beringia-hypothese definitief afgeschreven worden.
Speerpunten van de Clovis-cultuur uit Iowa. (Foto:
De grootste van de drie piramides van Gizeh, die van Cheops, bevat een tot dusver onbekende ruimte. Dat leert een scan van het bouwwerk, melden Egyptische en Japanse archeologen vandaag in het vakblad Nature.
De nieuw ontdekte structuur is minstens dertig meter lang, en heeft ruwweg dezelfde afmetingen als de Grote Galerij die uitgeeft op de twee 'grafkamers'. Hij ligt ook pal boven die galerij.
De piramide van Cheops werd gebouwd tijdens de heerschappij van farao Cheops, die over Egypte regeerde tussen vermoedelijk 2.509 en 2.483 voor Christus. Hoe het bouwwerk van ruim 4.500 jaar oud werd opgetrokken, is nog steeds niet helemaal duidelijk. Het scanonderzoek, waarbij de piramide werd doorgelicht met behulp van kosmische straling, moet meer licht werpen op de constructietechnieken die bij de bouw van de piramides werden gebruikt.
Voorlopig is niet geweten wat de precieze structuur en functie van de holle ruimte is een extra grafkamer of schatkamer, of gewoon een misgreep van de architecten die resulteerde in een gat in de structuur?
11-10-2017
s deze 3200 jaar oude steen de sleutel tot de waarheid over het mysterieuze Zeevolk?
Is deze 3200 jaar oude steen de sleutel tot de waarheid over het mysterieuze Zeevolk?
Wetenschappers zijn erin geslaagd hiërogliefen te ontcijferen op een stenen tablet van 3200 jaar oud. Die zouden de sleutel bevatten tot een van de grootste raadsels van de archeologie in het Middellandse Zeegebied, namelijk dat rond het mysterieuze Zeevolk dat het gebied teisterde aan het einde van het Bronzen Tijdperk.
De stenen tablet is 10 meter lang en bevat de langste inscriptie met hiërogliefen die bekend is uit het Bronzen Tijdperk. Ze werd in 1878 gevonden in wat nu Turkije is en is opgesteld het Luvisch, een dode taal die wereldwijd maar door een handvol academici beheerst wordt.
Het was de Franse archeoloog George Perrot die de inscriptie op de stenen tablet kopieerde vooraleer de steen door de dorpelingen gebruikt zou worden als bouwmateriaal voor de fundering van ene moskee. Die kopie werd in 2012 opnieuw ontdekt na de dood van de Engelse historicus James Mellaart en werd door diens zoon overhandigd aan de stichting voor Luvische Studies.
De eerste vertaling van de tablet heeft een nieuw licht geworpen op het snel na elkaar ineenstorten van verschillende beschavingen in het gebied rond de Middellandse Zee en hint naar de herkomst van de mysterieuze Zeevolkeren.
Het gaat om een verzameling van piraten die de kusten van het Middellandse Zeegebied plunderden rond 1200 voor Christus. Zij zouden volgens historici een hand gehad hebben in het verdwijnen van de beschavingen in het gebied. Hun identiteit en herkomst bleven echter eeuwenlang een raadsel.
Een team van Nederlandse en Zwitserse archeologen boog zich over de ontcijfering van de tablet, onder hen dr. Fred Woudhuizen, een van de amper twintig mensen die het Luvisch kunnen lezen. Hij was degene die de vertaling maakte.
Volgens Woudhuizen suggereerde de inscriptie dat Luviërs van het westelijke deel van Klein-Azië hebben een beslissende bijdrage geleverd aan de invasie van het zogeheten Zeevolk en zodoende aan het einde van het Bronzen Tijdperk in het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied. Ze vertelde het verhaal van koning Kupanta-Kurunta, de Grote Koning van Mira, een nu verdwenen staat, over hoe een verenigde vloot van de koninkrijken in westelijk Klein-Azië de kusten van het gebied plunderden.
http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20171011_03125389
U bent een aap (en daar mag u trots op zijn)
U bent een aap (en daar mag u trots op zijn)
Onze naaste familie telt meer dan vijfhonderd leden, en de meeste daarvan kennen we nauwelijks. Jammer, want er zitten best wel kleurrijke personages bij. Ontmoet ze op een prachtige tentoonstelling.PIETER VAN DOOREN
In het Brusselse Museum voor Natuurwetenschappen kunt u uw familie vanaf vandaag levensecht aan de slag zien. En dan gaat een mens toch eens nadenken over zijn plaats in de wereld.
Het Schotse Nationaal Museum in Edinburgh, dat aan de basis ligt van de tentoonstellingApenstreken,verzamelde vijfentwintig jaar aan natuurlijk gestorven opgezette dieren die geen klassieke duffe pose aannamen, maar in volle actie bevroren leken.
Het resultaat mag er zijn. Ze doen hun ding in een gestileerd jungledecor, dat dank zij de uitgekiende belichting echt wel een junglegevoel oproept. En het voelt als ijsblokjes langs je ruggengraat als je plots die groene meerkat bedreigd ziet door een pofadder en een duikende arend tegelijk.
Ons aller gemeenschappelijke voorouder, teilhardina, leefde 56 miljoen jaar geleden. En u zult het niet geloven, maar dat was in Vlaams-Brabant
Het was een hele kunst om alle teksten in vier talen! in het decor geïntegreerd te krijgen, zeker omdat Engelstalige ontwerpers daar gewoon niet bij stilstaan. Maar hier spreekt de ervaring van de ploeg van het Brusselse museum.
De dieren worden niet enkel vergezeld van tekst en uitleg, maar ook van goed uitgewerkte interactieve videos met extra achtergrond, en hier en daar een spelletje. Probeer maar eens termieten te vangen met een stokje, zoals de chimpansee naast jou zo vlotjes doet. Want wij mensen zijn echt niet de enigen en al helemaal niet de eersten die werktuigen gebruiken.
Als onze ogen voorin ons hoofd staan en we dieptezicht hebben, is dat omdat we een aap zijn. Of biologisch juister: een primaat. Dat we vijf vingers en vijf tenen hebben, idem. Flinke hersenen kregen we eveneens van die kant, al hebben wij er nog wel een portie bovenop gedaan.
Even groot als veldmuis
De neusaap. Op de foto hierboven ziet u de mandril, hieronder nog de West-Afrikaanse franjeaap en het gouden leeuwaapje. Thierry Hubin
Ons aller gemeenschappelijke voorouder, teilhardina, leefde 56 miljoen jaar geleden. En u zult het niet geloven, maar dat was in Vlaams-Brabant, in Dormaal. Het type-exemplaar van de soort wordt bewaard in het Museum voor Natuurwetenschappen. Nee, het is niet te zien in deze tentoonstelling, omdat we het sowieso al exposeren.
