De verhaaltjes van Ka heb ik speciaal geschreven voor de kleinsten
in de familie. Voor Yuna en Brent bijvoorbeeld. Al denk ik dat Joey ze ook leuk
vind. Er komen nog meer avonturen vanKa
de Kabouter, maar dat is voor later. Ons oudste kleinkind, Joey, is ondertussen
al een tiener geworden en ik veronderstel dat hij wat avontuurlijker is
ingesteld. Omdat broer en zus soms onafscheidelijk zijn heb ik ze ook samen in
een verhaal verwerkt. Ik vond dat Brent hierbij niet mocht ontbreken en dat
lukte mij aardig om hem met Yuna te laten optrekken.
Hoofdstuk
1
Yuna en Brent bestijgen de vele trappen tot bij de ingang van het
museum. Ze blijven boven even staan wachten en turen in de verte of Joey er al
aan komt. Hij had beloofd zo snel mogelijk te komen. Maar in de verste verte is
geen Joey te bespeuren. Ze zijn met drie van thuis vertrokkenmaar onderweg komen ze een voetbalvriend van
Joey tegen. Ze beginnen te praten over alles wat maar met hun sport te maken
heeft en Yuna besluit om met Brent al door te stappen:
- 'Ik kom direct!', roept Joey hen nog na.
- 'Altijd hetzelfde met mijn broer', laat Yuna aan Brent weten
'als ik eens iets vraag?'. Ze zucht hoorbaar diep, neemt Brent bij de hand en
wandelt de dubbele deur van het museum binnen. Vandaag loopt hier, naast de
gewone expositie, een tentoonstelling van dinosaurussen. Het museum stelt
ongeveer vijftig reusachtige en levensechte dinosaurussen uit verschillende
tijdperken tentoon in tientallen zalen. Omdat haar neefje dol is op deze
voorhistorische dieren besloten ze vanmorgen om het museum te bezoeken.
Vandaag, woensdag, is het gratis voor kinderen tot en met tien jaar onder
begeleiding van een ouder. Dat zou Joey voor zijn rekening nemen, maar hij is
nog steeds niet komen opdagen. En dan moet zus iets anders verzinnen om binnen
te komen.
Yuna en Brent wachten op een jong koppel dat binnen komt en aan de
kassa een ticket betaalt. Daarna stappen ze kordaat met het jonge paar mee naar
binnen alsof ze bij hen horen. Brent is opgewonden. Hier kijkt hij al zo lang
naar uit. Hoewel hij heel enthousiast is van de dinos houdt hij Yuna's hand
stevig vast. De beide kinderen volgen de pijltjes die het gemakkelijker maken
om alle zalen te vinden en niet verloren te lopen. Yuna en Brent maken kennis
met de acht meter lange Iguanodon. Hij kon tot drie ton zwaar worden. De
Argentinosaurus is het grootste voorhistorisch dier dat bestaan heeft en werd
maar liefst 23 meter lang. In een kleine, slecht verlichte zaal wordt het ei
van een dinosaurus tentoongesteld. Het is bijna twee maal zo groot als een
struisvogelei. In een volgende zaal is de Tyrannosaurus Rex te bewonderen. De
laatste zaal van het museum is slechts verlicht met enkele lichtspots. In het
midden staat de laatste dinosaurus op een sokkel. Het is de zeven meter lange
Dilophosaurus die tot vierhonderd kilogram kan wegen. Brent bekijkt het
voorhistorische dier langs alle zijden en het is duidelijk dat hij ervan
geniet. Yuna is de dino's al meer dan beu en bekijkt de schilderijen aan de
muur.
Oorspronkelijk stelt het museum schilderijen tentoon van
wereldberoemde kunstschilders. Yuna'sjuffrouw heeft er laatst nog over vertelt in het kader van Kunst op
School:
'Als je deze week de kans krijgt om het museum te bezoeken moet
je beslist het doek bekijken van De Nachtwacht. Het schilderij hangt normaal
in Nederland, in het Rijksmuseum van Amsterdam. Het werd aan ons museum
uitgeleend door middel van een ruilproject. Het doek werd tussen de jaren 1639
en 1642 geschilderd door Rembrandt van Rijn, een Nederlandse kunstschilder'.
Yuna herkent het doek meteen. Ze grijpt haar neefje bij de hand en wijst naar
het schilderij:
'Kijk, Brent, herken je dit schilderij? Bomma en bompa hebben
net hetzelfde doek in hun slaapkamer hangen tegen de muur. Herken je het?'
Brent bekijkt het grote schilderij en knikt:
'Bij oma en bompa', komen de vertederende woorden uit de mond
van de kleuter.
'Bij onze grootouders is het een puzzeldoek van maar liefst
5.000 stukjes', weet Yuna nog:
'Ze hebben er maar liefst vier maanden aan gewerkt om de hele
puzzel af te maken. Nonkel Danny heeft op school houtbewerking geleerd en in
zijn laatste jaar, als eindstuk, een mooie grote kader gemaakt.
--Vindt je dit schilderij ook mooi Brent?', vraagt Yuna nog.
'Veel te donker', antwoordt Brent en eigenlijk heeft hij gelijk.
Maar daarom werd het doek ook
'De Nachtwacht' genoemd vanaf de achttiende eeuw. Yuna's juffrouw
merkte ook op dat het schilderij de handtekening draagt van de kunstenaar.
Meestal aangebracht in de benedenhoek van een doek. Rembrandt echter signeerde
zijn schilderij rechts naast de voet van de musketier die achter kapitein Frans
Banninck Cocq staat in het centrum van het schilderij, de persoon met het
zwarte pak. Yuna probeert wat dichter bij het doek te komen om de handtekening
te zien. Door de tand des tijds is de naam nog nauwelijks zichtbaar, maar toch
kan Yuna de naam 'Rembrandt' lezen.
'Waarom moet de naam met 'dt' geschreven worden?', vraagt ze
zich af en besluit om morgen haar juf daarover aan te spreken. Plots staat er
een grote man naast Yuna die haar zacht maar gebiedend aanspreekt:
'U mag niet te dicht bij het doek komen juffrouwtje anders gaat
er een alarm af!'. Yuna schrikt een klein beetje van de grote brede struise
man. Hij draagt een badge op de revers van zijn jas en ze leest de naam
'Wannes':
'Sorry meneer Wannes, het zal niet meer gebeuren'. Wannes knikt
en wandelt terug de zaal uit. Onze vrienden zetten zich op de rustbank om even
uit te blazen na de vermoeiende wandeling doorheen het museum. Vlakbij staan
twee volwassen mensen met elkaar fluisterend te praten. Het is het jonge koppel
waar Yuna en Brent mee naar binnen zijn gekomen. Ongewild kan Yuna een paar
zinnen opvangen die de man en de vrouw tegen elkaar zeggen:
'Dit schilderij zou mooi staan in onze chalet Mark!'.
'Ja, Mira, dat denk ik ook, maar praat niet zo luid. De muren
hebben zelfs oren'.
'Hoe krijgen we dat in onze auto? Zo groot!'
'Sssst, we huren een gesloten vrachtwagen Mira', fluistert Mark.
'Gaan jullie dit schilderij kopen?', vraagt Yuna aan het koppel.
Het tweetal schrikt. Ze hadden niet gedacht dat het kind hen had gehoord en
Mira antwoordt:
'Nee, neen. Natuurlijk niet meisje. Wij hebben thuis al 'De
Nachtwacht' aan de muur hangen. Niet dit mooie originele doek natuurlijk, maar
een namaak. Mijn vader heeft het geschilderd. Wil je het soms zien?'
'Nee hoor. We mogen niet met vreemde mensen meegaan', legt Yuna
uit: 'Wij wachten eigenlijk op mijn broer. Die had hier al lang moeten zijn',
laat ze er nog bezorgt op volgen.
Het koppel fluistert nog tegen elkaar maar deze keer verstaat Yuna
er niets van. Als ze Brent bij de hand neemt om te vertrekken houd de vrouw hen
staande:
'Wij brengen jullie naar huis, OK? Eerst gaan we naar het
schilderij kijken in ons appartement en dan brengen we jullie naar huis.
Afgesproken?'
Yuna schudt haar hoofd, maar Brent knikt dolenthousiast:
'Ja, want ik ben heel moe en Joey komt niet'.
'Prachtig. Kom we gaan, zoveel te sneller zijn jullie weer
thuis'. Onder lichte dwang worden Yuna en Brent langs de uitgang naar buiten
geduwd. Yuna hoopt van Joey nog te zien maar haar broer laat op zich wachten.
Joey stopt zijn mountainbike net naast de trappen van het museum.
Omdat hij te lang met zijn vriend heeft staan praten was hij eerst over huis
gelopen om zijn fiets te halen. Hij is benieuwd hoe het met zijn zus en neefje
is vergaan als hij plots de stem hoort van Yuna:
'Laten we naar huis gaan Brent!', roept ze schril en angstig.
Joey verstart en ziet nog net hoe een zwartharige vrouw Yuna in een auto duwt.
De deur wordt dicht gesmakt en de vrouw stapt haastig vooraan in naast de
chauffeur. De zwarte BMW scheurt met gierende banden weg.
Joey aarzelt geen moment. Hij springt terug op zijn fiets en zet
de achtervolging in. Gelukkig zijn ze in het centrum van de stad en door de
drukte geraakt de auto niet snel vooruit. Ze staan meermaals voor een rood
licht. Joey houdt halt op een veilige afstand en grijpt snel zijn smartphone
uit zijn vestzak. Hij kreeg het ding cadeau van mama en papa met een beperkte
belwaarde.
Hij moest wel beloven het toestel slechts in uiterste nood te
gebruiken. Dit is zo'n uiterste nood.
Snel drukt hij het 112 nummer in en onmiddellijk hoort Joey een
vriendelijke stem aan de andere kant van het apparaat:
'Noodcentrale. Met Tine. Wat kan ik voor u doen?'
