| Karfiolleves 500 g bloemkoolroosjeszout
 30 g vetstof
 6 eetlepels bloem
 ½ theelepel edelzoet paprikapoeder
 fijngehakte peterselie
 2 dl zure room
    Kook de bloemkoolroosjes halfgaar in 1,5 liter water met wat zout.  Giet af en vang het kookvocht op.  Verhit de gekozen vetstof in  een braadpan en roer er de bloem door tot er een lichtbruine roux ontstaat ; pas op voor aanbranden.  Neem de pan van het vuur en  roer het zoete paprikapoeder door de roux.  Bind het warme kookvocht, dat ondertussen weer in een kom op het vuur staat, met de  roux.   Voeg de halfgare bloemkoolroosjes, enige eetlepels gehakte peterselie naar smaak en de helft van de zure room toe.  Breng de  soep kort aan de kook.  Neem de soep van het vuur.  Schep de soep in kommetjes en deponeer in het midden van elk kommetje wat  van de overgebleven slagroom. Pörkölt csirke 1 kip van ongeveer 1,2 kg, versneden in 10-12 stukken1 grote ui, gesnipperd
 40 g vetstof
 1 theelepel mild of edelzoet paprikapoeder
 zout
 2-3 rode puntprapikas, in ringetjes gesneden
 1 grote tomaat, gevild, ontpit, in blokjes gesneden
    Fruit de ui glazig in de gekozen vetstof.  Neem de pan van het vuur en roer het paprikapoeder door de ui.  Zet de pan weer op het  vuur en braad de stukken kip rondom aan op hoog vuur.  Zet het vuur laag, strooi zout naar smaak en braad de kippendelen in de  afgedekte pan.  Houd enkele paprikaringetjes apart om te garneren en die paprika en tomaat bij de kip.  Dek de pan weer af en laat  alles smoren.  Dit gebeurt het best in het eigen kookvocht, doch houdt wat water bij de hand om eventueel aanbranden te voorkomen.   Roer niet meer in de pan wanneer de kip bijna gaar is, maar schud de pan zachtjes heen en weer.  Verdeel de kip over een warme  diepe schaal.  Giet de saus erbij.  Garneer met de apart gehouden ringetjes paprika.  Serveer met deegwaren zoals tagliatelle,  farfalloni of rissoni, kortom met de pasta die je het beste lijkt.  Geef er desgewenst komkommersalade bij. Párolt alma 1 kg rinse appelen50 g boter
 Kaneelpoeder
   Verwijder de klokhuizen van de gewassen appelen met een appelboor.  Snijd de ongeschilde appelen in dunne plakken.  Stoof ze  zachtjes gaar  in veel boter.  Je hoeft niet te roeren, af en toe te pan schudden volstaat.  Bestrooi de appels met kaneelpoeder en  serveer ze meteen terwijl ze nog gloeiend heet zijn    We hopen dat dit eetbare uitstapje naar Hongarije meevalt.  Pörkölt, paprikás en tokány zijn verschillende soorten Hongaarse  stoofschotels die bepaalt worden door de verschillende ingrediënten.  Zij ontstonden pas aan het einde van de 18de eeuw toen het  gebruik van paprikapoeder wijdverbreid werd.  In elk geval ligt de combinatie vet-ui-paprikapoeder ten grondslag.  Pörkölt wordt met  ongeveer elke vleessoort bereid.  Voor paprikás is mager vlees van kalf kip of haas.  Tokány bevat rund- of geitenvlees of wild.  Voor  pörkölt wordt het vlees in dobbelsteentjes gesneden, voor tokány in dunne reepjes en de eerste bevat meer saus dan de tweede.   Paprikás bevat eigenaardig genoeg minder paprikapoeder dan pörkölt, maar wordt op smaak gebracht met zure room.  Tokány bevat  bijna geen paprikapoeder, maar wel kruiden die in de andere twee stoofschotels niet gebruikt worden, met name zwarte peper en  marjolein.  
  01-04-2009 om 00:00 
geschreven door achturencultuur  
 |