Al was teilhardina niet groter dan een veldmuis, ze had reeds alles wat een primaat tot primaat maakt. Er zijn trouwens nog steeds aapjes van dat formaat: als u voor de vitrine met de gorilla staat, zoek dan ook even naar de dwergmuismaki van dertig gram die daar onopvallend staat te zijn.
Geurgevecht
In een andere vitrine zie je hoe handig een grijpstaart kan zijn. Zoals die van de ringstaartmaki, die hem gebruikt als waaier om geurschoten op zijn opponent af te vuren. Wij en een hele groep andere apen verloren onze staart 20 miljoen jaar geleden, in ruil voor een soepeler springvermogen. Cyanidebestendigheid zijn we ook ergens onderweg kwijtgeraakt, in tegenstelling tot de westelijke grijze halfmaki.
De handige duim aan onze achterste handen speelden we zon 1,8 miljoen jaar geleden kwijt, in ruil voor stapvoeten. Kijk maar naar de gorillavoet in de expositie: net een mollig handje. De nagels aan onze handen en voeten hebben we dan weer al die 56 miljoen jaar behouden, al zijn er een paar boomklimmers de klauwaapjes die toch maar weer op klauwen overgestapt zijn.
Wij gebruiken onze middelvinger vooral om onbeschoft mee te zijn, maar de aye-aye op Madagaskar heeft een gespecialiseerde middelvinger om larven mee uit takken te peuteren en om al tikkend te horen waar ze zitten.
En als u zich afvraagt waarom we peinzen met de hand aan de kin: zowel ons denkvermogen als onze kin zijn uniek onder de apen. Die kin trouwens pas 90.000 jaar, en niemand weet goed waarom.
Menselijk
Wij mensen hebben nogal eens een hoge dunk van onszelf ooit waren we zeker dat de zon om ons heen draaide, niet andersom en dan is het goed om eens naar onze neven te kijken. Ook intelligent; ook met ingewikkeld sociaal gedrag, tot en met politiek bedrijven; in staat om oorlog te voeren én om vrede te sluiten; behept met een rechtvaardigheidsgevoel. Allemaal dingen die we ooit als uniek menselijk beschouwden.
Zelfs liefde, of alvast erotiek, zijn niet van ons alleen, als je het paartje rode springapen met om elkaar gewikkelde staart ziet.
Wat wel uniek menselijk is, is de snelheid waarmee we onze naaste neven aan het uitroeien zijn. Vooral door vernietiging van hun habitat: Madagaskar heeft nog slechts 20 procent van zijn oerwoud over, en met de orang-oetans op Sumatra is het al niet beter gesteld. Ook dat aspect gaat de tentoonstelling niet uit de weg. Niet alleen door aan te klagen, maar ook met tips. Het is aan u om alleen nog duurzaam hout te kopen, en choco met duurzame palmolie.Apenstreken,nog tot 26 augustus 2018 in het Museum voor Natuurwetenschappen. Maandag gesloten. Nocturnes, lezingen, kinderateliers enz.
★★★★☆
http://www.standaard.be/cnt/dmf20171010_03124729
09-09-2017
Archeologen vinden 3.500 jaar oud graf van Egyptische goudsmidÂ
Archeologen vinden 3.500 jaar oud graf van Egyptische goudsmid
Wetenschap
Archeologen vinden 3.500 jaar oud graf van Egyptische goudsmid
Archeologen hebben nabij de Egyptische stad Luxor een graf van een goudsmid en mummies blootgelegd. De archeologische vondsten dateren van de 18de Egyptische dynastie en zouden 3.500 jaar oud zijn.
Frank Segers
De vondst werd aangekondigd door de Egyptische minister van Oudheidkunde Khaled Al-Anani. De Egyptische archeologen deden de ontdekking in de necropool Draa Aboul Naga, die bekendstaat om zijn oude graven en tempels, op de westelijke oever van de Nijl.
Het graf van de goudsmid Amenemhat, zijn vrouw en een van zijn zonen, dateert van de 18de dynastie (16de tot 11de eeuw voor Christus). Aan de ingang van het graf stonden het standbeeld van de goudsmid en zijn vrouw, gezeten op een stoel. Tussen hen in hing een portret van hun zoon. In een zaal vonden de archeologen diverse mummies, nog standbeelden en maskers.
Copyright 2017 The Associated Press. All rights reserved.
Een gang voerde de archeologen verder in het graf, waar ze in een tweede zaal de mummies aantroffen van een vrouw en haar twee kinderen. Eerder dit jaar hadden archeologen in Luxor nog een graftombe ontdekt van een rechter en Zweedse archeologen vonden 12 begraafplaatsen die bijna 3.500 jaar oud zijn.
De Egyptische autoriteiten hopen dat de vondsten het aantal toeristen weer kan doen toenemen. Het toerisme heeft zware klappen gekregen na de val van president Moebarak en een aantal terreuraanslagen.
Copyright 2017 The Associated Press. All rights reserved.
Copyright 2017 The Associated Press. All rights reserved.
06-09-2017
5,7 miljoen jaar oude voetafdrukken op Grieks eiland: leefden onze vroege voorouders in Europa?
Wetenschap
Wetenschap
5,7 miljoen jaar oude voetafdrukken op Grieks eiland: leefden onze vroege voorouders in Europa?
Op een klein Grieks eiland zijn een reeks oude voetafdrukken gevonden, die een nieuw licht kunnen werpen op de vroege evolutie van de mens. De afdrukken zijn zeer oud, 5,7 miljoen jaar, maar toch lijkt het erop of ze gemaakt zijn door een rechtop lopende voorouder van de mens, een hominine. Gedacht wordt echter dat in die tijd de homininen enkel voorkwamen in Afrika, en niet in Europa. De ontdekking lijkt de controversiële suggestie te ondersteunen dat ze toen ook in de Balkan geleefd kunnen hebben.
Luc De Roy
De hominini zijn een geslachtengroep of "tribus" in de orde van de primaten - de mensapen, de apen en de halfapen. Tot de homininen behoren drie nog levende soorten, de mens, de chimpansee en de bonobo, en verschillende soorten uitgestorven voorouders of uitgestorven zijtakken van de mens die ontstaan zijn na de evolutionaire splitsing tussen de mens en de chimpansee. Het gaat dan om verschillende soorten Ardipithecus, Australopithecus en uitgestorven soort Homo, zoals de Homo neanderthalensis.