'Ik ben Joey. Mijn zus en neefje werden net aan het museum in
een auto geduwd en rijden nu door de stad. Ik volg ze met de fiets'.
'Joey luister! Nader niet te dicht, anders zien ze je. Kan je de
nummerplaat lezen? Waar ben je momenteel?'
Het is ondertussen groen geworden en Joey volgt van op afstand de
zwarte auto. Hij moet voorzichtig zijn want hij fietst slechts met één hand aan
het stuur. 'Ik ben te veraf Tine om de nummerplaat te lezen, maar ik bel
terug. Ik heb niet veel belwaarde'. Joey sluit zijn apparaat af en concentreert
zich op het fietsen. Het is straat in en straat uit. Hij heeft totaal geen weet
waar hij is.
In de verte spot hij toch het kolossale rode MAS gebouw.
'Ik ben vlakbij het eilandje. Hier ben ik nog geweest',
herinnert Joey zich. De auto nadert de Londenbrug en begint sneller te rijden.
Joey spurt en begint te hijgen. Hopelijk duurt de rit niet lang meer. Hij hapt
naar adem. Dan draait de BMW af naar de eerste van de vijf woontorens naast de
Kattendijkdok. De wagen mindert vaart en rijdt via een open poort de
ondergrondse garage binnen waar hij uit het zicht verdwijnt.
Joey stopt bij de
hoofdingang en neemt opnieuw contact op met de noodcentrale:
'Noodcentrale! U spreekt met Tine. Wat kan ik doen voor U?'
'Tine? Joey hier. De auto met mijn zus en neefje is net de
ondergrondse garage binnengereden van de eerste woontoren aan de Londenbrug'.
'Knap gedaan Joey! Blijf daar. De politie is onderweg'.
Joey stopt zijn smartphone weg en haast zich naar de glazen
toegangsdeur van de 16 verdiepingen tellende toren. De gelijkvloerse verdieping
is voorbehouden aan winkelpanden maar daar heeft onze vriend vandaag geen oog
voor. Hij snelt naar de liften en denkt:
'Als ik buiten op de politie moet wachten moeten we appartement
per appartement doorzoeken om mijn zus en neef te vinden'. De lift vertrekt
vanuit de garageverdieping. Joey snelt naar de eerste verdieping en wacht op de
lift. Ze gaat verder omhoog. Weer een spurt naar de volgende etage. Ook hier
glijdt de lift voorbij. Nog een etage hoger langs de trappen. Joey geraakt
uitgeput. Op deze verdieping houdt de lift halt. Joey houdt zich schuil achter
de hoek bij de traphal. Stiekem kijkt hij waar de vrouw en de chauffeur met de
kinderen naar toe gaan. Vlak over de lift blijven ze voor een deur staan die de
man opent. Als ze allemaal binnen zijn wordt de deur gesloten. Joey rent naar
de deur om het nummer te lezen en grijpt dan weer zijn smartphone. Hij verstopt
zich terug bij de trap achter het muurtje en neemt opnieuw contact op met het
centrale noodnummer:
'Noodcentrale met Tine!'
'Terug met Joey', fluistert hij zachtjes: 'ze zitten in
appartement 312 op de derde verdieping Tine'.
'De politie luistert mee en komt naar boven. Ga naar beneden
Joey. De rest is voor de politie. Op het gelijkvloers wacht de mama van Brentje
en ook jouw ouders staan beneden te wachten. Je hebt het goed gedaan Joey. Ik
vind jou een echte held maar ik moet nu verder. Tot ziens'.
Joey neemt afscheid en als hij zijn telefoon afzet staat de
politie reeds naast hem. Ook de mama's en papa van onze vrienden zijn langs de
trappen mee naar boven gekomen. De ouders van Joey zijn blij dat hij in orde
is. Voor Yuna en Brent wordt het nog even bang afwachten. De politie houd post
voor de deur van de ontvoerders. Een kleine camera wordt onder de deur naar
binnen geschoven. Op een scherm kunnen ze zien waar iedereen zich in de kamer
bevindt.
'Het is veilig', hoort Joey iemand fluisteren. Agenten stellen
zich verdekt op naast de deur. Een agent heeft een deurram met handvat vast.
Hij haalt uit en zwaait het ding ter hoogte van het slot tegen de deur. Met een
oorverdovende klap vliegt de deur open en de agenten stormen binnen. Joey hoort
enkele kreten maar het duurt slechts enkele seconden. Kort daarop worden Yuna
en Brentreeds de gang opgeduwd tot bij
de mama's of papa. Ze vliegen in elkaars armen. Joey slaakt een zucht van
verluchting. Alles is nog goed afgelopen. Kort daarop wordt het echtpaar Mira
en Mark met geboeide handen langs de trappen naar beneden gevoerd. Mira, de
zwartharige vrouw, snikt en stamelt stilletjes een 'sorry' als ze onze vrienden
passeert. Mark kleurt rood van schaamte.
Als iedereen weer beneden is wordt aan de ouders van Joey, Yuna en
Brent gevraagd om een verklaring op het politiebureel af te leggen en om
eventueel een klacht van ontvoering in te dienen.
Hoofdstuk
2
Een paar dagen later, zondagmorgen, staan onze vrienden, Joey en
Yuna, met hun ouders in het museum. Het is de laatste dag dat de dinosaurussen
tentoon worden gesteld en daarom willen mama en papa van deze gelegenheid
gebruik maken om samen met de kinderen de tentoonstelling te bezoeken.
Afgelopen woensdag had Joey geen kans gehad om de voorhistorische dieren te
bekijken doordat Yuna en Brent werden meegenomen door het jonge koppel Mira en
Mark. Papa en Joey kunnen maar niet genoeg krijgen van de opgestelde dinosaurussen.
Bij elk dino exemplaar werd een infobord geplaatst met duidelijke informatie
maar papa vertelt op zijn manier hoe de voorhistorische dieren ontdekt werden,
hoe ze leefden en hoe ze 65 miljoen jaar geleden stierven. Ze praten honderd
uit terwijl ze van zaal naar zaal wandelen.
Ondertussen bewonderen mama en Yuna de schilderijen aan de wanden
en discuteren ze over aquarel- en olieverfschilderijen. Yuna leert enkele
doeken kennen van wereldberoemde Nederlandse schilders zoals Vincent van Gogh
en Johannes Vermeer. In de volgende zaal toont mama haar het beroemde
olieverfschilderij, 'La Donna Veleta', van Rafaël. Een echt kunststuk uit het
jaar 1516. Ook het werk van de overbekende Michelangelo wordt door mama
opgehemeld:
'Hij was een Italiaanse kunstschilder en beeldhouwer en vooral
bekend door zijn schilderkunst in de Sixtijnse kapel van Vaticaanstad tussen
1508 en 1512', vertelt ze Yuna nog. In de voorlaatste zaal hangt een
zelfportret van Rubens met zijn eerste vrouw Isabella Brandt. De Vlaamse
barokschilder woonde tot aan zijn dood in Antwerpen.
In de laatste zaal breidt papa zijn kennis nog meer uit door aan
Joey te vertellen wat voor een vreedzaam dier dit voorhistorisch monster was
dat hier opgesteld staat. Yuna daarentegen trekt mama mee naar het bewuste
schilderij van Rembrandt.
Alle informatie die ze kent
van school wordt in geuren en kleuren aan mama vertelt:
'Raadt eens, mama, waar de handtekening van de kunstschilder
werd geplaatst?', vraagt Yuna vergenoegd. Mama begint onderaan het doek van
dichtbij te bestuderen. Ze knijpt haar ogen iets dicht om scherper te kunnen
zien. Maar hoe ze ook tuurt, ze kan nergens het handschrift van de kunstenaar
vinden. Ook papa en Joey komen erbij staan en zoeken mee. Yuna gniffelt in haar
handen omdat ze weet dat haar familie het bewuste handschrift niet zullen
vinden, toch niet onderaan het doek. Als haar juf niet had uitgelegd waar het
werd geplaatst wist ook zij het niet. Mama en papa halen hun schouders op en
schudden het hoofd:
'We geven het op Yuna. Vertel het zelf maar,' besluit mama. Yuna
wijst met haar vinger naar de bewuste plaats:
'Doordat het schilderij al zo oud is, is het moeilijk leesbaar',
begint Yuna uit te leggen als een volwaardige schooljuffrouw: 'maar kijk, hier
in het centrum kan je nog net de naam Rembrandt lezen ...'. Ze buigt zich wat
voorover om het voorbeeld te geven en slaakt een gil. Ze komt terug recht en
slaat haar handen voor haar mond. Alle mensen in de zaal blijven perplex staan
en staren naar het meisje dat voor tumult zorgt. Een personeelslid komt kwaad
op de familie afgestapt:
'Mag ik u vragen om stil te zijn alstublieft. Dit is geen
speelterrein'. Yuna herkent onmiddellijk de grote gespierde man die afgelopen
woensdag haar was komen vragen om stil te zijn:
'Kijk Wannes!', fluistert Yuna de man toe: 'dit hier is niet de
echte 'Nachtwacht'. Wannes schrikt en spert zijn ogen wijd open van verbazing.
Ook mama en papa zijn verbaast over het gedrag en de woorden van hun dochter.
Maar voor ze haar iets kunnen vragen stamelt Wannes:
'Hoe komt u daarbij juffrouwtje. Natuurlijk is dit het echte
doek van 'De Nachtwacht'. Dat kan toch iedereen zien?'. Hulpeloos kijkt hij
rond of één van de bezoekers hem gelijk geeft. Maar niemand helpt Wannes.
