De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
21-05-2017
Begrafenis 2. Constant Eeckels
Een wijl hangt er een gorgel-knijpend zwijgen,
hun schouders schoren de onversierde kist,
ze schuiven uit de hoog-gewelfde hallen
naar buiten, in de opgetaste mist.
Log weegt het lijk van de verslagen denker,
ze hijmen onder pletterende last,
hoor hoe de ruimte, zwak ververrend,
een zonderling gelui akelig glast.
In het meest verlaten hoekje van de heide
geult, lang en smal, een pas-gedolven kuil,
hoor hoe door de ruimte, zwak ververrend,
een gillen giept, als rekkend hond-gehuil.
Ze houden stil. Het schuine schrijn zakt moeilijk
in de nauwe groef, te spaarzaam uitgediept,
hoor hoe door de ruimte, zwak ververrend,
het geluid vesmeld en het huilen scherper giept.
21-05-2017, 00:00
Geschreven door André
20-05-2017
Begrafenis 1. Constant Eeckels
Het uur is daar: nu sluipen de gedachten,
gehuld in lange, zwarte mantels, aan
uit het kaal portaal van liefdeloos verleden,
en komen nog rond de open doodskist staan.
Daarin ligt hij, de machtige, die allen
eens baarde uit zijn God bevruchten geest,
hij die, te vroeg geboren, de verkonder
van leven voor de toekomst is geweest.
Ze naderen één voor één. Diep buigen ze over
het verstramde lichaam, en hun ijzige adem
kilt nog de koude mond en het marmeren voorhoofd,
vroom vouwen zij de blanke handen samen.
En storen even het wegend stil door het neuzelen
der korte bede in een wereldvreemde taal,
dan sluiten zij het deksel. Het voegenknerpen
kriept spoedig door de duistere, silte zaal.
20-05-2017, 00:00
Geschreven door André
19-05-2017
Hij komt van het noorden 2. Constant Eeckels
Een tijd heeft hij gestreden tegen die natuur,
verwachtend dat volharding eens toch zou overwinnen,
maar voelde hoe zijn merg in dit gewest versteef,
hoe er hem elke avond minder geestdrift bleef,
hoe hij des morgens haast de kamp niet dorst beginnen.
Nu keert hij weer van het Noorden, waar schatten zijn verspild
op steppen, in de harde korst der stof gekluisterd,
waar onverschilligheid de hoogten ondersneeuwt,
en spot bijwijlen scherp om het koene pogen schreeuwt
van hem, die naar het verleidend spel der schoonheid luistert.
Wie wil, in milder oord, het leven dat hij biedt,
de warmte die hij uitstraalt, het licht door hem ontstoken,
of zal hij, altijd iemand uit het noorden zijn,
en eindelijk verdwijnen als een ijle schijn,
als een dwaalvlam, op het sluimerend moeras ontloken?
19-05-2017, 00:00
Geschreven door André
18-05-2017
Hij komt van het noorden 1. Constant Eeckels
Hij komt van het noorden, waar de vorst almachtig heerst,
waar gure wind en lijkzang huilt voor het bottend leven,
waar bitsige kou de sappen ongenadig stremt,
en zo de wortels met haar wurghand omklemt,
dat ook de taaiste plant er kwijnen moet en sneven.
Als uitgemergeld staan de luttele bomen daar,
na bloei-ontwaken dra in barheid-slaap gezonken,
de struiken krimpen er als verwrongen, als in pijn,
en droef zijgt uit de loden lucht een zieke schijn,
of daarin tranen van gestorven jaren blonken.
Wat bate er het blaken van zijn jongen moed en min,
het gestraal schoot nutteloos op weerbarstige rotsen,
verloren was het gegloei op dode boom en struik,
dronk hij soms, dorstig, aan de enige waterkruik,
dan deed dit ook de koude in het killend bloed omklotsen.
18-05-2017, 00:00
Geschreven door André
17-05-2017
Winteravond 2. Constant Eeckels
Thans glijden ze weer bij, vandaag, snel deinzend
voor het heden, dat het vroegere gulzig zwolg,
het heden met zijn sprakeloos gevolg
van uren, reeds voor het worden cynisch grijnzend.