De vroegste stadia van de evolutie van de homininen zijn nog erg onduidelijk. Onze soort splitste zich af van onze naaste nog levende verwant, de chimpansee, tussen 7 en 13 miljoen jaar geleden. De oudste fossielen van homininen waarover geen twijfel bestaat, werden gevonden in het oosten van Afrika en zijn zo'n 4 miljoen jaar oud. Er zijn wel een aantal oudere fossielen die mogelijk van homininen zijn, en die zijn zo'n 6 tot 7 miljoen jaar oud. Daartoe behoren Orrorin uit Kenia en Sahelanthropus uit Tsjaad, vindplaatsen die zo'n 2.500 kilometer uit elkaar liggen.
De voetafdrukken die ontdekt werden door Gerard Gierlinski van het Poolse Onderzoeksinstituut in Warschau, liggen nog eens 2.500 kilometer verder van Tsjaad, op het kleine Griekse eiland Trachilos in de buurt van Kreta.
Gierlinski vormde een team met een aantal collega's, onder wie Per Ahlberg van de Universiteit van Uppsala in Zweden, om de afdrukken te analyseren. Het team vond minstens twee afzonderlijke sporen van afdrukken, die allebei blijkbaar gemaakt werden door een wezen dat rechtop liep op twee benen.
(lees voort onder de foto)
Twee reeksen voetsporen, met details in (b) en (c). R en L staat voor linker en rechter voetafdrukken. (Foto: Gierlinski et al. in Proceedings of the Geologists' Association)
Zoolganger
De vorm van de afdrukken vertoont gelijkenissen met de voeten van hominini.
Het meest opvallende is dat ze duidelijk achtergelaten werden door een dier dat op de zolen van zijn voeten liep, zoals hominini doen, en niet enkel op de tenen.
De afdruk toont ook dat het wezen dat de voetsporen maakte, vijf tenen had, en dat de grote teen uitzonderlijk goed ontwikkeld was, een ander kenmerk van de hominini. En er is geen spoor van klauwen te zien, wat overeenkomt met het feit dat hominini teennagels hadden in plaats van klauwen.
Verrassend is echter dat fossiele en geologische aanwijzingen aantonen dat de voetafdrukken 5,7 miljoen jaar oud zijn. Men neemt doorgaans aan dat de hominini 1,7 miljoen jaar geleden Afrika verlaten hebben, en dat betekent dus dat de voetafdrukken zo'n 4 miljoen jaar ouder zijn.
"Het zijn bijna zonder twijfel echte voetafdrukken van een dier dat op twee voeten liep", zei Robin Crompton van de University of Liverpool aan "New Scientist". Crompton was niet betrokken bij de studie van de voetafdrukken van Trachilos, maar hij heeft andere voetafdrukken van hominini geanalyseerd.
Van welk tweevoetig dier dan wel precies, dat is nog onduidelijk.
(lees voort onder de foto)
Drie goed bewaarde voetafdrukken als foto (links), als laser scan van het oppervlak (midden), en als laser scan met interpretatie (rechts). (a) werd gemaakt door een linkervoet, (b) en (c) door een rechtervoet. 1-5 duidt de tenen aan, ba staat voor indruk van de bal van de voet en he voor de indruk van de hiel. De schaalbalk is 5 cm. (Foto: Gierlinksi et al. in Proceedings of teh Geologists' Association)
Mysterieuze voeten
De oudste fossielen van voeten van hominini die we hebben, behoren tot de 4,4 miljoen jaar oude Ardipithecus ramidus. Maar Ardipithecus had een opponeerbare grote teen - die zoals onze duim tegenover de andere vingers, of in dit geval tenen, geplaatst kan worden -, en dat zou een duidelijk herkenbaar patroon achtergelaten hebben in de voetafdruk. Datgene wat het spoor in Trachilos heeft gemaakt, wat het ook was, hield alle vijf de tenen parallel.
"Er is iets enigszins gek aan de hand met de grote teen", zei Ahlberg aan "New Scientist". "Zijn positie en vorm gelijken heel erg op die van een moderne mens, maar hij lijkt meer mobiel te zijn", een beetje zoals de opponeerbare duim van een chimpansee.
David Begun van de University of Toronto in Canada heeft zich ook al vragen gesteld over deze kwestie. "Het is theoretisch mogelijk dat Ardipithecus zijn spieren kon gebruiken om zijn grote teen op een lijn te wringen met de rest van de voet, en zo een meer modern uitziende voetafdruk af te leveren", zo zei hij.
Een andere mogelijkheid is dat de afdrukken toebehoren aan een aap, die niet verwant is aan de hominini, maar die ook geëvolueerd is naar rechtop lopen, minstens voor een deel van de tijd. Zowel Crompton als Begun wijzen erop dat moderne gorilla's voetafdrukken produceren die veel meer gelijken op die van mensen dan de afdrukken van chimpansees, en misschien heeft een andere aap die een verre verwant is, gelijkaardige voeten ontwikkeld 5,7 miljoen jaar geleden.
(lees voort onder de foto)
Wereldbol met de locatie van de vindplaatsen van de voetafdrukken van Trachilos en Laetoli, en van soorten uit het Mioceen (23 tot 5,333 miljoen jaar geleden), die in de recente literatuur geïnterpreteerd worden als hominini. De letters P geven gebieden weer waar fossielen gevonden zijn van hominini uit het Plioceen (5,333 - 2,58 miljoen jaar geleden). (Illustratie: Gierlinski et al. in Proceedings of the Geologists' Association)
Graecopithecus
De bekendmaking van de ontdekking van de voetafdrukken komt enkele maanden nadat Begun en zijn collega's aanwijzingen naar voren gebracht hadden dat Graecopithecus, een uitgestorven aap uit rotsen van 7,2 miljoen jaar oud in Oost-Europa, waarover voor de rest weinig bekend is, misschien wel een hominine geweest zou kunnen zijn.
Die suggestie bleek erg controversieel, en sommige vooraanstaande onderzoekers kraakten het idee volkomen af dat vroege hominini buiten Afrika zouden geleefd kunnen hebben. "Er zijn mensen die het idee eenvoudigweg van tafel vegen omdat ze denken dat het gewoon niet mogelijk is", zei Begun aan "New Scientist". "Maar het wordt algemeen aangenomen dat wat de fauna van de Afrikaanse savanne is geworden - giraffen, antilopen, neushoorns -, dat die soorten in het zuiden van de Balkan leefden en van daar naar Afrika gemigreerd zijn."