Ondertussen is er een grote deftige heer in lichtblauw pak erbij komen staan en
richt het woord tot Wannes:
'Wat is er aan de hand Wannes?' De aangesprokene krimpt in
elkaar en stamelt:
'Niets ernstig meneer de directeur. Dit meisje vertelt dat het
schilderij van 'De Nachtwacht' vals is. Dat kan natuurlijk niet want anders zou
ik dat weten meneer de directeur. Ik verlaat nooit mijn post meneer en .'. De
directeur fronst zijn wenkbrauwen en kijkt naar het gelaat van Yuna, haar
broer, de ouders en naar het bange gelaat van zijn werknemer. Vervolgens richt
hij het woord tot iedereen in de zaal:
'Dames en heren mag ik u verzoeken om deze zaal te verlaten. U
mag zich vrij begeven in de andere ruimtes maar deze zaal zal afgesloten worden
voor onderzoek. Het spijt mij oprecht voor het ongemak'. De enkele
museumbezoekers verlaten morrend de zaal en Wannes maakt een gebaar naar onze
vrienden om ook hen uit de zaal te verwijderen. De directeur richt echter het
woord tot hem:
'Deze mensen blijven even hier Wannes, maar als de andere mensen
de zaal verlaten hebben zet jij je voor de deur en laat niemand meer binnen,
behalve de politie. Als de speurders er zijn breng je hen persoonlijk naar mijn
bureau. Begrepen?'.
'Po.. politie meneer de directeur? Maar waarom? Er is toch niets
gebeurt? Het schilderij hangt hier nog'.
'Wannes zolang ik directeur ben zal jij doen wat ik zeg,
begrepen?'.
Wannes druipt als een geslagen hond af en haast zich naar de deur
die toegang geeft tot een andere zaal. Daarna richt de directeur zich opnieuw
tot de ouders van Joey en Yuna:
'Mijn naam is Benny Donk. Zoals u hoorde ben ik directeur van
het museum. Sorry voor het ongemak'. Hij richt zijn blik op Yuna:
'Vertel eens meisje, wat heeft dit allemaal te betekenen?'.
'Kijk meneer de directeur, kijk naar het handschrift. De
woensdag was ik hier met mijn neefje Brent en dan zag ik dat Rembrandt met dt
geschreven werd. Het viel mij op omdat ik niet begrijp waarom de naam met dt
wordt geschreven. Ik weet het nog niet want ik ben het vergeten te vragen aan
mijn juffrouw. Daarom dat het mij direct opviel dat dit schilderij getekend is
met 'Rembrand' zonder t'.
Benny Donk grijpt in de binnenzak van zijn vest en zet een kleine
leesbril op zijn neus. Hij stapt tot in het midden van het schilderij, buigt
zijn romp en tuurt enkele seconden naar het doek:
'Je hebt gelijk meisje. Ik moet met de politie telefoneren en
dan kunnen wij verder praten, akkoord?'.
Zonder antwoord af te wachten neemt Benny zijn smartphone en
verwijderd zich iets van onze vrienden om ongestoord te kunnen praten.
Ondertussen fluisteren mama en papa met elkaar. Ze begrijpen niets van wat er
gebeurt. Maar ze vertrouwen hun dochter en moeten geduld hebben tot ze alles
uitlegt:
'Zo, laten we naar mijn bureel gaan, daar is het een pak
gezelliger. Daar staat geen geraamte dat je aanstaart', grapt Benny na zijn
telefoontje: 'Volg mij maar'. Joey ziet dat zijn zus is aangeslagen door het
gebeuren, slaat zijn arm om haar schouder en volgt dan de directeur met in hun
kielzog mama en papa.
Het bureel van de directeur is smaakvol ingericht. De muren zijn
bekleed in vurenhout en hebben in het midden een schilderij met oude statige
heren in kostuum. Het zijn net foto's. Tegenover de deur staat het eiken bureau
van de directeur en ervoor staan twee bezoekersstoelen. Tegen de wanden staan
rekken met oude boeken en nog enkele stoelen. Het geheel straalt warmte en rust
uit:
'Kan ik jullie een drankje aanbieden. Om van de schrik te
bekomen?'. Dat willen onze vrienden wel. Ze krijgen elk een frisdrank
aangeboden uit een ijskast tegen de wand achter het bureau. Ze hebben net
allemaal hun drankje als er op de deur wordt geklopt. Zonder antwoordt af te
wachten wordt de deur geopend en het hoofd van Wannes komt te voorschijn:
'De politie meneer de directeur', zegt hij stotterend.
'Laat ze binnen Wannes en kom er zelf ook gezellig bijzitten'.
'Waarom directeur? Ik moet eigenlijk de deur bewaken en '.
'Zitten Wannes!', roept de directeur op gebiedende wijs. Weer
krimpt de werknemer in elkaar maar besluit toch te gehoorzamen. Benny begroet
de twee rechercheurs die achter Wannes het kantoor binnen stappen. De twee
agenten stellen zich voor als Vera en Dirk. Yuna moet nogmaals haar verhaal
vertellen. De agenten luisteren bedachtzaam zonder haar te onderbreken. Daarna
richt rechercheur Vera zich tot Benny:
'Het labo onderzoekt de zaal op sporen. Er hangen overal
camera's. Heeft u daar beelden van directeur?'. Benny begint te tokkelen op het
toetsenbord van een laptop die voor hem op het bureel staat. Hij klemt stijf de
lippen op elkaar:
'Vanaf woensdag heb ik beelden, maar van afgelopen nacht krijg
ik niets binnen. Alsof de camera's zijn afgesloten. Volgens mij kregen de
dieven hulp van binnenuit'.
'U bedoelt een personeelslid, directeur?' vraagt inspecteur Dirk
voorzichtig en Benny knikt bevestigend.
'Wannes? Weet jij hier iets meer van?', vraagt Benny streng aan
de grote gespierde man die lichtjes ineengedoken op zijn stoel zit. Hij buigt
zijn hoofd naar de grond:
'Het spijt mij werkelijk directeur. Ze beloofden 2.000 euro als
ik de camera's een uurtje zou uitzetten. Mijn moeder is ernstig ziek en ik kan
het geld goed gebruiken voor haar medicamenten. Die zijn peperduur. Toen ik
vanmorgen mijn rekening checkte stond het bedrag er nog niet op. Ik denk dat ik
gefopt ben'. Wannes begint zachtjes te wenen.
'Wie zijn ze Wannes?', vraagt rechercheur Dirk.
'Een jong koppel dat hier woensdag ook was. Ik dacht dat het de
ouders van dat meisje en die kleine jongen waren want ze zijn samen weggegaan
en in een auto gestapt'. Wannes wijst daarbij naar Yuna die op haar beurt een
gil slaat, maar Wannes vertelt verder:
-'Laat op de avond, tegen sluitingstijd, kwamen ze terug en deden
mij het voorstel. Ze wilden eens alleen zijn met het schilderij. Het spijt me
directeur'.
Rechercheur Dirk roept een agent in uniform en laat Wannes naar
het politiebureel brengen.
'Ik heb ondertussen beelden opgezocht van een uur voor de
camera's zijn uitgevallen', verklaart Benny de directeur aan het gezelschap:
'Een halfuur voor de camera's werden afgesloten parkeert er een
witte bestelwagen op nog geen vijf meter van de ingang. Niemand stapt uit het
voertuig en dat is wel eigenaardig. Het lijkt of ze op iets wachten'. De
rechercheurs knikken en Yuna herinnert het gesprek van het jonge koppel toen ze
met Brent op de bank zaten uit te rusten. Ze vertelt alles aan de agenten en de
directeur is fier op het meisje.
'Het is dus duidelijk. Dat koppel, Mira en Mark, die hier
afgelopen woensdag waren kwamen poolshoogte nemen om het schilderij van
Rembrandt te stelen. Ze zagen dat er camera's hingen en besloten om Wannes in
te schakelen. Doordat hij geld nodig heeft voor zijn moeder moesten ze niet
lang aandringen. Waarom ze eigenlijk Yuna en Brent ontvoerden is mij een
raadsel'.
'Ik had per ongeluk hun gesprek afgeluisterd in de zaal',
herinnert Yuna zich:
'Mira fluisterde nogal hard dat het doek van 'De Nachtwacht'
heel mooi in hun chalet zou hangen. En dat ze een lichte vrachtwagen zouden huren
voor vervoer. Ik dacht dat ze het schilderij gingen kopen'.
'Juist, en omdat Yuna en Brent hen hadden gehoord ontvoerden ze
het tweetal. Gelukkig was Joey ter plaatse en konden de kinderen gered worden',
besluit Benny het verhaal.
'Waarom zitten deze boeven dan niet achter slot en grendel?',
vraagt Vera zich luid af.
'Omdat we nagelaten hebben een klacht in te dienen', mengt papa
zich in het gesprek: 'hun verdriet en spijt over het gebeuren was zo oprecht
dat Yuna en Brent medelijden kregen met het tweetal en we verzaakten een klacht
tegen hen. Alles was goed afgelopen'.
'En het schilderij dat nu hier in het museum hangt is het doek
dat in hun appartement hing!', roept rechercheur Dirk uit die nu alles
begrijpt: 'Als het handschrift hetzelfde was geweest hadden we nog van niets
geweten'.
'Er is goed over nagedacht', denkt Eva luidop:
'Yuna hoorde hen praten over een 'chalet'. Zo is het toch hé
meisje?' Yuna knikt en Eva gaat verder: 'volgens mij zitten die dieven al in
de Ardennen'. Iedereen knikt bevestigend. Benny, de directeur, staat recht en
gaat bij een schilderij staan dat tegen de muur hangt achter zijn stoel:
'Wat de dieven niet weten is dat elk schilderij of kunststuk,
dat uitgeleend wordt, een chip draagt ter beveiliging. Niemand is daarvan op de
hoogte. Zelfs het personeel niet. Jullie begrijpen nu waarom. Dit is een
overeenkomst met alle directeurs van een museum in Europa'. Benny draait het
doek van de muur weg als een deur en er verschijnt een kluis in de muur. Als de
brandkast geopend is haalt de directeur er een iPad uit tevoorschijn. De
rechercheurs en onze vrienden gaan dichter bij het bureau staan en kijken mee.