Uit assig spansel, dat nooit gans opklaarde,
dwarrelt de sneeuw in dwaze kolken rond,
en dekt met zijn bedrieglijk-kostbaar bont
de moedernaakte, stijfgevroren aarde.
Het sneeuwt ook in de ziel, het vriest in de borst
van hem, die staat voor eindeloze duur
van treurige avonden, onthaald door guur
lijdensgewaai langs korzelige hartekorst.
17-05-2017, 00:00
Geschreven door André
16-05-2017
Winteravond 1. Constant Eeckels
Bij winteravond, als het begint te dijzen,
daar het licht op het Westerslagveld is verbloed,
gaan schimmen vaak voorbij in dichte stoet,
of lang-begraven doden dan verrijzen.
Het zijn al illusies, die ter zonne vaarden
van 's morgens af, geheel de kranke dag,
doch wachtend tevergeefs haar levenslach,
steeds op gesloten wolkenpoorten staarden.
Ook het schemeren week. De vragende ogen loken,
al wat er, even beurend, is geweest,
verslenste, en werd in lijkgewaad gedoken.
16-05-2017, 00:00
Geschreven door André
15-05-2017
De dag vouwt open. Constant Eeckels
De dag vouwt open lijk een veldbloem, die
niet roeren durft; bewust van het nederige arme
dat haar in eenvoud kleedt. Weer zal geen zon
de winteraarde als jonge moeder warmen.
Geen vrolijkheid zal wapperen door het ruim,
geen zoelte wuiven van verweekt erbarmen,
en het leven zal weer ongevoelig zijn
voor hen die aan zijn poort een aalmoes kermen.
Bevangen sta ik voor het onbekende,
wat hoe ik dringend vrage, of speurend wende,
wie weet wat uit die sfinxen-uren groeit?
Mijn God, voor u al wat mij zal doen treuren,
voor u al wat, misschien, mij op zal beuren
daar met de dag het bestaan in u vervloeit.
15-05-2017, 00:00
Geschreven door André
14-05-2017
Pasen. Constant Eeckels
Licht, och Licht.
Gij, die adem zijt van het leven, Gij, die diep
in het geheimste speurt naar zijn verholenste wezen,
O God, wiens herdersstem door zondenzwart me riep
naar het licht, dat uit uw graf met Pasen kwam gerezen.
Gij die ziet hoe ik, bewust van het nietig-kleine in mij,
mijn hoogmoed buig en breek en brijzel voor uw voeten;
hoe ik, omgord met de schort van schaamte, niet tot bij
uw altaar naderen durf, en rouwend poog te boeten.
Maar soms flakt nog uit dood-gemeenden krater vuur,
en hoor ik uit het dal van menselijk vernederen
dezelfde schreeuw als toen ik, in het opstandsuur,
met opgestoken hoofd uw grootheid dorst braveren.
14-05-2017, 00:00
Geschreven door André
13-05-2017
Goede Vrijdag. Constant Eeckels
De Beker
Veel leed heb ik geproefd; en telkens was het wranger,
en telkens walgde ik meer voor iedere nieuwe dronk,
en telkens hield mijn tong de bittere nasmaak langer,
wijl het scheen of er vuur in mijn longen zonk.
Weer naakt het naakte lot, en biedt de beker. Banger
nog beid ik zijn bevel, dat steeds de doodsmare klonk,
is nu het avonduur van groter weeën zwanger,
en wacht me slechter teug dan ooit beproeving schonk.
Toch wil ik uw moer, o smart, niet weren. Ik zal ze drinken
al zoent er niemand meer mijn afgezengde mond,
al voel ik de liefde dood in de warme boezem zinken,
al sterft het dierbaarste kind, de hoop, naast haar spond.
Mijn hart, klopt niet zo wild. Mijn ziel, schrei niet zo bange,
of wenst gij dat ik het kleed der lafheid om u hange?
13-05-2017, 00:00
Geschreven door André
12-05-2017
Witte Donderdag 3. Constant Eeckels
Hij was de Herder, die van het weiland kwam
naar het woeste, waar het weerspannig diertje dwaalde,
Hij was het die, bij het blaten van het lam,
bewogen boog, het teer in de armen nam,
het streelde, en sprak als nooit een moeder taalde.