In principe, zo zegt Begun, kunnen de hominini ook ontstaan zijn in het oosten van Europa en van daar naar het zuiden getrokken zijn, samen met de andere soorten. "Dat wil niet zeggen dat het waar is - maar het is zeker wel aannemelijk."
Zelfs alleen al het idee bediscussiëren in formele academische studies bleek moeilijk, zo zegt hij. Het duurde maanden voor Begun een tijdschrift vond dat bereid was het onderzoek naar Graecopithecus te publiceren, ook al waren de studies geschreven door onderzoekers met een goede reputatie. En Ahlberg zei dat het even moeilijk bleek de studie over de voetafdrukken van Trachilos gepubliceerd te krijgen. De studie is uiteindelijk verschenen in de Proceedings of the Geologists' Association.
01-08-2017
De Bijbel heeft gelijk: archeologen vinden sporen van Babylonische verwoesting van Jeruzalem
De Bijbel heeft gelijk: archeologen vinden sporen van Babylonische verwoesting van Jeruzalem
di 01/08/2017 - 17:44 Alexander Verstraete In Jeruzalem hebben archeologen sporen ontdekt van een verwoesting die zowat 2.600 jaar geleden plaatsvond. Dat meldt The Times of Israel. Die datering loopt gelijk met de Babylonische verwoesting van de stad in 586 voor Christus zoals de Bijbel beschrijft.
"Daarna trok de aanvoerder van de lijfwacht, Nebuzaradan, Jeruzalem binnen. Hij stak de tempel van de Heer en het koninklijk paleis in brand en ook alle huizen van de belangrijke mensen van Jeruzalem. En hij liet zijn leger de muren van Jeruzalem afbreken." Zo beschrijft de Bijbel in het boek Jeremia de verwoesting van Jeruzalem door de Babyloniërs onder leiding van hun koning Nebukadnezar II in 586 voor Christus.
Uit opgravingen in de zogenoemde Stad van David in het oosten van Jeruzalem blijkt nu dat die verwoesting niet enkel een verhaal in het Oude Testament is, maar ook echt is gebeurd. Aan de oostzijde van de site uit de oudheid hebben archeologen van de Israel Antiquities Authority sporen van vernieling ontdekt die zowat 2.600 jaar geleden plaatsvond, simultaan met het verhaal in de Bijbel.
(Lees voort onder video)
Concreet hebben de archeologen kamers gevonden die met as zijn bedekt. Ze vonden ook hopen stukgeslagen keramiek die zegels draagt die typisch zijn voor het einde van de zogenoemde "eerstetempelperiode" in Jeruzalem, het tijdsvak dat een einde kende met de Babylonische verwoesting. De zegels waren destijds een instrument voor het bijhouden van de administratie.
Daarnaast heeft de opgraving ook verkoolde resten van hout, druivenpitten, visschubben en vissengraten opgeleverd. De Israel Antiquities Authority zal die samen met wetenschappers van het Weizmann Institute aan een koolstofdatering onderwerpen, zo weet The Times of Israel.
Uit de opgraving blijkt voorts dat de verwoesting snel en hevig moet zijn geweest, maar ook dat niet alle gebouwen destijds zijn platgebrand. "We vermoeden dat sommige gebouwen zijn vernield en dat andere waren verlaten en onaangeroerd zijn gebleven", zegt archeoloog Joe Uziel. Opvallend is ook dat de sporen en de gebouwen die nu zijn gevonden zich vermoedelijk buiten de stadsmuren van Jeruzalem bevonden tijdens de "eerstetempelperiode". Dit doet de vraag rijzen of de stad destijds groter was dan gedacht.
Wat is de Stad van David?
De Stad van David is een uitgestrekte archeologische site in het oosten van Jeruzalem en was waarschijnlijk de eerste stadskern. De Bijbelse koning David zou die rond 1.000 voor Christus hebben ingepalmd.
Archeologen doorploegen de grond al decennia om sporen uit de oudheid bloot te leggen. Dat is niet zonder controverse, want de site bevindt zich vandaag in Palestijns gebied. Zowel Israëli's als Palestijnen proberen vondsten soms zo te interpreteren dat ze hun aanspraken op de stad en bij uitbreiding het hele gebied kracht kunnen bijzetten.
IJs op Zwitserse bergpas geeft houten "brooddoos" uit bronstijd prijs
IJs op Zwitserse bergpas geeft houten "brooddoos" uit bronstijd prijs
Archaeological Service of the Canton of Bern, Badri Redha
za 29/07/2017 - 23:29 Alexander Verstraete Een container die in 2012 in het ijs op een bergpas in Zwitserland is ontdekt, blijkt een "brooddoos" van wel 4.000 jaar oud uit de bronstijd. Dat meldt het Max Planck Instituut dat het kleinood heeft onderzocht. De vondst kan wetenschappers meer leren over het gebruik van granen in die tijd.
Een rond doosje van hout met een diameter van 20 centimeter: dat kwam in 2012 bloot te liggen op de Lötschenpass, een bergpas op een hoogte van 2.690 meter tussen de kantons Bern en Wallis in Zwitserland. Wetenschappers verbonden aan het Max Planck Instituut in Duitsland hebben het ding grondig onderzocht en stellen vast dat het een prehistorische "brooddoos" is.
Uit een koolstofdatering blijkt dat de container 4.000 jaar oud is en zo uit de vroege bronstijd stamt. De basis is gemaakt van Zwitserse den, de rand bestaat uit wilg. De beide delen zijn destijds aaneengenaaid met gesplitste twijgen van lork.
Gerst, spelt en emmer
De wetenschappers hebben ook de binnenkant aan een analyse onderworpen. Daarbij dachten ze sporen van melk te vinden, maar niks was minder waar. Tot hun verbazing vonden ze moleculaire sporen van gerst, spelt en emmer.
Die laatste ontdekking is zonder meer uniek. In prehistorische grotten hebben wetenschappers al eerder sporen van granen gevonden, maar nog nooit doken ze op in kleinere artefacten zoals deze "brooddoos", onder meer omdat ze de tand des tijds niet goed doorstaan. Niet alleen bewijst deze vondst dat de mensen in de vroege bronstijd granen consumeerden, ze kan ook meer aan het licht brengen over de manier waarop ze die gebruikten of teelden.
Daarnaast is ook de methode die de wetenschappers toepasten veelbelovend. Concreet zochten en vonden ze zogenoemde "alkylresorcinols", een biomarker die wijst op de aanwezigheid van planten. Ze kunnen nu in nog andere archeologische artefacten op zoek gaan naar zulke biomarkers om zo de geschiedenis en de evolutie van de vroege landbouw te reconstrueren.
