Schedel levert bewijs samengaan homo sapiens met Neanderthaler
Schedel levert bewijs samengaan homo sapiens met Neanderthaler
do 29/01/2015 - 12:44Update: do 29/01/2015 - Dominique Fiers Wetenschappers hebben in een grot in het noorden van Israël een stuk schedel ontdekt van een anatomisch moderne mens die zo'n 55.000 jaar geleden tussen de Neanderthalers leefde. De ontdekking is belangrijk, want het is het eerste echte fysieke bewijs dat de homo sapiens en de Neanderthalers elkaar op een welbepaald moment op een bepaalde plek ontmoet hebben.
De vermoedelijk vrouwelijke schedelhelft werd opgegraven in de Manot grot in West-Galilea. De prehistorische site gaf eerder al een schat aan archeologisch materiaal vrij. De paleontologen gaan ervan uit dat de schedel tussen de 50.000 en de 60.000 jaar oud is. Het gaat in elk geval om een van de oudste niet-Afrikaanse schedels die ooit gevonden is.
De leeftijd van de schedel stemt overeen met het tijdperk waarin de homo sapiens vanuit Afrika naar Azië, Europa, Australië en de Amerika's emigreerde. Die timing is belangrijk, want de schedel levert het eerste echte bewijs dat de moderne mens op een bepaald moment samenleefde met de Neanderthalers.
De homo sapiens deelt een klein percentage DNA met de Neanderthaler, hetgeen erop wijst dat ze op een bepaald moment seks met elkaar moeten hebben gehad. Maar het was niet duidelijk waar ze elkaar ontmoetten, of dit in Europa of het Midden-Oosten was, en wanneer dit contact plaatsvond.
"Dit verbindt Afrika met Europa"
Volgens wetenschappers van de Universiteit van Tel Aviv suggereert de ontdekking van de schedel dat de bewoners van Manot nauw verwant waren met de eerste mensen die Europa bevolkten en dat ze zich in het Midden-Oosten met elkaar voortplantten. "Dit is het eerste specimen dat we in handen hebben dat Afrika met Europa verbindt", vertelde paleontoloog Israel Hershkovitz van de Universiteit van Tel Aviv.
De homo sapiens verliet Afrika zo'n 60.000 jaar geleden, maar het toenmalige barre Europese klimaat verhinderde dat hij zich snel over het continent verspreidde.
Neanderthalers uitgestorven door wet grote aantallen
Neanderthalers uitgestorven door wet grote aantallen
De primitieve mens die in Eurazië de ijstijden wist te doorstaan was niet zwakker dan de moderne mens, maar lijkt te zijn weggeconcurreerd in een strijd van 10 tegen 1.
Aanvankelijk dachten onderzoekers dat de Neanderthaler niet was opgewassen tegen de intelligente en hoogontwikkelde moderne mens toen deze 40.000 jaar geleden in Europa ten tonele verscheen, en daarom in korte tijd van het continent was verdreven.
Archeologische vondsten ondergroeven echter deze theorie. Ook Neanderthalers vervaardigden al complexe gereedschappen, voerden culturele rituelen uit en wisten vuur te hanteren. Hun herseninhoud was zelfs groter en fysiek waren ze sterker dan de nieuwkomers.
De ondergang van de Neanderthaler werd daarmee een wetenschappelijk raadsel. Als ze zo weinig onderdeden voor de plots verschenen concurrent, waarom wist de mensensoort dan geen stand te houden?
Twee archeologen van de Universiteit van Cambridge bieden in Science nu een eenvoudig antwoord op deze vraag: demografie. De nieuwe mensensoort kwam in groten getale, veel groter dan die waarin de lokale bevolking aanwezig was.
Ze leidden dit af uit een plotselinge toename van bewoonde locaties, gebruiksvoorwerpen en etensresten in en nabij grotten in de Perigord in Frankrijk, in prehistorische tijden een permanent bewoonde regio. Ze concluderen dat de moderne mens er in korte tijd met een minimaal tien keer zo grote populatie arriveerde.
De Britten denken daarnaast dat de moderne mensen toch ook een concurrentievoordeel hadden. Zo waren hun jachttechnieken geavanceerder en hadden ze meer onderling contact tussen losse groepen, mogelijk ook handel.
De Neanderthaler is overigens niet helemaal uitgestorven. Eeder dit jaar verscheen een studie in het vakblad Molecular Biology and Evolution, met bewijs van voortplanting tussen beide mensensoorten. Van het X-chromosoom van mensen in grote delen van Europa en Azië zou tot op de dag van vandaag 9 procent uit Neanderthaler-DNA bestaan.