Hij plaatste het op zijn schouder, en ging voort
naar de warme stal. Daar legde Hij het zachte
in geurig hooi. Zijn goed, bemoedigend woord
herwekte vrede, die redeloos scheen versmoord,
weer zonk er rust met peis van zoenings-nachte.
Mij Herder, ik dool hier zolang reeds om
hoor toch mijn kreunen door het zwijgen der woestijne,
waar is uw weg mijn Heer, mijn Redder? Kom
en blijf bij mij. Zie, hoe ik berouwend krom,
leid mij naar huis, en lenig mijn pijne.
12-05-2017, 00:00
Geschreven door André
11-05-2017
Witte Donderdag 2. Constant Eeckels
Wat sta ik onmachtig bij uw kruis. Ik gelijk een wichtje,
dat klanken uitstoot zonder orde of samenhang,
en toch wil spreken onder diepe-ontroeringsdrang,
mijn ogen tranend in het inspanningsrood gezichtje.
O, ik wilde woorden, scherp als doornen die uw hoofd
doorboren; zinnen die gelijk de ijzeren bouten priemen;
snikken, die door het hart, gelijk de speren vliemen,
en kreet als bliksem, die de wolken heeft gekloofd.
Ik zou prangen in mijn spraak het onmeetbare uwer pijnen,
in hare stroefheid uw gebergte-bewegende wee,
in hare smalle groef de smaad- en lasterzee,
ik zou in haar akelig zwart het daglicht doen verdwijnen.
Maar ach. Al wat ik zeg is hard, onwaardig, droog,
en wordt haast voor het onbeschrijfelijke een schennis,
vergeefs zoek ik iets groots in menselijke-kleine kennis,
en zwijg, zo het hulpeloos wicht na moeitevol gepoog.
11-05-2017, 00:00
Geschreven door André
10-05-2017
Witte Donderdag 1. Constant Eeckels
Hij nam het brokkelig brood en brak het. Het gulden licht
der avondzon, dat door de smalle ramen zeefde,
omgloorde onzeggelijk zoet zijn goedig aangezicht,
waarop de weerschijn van des Vaders glorie zweefde.
Hij nam de kelk en zegende. Ademloos zagen, dicht
bijeengedrongen, zijn apostels het aan, en beefden
van schroom. Zij hoorden dat het maal, hen aangericht,
de Meester onder spijs- en drankgedaante leefde.
O sacrament, in u is tederheid die trekt,
in u is grootsheid, die bevreesden eerbied wekt,
doch boven alles liefde en hemel-mild erbarmen.
Het ontzag weerhoudt de mens, maar sterker dringt de min
de ziel naar u, haar al, haar einde en haar begin,
o schenk uw schatten aan de in nood verkerende armen.
10-05-2017, 00:00
Geschreven door André
09-05-2017
Wie zijt ge toch 2. Constant Eeckels
Ik ken mezelve niet... Ik sta immer voor
het ondoorspeurde. En meen ik vaak te vinden,
dan drijft de wolk van nieuw geheim weer door,
en tast ik rond lijk een onbeholpe blinde.
O wereld, die ik in de wereld ben,
wentelend heelal met onvermoede krachten,
diep-donker hart, dat ik als kind verwen,
weidse-rijke ziel, behoeftig spijts uw prachten.
Ik leef ganse levens in één dag. Ik streef
de tijd voorbij, of keer weer op mijn stappen,
ben slaaf, ben heer, bid bedelend, of geef
mijn overvloed aan wie naar voedsel happen.
Nooit ben ik zeker van hetgeen ik heb,
wat mij nu opbeurt kan mij straks bevangen,
ik voel mij als een vliegje in een onontkoombaar web
van dichtgeweven vrezen en verlangen.
Mijn hart, zo rouwig-zwart of liefde-rood,
mijn ziel, die zingt, en wellicht gauw zal snikken,
wat zijt gij vreemd voor uw bezitter. Dood,
zal slechts uw benige hand die poort verwrikken?
09-05-2017, 00:00
Geschreven door André
08-05-2017
Wie zijt ge toch 1. Constant Eeckels
Wie zijt ge toch, die in mijn binnenste woont,
die mij beheerst als dwingeland, die genade
noch deernis kent, en onafzetbaar troont
op een ijzeren stoel, gehuld in rechterswade?