Een "massavernietiging", zo noemen wetenschappers de gevolgen van menselijk ingrijpen op de diersoorten op deze wereld. Een uitgebreide studie toont namelijk aan dat het aantal dieren dat ooit samenleefde met de mens gezakt is met wel 50 procent. Ze winden er dan ook geen doekjes om: volgens hen is dit de zesde massa-extinctie, de eerste sinds het uitsterven van de dinosauriërs, en die is zelfs erger dan eerst werd gedacht.
Om tot die zware conclusie te komen, onderzochten de wetenschappers 27.600 soorten vogels, amfibieën, zoogdieren en reptielen, zowat de helft van de gekende gewervelde diersoorten op de wereld. Rodolfo Dirzo, een van de onderzoekers van het Stanford Woods Institute for the Environment, stelde dat we kunnen spreken van een "globale massavernietiging". Meer dan 30 procent van de gewervelde diersoorten zou zo afnemen in aantal of in territoriale reikwijdte.
Voorbode voor gehele uitroeiing
En het slecht nieuws blijft maar komen. Uit onderzoek van 177 zoogdiersoorten vonden ze dat het leefgebied van al die soorten is geslonken met minstens 30 procent. Meer dan 40 procent van de soorten verloor zelfs 80 procent van hun reikwijdte. Dat is erger dan eerst gedacht en lijkt een "voorbode" van een volledige uitroeiing te zijn. En dan stellen de onderzoekers nog dat hun vindingen "conservatief" zijn, omdat alle factoren die aansturen op het uitsterven van diersoorten enkel maar toenemen.
Bijna 41 procent van alle amfibieën en 26 procent van de zoogdieren wordt met uitsterven bedreigd, dat weet het IUCN (International Union for Conservation of Nature), dat een lijst met bedreigde en uitgestorven diersoorten bijhoudt. Het is dan ook geen verrassing dat de onderzoekers zeggen dat "de zesde grote massa-extinctie veel verder gaat dan verwacht". De vorige massa-extinctie dateert al van 66 miljoen jaar geleden, toen 75 procent van al het leven op onze planeet, waaronder toen ook de dinosauriërs, stierf. En hoewel het nog niet zo erg is, is de snelheid waarmee het nu vooruit gaat toch enorm alarmerend.
"Dit is een voorbode voor het verdwijnen van een hele hoop soorten en een afname van ecosystemen die onze samenleving mogelijk maakt", zijn de onderzoekers hard. Het gaat dan ook niet alleen om het verdwijnen van de soorten op zich. Het wegvallen van verschillende diersoorten kan een grote impact hebben op het algemene en complexe ecologische netwerk van dieren, dat er zo voor kan zorgen dat gehele ecosystemen zwakker worden.
"We zijn soorten aan het verliezen aan een buitengewone snelheid", zegt een van de onderzoekers. "Het gaat 10 tot 100 keer sneller dan in het verleden." "Van de vernietiging van wouden tot stropen van iconische diersoorten", zegt Mike Barrett van de Britse afdeling van het WWF, "we kunnen de impact van de mens op de wereld niet meer negeren. We weten hoe we dit moeten stoppen. En we moeten het nu aanpakken, voor het te laat is."
25 Romeinse brieven uit de 1e eeuw duiken op nabij de Muur van Hadrianus
25 Romeinse brieven uit de 1e eeuw duiken op nabij de Muur van Hadrianus
In het Verenigd Koninkrijk zijn 25 Romeinse brieven gevonden bij opgravingen in de buurt van de Muur van Hadrianus. Dat meldt The Guardian. De documenten dateren uit de 1e eeuw en zijn gemaakt van dunne vellen berkenhout.
Precies 25 jaar nadat het fort van Vindolanda in de buurt van de Muur van Hadrianus in het Verenigd Koninkrijk een eerste schat aan Romeinse brieven uit het begin van onze jaarrekening heeft prijsgegeven, hebben archeologen opnieuw 25 documenten uit dat tijdsvak gevonden bij opgravingen op de Romeinse site. Dat gebeurde op 22 juni, zo weet The Guardian.
Net als toen gaat het om een reeks flinterdunne vellen berkenhout die destijds met inkt zijn beschreven en dankzij de anaerobe bodem op die plek merkwaardig goed bewaard zijn gebleven. Toch zullen scans met infraroodlicht nodig zijn om de inhoud van de brieven te ontcijferen.
Eikenhout
Een van de brieven is niet gemaakt van berkenhout, maar wel van eikenhout. Bovendien is die dubbelgevouwen. Dat doet de archeologen vermoeden dat het om een document gaat dat belangrijker is dan de brieven van berkenhout. Toch zijn ook die interessant omdat ze vaak persoonlijke boodschappen bevatten die meer vertellen over het alledaagse leven van toen.
Zo menen de archeologen alvast 1 brief in verband te kunnen brengen met de honderden brieven die in 1992 zijn gevonden, de zogenoemde Vindolanda tablets. Dezelfde Masclus die zijn overste toen om een grotere voorraad bier op zijn wachtpost op de Muur van Hadrianus smeekte, vraagt hem nu om verlof.
Belang
Net als de oorspronkelijke Vindolanda tablets behoren deze brieven tot de belangrijkste archeologische vondsten ooit in het Verenigd Koninkrijk. De oudste brieven zijn decennia voor de bouw van de Muur van Hadrianus geschreven, de verdedigingslinie die de Romeinse keizer Hadrianus in de 2e eeuw liet optrekken. Enkel de zogenoemde Bloomberg tablets die later in Londen zijn gevonden, zijn nog ouder.
http://deredactie.be/permalink/1.3021653
20-06-2017
Uw huiskat komt waarschijnlijk uit Egypte
Uw huiskat komt waarschijnlijk uit Egypte
AP
ma 19/06/2017 - 20:26 Belga Een groot deel van de huiskatten stamt af van gedomesticeerde katten die rond 500 voor Christus in Egypte leefden. Tot die conclusie komt een internationaal team wetenschappers na DNA-onderzoek. Door de Romeinse kolonisatie raakten ze over de hele wereld verspreid.
Wie eigenaar van een kat is, heeft mogelijk een stukje Egypte in huis. Uit een studie die maandag in Nature Ecology and Evolution verschijnt, blijkt dat een groot deel van de hedendaagse huiskatten afstamt van een groep gedomesticeerde katten die rond 500 voor Christus in het land van de farao's leefde.