Opmerkelijk genoeg is dat vrijwel hetzelfde percentage dat ook in het nieuwe Britse archeologisch onderzoek naar voren komt.
Misschien stellen wij ons dus ten onrechte een gewelddadig einde van de oermensen voor: Neanderthalers en moderne mensen lijken in Europa te zijn gemengd volgens precies dezelfde verhouding als waarin ze elkaar tegenkwamen.
Oudste stenen handbijlen gevonden
Oudste stenen handbijlen gevonden
Amerikaanse wetenschappers hebben in het westen van Kenia de tot nu toe oudste stenen bijlen uit de menselijke geschiedenis gevonden.
Het gaat om primitieve bijlen met een puntige vorm die waarschijnlijk werden gebruikt om bos te kappen of vlees te snijden. De hoeken van de stenen zijn er duidelijk afgehakt.
Volgens de onderzoekers van Rutgers University in New Jersey is het gereedschap waarschijnlijk 1,76 miljoen jaar geleden gemaakt door de mensensoort Homo erectus. Dat meldt BBC News.
De techniek waarmee de stenen werktuigen zijn gemaakt wordt Acheuléen genoemd. De objecten zijn groter en zwaarder dan het gereedschap dat werd gemaakt door meer primitieve mensensoorten zoals de Homo habilis.
De onderzoekers hebben de handbijlen gedateerd door een analyse uit te voeren van magnetische mineralen in het kleigesteente waarin de voorwerpen zijn gevonden.
Deze magnetische mineralen liggen parallel aan de veldlijnen van het aardmagnetisch veld. In de loop van de geschiedenis van de aarde heeft het aardmagnetisch veld zich vaak omgekeerd, zodat er een verband is tussen de richting van de mineralen en de ouderdom van de klei.
Uit de analyse van de onderzoekers is gebleken dat de bijlen ongeveer 350.000 jaar ouder zijn dan al het Acheuléen gereedschap dat tot nu toe is gevonden. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature.
Deze vondst suggereert dat Homo erectus de eerste mensensoort was die deze werktuigen maakte, verklaart hoofdonderzoeker Christopher Lepe.
Het gaat waarschijnlijk niet om technieken die zijn geleend van eerder soorten als de Homo Habilis. De Homo erectus heeft deze technologie op eigen kracht uitgevonden, aldus Lepe.
Bron: NU.nl/Dennis Rijnvis
Toetanchamon stierf aan malaria
Toetanchamon stierf aan malaria
De legendarische Egyptische farao Toetanchamon stierf aan malaria. Dat hebben wetenschappers uit Egypte, Italië en Duitsland dinsdag bekendgemaakt.
Ze hadden vorig jaar de mummie van de farao gescand en zijn DNA afgenomen. Uit het genetisch onderzoek is gebleken dat Toetanchamon was besmet door de plasmodium falciparum, de parasiet die de dodelijke ziekte malaria veroorzaakt.
De farao had bovendien een aantal erfelijke aandoeningen. Zijn linkervoet was een klompvoet en aan zijn rechtervoet had hij te weinig tenen. Bovendien leed hij aan de ziekte van Köhler, een groeistoornis waardoor voetbotjes afsterven.
Door alle ziektes had Toetanchamon nauwelijks weerstand tegen de malariabesmetting, aldus de onderzoekers. Bovendien had hij waarschijnlijk kort voor zijn dood een been gebroken door een val.
Het onderzoek heeft ook de stamboom van Toetanchamon duidelijk gemaakt. Hij blijkt de zoon van zijn voorganger, farao Achnaton, en diens zus te zijn. Toetanchamon zelf verwekte twee dochters, maar die stierven nog in de baarmoeder.
Farao Toetanchamon leidde het oude Egypte van 1333 tot 1324 voor Christus. Toen hij stierf, was hij pas 19 jaar oud.
De bevindingen worden woensdag gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of the American Medical Association.
23-12-2014
Pieter in de Prehistorie
Pieter in de prehistorie
Avontuurlijke zoektocht in acht delen naar de prehistorie via deze tijd, de verleden tijd en de absurditeit. In ons huidige bestaan is meer van de prehistorie terug te vinden dan je zou denken. Mammoetbotten vis je namelijk gewoon uit de Noordzee en de Zeeuwse kust is bezaaid met oeroude haaientanden. Pieter Hulst (onder meer bekend van het AT5 programma Straten van Amsterdam) gaat in het hedendaagse Nederland op zoek naar sporen van de prehistorie. Hierbij stuit hij telkens op iets in het hier en het nu dat vragen oproept met betrekking tot de oertijd. Waarom stierf de Mammoet uit en de olifant niet? Waarom zijn kleren zo belangrijk voor ons geworden? Waarom hebben we een hond?