Wie zijt ge mens, die ik mezelve heet,
die ik alom meedraag en nooit kan ontvlieden,
die me uit het hoogste geluk laag ploft in het leed,
en het bloed verrijst, of brobbelend doet zieden?
Mijn heimelijk hart: bid-stille kloosterkerk,
waarin en rust en liefde en vroomheid dromen,
of firmament met zwoegend driftenzwerk,
waaruit de bliksem schiet op schuur en bomen.
Mijn raadsel-ziel: gesloten wonderhof,
met lommergroen en bonte bloemenkleuren,
of kruisenveld grafgeul, aardeplof,
en kinderen die om hun dode moeder treuren.
Ik begrijp noch het geluk, dat juicht in het lied,
noch het smartgekerm, noch het licht der zonnedagen,
noch het heimwee-grijs...Ik ken mezelve niet,
en weet niet wien het verklaend woord te vragen.
08-05-2017, 00:00
Geschreven door André
19-03-2017
Mijn boeken 4. Caesar Gezelle
Een rijke vorstenzaal mijn nederig boekenraam,
daar de delen naar de geest op mij te wachten staan,
totdat hun gouden gunst mij zal in de hand gegoten.
Een goddelijk verblijf waar Gods Zoon en Woord
Gods eigen wijsheid staat en op mijn wenken hoort,
om voor mij open te slaan zijn boek met zeven sloten.
Komt, lieve doden, laat, de levenden gevlucht,
ver van hun dol gewoel, ver van hun voos gerucht,
terwijl gij doden spreekt, al de anderen eerbiedig zwijgen.
Is het geen bedrog al wat bij u mijn oog aanziet,
bij u verminder ik mijn edel menszijn niet,
ik gevoel door u geleid, mij beter mens bedijgen. (1)
(1):bedijgen=worden.
19-03-2017, 00:00
Geschreven door André
18-03-2017
Mijn boeken 3. Caesar Gezelle
Gij stille vrienden mijn, die ik uitzoek naar mijn zin,
die ik nimmer neem ter hand, tenzij met vast gewin
voor hart of geest of ziel of alle drie te gader.
Die gaat als ik u zend, die als ik roep komt nader,
uw aanzien is mij zoet noch dient gij ooit tot last,
nooit komt gij onbegeerd, nooit ongenood tot gast.
Gij zwijgt op tijd en stond: men mag dat veel niet wensen
voor levenden. Wie is het die op twee benen loopt
en voor zo luttel prijs zijn wetendheid verkoopt?
18-03-2017, 00:00
Geschreven door André
17-03-2017
Mijn boeken 2. Caesar Gezelle
Gij staat daar geschreven met mensenzweet en het bloed
der bittere barensnood, of in de hete gloed
der geestdrift, of gedrenkt met droefheid-, vreugdetranen.
Gij hebt de tijd getrotseerd en spreekt aan elk voorwaar,
door het tijdgerecht geproefd, uw wijsheid vast en klaar,
en spot om wat men nieuw en wijsdom is gaan wanen.
Gij boom der kennis van het goed en van het kwaad,
verschillig door elkeen uw ooft die plukken laat,
gij bittere of zoete vrucht van menselijk ervaren.
Zijt zegen voor de één en voor de anderen gift:
en het goed of kwaad door u wordt in de ziel gestift,
dat zwelt en groeit, ondelgbaar door de levensjaren.
17-03-2017, 00:00
Geschreven door André
16-03-2017
Mijn boeken 1. Caesar Gezelle
Mijn lieve doden, eens te meer kom ik gevlucht
tot uw vertrouwde schoot, voor al het voos gerucht,
dat op het aards toneel de levenden daar maken.
Gij weet het al zowel als zij, en duizendmaal
veel dieper nog bevroedt gij wat het allemaal
betekent, en waarom die schapen dol geraken.
Gij weet hoe al het nieuw wordt steeds gelijk het oud,
hoe steeds op het oude puin het nieuwe huis wordt opgebouwd,
en niemand aan den boel een zier en zal veranderen.
Dat niemand kwader dan de kwaadste wezen zal,
noch beter dan de beste, en dat, steeds overal,
een mens nog best van al gelijkt op eenen anderen.