Benny activeert de tablet en tokkelt enkele malen op het toetsenbord.
'Ja, kijk hier. Volgens de chip zou het doek in de provincie
Namen zijn. In Emmalle dat volgens de site een kleine gemeenschap is nabij
Han-sur-lesse. Een streek van vele campings met chalets. Het icoontje van de
chip staat stil, dus ze moeten ter plaatse zijn en zich waarschijnlijk van geen
kwaad bewust'. Vera en Dirk besluiten om naar Emmalle te rijden en de dieven
zelf te vatten.
'Mogen wij mee?', vraagt Joey heel vriendelijk. Ook Yuna staat
te springen om met een politievoertuig mee te rijden. Ze kijkt graag naar de
'Buurtpolitie' op TV en kent er dus alles van.
Mama en papa kijken naar de rechercheurs en die bekijken elkaar:
'Goed maar beloof dan dat jullie luisteren en in de auto blijven
zitten. Afgesproken?' Onze vrienden knikken en jubelen het uit van plezier. Na
de nodige formaliteiten stappen ze in de neutrale wagen van de recherche en met
luide sirene rijden ze weg. Ze wuiven nog naar mama en papa, maar dan richten
ze hun blik op de mensen die nieuwsgierig naar de lawaaierige auto staren.
De auto scheert over de linkerrijstrook van de E411 tegen de
maximum snelheid. Het lawaai van de sirene en het blauw rode zwaailicht geven
de anonieme wagen een snelle doorgang. Het is net zo druk als op een
doordeweekse dag, al zijn er duidelijk minder vrachtwagens. Als het een dag mooi
weer is willen alle mensen precies naar één en dezelfde bestemming. Na enkele
minuten gebeurt het onverwachte. Eerst vertraagt het verkeer en vervolgens
komen alle voertuigen tot stilstand. Rechercheur Dirk wil de auto naar de
pechstrook manoeuvreren, maar het is te laat. Binnen de paar seconden zit alles
potdicht. Verschillende voertuigen proberen nog langs de pechstrook aan het
fileleed te ontsnappen maar ook deze rijstrook komt dicht te zitten. Dirk en
Vera stappen uit en zien een paar honderd meter voor hen een zwarte rookpluim
opstijgen. Minstens één voertuig heeft vuur gevat. Vera steekt haar hoofd terug
in de wagen en zegt tegen onze vrienden:
'Wij moeten eerst hulp bieden. Een auto of twee heeft vuur gevat
en er zijn misschien gewonden. Blijf in de wagen. We zijn zo vlug mogelijk
terug'. Joey en Yuna knikken.
Er stappen verschillende mensen uit hun voertuig en ze zetten zich
langs de berm in het gras. Het schijnt iets van lange duur te zijn. Ook Joey
stapt uit om de benen te strekken. Het tablet van de directeur ligt op de
bijrijdersstoel van Vera. Yuna neemt het vast en stapt ook uit.
'Als wij nu eens verder gaan Yuna', stelt Joey voor, 'langs de
verhoogde berm naar beneden en al liftend naar Namen. Wat denk je ervan?'
Yuna zit met een tweestrijd. Ze wil naar de rechercheurs luisteren
en in de auto blijven. Maar ze wil ook de twee dieven te pakken krijgen. Of
toch zeker aan de politie uitleveren.
'We schrijven een briefje aan Dirk en Vera dat we op eigen
houtje naar Emmalle rijden. Als we weten waar de dieven zich schuil houden
bellen we terug de politie op. Wat denk je?', probeert Joey nog, 'We liften als
we de gewone baan bereiken, goed?'
Yuna laat zich overhalen en samen dalen ze langs de verhoogde berm
naar beneden tot op de hoofdweg. Ze weten hoegenaamd niet waar ze zijn. Eerst
kijkt Joey naar de wegwijsborden welke richting ze uit moeten. Daarna steken ze
beiden hun duim in de hoogte. Lang moeten ze niet wachten. Een zwarte Mercedes
stopt ter hoogte van de beide kinderen en het raam wordt elektronisch naar
beneden gelaten. Als Joey het hoofd in de auto steekt ziet hij een vriendelijke
oude man met grijs haar en een bleke witte snor:
'Jonge kinderen zouden niet alleen mogen liften. Zijn jullie
verloren gelopen jongelui?', roept hij, luid als een hardhorige.
'Jazeker meneer', jokt Joey 'we gingen wandelen en lopen al een
uurtje doelloos rond. We willen terug naar onze camping in Emmalle'.
'Dan hebben jullie reuze geluk jongens. Ik sta ook op een
camping in dat dorp. Welke camping is het?'
'Dat weten we niet precies meneer. We zijn de naam vergeten',
weet Yuna te zeggen.
'Nu dan, dan rijden we naar mijn chalet en kijken we op de kaart
van Emmalle. Daarop staan alle campings. Zo hoeven jullie niet doelloos rond te
lopen. Afgesproken?'
Joey en Yuna zijn het ermee eens en de auto vertrekt met onze twee
vrienden op de achterbank. Heel ver is het niet meer. De vriendelijke grijsaard
stelt zich voor als Rik en begint te vertellen over van alles en nog wat. Het
maakt het voor onze vrienden wat aangenamer tijdens de rit en minder eentonig.
Na een tijdje zien ze langs de kant van de weg het plaatsnaambord met 'Emmalle'
op. Ze zijn er. Joey kijkt op het iPad en wordt zenuwachtig naarmate ze meer en
meer het icoontje naderen. Rik draait een camping op met de naam 'Emmalle
Camping':
'Onze camping ligt op een prachtige locatie', vertelt Rik nog,
'in het midden van de natuur. Het is onze tweede thuis geworden. Hier vinden we
rust, ruimte en gezonde buitenlucht'. Na een ruime parking houdt de auto stil
voor een rood witte slagboom. Rik opent het zijraam en houd een badge voor de
lezer. De slagboom gaat automatisch omhoog. Met een slakkengang rijden ze
overzandwegen tussen tenten, caravans
en luxe chalets. Een poos later houdt de Mercedes van Rik halt voor een houten
chalet die rijkelijk versiert is met zomerbloemen:
'Kom even binnen kinderen. Dan kijken we op de kaart', zegt Rik
terwijl hij uitstapt en het achterportier opent. Joey is verbaast als hij op
het tablet tuurt. Het icoontje wijst deze plek aan. De iPad laat weten dat het
schilderij van Rembrandt 'De Nachtwacht' op deze camping is. Hier in de buurt
houden de kunstdieven zich schuil. Joey moet de politie waarschuwen. De deur
van de woning wordt geopend en een oude vrouw staat in de deuropening:
'Wie heb je nu meegebracht, Rik?', vraagt ze verontwaardigd.
'Deze kinderen zijn verloren gelopen Jeanne. Ik help ze terug op
weg'. Rik slaat zijn armen om de schouders van onze twee vrienden en leidt ze
via enkele trappen tot binnen in het chalet.
'Ga maar zitten jongens dan neem ik de kaarten erbij. Geef jij
onze gasten iets te drinken Jeanne?'.
Joey denkt na.
'Wat moet ik nu verzinnen? Het beste is de dichtst bijgelegen
camping aan te wijzen. Dan zijn deze mensen gerust gesteld en kunnen Yuna en ik
verder', denkt hij.
Jeanne zorgt voor de drankjes en snijdt een vers gebakken cake in
kleine plakjes. Het is lang geleden dat ze nog voor kinderen heeft gezorgd:
'Ach, had ik nu maar een paar kleinkinderen', zucht ze onhoorbaar, 'ik zou ze
alle dagen hebben verwent zoals deze twee. Hopelijk blijven ze nog wat'.Terwijl Joey en Rik zich over een wegenkaart
buigen die op de tafel wordt uitgespreid wandelt Yuna in de leefruimte rond. De
grote kamer is oud en antiek ingericht. De decoratie op de kasten en muren zijn
echte curiositeiten. Engelenbeeldjes en sierlijke blauwe vazen geven kleur aan
het interieur. Rond een oude buffetkast werden grote borden in Delfst blauw
bevestigd. Op de antieke sierschouw tikt nog een oude klok, geflankeerd door
nog oudere kandelaars. Er hangen prachtige bekende schilderijen aan de houten
wanden. Allen in olieverf geschilderd.
'Je zou zweren dat het foto's zijn', murmelt Yuna en kijkt
automatisch naar de handtekening die rechtsonder, dicht bij het kader werd
aangebracht. Ze krijgt een schok. Het schilderij met het zelfportret van Rubens
is ondertekent door Rembrand. Rembrand zonder 't'. Ze bekijkt het doek ernaast.
Het is het overbekende schilderij 'zonnebloemen' van Van Gogh. Ook dit doek
draagt het handschrift van Rembrand.
'Vindt je de schilderijen mooi Yuna?', vraagt Jeanne die naast
haar komt staan.
'Ja, mevrouw, maar waarom zijn de kunststukken ondertekent met
de naam Rembrand? En dan nog Rembrand zonder 't'.
'Zeg maar Jeanne hoor Yuna. Deze schilderijen zijn replica's,
meisje. De kunstenaar die deze doeken geschilderd heeft zijn van de hand van
mijn man Rik'. Yuna's mond valt open van verbazing. Jeanne vindt het gelaat van
Yuna grappig en vervolgt:
'Ja zeker liefje. Mijn man is, volgens hem dan, een verre afstammeling
van Rembrandt van Rijn. De handvaardigheid zit in de genen, zegt hij vaak. Mijn
man tekent zijn doeken dan ook met Rembrand, maar zonder de t' besluit Jeanne.