Voorouders van de mens gebruikten mogelijk al vroeger werktuigen
Voorouders van de mens gebruikten mogelijk al vroeger werktuigen
Een voorstelling van een groepje Australopitheken in de savanne.
vr 23/01/2015 - 20:26 Luc De Roy
De voorouders van de mens waren mogelijk veel vroeger dan tot nu gedacht werd al in staat om gebruik te maken van gereedschappen. Uit een nieuwe studie van de fossiele beenderen van de hand van Australopithecus africanus blijkt dat deze voorouder van de mens zijn handen op dezelfde manier kon gebruiken als moderne mensen.
Australopithecus africanus, die zo'n 3 tot 2 miljoen jaar geleden leefde in zuidelijk Afrika, vertoont een mengeling van aapachtige en mensachtige kenmerken. Nu blijkt wel dat de soort het voor mensen unieke vermogen had om zowel een werktuig met veel kracht vast te grijpen, zoals dat nodig is om bijvoorbeeld met een hamer te slaan, als om iets stevig vast te houden en met een zekere precisie te bewegen, zoals wanneer men een sleutel in een slot steekt en omdraait.
De schedel van een Australopithecus africanus.
"Een stevige precisie-greep wordt specifiek in verband gebracht met het gebruik van stenen gereedschappen en met het maken van gereedschappen", zo zei Tracy Kivell van de University of Kent. Kivell is een van de auteurs van de studie die in Science is verschenen, samen met onder meer zijn collega Matthew Skinner.
De soort Australopithecus africanus verscheen zo'n half miljoen jaar voor er bewijzen zijn voor stenen gereedschappen. Hoewel er vanaf 3,4 miljoen jaar geleden dierlijke beenderen gevonden worden die gebroken en gegroefd zijn, wat kan wijzen op het gebruik van gereedschappen, zijn de meeste wetenschappers het er over eens dat Homo habilis, een meer mensachtige soort die 2,4 miljoen jaar geleden verscheen, de eerste menselijke voorouder was die stenen gereedschappen ging gebruiken.
Trabecula
De onderzoekers onderzochten spongieus of trabeculair been, de inwendige sponsachtige structuur van beenderen, bij chimpansees en andere apen, moderne mensen, en uitgestorven soorten in de menselijke afstammingslijn, onder wie de neanderthaler en ook Austalopithecus.
Spongieus been verandert gedurende het leven van een individu, afhankelijk van hoe het been gebruikt wordt. Daardoor weerspiegelt het hoe een individu zijn gewrichten en handen daadwerkelijk gebruikt heeft.
De hand van een Australopithecus (links) en een moderne mens.
De onderzoekers vonden een kenmerkend asymmetrisch patroon in de verdeling van het spongieus been in de handen van moderne mensen, dat een weergave vormt van het vermogen van de mens om zijn duim met kracht te opponeren tegenover de vingers om tot een stevige precisie-greep te komen.
Datzelfde patroon werd niet alleen gevonden bij neanderthalers, van wie geweten is dat ze bedreven waren in het gebruik van gereedschappen, en bij vroege vertegenwoordigers van onze eigen soort, die zo'n 200.000 jaar geleden verscheen, maar ook bij de veel oudere Australopithecus africanus.
Het patroon ontbrak bij chimpansees, genetisch gezien onze naaste verwanten, met wie we 7 miljoen jaar geleden voor het laatst een gemeenschappelijke voorouder deelden, en bij andere apen.
"Deze gegevens tonen aan dat Australopithecus-soorten meer mensachtig waren in hun gedrag dat we tot hiertoe gedacht hebben, en dat we onze inspanningen moeten concentreren op het vinden van sporen van gereedschappen die ze gebruikt kunnen hebben, ofwel gemaakt van steen, hout of van been", zo zei Skinner.
di 25/11/2014 - 17:28Kathleen Heylen Archeologen in Denemarken hebben een wel erg bijzondere vondst gedaan: een bijl uit het stenen tijdperk met het originele houten handvat er nog aan, in een nagenoeg perfecte staat. Het werktuig zou ongeveer 5.500 jaar oud zijn.