Vast staat dat 10.000 jaar geleden al gedomesticeerde katten in de Levant leefden, de zogenoemde vruchtbare sikkel. Van daaruit verspreidden de dieren zich over de rest van de oude wereld. Zo waren gedomesticeerde katten 6.000 jaar geleden in de Balkan terug te vinden.
Toch was het pas bij een tweede kolonisatiegolf dat katten de wereld echt veroverden. Die golf vond veel later plaats tijdens de Ptolemaïsche en Romeinse periode. Rond 300 voor Christus raakten katten toen vanuit Egypte over de rest van de wereld verspreid. Blijkbaar zijn het die katten die vandaag nog grotendeels voortleven in de hedendaagse huiskatten.
Populair
"De huiskat deed het in Egypte erg goed", zegt Wim Van Neer van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen in Brussel die samen met Claudio Ottoni van het Centrum voor Archeologische Wetenschappen van de KU Leuven aan het onderzoek meewerkte.
"Het zou kunnen dat ze daar, net als in het Oude Nabije Oosten, ter plekke is gedomesticeerd uit de lokale wilde katten. Maar het is ook mogelijk dat ze in Egypte huiskatten uit de Levant hebben geïmporteerd of dat ze zijn meegekomen als scheepskatten uit dezelfde regio. In die tijd waren katten al ingeburgerd als noodzakelijke bewoners van vrachtschepen."
Katten waren erg in de mode in het oude Egypte, al van voor de faraonische tijd. Op verschillende plaatsen werden katten begraven met hun eigenaars. Zo zijn in Hierakonpolis zes katten in een graf aangetroffen dat dateert van 3.700 voor Christus.
Streepjespatroon
De katten raakten tijdens de Grieks-Romeinse tijd verder verspreid over Europa en het Euraziatisch continent, via de Romeinse kolonisatie. Er werd zelfs Egyptisch katten-DNA gevonden in een kat uit de vikinghaven van Ralswiek, in het noorden van Duitsland.
Alle vroege katten hadden een streepjespatroon, zoals hun wilde voorouder. Pas in de middeleeuwen duiken de eerste katten met een vlekkenpatroon op.
Onze huiskatten stammen met zekerheid niet af van onze eigen inheemse wilde katten (Felis silvestris silvestris). Die zijn erg schuw, laten zich niet benaderen, ook niet met voedsel, en mijden contact met mensen. Wel is er in de loop van de tijd vermenging geweest van huiskatten met de wilde kat. Tijdens de tijd van de grote ontdekkingsreizen werden de huiskatten verder meegevoerd tot in de nieuwe wereld.
Wij mensen zijn 100.000 jaar ouder dan gedacht, en leefden overal in Afrika
Wij mensen zijn 100.000 jaar ouder dan gedacht, en leefden overal in Afrika
wo 07/06/2017 - 23:47 Luc De Roy Nieuwe vondsten in Marokko tonen aan dat Homo sapiens, de moderne mens, niet 200.000 jaar geleden op de aarde verscheen, maar minstens 300.000 jaar geleden. En dat hij niet enkel in een "tuin van Eden" in Ethiopië leefde, maar toen al verspreid was over het hele continent.
In Marokko zijn overblijfselen van Homo sapiens gevonden die gedateerd zijn op 315.000 jaar, dat is ruim 100.000 jaar ouder dan de oudste resten die tot nu toe gevonden waren.De vondst is gedaan in Jebel Irhoud, zo'n 400 kilometer ten zuiden van Rabat.
Het gaat om 16 nieuwe overblijfselen die toebehoorden aan minstens vijf individuen: drie volwassenen, een adolescent en een kind. Eerder, in 1968, waren in Jebel Irhou al zes overblijfselen gevonden van een jong exemplaar van Homo sapiens. Dat werd toen eerst gedateerd op 40.000 jaar oud, later op 160.000 jaar.
Een internationaal team van onderzoekers onder leiding van professor Jean-Jacquers Hublin van het Max Planck Institute for Evolutionary Anthropology in Leipzig had echter twijfels bij die datering en begon in 2004 nieuwe opgravingen op de site. Hun bevindingen zijn nu gepubliceerd in twee artikels in "Nature" en staan ook op de voorpagina van het wetenschappelijke tijdschrift.
"We hebben het aantal overblijfselen uit de site van 6 naar 22 gebracht", zei een enthousiaste professor Hublin aan het persagentschap AFP, "en het is nog niet gedaan!".
"Deze ontdekking vertegenwoordigt de oorsprong zelf van onze soort, de oudste Homo sapiens ooit gevonden in Afrika of elders", zei Hublin, die een onderkaak die er gevonden is, "waarschijnlijk de mooiste onderkaak van een Homo sapiens uit Afrika" noemde.
Belga
Professor Hublin met een reconstructie van een schedel uit Jebel Irhoud.
315.000 jaar
De overblijfselen zijn gedateerd door Daniel Richter, een expert in geochronologie aan het Max Planck Instituut. Hij gebruikte daarvoor de thermoluminescentiedatering, een bekende techniek die sinds de jaren 80 veel wordt toegepast.
Bij die techniek wordt het materiaal gedateerd aan de hand van de hoeveelheid licht die vrijkomt bij thermische stimulatie. Die hoeveelheid licht geeft weer hoeveel natuurlijke achtergrondstraling en kosmische straling het voorwerp heeft geabsorbeerd sinds het bedolven is geraakt door sedimenten, waarvan het de energie heeft opgeslagen, en laat een betrouwbare datering toe.
Met de thermoluminescentiemethode kwam men aan een datering van 315.000 jaar oud, ruim de helft ouder dan wat tot nog toe gezien werd als de oudste menselijke overblijfselen. Dat waren overblijfselen die Omo I en Omo II genoemd werden, die ontdekt zijn in Omo Kibish in Ethiopië, en die een datering kregen van 195.000 jaar.
Iets jonger waren drie schedels die eveneens in Ethiopië gevonden werden in de buurt van het dorp Herto in de Afar-regio. Die werden gedateerd op 1160.000 jaar oud.
AP
De vindplaats in Jebel Irhoud in Marokko.
"Tuin van Eden in zwart Afrika"
Het feit dat tot nog toe al de oudste resten van de moderne mens in dezelfde streek in Ethiopië gevonden werden, heeft ertoe geleid dat men dacht dat alle mensen afstammen van een populatie die in Oost-Afrika leefde, in een soort "tuin van Eden".
De nieuwe vondsten zetten die theorie volledig op losse schroeven. Niet alleen is het zeker dat er ook in Marokko al zeer vroeg moderne mensen leefden, bij de menselijke overblijfselen zijn ook werktuigen gevonden, meer bepaald schilfers en bewerkte, tweezijdige punten van vuursteen. Die zijn kenmerkend voor wat men de "Middle Stone Age" noemt, een periode uit de Afrikaanse prehistorie.
