Het museum werd in 1982 opgericht door de
leden van de Maatschappij voor intercommunaal vervoer van Brussel (MIVB)en
enkele liefhebbers die gepassioneerd bezig waren met het openbaar vervoer. Het
is gevestigd in de huidige stelplaats van de trams nog waar men de bezoeker
meeneemt naar het verleden toen ze nog reden met paarden, gevolgd door de Belle
Epoque tijd rond Expo 58 tot hoe de tram nu rondrijdt met zelf al een kijk op
de toekomstige Metro die hier ook al staat. De trams van vroeger met geen ramen
als beperkte zitplaatsen zijn erop veranderd maar ik denk dat ze vroeger wel op
tijd reden. Over tijd gesproken, is het nu verzamelen geblazen om op de juiste
bus te stappen (niet op deze van de wandelclub uit Mons) om terug te keren naar
de kust.
11 tochten van 100km of meer zal ik
gedaan hebben in 2018 afsluiten met die van vandaag te Fosses-la-Ville die voor
mij totaal nieuw is. Na 4uur verplaatsing haal ik mijn startdocumenten af om
ook op zoek te gaan aan de startlijn naar mijn vaste wandelbendje. We zijn
vertrokken waar het al warm was in de zaal direct bergopwaarts dus opgewarmd zijn
we dus ten volle 100%. Het dorpje Aisemont is het eerst dat we passeren niet
meer in grote groepen want ieder zoekt zijn eigen tempo op dit terrein. We
wandelen geruime tijd op de oude spoorweg richting Lesve waar de verzorgers
goede zelfgemaakte cake hebben gebakken want het blijft niet bij één stukje hoor.
Via de bossen van Besine alsook Neffe, waar we daarin rustig de afdaling nemen
komen langs de rustposten die we straks nog een keer aandoen. Lange
beklimmingen waar we achter ons rijtjes zaklampen ziet wat toch zijn charme
geeft wandelen we terug een oude spoorweg op waar men ook met een soort van go-cart
plezier mee kan hebben. De Côte de Maredsous moeten we doen vooraleer we aan
het uiterste punt komen van het traject met name de Abdij van Maredsous.
De Abdij van Maredsous werd in
1872 door benedictijnenmonniken gesticht in de vallei van de Molignée. Ze is
een typisch voorbeeld van de neogotiek en past harmonieus in de beboste en
glooiende omgeving van de streek.
De gebouwen van de abdij
van Maredsous ademen spiritualiteit, in een sfeer van rust en
toewijding die niemand onverschillig kan laten. De kerk die boven het klooster
uittorent, het klooster zelf en de bibliotheek, de bijgebouwen, waaronder de
oude kunstnijverheidsschool, het Onthaalcentrum
Saint-Joseph, vormen een harmonieus geheel dat de bezoeker uitnodigt
tot wandelingen en bezinning. Net als de Cisterciënzers of de
Trappisten leven ook de monniken van de Abdij van Maredsous de regel van de
heilige Benedictus na. Deze gedragslijn deelt het leven van de monnik op tussen
gebed, werk en gastvrijheid.
Tijd hebben we echter niet om deze te
bezoeken want we moeten nog een 30tal kilometer doen weliswaar nu in daglicht.
Na het plaatselijk lusje rondom hier gaan we voor het laatst echt bergop op
zoek naar het kasteel van Bossière waar tegenover het gratis plaatselijk
biertje kan genuttigd worden. Bij het water van de Grand Etang de Fosses zijn
ook de zaterdagstappers bij ons om de laatste meters van het traject te volgen
die grote onderscheiding krijgt van me.
De komende 2 weekends ruil ik het vol gebetonneerde
Vlaanderen voor de meer natuurlijke omgeving van Wallonië te beginnen met de 35e
Marche du Val de Verne ingericht door de gelijknamige wandelclub. Mensen die
houden van lange afstanden zijn hier welkom als ze 50km peanuts vinden, al zijn
de andere afstanden zeker de moeite waard om te doen vandaag, zal later
blijken. Vanuit de gemeenteschool zoeken we al snel het centrum op met zijn verouderde
huizen geafficheerd met de verkiezingskandidaten. De passage van de Forêt
Domaniale de Bon-Secours is onze 1ste natuurpareltje waar je gerust
kasteelpark mag zeggen die een stuk in beide landen ligt en waar men nog het
kasteel van de familie vindt van de familie Croÿ. We wandelen naar het centra
gedeelte van dit dorpje die gebouwd is rond de Basiliek van O-L-V van Goede
Bijstand die zeker een bezoekje waard is vandaag vooraleer de rustpost binnen
te treden. Direct duiken we Het Natuurpark van de Plaines de lEscaut waar men zeker
een dagje uit van kan maken voor zen vele kilometers bewegwijzerde paden. De
Grote afstanden wandelen naar het stadje Blaton waar we langs het water lopen
die verbinding maakt naar het Grande Bruyère de Blaton, de voormalige
zandgroeve. Als je sluiswachter bent op het kanaal Blaton-Ath te Grandglise
moet je goede conditie hebben want de vele sluizen moeten met de hand bediend
worden over enkele hectometers. Tijdens de passage van de vele
onverharde(bos-)paden, al dan niet goed onderhouden, kom ik de eerste wandelaars
van de 50km tegemoet om even te pauzeren in de kantine van natuurreservaat
Sable Mer om daarin ook door te wandelen. We wandelen naar het dorpje Harchies
die vroeger afhankelijk werd van steenkoolontginning (te weten gekomen door de
mijnlamp als wagon in het dorp) maar nu al vele jaren bekend staat voor zijn
uitgerekte moerassen waar wij helemaal rondwandelen. Daar waar de afdaling
langer duurt dan de klim weet je dat we een steil stukje hadden hier. Terwijl de
jagers geconcentreerd uitkijken naar wild wandelen we terug het natuurpark door
die we in het begin ook deden. Nog even een passage door het centrum van
Péruwelz met zijn Grote Markt als stationsgebouw kijken de 700 deelnemers zéér
tevreden terug naar deze mooie natuurpareltje vooraleer de reis terug te vatten
met eender welk vervoersmiddel.