De bijl werd opgegraven in Rodbyhavn op Lolland, het op drie na grootste eiland van Denemarken, niet ver van de Duitse kust. Daar wordt momenteel archeologisch onderzoek uitgevoerd in afwachting van de aanleg van een tunnelverbinding met het Duitse eiland Fehmarn.
De wetenschappers ontdekten onder meer een roeispaan, twee bogen en veertien bijlschachten, maar stonden verbluft toen ze op een intacte bijl met houten handvat botsten, in een zo goed als perfecte staat. Uit het stenen tijdperk zijn wel vaker bijlen teruggevonden, maar in zulke goede staat als dit exemplaar, dat is bijzonder zeldzaam. "Een bijl terugvinden die zo goed bewaard gebleven is, is echt verbazingwekkend", zegt Soren Anker Sorensen van het Museum Lolland-Falster, dat het archeologische onderzoek op de site coördineert. Volgens de wetenschappers dateert de bijl uit het stenen tijdperk, meer bepaald het Neolithicum. Hij zou ongeveer 5.500 jaar oud zijn.
Volgens de archeologen moet de site waar de artefacten opgegraven zijn, een speciale rituele betekenis gehad hebben voor de bewoners van die tijd. Mogelijk was het offergrond of werden er begrafenisrituelen uitgevoerd. De bijl, en alle andere voorwerpen, zijn doelbewust verticaal in de grond geplaatst. Het lijkt erop alsof de tuigen vastgeklonken zijn in wat vroeger de zeebedding was. Het gebrek aan zuurstof in de klei heeft ertoe bijgedragen dat het houten handvat zo goed bewaard gebleven is.
Bijlen waren van vitaal belang voor mensen uit het stenen tijdperk. Duizenden jaren lang werden ze vooral gebruikt voor houtbewerking. De werktuigen speelden echter ook een belangrijke rol bij het ontstaan van de landbouw in Europa, dat toen grotendeels bedekt was door dichte bossen en wouden. Het ontstaan van de landbouw ging gepaard met het ontstaan van een nieuw type samenleving, meer hiërarchisch, waar "religieuze" of rituele elementen een prominentere rol gingen spelen.
Voetsporen
Lolland is het toneel van een groots bouwproject: het aanleggen van een tunnelverbinding met het Duitse eiland Fehmarn. Op veel locaties wordt eerst archeologisch onderzoek uitgevoerd. En dat heeft nog al opmerkelijke vondsten opgeleverd: begin deze maand werden 5.500 jaar oude voetsporen blootgelegd.
Leven herstelde zich snel na inslag asteroïde die einde maakte aan dinosauriërs
Leven herstelde zich snel na inslag asteroïde die einde maakte aan dinosauriërs
Het leven heeft zich na de rampzalige inslag van een grote asteroïde, 66 miljoen jaar geleden, veel sneller hersteld dan verwacht. Dat blijkt uit een analyse van boorkernen uit de Chicxulub-krater in Mexico, die ontstaan is door die inslag. Na enkele jaren waren er al opnieuw levensvormen in de krater, en na 30.000 jaar was er opnieuw een bloeiend ecosysteem. Dat toont aan dat het herstel van een ecosysteem na massale uitsterving onvoorspelbaar is, en voor een deel afhangt van lokale factoren.
Zo'n 66 miljoen jaar geleden botste een grote asteroïde op de aarde, wat een massale uitsterving veroorzaakte en het einde betekende van het tijdperk van de dinosauriërs. De krater die door die inslag veroorzaakt werd, ligt gedeeltelijk voor de kust van het schiereiland Yucatan in Mexico. De Chicxulub-krater is intussen gevuld met rotsen en sedimenten van miljoenen jaren, en daardoor is de structuur van de krater intact gebleven.
Dat heeft een internationaal onderzoeksteam dat boringen in de krater uitvoerde, toegelaten van op meer dan 800 meter diepte een kern naar boven te brengen die informatie bevatte over de impact van de asteroïde. Een van de leiders en coördinatoren van die boring was geoloog en specialist in asteroïden Philippe Claeys van de Vrije Universiteit Brussel.
Verrassend
De asteroïde betekende het einde voor talloze soorten op heel de aarde, maar het nieuwe onderzoek, dat onder leiding stond van de Universiteit van Texas in Austin, toonde aan dat de krater die de inslag achterliet, binnen 30.000 jaar weer een bloeiend ecosysteem bevatte - een veel sneller herstel dan op andere locaties over de gehele wereld.