"We hebben dit type van werktuigen , eveneens gedateerd op 300.000 jaar oud, al gevonden zowat overal in Afrika, zonder dat we wisten wie ze gemaakt kon hebben", zei Daniel Richter. Nu nemen de onderzoekers aan dat men de aanwezigheid van die werktuigen kan verbinden met de aanwezigheid van Homo Sapiens, de moderne mens.
"Zeer zeker voor 300.000 jaar geleden, voor Jebel Irhoud, heeft er al een verspreiding van de voorouders van onze soort plaatsgevonden over heel het Afrikaanse continent", zei Richter. "Heel Afrika heeft deelgenomen aan het proces."
Dat betekent dat zeer verschillende groepen mensachtigen tegelijk geleefd hebben, niet enkel ver van elkaar verwijderd in afgelegen streken, maar mogelijk ook in gebieden die dicht bij elkaar liggen. Het gaat dan om verschillende groepen archaïsche Homo sapiens, de primitievere Homo erectus, de neanderthalers, de denisova-mens en mogelijk ook Homo naledi.
"Er zijn dus gedurende lange tijd verschillende soorten mensen op aarde geweest, die elkaar ontmoet hebben, die samengewoond hebben, die genen uitgewisseld hebben", zei paleo-anthropoloog Antoine Balzeau aan AFP. Balzeau heeft niet meegewerkt aan de ontdekking maar ze wel "erg mooi" noemt.
"We verwijderen ons hoe langer hoe meer van de lineaire visie op de menselijke evolutie, met een opeenvolging van soorten die de een na de ander komen", zei professor Hublin.
PhotoNews
Dubbelzijdige punten uit de Blombos-grot in Zuid-Afrika, uit de Middle Stone Age (foto: Vincent Mourre/Inrap via Wikimedia).
Langwerpige hersenen
Een van de vondsten is een aangezicht, en de onderzoekers zeggen dat het "aangezicht van deze vroege Homo sapiens het gezicht is van iemand die je op de metro zou kunnen ontmoeten".
Professor Hublin zegt vaak al grappend dat als de mens van Jebel Irhoud een hoed zou dragen, men geen verschil met ons zou kunnen zien. Nochtans is er wel degelijk een verschil: de hersenpan, het ronde deel van de schedel waarin de hersenen zitten, verschilt nog sterk van die van de hedendaagse mensen.
"Wat grootte betreft, zijn de hersenen van de Irhoud-mensen al behoorlijk groot", zei Hublin. "De grootte valt binnen de variatie bij nu levende mensen. De belangrijkste verschillen zitten in de vorm. Het zijn hersenen die veel minder bolvormig zijn, ze zijn langwerpiger. Ook zijn er delen van de hersenen die minder ontwikkeld zijn dan bij de huidige mensen, zoals bijvoorbeeld het cerebellum, een deel van het brein dat onderaan en achteraan ligt."
"Ik denk dat de belangrijkste bijdrage van ons werk is dat het toont dat moderne mensen niet als een soort van Adam verschenen zijn, ineens, en met al de kenmerken van de huidige mensen. Het is een geleidelijk proces, het is een lang proces, en het is een complex proces. En bij de Jebel Irhoud-mensen zien we dat een deel van hun anatomie al zeer dicht aanleunt bij wat we zien in nu levende mensen. Maar andere delen moeten nog een lange evolutionaire weg afleggen, vooral de hersenen."
VRT???media.video.type.mz_vod???
VRT
AP
Professor Jean-Jacques Hublin wijst naar een samengedrukte schedel (Irhoud 10) die nog niet uitgegraven is, op de vindplaats van Jebel Irhoud.
Toscaanse archieven geven identiteit moeder Leonardo da Vinci prijs
Toscaanse archieven geven identiteit moeder Leonardo da Vinci prijs
Leonardo da Vinci.
ma 22/05/2017 - 12:03 Alexander Verstraete, The Guardian
De moeder van Leonardo da Vinci was een arm en kwetsbaar weeskind van amper 15 dat door een advocaat van 25 is verleid. Dat zegt een Britse kunsthistoricus na een analyse van belastingaangiftes uit de 15e eeuw in de archieven van Vinci en Firenze.
Hij is de ultieme homo universalis: Leonardo da Vinci, de Florentijnse kunstenaar, architect, uitvinder en nog zo veel meer uit de 15e eeuw die zowat in zijn eentje de Italiaanse renaissance belichaamt. Zijn leven en werk is dan wel uitvoerig onderzocht en beschreven, wie zijn moeder was en waar ze vandaan kwam, was tot nu toe grotendeels een mysterie. Enkel haar naam was bekend: Caterina.
Bijna zes eeuwen later heeft de Britse professor en kunsthistoricus Martin Kemp haar identiteit eindelijk achterhaald. Hij beweert dat de moeder van Da Vinci ene Caterina di Meo Lippi was. Zij was een arm en kwetsbaar weeskind van amper 15 toen een advocaat van 25 haar verleidde en een zoon bij haar verwekte.
Kemp baseert zijn bevindingen op tal van belastingaangiftes uit de 15e eeuw die in de archieven van Vinci en Firenze steken. "Toscane had al vroeg een belastingsysteem dat rekening hield met de waarde van eigendommen", vertelt hij aan The Guardian. "Dit is vandaag een fantastisch archief omdat iedereen belastingaangiftes moest doen. Uiteraard beweerde iedereen straatarm te zijn, maar inspecteurs voerden controles uit."
Ser Piero da Vinci
De inspecteurs gingen ook langs in Vinci. Het is dankzij hun verslagen dat Kemp meer over Caterina is te weten gekomen. Zo blijkt dat haar vader een nietsnut was die enkel een bouwvallig huis bezat. Toen Caterina nog jong was, ging hij ervandoor en stierf hij.
Caterina bleef alleen achter met een jongere stiefbroer Papo. Haar grootmoeder stierf kort voor 1451. Niet veel later ontmoette ze Ser Piero da Vinci, een ambitieuze advocaat van 25 die in Firenze werkte. Uit de documenten blijkt dat hij in juli 1451 vakantie nam, precies rond de tijd dat Caterina zwanger raakte. "Een mooie lenteavond, waarschijnlijk ergens in een veld en dat was het", zegt Kemp.