'Ja zeker Yuna. Toen onze dochter geboren werd schilderde Rik
De Nachtwacht. Toen zij oud genoeg was en ging samenwonen kreeg ze het
schilderij mee. Het heeft lang in haar appartement gehangen maar sinds gisteren
bracht ze het hierheen en hangt het momenteel in hun chalet te pronken. Wil je
het zien?'.
Yuna wist niet wat ze hoorde:
'Dit is wel toevallig' denkt ze
bij zichzelf. Joey heeft het gesprek mee gevolgd en komt erbij staan. Op
hetzelfde moment gaat achter hen de deur van de chalet open:
'Dag pap, dag mam' zegt een bekende
vrouwenstem die in de deuropening staat:
'Wie hebben jullie uitgenodigd?'.
Joey en Yuna draaien zich om en staren in het overbekende gelaat
van Mira en haar partner Mark. Onze vrienden hadden ondertussen al wel vermoed
dat ze bij de ouders van Mira waren terecht gekomen. Desondanks schrikken ze toch. Ook Mira en Mark herkennen het tweetal en zijn stomverbaasd.
'Wie we hier hebben?' zegt Mira en komt op hen af, 'hoe zijn
jullie hier verzeilt geraakt?'.
'Waarom hebben jullie het schilderij in het museum verwisselt?',
vraagt Joey en deinst met Yuna een stap achteruit. Mira stopt haar passen,
knijpt haar ogen half dicht en fronst de wenkbrauwen:
'Wat bedoel je jongeman?', vraagt Mark en
neemt een dreigende houding aan. Mira verspert hem echter de weg. Ook Jeanne
was de dreiging van Mark niet ontgaan en legt een beschermende arm om Joey en
Yuna.
'Kennen jullie elkaar?, vraagt Rik en kijkt zijn dochter aan.
Joey vertelt:
'Deze twee hebben het schilderij van Rembrandt uit het museum
gestolen, Rik, en een replica in de plaats gehangen. Jouw replica Rik. Een
Rembrand zonder t. Voor de ruiling hadden ze de hulp van Wannes, een
personeelslid. Ze hadden hem geld beloofd, maar hij heeft geen cent gezien. Wat
ze niet wisten is dat het echte doek van Rembrandt een chip bevat die het
schilderij volgt. Op deze manier zijn wij hier terechtgekomen. De politie is
onderweg'. Een leugen om bestwil denkt Joey nog.
'Is dat waar Mira? Hebben jullie mijn schilderij van de hand
gedaan om het echte in jullie chalet te hangen?'. Rik wordt rood van woede en
komt met gebalde vuisten voor Mira en Mark staan. Ook Jeanne is van het verhaal
dat Joey vertelt aangedaan. Yuna brengt haar naar een stoel bij de tafel en
laat haar daarop plaats nemen.
'Sorry Papa! Ik hield zo van jouw schilderij De Nachtwacht,
maar het echte in mijn bezit hebben geeft een kick, begrijp je?'. Mira begint
zachtjes de wenen. Mark slaat een arm om haar heen en troost haar.
'Alle moeite voor niets' snikt Mira, 'het spijt me, echt!' zegt
ze nog.
Op dat moment stoppen enkele auto's voor het chalet van Rik en
Jeanne. Blauwe uniformen stormen de trappen op van de veranda en in de
deuropening verschijnen Eva en Dirk. Als ze de toestand hebben overzien maken ze
plaats voor de agenten die Mira en Mark in de boeien slaan en naar buiten
geleiden. Een gratis ritje naar de cel.
'Zo Joey en Yuna'. Eva komt vlak voor onze vrienden staan met
haar armen in de zij:
'Gelukkig konden we jouw smartphone signaal opsporen
jongeman. Al goed dat er niets gebeurt is'.
'Wij zijn nooit in gevaar geweest Eva' vertelt Yuna, 'Jeanne en
Rik hebben ons beschermt'.
'Wat gebeurt er nu met mijn dochter, mevrouw?', wil Rik weten.
'Dat maakt de onderzoeksrechter uit meneer. Ik veronderstel dat
het schilderij hiernaast in het chalet hangt?'
'Ja, ik heb het zelfs nog mee opgehangen. Ik had totaal geen
idee dat het doek het echte schilderij van Rembrandt was', zegt Rik tegen de
rechercheurs. Ook Benny Donk komt het chalet binnen en drukt onze vrienden de
hand:
'Bedankt voor alles kinderen'. In de deuropening verschijnen de ouders
van Joey en Yuna. Ze vliegen in elkaars armen. Blij dat het spannende avontuur
ten einde is.
Een
nieuwjaarsbrief is als een gedicht. Het rijmt en er zit, al dan niet, een
verborgen waarheid in. Onze kinderen lazen vanaf de kleuterschool al hun
nieuwjaarsbriefje voor. Hun gezichtje verstopt achter hun geïllustreerd tekstblaadje.
Zo verlegen waren ze dat je amper begreep wat ze vertelden. Maar dat gaf niet. De
tekst kenden ze van buiten en de ouders en grootouders waren trots. De geschiedenis
herhaald zich. Nu lezen onze kleinkinderen al enkele jaren hun
nieuwjaarsbriefje voor. In het begin met hun gezichtje verstoken achter hun
briefje. Nu zijn ze groot en lezen ze vol trots hun nieuwjaarsbriefje voor. Luid
en duidelijk zelfs. Voor ons oudste kleinkind Joey is het de laatste
nieuwjaarsbrief geworden. Volgend schooljaar gaat hij naar het middelbaar.
Daarom vond
ik het niet meer dan normaal dat bomma en bompa als wederdienst een
nieuwjaarsbriefje zouden opstellen en voorlezen. Elks lazen we twee zinnetjes
voor. De kleinkindjes vonden het grappig en leuk. Onze zoon heeft alles gefilmd
en we houden het bij voor het verdere nageslacht. Lees en oordeel zelf.
Lieve Kleinkinderen
Dit
nieuwjaarsbriefje is speciaal
Want voor
ons blijven jullie ideaal.
Maak van
jullie leven één groot feest
Met geluk en
gezondheid nog het meest.
Vanaf nu
geen ruzie of geweld, daar moeten jullie aan werken
En dan zal weldra
iedereen het merken.
Bomma en
bompa weten dat jullie je best op school blijven doen
Ik
zal nooit een beroemd schrijver worden. Nooit wordt ik zo bekend als, Pieter
Aspe, Cyriel Buysse, Luis-Paul Boon of Herman Brusselmans. Na een uitzending
van De slimste mens ter wereld (2016) wist ik het zeker. Brusselmans zat daar
toevallig in de jury en gewoonlijk kraamt hij daar wat onzin uit, maakt
seksistische opmerkingen of hij maakt provocerende uitspraken. Meestal over
vrouwen. Tijdens een korte discussie met een panellid laat hij horen ook
moeilijke woorden te kennen. Woorden die nuttig zijn om een goed boek te
schrijven. Ik ben de woorden onmiddellijk vergeten, laat staan dat ik weet hoe
ze te schrijven. Ik zou Herman nooit geassocieerd hebben met die moeilijke woorden.
Tot ik las, op Wikipedia, dat hij een opleiding Germaanse filologie gevolgd
heeft op de Universiteit van Gent. Taal en letterkunde dus. Daar begin ik echt
niet meer aan.
Ik
heb ook nagedacht en getwijfeld om columnist te worden. Maar zelfs het woord
vindt ik al te moeilijk om te schrijven zonder eerst de 'Van Dale' te
raadplegen. En dan woorden die eindigen op een d of een t? Dat is werken met
het ezelsbruggetje 't kofschip. Maar er zijn uitzonderingen in de regel. En dan
is het niet leuk meer. Al die regeltjes zijn aan mij niet besteed. Is dit
laatste woord met d of t? Of dt? En dan nog de 'verleden tijd', 'de verleden
toekomende tijd' of 'de onvoltooid verleden toekomende tijd'? Mijn hoofd begint
ervan te tollen. Ik wil schrijver worden. Maar wie zit daarop te wachten? Mijn
nageslacht misschien?
En
toch heb ik het gewaagd om kinderverhaaltjes te schrijven. Met de nodige of
onnodige fouten weliswaar. Ik heb geen taal en letterkunde gevolgd, maar bij
mijn weten heeft Louis-Paul Boon dat ook nooit gedaan. Mijn verhaaltjes, met
levenswaarheden, zijn geïnspireerd door mijn kinderen, klein- en
achterkleinkinderen. We bundelen telkens enkele verhaaltjes online in een
fotoalbum. Bijna elke pagina wordt mooi geïllustreerd door, oma of bomma, mijn
echtgenote Rina. Na de goedkeuring van onszelf werpen we het boekje in het
winkelkarretje en dan wordt het telkens spannend afwachten. Ongeveer een week
later wordt het boekje geleverd via de post of we kunnen het af halen in de dichtst
bijgelegen winkel van Kruidvat of Hema. We bestellen ze gewoonlijk in drievoud.
Een houden we voor onszelf. De andere twee worden feestelijk ingepakt en worden
aan de zonen overhandigd. In de hoop dat bomma en bompas werk ook door het
nageslacht wordt gelezen.
Mijn
beste criticus is mijn echtgenote. Ze legt me ook gedurig uit waarom sommige
woorden met een d of een t worden geschreven. Steeds vergeet ik het en soms
praat ze ook tegen muren, maar toch kan ik niet stoppen met schrijven. Sinds
2014 heb ik een blog dat: Wij reizen om te leren noemt, maar zou misschien
beter: Wij schrijven om te leren genoemd worden. Bon! Lees en oordeel zelf.