De wetenschappers waren verrast door de bevindingen, die de theorie ondermijnen dat het herstel het langzaamst gaat op plaatsen die het dichtst bij de krater liggen, vanwege milieuverontreinigende stoffen - zoals toxische metalen - die vrijkomen door de impact. In plaats daarvan suggereert het onderzoek dat het herstel bepaald wordt door lokale factoren.
Ook voor onze eigen tijd heeft het onderzoek consequenties: de zienswijze op de gevolgen van de hedendaagse klimaatverandering kan hierdoor danig veranderen.
De Chicxulub-krater ligt voor een deel voor de kust van Yucatan, en voor een deel er op. Op deze reliëfbeelden van de Shuttle Radar Topography Mission van de NASA is een subtiele maar onmiskenbare aanwijzing voor de krater te zien. De rand van de krater wordt gemarkeerd door een donkergroene halve cirkel, in de buurt van het midden van het bovenste beeld. (Illustratie: NASA/JPL-Caltech)
Microfossielen
Het bewijs voor het leven komt voornamelijk in de vorm van microfossielen - overblijfselen van eencellige organismen zoals algen en plankton - evenals de holen van grotere organismen die zijn ontdekt in een rots. Deze rots is uit de krater gewonnen tijdens recente wetenschappelijke boringen die gezamenlijk uitgevoerd werden door het International Ocean Discovery Program (IODP) en het International Continental Drilling Program (ICDP).
De kleine fossielen zijn een hard bewijs dat organismen de krater bewoonden, maar ook een algemene indicator over de leefbaarheid van de omgeving, jaren na de inslag. Het snelle herstel suggereert ook dat er andere levensvormen, naast de microscopische, leefden in de krater kort na de inslag.
"Microfossielen geven je een compleet beeld van wat er gebeurt," zei Chris Lowery, een postdoctoraal onderzoeker aan het Institute for Geophysics (UTIG) van de Universiteit van Texas. "Je krijgt een brok steen met duizenden microfossielen, dus we kunnen met heel veel vertrouwen naar veranderingen in de populatie kijken ... en we kunnen dat gebruiken als een soort indicator voor de grotere organismen", zei Lowery in een mededeling van de VUB.
Niet alleen de dinosauriërs stierven uit door de inslag van de asteroïde, ook de ammonieten overleefden die niet. Ammonieten waren een zeer grote, gevarieerde en heel oude groep weekdieren, die verwant waren aan de inktvissen en in een zelf gemaakte schelp leefden. Ze verschenen op het toneel in het laat-Paleozoïcum, en bleven 475 miljoen jaar lang bestaan, tot de grote uitstervingsgolf van 66 miljoen jaar geleden. (Foto: ammonieten uit Peru van 100 miljoen jaar oud/Ryan Somma/Wikimedia Commons)
Al leven twee tot drie jaar na de inslag
De wetenschappers vonden al bewijs voor het verschijnen van levensvormen twee tot drie jaar na de inslag. Het bewijsmateriaal omvatte onder meer holen gemaakt door kleine garnalen of wormen.
"We vonden leven in de krater binnen een paar jaar na de inslag, dat is echt verrassend snel", zei Chris Lowery. "Het laat zien dat het herstel in het algemeen niet goed te voorspellen valt", zo zei hij.
30.000 jaar na de inslag was er opnieuw een bloeiend ecosysteem in de krater met fytoplankton - microscopische planten. Die zijn op hun beurt weer een duidelijke aanwijzing voor de aanwezigheid van grotere organismes.
In andere gebieden, waaronder de Noord-Atlantische Oceaan en in andere gebieden in de Golf van Mexico zelf, heeft het daarentegen tot 300.000 jaar geduurd voor het leven zich op een vergelijkbare manier kon herstellen.
Lokale factoren
De wetenschappers wijzen als verklaring voor de relatief snelle opleving van het leven in de krater op lokale factoren: van watercirculatie tot interacties tussen organismen en de beschikbaarheid van ecologische niches, die de meeste invloed hebben op het herstelpercentage van een bepaald ecosysteem.
Hoewel het leven snel terugkeerde, was het ecosysteem na de inslag duidelijk anders dan voor de impact. De paar soorten die de massale uitsterving overleefden, pasten zich aan de verlaten leefomgeving aan door te evolueren naar nieuwe soorten.
De bevindingen illustreren dat het herstel van een ecosysteem na een massale uitsterving een onvoorspelbaar proces is, zowel wat de timing betreft als de soortensamenstelling.