Helaas voor Caterina stond Ser Piero op dat moment op trouwen met een andere vrouw. Toch liet hij haar volgens Kemp niet zonder meer vallen. Zijn familie zou haar een bescheiden bedrag hebben toegestopt. Dat kan verklaren waarom ze als weeskind zonder eigen middelen al snel met Antonio di Piero Buti trouwde, een lokale boer "van haar stand".
Antonio da Vinci
Leonardo groeide op in het nabijgelegen huis van zijn grootvader Antonio da Vinci, een regeling die destijds niet ongewoon was. Daar zou hij op 15 april 1452 ook zijn geboren. De belastingaangifte van Antonio uit 1457 vermeldt zijn familieleden, inclusief Leonardo geboren als buitenechtelijk kind van Ser Piero en Caterina.
Die ontdekking is slecht nieuws voor het hedendaagse toerisme in Vinci. Een ander gebouw in deelgemeente Anchiano staat immers bekend als het geboortehuis van Leonardo. Onder de noemer "Casa Natale" lokt het jaarlijks vele kunstpelgrims, maar volgens Kemp bezoeken zij de verkeerde site.
De documenten tonen voorts aan dat Caterina na Leonardo nog een zoon en vier dochters kreeg. Daarnaast brengen ze nog een link tussen Ser Piero en haar aan het licht: de advocaat heeft later nog juridisch werk voor haar echtgenoot geleverd.
"Mona Lisa"
Kemp heeft zijn bevindingen neergeschreven in "Mona Lisa: the people and the painting", een boek dat volgende maand verschijnt. Hij hoopt dat zijn werk voorgoed komaf zal maken met de vele mythes die de ronde doen over Caterina. Zo denken velen dat ze een Afrikaanse of Oosterse slavin was.
Het boek brengt ook een en ander aan het licht over Lisa del Giocondo, de vrouw die model stond voor "Mona Lisa". Kemp beweert dat haar echtgenoot Francesco geen Florentijnse zijdehandelaar was, maar een gewiekste koopman die handelde in suiker uit Madeira, leder uit Ierland, eigendommen, geld en slaven.
Asteroïde die dino's uitroeide sloeg in op "slechtst mogelijke plek op aarde"
Asteroïde die dino's uitroeide sloeg in op "slechtst mogelijke plek op aarde"
Belga
di 16/05/2017 - 12:30 Joris Truyts De asteroïde die 66 miljoen jaar geleden het einde van de dinosauriërs veroorzaakte, is ingeslagen op "wellicht de slechtst mogelijke plek op aarde". Dat concluderen wetenschappers in een nieuwe BBC-documentaire. Als de asteroïde iets vroeger of later onze planeet had bereikt, was ze in de oceaan terechtgekomen en was de impact veel minder catastrofaal geweest.
Zo'n 66 miljoen jaar geleden sloeg een enorme asteroïde in op de aarde, in de omgeving van wat nu het Yucatan-schiereiland in Mexico is. Wetenschappers zijn het er grotendeels over eens dat de impact het uitsterven tot gevolg had van alle landdinosauriërs en zo'n 80 procent van alle diersoorten die op dat moment leefden.
De gebeurtenis, die de wereld waarin we leven mee bepaald heeft, blijft wetenschappers boeien. Enkele Britse paleontologen hebben nu een uitgebreid onderzoek uitgevoerd van de plaats waar de asteroïde insloeg. Hun conclusies werden gisteren voorgesteld in de BBC-documentaire "The day the dinosaurs died".
Zwavel in de atmosfeer
Een deel van de 200 kilometer brede krater ligt onder water voor de kust van Yucatan. Om daar het gesteente te kunnen onderzoeken maakten ze gebruik van een boorplatform 30 kilometer in zee. Uit hun analyses blijkt dat de asteroïde insloeg op een plek met heel ondiepe zee. Dat had tot gevolg dat veel gesteente als stof de atmosfeer werd ingekatapulteerd. En die gigantische stofwolk deed de temperatuur op aarde drastisch dalen, met rampzalige gevolgen voor de dino's.
Bovendien bevatte het gesteente bij de Chixculub-krater enorm veel zwavelhoudende mineralen. Door al die zwavel in de atmosfeer werd zure regen gevormd en werd het afkoelende effect op het klimaat nog versterkt.
NASA
Locatie speelde belangrijke rol
Als de asteroïde op een andere plek was ingeslagen, waren de gevolgen heel anders geweest, menen de onderzoekers. "Dat is de grote ironie van het verhaal. Uiteindelijk was het niet de grootte van de asteroïde, de kracht van de explosie of zelfs de globale schaal waarop het gebeurde, het is de plaats van de impact die verantwoordelijk was voor het uitsterven van de dinosauriërs", zegt Ben Garrod, wetenschapper en presentator van de documentaire.
Als de asteroïde een fractie later of vroeger de aarde had bereikt, was ze ingeslagen in de oceaan. Dat zou betekend hebben dat er minder gesteente verdampt zou zijn. "De wolk zou minder dik geweest zijn en er zou nog zonlicht het aardoppervlak bereikt hebben", zegt Garrod. "Wat daarna volgde, zou misschien vermeden zijn."
"Plotse gebeurtenis"
De onderzoekers gaan in de documentaire ook naar andere plekken die ons meer vertellen over het uitsterven van de dinosauriërs. Eén daarvan is een site in New Jersey, in de VS, waar 25.000 fossielfragmenten gevonden zijn in een gesteentelaag van minder dan 10 centimeter dikte. De wetenschappers zien er een duidelijk bewijs in voor de snelle desastreuze gevolgen van de asteroïde-inslag.
"Ze zijn hier plots gestorven en snel begraven. Dit vertelt ons dat het gaat om een specifiek moment in de geologische tijd. Dit gaat om dagen, weken of maanden, maar niet om duizenden jaren of honderdduizenden jaren. Dit gaat in wezen om een heel plotse gebeurtenis."
Egyptische archeologen hebben minstens zeventien mummies ontdekt in een graftombe in de provincie al-Minja, zowat 260 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Caïro.
Dat heeft het ministerie van Antiquiteiten zaterdag bekendgemaakt. Sommige mummies zijn nog volledig intact. Bovendien zijn in de 3 kilometer lange tombe ook sarcofagen uit steen en klei gevonden met daarop eeuwenoude inscripties, net als dierengraven.
Van wanneer de mummies precies dateren, is nog niet duidelijk. Vermoed wordt dat ze er minstens al liggen van de Grieks-Romeinse tijd in Egypte, die liep van 332 voor tot 395 na Christus. Eerder dit jaar werden in de stad Luxor ook al acht mummies aangetroffen in een 3.500 jaar oude grafkamer.