Ka de Kabouter
Een nieuwe dag breekt aan. De zon werpt lange
schaduwen in het voortuintje van een groot appartementsblok. De tuin is
prachtig onderhouden. Geen grassprietje of onkruid is te zien. De rozen in het
ronde perkje staan fier rechtop. De azalea's zijn te bewonderen in alle geuren
en kleuren terwijl ze bloeien als nooit tevoren. De borders zijn aangeplant met
een passie voor wilde planten. Hier en daar werden éénjarige bloemen geplant
die voor een speels effect zorgen. Kortom het is een tuintje om 'U' tegen te
zeggen. Dit alles is het werk van slechts één 'persoon': Ka de tuinkabouter.
Hij staat fier rechtop met een schep en hark over zijn schouder. Hij staat in
de schaduw van een ronde buxus die hij nog maar pas gesnoeid heeft. Op deze
plek blijft de kabouter staan gedurende de hele dag. Je ziet hem echt niet
bewegen. Alleen zijn ogen gaan van de ene naar de andere kant en houden alles
scherp in de gaten. Langs het tuintje wandelen enkele mensen van en naar hun
werk of ze brengen en halen hun kindjes van school. Ze blijven dan enkele
ogenblikken vol bewondering staan kijken naar het mooie tuintje. Daar heb je
het gezin Peeters. Het jonge koppel brengt hun kleuter naar school en ze
blijven dan ook een poos voor het tuintje staan. Ze glimlachen en knikken
goedkeurend.
-'Kijk mama!' roept hun jonge spruit: 'daar staat
een ...ka ka ' Hij kijkt hulpeloos naar mama.
-'Kabouter lieverd. Maar je mag hem
gerust Ka noemen, hoor'.
-'Heeft Ka het tuintje zo mooi gemaakt?' vraagt hij
verder. Vader en moeder glimlachen naar elkaar en knikken.
-'Ja zeker Willem. 's Nachts als alle mensen slapen
wordt Ka wakker en werkt hij in het tuintje zodat het er 's morgen mooi en
verzorgt uitziet'.
-'Helemaal alleen mama?' vraagt Willem nog. Vader
en moeder knikken allebei. Dan sporen ze Willem aan om verder te stappen. De
school wacht.
Ka denkt aan de woorden van kleine Willem:
-'Eigenlijk heeft de jongen gelijk. Al decennia lang onderhoud ik de tuin hier
helemaal op mijn eentje. Het is tiptop in orde maar alleen is maar alleen. Het
wordt tijd dat ik mij een kaboutervrouwtje zoek en daarna een grote tuin om ze
samen te onderhouden. Misschien komen er wel kleine kaboutertjes!' denk de tuinkabouter
nog verder.
Ka neemt een besluit. Met zijn schop en hark op de
schouder trekt hij erop uit. Hij wacht niet tot het donker is. Het is een
rustig dorp en langs de verschillende voortuintjes stapt hij zoekend rond of
hij een kaboutervrouwtje vindt. Hij ontmoet veel tuinkabouters op zijn
zoektocht. Maar het zijn geen echte. Ze zijn van plastiek. Plastieken kabouters
hebben geen hart en ziel en werken niet. Sommigen zijn omgewaaid door de wind
en worden overwoekerd door klimop en mos. Alleen al aan de tuintjes kan Ka zien
of er echte kabouters aan het werk zijn geweest. De volgende tuin ziet er ook
al niet te best uit. Het onkruid staat twee kontjes hoog. Sommige lentebloemen
zijn uitgebloeid en moeten verwijderd worden. Het siergazon moet hoognodig afgereden
worden. Hier is werk aan de winkel. Ka's kabouterhanden beginnen te kribbelen.
Maar hij moet verder.
Plots komt er een kopje uit de grond tussen al het
onkruid.
-'Dag Pier' groet Ka zijn vriend de regenworm.
-'Is er een vogel of een mol in de buurt?' vraagt
de worm een beetje angstig.
-'Nee nee' lacht Ka want hij begrijpt wel waarom
Pier de regenworm angstig om zich heen kijkt. Vogeltjes lusten af en toe wel
een sappige dikke regenworm en ook de mol is een vijand van Pier.
-'Ik moet eens een luchtje scheppen' zegt Pier 'met
al die onkruidwortels moet ik tweemaal zo hard werken om een gangetje te
graven. Maar ik ben zo bang om boven de grond te komen om even uit te blazen'.
-'Dat begrijp ik wel Pier. Wees gerust er is geen
merel, roodborstje of mol in de buurt'.
-'Dank je wel Ka, maar ik moet nu weer verder. Ik
mag niet te lang boven de grond rond kruipen anders droog ik uit en sterf ik.
Nou tot ziens Ka'. En Pier de regenworm verdwijnt onder de grond.
Een paar tuintjes verder blijft onze kabouter vol
bewondering staan.
-'Wat een mooie tuin. Deze wordt zeker door een tuinkabouter
onderhouden'. Ka kijkt aandachtig rond en ontdekt een nog jonge kabouter die in
de schaduw staat van een Chinese pioen. De struik is 80 cm hoog en heeft
prachtige grote rode bloemen. Ka stapt tot bij de kabouter en maakt een
praatje:
-'Dag tuinkabouter, mijn naam is Ka, hoe maakt u
het?'
-'Heel goed Ka. Mijn naam is Hak. Ze noemen mij zo
omdat ik steeds met een hak bezig ben. Vindt je mijn tuintje mooi Ka?'
-'Zeker weten Hak! Het is één van de mooiste
tuintjes in de buurt. Volhouden zou ik zeggen, maar nu moet ik verder'
-'Waar ga je naartoe?' vraagt Hak nieuwsgierig. Ka
vertelt wat hij van plan is en Hak knikt goedkeurend:
-'Nu heb ik misschien wel
goed nieuws voor je Ka. Gisteren stonden hier een paar kinderen bewonderend
naar mijn tuintje te kijken en ze praten over een andere tuin waar een
kaboutervrouwtje stond. Helemaal alleen'. Het kaboutergezicht van Ka klaart
volledig op.
-'Waar zou dat dan zijn Hak?' wil onze tuinkabouter
weten.
-'Precies weet ik het ook niet maar ze kwamen van
ginder achter de hoek'.
Dat is de richting die ik wil gaan, denkt Ka.
-'Bedankt Hak. Tot ziens!'.
Ka verhoogt het staptempo maar in de volgende tuin
wordt zijn aandacht opgeëist door het getjilp van een groep heggenmussen die
een nest hebben in een bijna volledig dicht begroeide haag. Ka hoort de
zangvogels met een hoge piep roepen. Een teken van gevaar. Een heggenmus zit op
de grond naar insecten te zoeken voor haar kroost.
-'Wat gebeurt er allemaal mus?' vraagt Ka bezorgt.
Mus begroet Ka en vertelt:
-'Aan de andere zijde van de haag loopt er een
kater steeds maar heen en weer. Soms ligt ze zelfs uren op de loer. Ze wacht
tot onze kleintjes uitvliegen om ze dan te vangen en te verorberen'.
Ka schudt zijn kabouterhoofd:
-'Daar zullen wij
eens een stokje voor steken. Wacht maar af mus'. Ka klimt langs de takken van
de haag naar boven. Eens op het hoogste punt kijkt hij over de rand en ziet
inderdaad een rosse kater ijsberend langs de haag stappen. Hij ruikt de jonge
vogeltjes en miauwt meelijwekkend. Ka springt als een echte para naar beneden
en belandt op de rug van de rosse kat. Deze schrikt en gaat er als een haas
vandoor. Ka grijpt zich vast aan de vlooienband en vindt het leuk om op de rug
van een kat paardje te rijden. Aan het eind van de straat springt Ka van de kat
en rent terug naar de haag. De heggenmussen tjilpen terug blijgezind. Ze danken
Ka en wensen hem het beste in zijn zoektocht naar geluk.
In het volgende tuintje blijft Ka stomverbaasd
staan. Er staan mooie lentebloemen te bloeien rondom een perk met een groen
gazon. Maar van het gras is echter weinig te zien. Het is de ene molshoop naast
de andere. Tientallen hopen bruine aarde steken bijna een halve meter boven de
grond. Langs deze weg verlaat de mol even zijn onderaardse gangen om
nestmateriaal te verzamelen. Ka schudt zijn hoofd. Dit kan zo niet langer. Hij
gaat naar een molshoop en roept in de gang op de mol. Heel snel steekt de
zwarte mol boven de molshoop uit.
-'Waarom maak jij in deze mooie tuin molshopen
Mol?' vraagt Ka. Mol kijkt rond maar veel ziet hij niet. Een mol is niet blind
maar heeft heel kleine oogjes en daar hangt zijn vacht ook nog eens voor. Dus
ziet de mol haast niets.
-'O! Euh! Sorry hoor. Ik wist het niet. Waar moet
ik dan naar toe?' vraagt de mol aan Ka.
De tuinkabouter tuurt scherp om zich heen.
-'Aan de
overzijde van de straat is een koeienweide.' legt Ka uit aan de mol: -'Ik denk
dat je beter die kant uit gaat mol. Daar stoor je niemand'.
-'Welke kant is dat Ka?' vraagt mol. Hij ziet
totaal niet de weide aan de overzijde van de straat.
-'Naar het noorden mol.
Aan de overzijde is de weide. Altijd maar noordwaarts'.
De mol dankt Ka en kruipt meteen onder de grond om
een gangetje te graven onder de straat door tot in de weide. Onze tuinkabouter
blijft in de tuin tot het donker wordt. -'Tijd voor actie!' denkt Ka dan en
begint meteen de tuin onder handen te nemen. Struiken worden gesnoeid, onkruid
wordt gewied, de molshopen worden terug de grond ingestampt en met graszaad
ingezaaid. Tegen de morgen ziet de tuin er helemaal anders uit. De magnolia of
tulpenboom geurt als nooit tevoren. De iris met haar mysterieuze trio van
bloembladeren schitteren in bijzondere kleuren. Ook de kleine bloemetjes van de
hyacint verspreiden weer hun heerlijke geur. Menig passant blijft verwondert
bij het tuintje staan. Gisteren was dit nog een wildernis en vandaag lijkt het
tuintje op een mooie prentbriefkaart. Ka is trots op zichzelf.
-'Daar doen wij
kabouters het toch voor? Voor de erkenning en de mooie lovende woorden van de
mensen' denk hij. Dan schiet het hem ineens te binnen dat hij verder moet. Op
zoek naar een kaboutervrouwtje. Hij legt het tuingerei op zijn schouder en
springt over het lage muurtje naar de volgende tuin.
Daar aangekomen maakt Ka kennis met een kleine
cavia:
-'Wat doe jij hier cavia?' vraagt Ka.
-'Mijn adoptieouders hebben mij hier enkele dagen
geleden achtergelaten' vertelt het knaagdier treurig: Iemand neemt je wel mee
naar huis vertelden ze nog voor ze op vakantie vertrokken'.
Ka schudt zijn kabouterhoofd:
-'Het is alle jaren
hetzelfde liedje' gromt de tuinkabouter:
-'Eerst willen ze een dier in huis,
maar als ze op vakantie vertrekken moet het dier weer weg. Treurig is dat'. De
cavia knikt begrijpend:
-'Ik loop hier al twee dagen rond maar niemand neemt me
mee' snikt de cavia. Ka krijgt zowaar medelijden met het arme dier.
-'Ik breng je naar een tuintje waar kinderen wonen.
Zij zullen je wel adopteren' weet Ka en neemt het knaagdiertje onder een arm.
Cavia's wegen amper 500 tot 700 gram. Ze wegen dus bijna niets. Een paar
tuintjes verder groeit alleen maar gras. Een uitstekende plek voor een
hongerige cavia. In het huisje hoort Ka verschillende kinderstemmen en dit is dus
een uitstekende plaats voor het diertje.
-'Hier moet je blijven cavia. Eet je
buikje maar goed rond. Als de kinderen jou zien nemen ze je zeker mee naar
binnen'.
-'Bedankt Ka' zegt de cavia nog en begint
onmiddellijk van het malse gras te eten.
Even verder ontmoet onze tuinkabouter een oude
bekende. Tante eend. Ze heeft net de straat overgestoken en houd halt bij onze
vriend. Achter haar lopen acht kleine kuikentjes. -'Dat is de kroost van mijn
zus' legt tante eend uit: -'Ze heeft een zware depressie van haar jongens
gekregen. Tja, dan zorg ik er maar voor zeker?' vertelt de tante alsof het
tegen haar zin is voor de kleintjes te zorgen. Ka weet wel beter. Tante eend
heeft zelf geen kuikensen zorgt als
geen ander voor de kroost van haar zus.
-'Waar ga je naar toe tante?' vraagt Ka.
-'Het is etenstijd Ka, en wij trekken naar het
park. De mensen strooien broodkruimels en daar zijn wij eenden verzot op. Soms
is het wel spijtig want de meeste mensen gooien grote stukken brood in het
water. Als eenden daar te veel van eten zoeken ze zelf geen eten meer in de
natuur. Brood is niet echt goed voor eenden. Het zwelt in ons buikje door het
vele water en gaat opnieuw gisten. Dat is dan weer slecht voor onze darmen. Het
liefst en het gezondste voor ons eenden is zelf eten zoeken. Op deze manier
vervelen we ons niet'. Ka knikt begrijpend en wenst tante eend veel sterkte met
haar kroost.
Op de hoek van de straat komt Ka in een tuin die
prachtig aangelegd is. Hij herkent het onmiddellijk: 'dit is het werk van een
kaboutervrouwtje'. Tussen het kort geknipte gazon werden rechthoekige
bloemperken aangebracht die op hun beurt omzoomd zijn met een laag muurtje van
taxus. Elk bloemenperk heeft een andere kleur door de vele éénjarige bloemen.
Ka kent al de bloemen bij naam: witte margriet, het vingerhoedskruid, het
vlijtige liesje, de petunia's, de begonia's en de anjer. De bloemen verspreiden
een heerlijke zoete geur. Tientallen vlinders worden erdoor aangetrokken.
Kleine vogeltjes proberen in het gras nog een zaadje of insect mee te pikken.
Vooraan werd een sierfonteintje geplaatst in zwart grijze kleur wat deze tuin
een meer waarde geeft. Naast de fontein staat een kabouter. Een
vrouwtjeskabouter waar Ka direct verliefd op wordt. Liefde op het eerste
gezicht: het bestaat nog altijd.
Ze draagt
een hoge puntmuts en haar gele haar is gevlochten. Ka stapt recht op haar toe:
-'Dag mooi kaboutervrouwtje, mijn naam is Ka. Wie
ben jij?' vraagt Ka nieuwsgierig.
-'Mij noemen ze Lisa. Wat kan ik voor je betekenen
Ka?' vraagt Lisa. Onze tuinkabouter vertelt haar dat hij op zoek is naar een
kaboutervrouwtje om samen een grote tuin te onderhouden en daarna een
gezinnetje te stichten. Lisa's ogen schitteren. Hier heeft ze lang op moeten
wachten. Maar eindelijk komen haar dromen toch uit.
-'Oh Ka. Ja, ik wil graag een paar
kinderkaboutertjes. Maar waar vinden we een grote tuin om met ons gezinnetje te
onderhouden?' vraagt Lisa bezorgt.
-'Dat gaan we samen zoeken Lisa. Ik heb jou
gevonden en dan vinden we een reuzen tuin ook', zegt Ka. Hand in hand wandelen
Lisa en Ka langs de tuintjes in de richting van het station.
Hoog in een boom langs hun pad zit een roodborstje:
-'Weet jij soms waar we grote tuinen kunnen vinden roodborstje?' roept Ka naar
de vogel.
Het roodborstje komt naar beneden gevlogen tot vlak
bij de twee kabouters. -'Aan het station moeten jullie linksaf en daar begint
de villawijk. Rond de villa's vinden jullie super grote tuinen met vijvers en
al. Daar moeten jullie naar toe'. Lisa en Ka danken de vogel hartelijk en
zetten hun weg verder. Linksaf aan het station en langs de brede tuinhekken in
smeedijzer stappen onze vrienden langs de villa's die omringt worden door grote
tuinen. Sommige domeinen zijn met groene zeildoek afgespannen zodat niemand
iets van het domein kan zien. Dit is niet wat onze twee vrienden willen. Lisa
en Ka zoeken een grote tuin die iedereen mag bewonderen. Ze bereiken bijna het
einde van de straat als ze voor een groen hek met brede spijlen blijven staan.
Een brede asfaltweg kronkelt tussen verschillende soorten loofbomen. Het gras
moet hoognodig afgereden worden. De bloemenperken moeten gewied worden. De
bewoners hebben als decoratie kabouterhuisjes in de tuin gezet.
Als dat geen uitnodiging is. Langs het pad staan
arduinen tuinvazen en beelden op een sokkel. Ka en Lisaknikken goedkeurend. Ze glippen beiden door
de verticale tralies van de inkompoort en in de schaduw van de talrijke bomen
lopen ze tot bij een kabouterhuisje. Ze kunnen er binnen en ze willen hier voor
altijd blijven wonen. Ze voelen zich er volkomen thuis. Ze kunnen vanaf nu
schuilen in een huisje als het regent of sneeuwt. Ka wil onmiddellijk in de
tuin beginnen werken maar Lisa wil eerst de woning van de mensen zien. Ze wil
weten met wie ze gaat samenwerken. Ze wandelen door een brede dreef die
afgeboord is met oude eiken- en lindebomen die hen naar een groot kasteel
leiden. Ontelbare torentjes met kleine ramen steken hoog de lucht in. Het lijkt
echt op een middeleeuws sprookjeskasteel. Voor het bordes werd een grote
fontein aangelegd. Een grote waterstraal spuit de lucht in. Boven aan de trap
is een groot zonnig terras met een decoratieve balustrade. Lisa en Ka hebben
hun tuin gevonden.
Een paar jaar later ziet het tuinkasteel er
helemaal anders uit. Wandelaars blijven vaak staan voor de afsluiting om de
tuin te bewonderen. Het is een lust voor het oog om al die mooie bloemen te
zien bloeien. Verwelkte bloemen worden meteen verwijderd en vervangen door
nieuwe kleurrijke boeketten. De perken zijn netjes opgeharkt. Geen sprietje
onkruid krijgt een kans om te groeien. Maria de kasteelvrouw wandelt zoals
elke morgen in haar tuin en je merkt op dat ze ervan geniet. Een nieuwsgierige
voorbijganger spreekt haar vanaf het toegangshek aan:
-'Goede morgen mevrouw! Mag ik u wat vragen?'
-'Jazeker wel' antwoordt de eigenares van het
kasteel en komt dichtbij het toegangshek staan.
-'Onderhoud u deze grote tuin helemaal alleen, of
heeft u de hulp van een enkele tuinmannen?'
-'Nee hoor!' laat Maria weten en ze praat net zo
luid dat iedereen het kan horen:
-'Ik heb de hulp van een kabouterfamilie! Kijk daar
staan ze. Naast het grote kabouterhuisje. Ik heb een groter moeten kopen want
het gezinnetje is uitgebreid met twee kabouterjongens.
Wacht ik laat het u zien'. Ze draait zich om en
tussen de bladertakken van een bloeiende struik rododendrons neemt ze iets
groots en zwaars van de grond. Met een grote namaak paddenstoel stapt ze terug
naar het toegangshek om het publiek te woord te staan. Maar er staat niemand
meer aan het hek. Met opeen geklemde lippen schud ze haar hoofd:
-'Eerst vragen ze iets en dan gaan ze lopen'. Maria
zet het kabouterhuisje terug naast Lisa en Ka:
-'Niemand gelooft dat jullie al dit werk
doen, kabouters. Maar ik weet wel beter! Zal ik jullie in het zonnetje zetten?
Het is mooi weer vandaag'. Maria neemt Lisa, Ka en de twee kabouterjongens in
de arm en zet ze even verder in het zonnetje weer neer. Uit het zicht van de
wandelaars kan onze kabouterfamilie nog van elkaar genieten tot de avond valt.
Als het donker wordt beginnen Lisa en Ka in de tuin te werken. De
kabouterkinderen helpen een handje mee. Ze willen de stiel ook leren voor als
ze groot zijn en op eigen benen willen staan.
Parkeermogelijkheid: Langs de vaart bij brasserie
Caro's met knooppunt 99.
Via het maandelijks mobiliteits- en lifestyle
magazine 'Nieuws-lijn' wint ons Rina een etentje voor twee personen bij
Brasserie Caro's te Brecht. Samen met haar broer, haar zus en enkele
vriendinnen lossen ze de puzzels op en sturen het antwoord dan per post naar Meirbrug
1. Per briefwisseling wordt je dan verwittigt wat je gewonnen hebt. Voor ons
wordt dat dus een lunch aan de Vaartdijk bij ophaalbrug 11. Afspraak 11:30u.
Maandag 16 oktober 2017. De weervrouw beloofde een
stralende dag van om en bij de 24° C. Te warm voor de tijd van het jaar, gaf
ze nog mee om haar weerpraatje af te sluiten. We kunnen er alleen maar van
profiteren, vonden we. We besloten daarom om na de lunch een fietstocht rond
Brecht te maken. Via het 'fietsnet' stippen we wat knooppunten aan en we houden
het bij een afstand van 30 kilometer omdat we eerst na de lunch vertrekken. Het
hoeven niet altijd 40- of 50 km te zijn. Door het mooie weer vertrekken we toch
nog redelijk vroeg. Om tien uur staan we geparkeerd op de hoek Biest/ Hofstraat
en wandelen richting de kerk van Brecht.
Brecht is een typisch Kempense gemeente met een
rijk verleden waarvan de monumenten nog de stille getuigen zijn. De regio lokt
zowel natuurzoekers, Bourgondiërs als cultuurliefhebbers. De Sint Michielskerk
is toegewijd aan de Heilige Michaël. In 1422 startte men met de bouw van de
toren gevolgd door de bouw van het middenschip met zijbeuken. In 1486 begon de
opbouw van het nieuwe hoogkoor met de kooromgang. Zowel in 1575 door brand in
de aanpalende kerkschool als in 1584 door de plunderingen van de Spaanse
soldaten liep de kerk veel schade op. In 1610 werd de kerk opnieuw ingewijd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog liep de kerk opnieuw schade op. Vier jaar na de
oorlog werd het gebouw hersteld. We maken eerst een ommetje rond de kerk. Een
deel van de vroegere begraafplaats achteraan is een parkeerplaats geworden. Er
werd een klein monument geplaatst met infobord: 'Een werk van de Brechtse
kunstenaar Luc Jaspers. Het werd geschonken door gebuurte De Biest.
Schooldries, de naam van dit kerkplein. De kerkschool, de latere dorpsschool,
is gebouwd voor 1450, op de drassige dries in de vallei van de
schouwloop. (Vuile Steertse beek) op de achterste Biest. De deur is
dichtgemetseld, in de achtergevel van de kerk, was de deur tussen de kerkschool
en het kerkgebouw. In 1849 werd de oude dorpsschool afgebroken'. Tot zover het
infobordje. De poort van de kerk staat uitnodigend open maar een glazen scherm
houd ons tegen. We kunnen slechts door de ruiten het interieur bewonderen. De zuilen
en muren werden spierwit geschilderd. De gewelven zijn in een donkere houtsoort
gedecoreerd. Van hieruit gezien is het een mooie verlichte kerk met enkele
glas-in-loodramen.
Het Heilig Hart monument werd tegen de gevel van
het naburig huis geplaatst. Het is het oudste monument dat betrekking heeft tot
WOI. Het werd in 1918 vervaardigd en op 15 juni 1919 ingehuldigd. Het robuuste
kunstwerk is vier meter hoog en bijna drie meter breed. De afgebeelde Jezus
houdt zijn hand zegenend en beschermend over de kerk van Brecht. In opdracht
van Vice Eerste Minister en Minister van Landsverdediging Pieter De Crem werd
een plaquette aan het monument bevestigd met een: 'Dankbare herinnering aan hen
die in de Eerste Wereldoorlog gevallen zijn voor vrijheid en democratie'.
Achter de kerk werd het bronzen Lessius standbeeld geplaatst in 1956. Leonardus
Lessius (1554-1623) is wel de meest gekende humanist van Brecht. Hij werd op
zesjarige leeftijd wees en kwam onder de voogdij van zijn oom. Leonardus
verwierf een studiebeurs voor het Altrechtcollege en hij vertrok naar de
universiteit van Leuven om er letteren te studeren. In 1572 studeerde hij af en
trad toe tot de pas opgerichte jezuïetenorde. Hij doceerde filosofie en
studeerde ondertussen theologie.
We dwarsen de Biest en wandelen verder over de
Gemeenteplaats langs de oude dorpspomp. Wat verder pronkt het voormalige
gemeentehuis. Het prachtige neogotische gebouw werd op vraag van de gemeente in
1860 gebouwd om er het gemeentepersoneel en andere diensten te huisvesten. Na
de fusie groeide de bevolking en breidde dus ook de administratie uit. Het
gebouw werd vanaf 1981 verhuurd aan de belastingdienst. Het gebouw werd in 2011
gerestaureerd en sindsdien hebben de cultuur-, jeugd- , sportdienst en de
dienst toerisme hier onderdak gevonden. Het oud gemeentehuis wordt nog wel
gebruikt voor huwelijken en jubilea. De gemeentelijke diensten verhuisden naar
het park. Voor het gebouw werd in 2010 een mooie waterpartij met fontein
aangelegd. Het beeld van Gabriël Mudaeus werd in 1865 vervaardigd. Mudaeus werd
geboren in Brecht in het jaar 1500 en stierf te Leuven in 1560. Hij was
humanist, jurist en professor.
Het Kempisch Museum, verderop, is van de 16de eeuw
en noemde in die tijd 'Sint Huybrecht'. Na een renovatie werd in 1937 het
museum gesticht dat op de dag van vandaag het op één na oudste museum van de
Kempen is. Door de ramen zien we ladders en stellingen staan. De schilders zijn
er bezig. Het gebouw wordt momenteel opgeknapt en zal in het najaar terug
opengaan. In het museum krijg je oorspronkelijk een beeld van de manier van
leven en werken van de Kempense voorouders. Voor het museum, op het driehoekige
groene pleintje, werden de resten van de schepenbank en de schandpaal
geplaatst. In de 15de eeuw stonden de 'pilorie' en de 'kaak' op de 'Plaetse'
(Gemeenteplaats) voor de Swaene . Het zijn de laatste getuigen van de
rechterlijke macht die vroeger in Brecht werd uitgeoefend.
Naast de ingang van het park werd een rechthoekig
blauw kader bevestigd tegen de gemetselde stenen muur rondom het park. Een
infobord ernaast geeft de nodige uitleg: Je staat hier voor één van de laatste
sporen uit de Tweede Wereldoorlog die nog aanwezig zijn in het Brechtse
straatbeeld. Dit 'oorlogsmonument' staat symbool voor al het menselijk leed en
de materiële schade die werden veroorzaakt door de hevige gevechten. Maar
liefst 2/3 van de gebouwen in onze gemeente werd beschadigd! De grootste schade
werd toegebracht door de talrijke artilleriebeschietingen die zich tussen 23
september en 20 oktober 1944 op Brechtse bodem hebben afgespeeld. Bijna een
maand lang lag Brecht in de frontlijn! In de tuin aan de overkant van de straat
werden maar liefst 122 bomkraters op een oppervlakte van 1 hectare geteld. Het
historische pand 'Sint-Huybrecht', het huidige Kempisch museum, werd door 23
granaten getroffen! Deze muur draagt nog steeds de littekens van deze
beschietingen. We zien de talrijke inslagplaatsen van kogelpunten en
granaatscherven. Stel je even voor dat je hier tijdens de bevrijdingsgevechten
stond De blauwe liggende rechthoek verwijst naar het kenteken van de eerste
bevrijders van Brecht. Zo droegen de soldaten van de Canadese 2de
Infanteriedivisie een blauwe liggende rechthoek op hun mouw.
We wandelen het park in, een groene oase te midden
van het dorp met een kasteel, koetshuis, orangerie en hovenierswoning. We
wandelen tussen de vijver over een oud bruggetje dat naar een voormalige
Lourdesgrot leidt. We wandelen er door maar vinden geen spoor meer terug van
Heiligen beelden. We komen bij het voormalige kasteel dat werd opgetrokken in
1848 en dat oorspronkelijk de notariswoningvan Jozef Frans Keysers (1773-1861) was. Hij werd burgemeester van
Brecht in 1812. In 1974 kon de gemeente het domein en het kasteel kopen van de
erfgenamen. In 1980 werd het vervallen gebouw gerestaureerd en kreeg het de
functie van gemeentehuis. Voor het kasteel werd het fusiemonument geplaatst.
Het kunststuk werd vervaardigd in 1980. Het koetshuis of remise werd in 1908
gebouwd. Na een grondige renovatie in 2003 verschaft het voormalige koetshuis
een onderdak aan de muziekschool. De orangerie, in het midden van het park, gaf
een tijd geleden onderdak aan een gerestaureerd steenbakkerijlocomotief.
Oorspronkelijk werd deze serre gebruikt om tropische en/of subtropische planten
in de winter onder te brengen om ze te beschermen tegen het koude klimaat. Er
zouden naar verluidt nog zes verschillende druiven-soorten groeien. Zes soorten
vijgen en een bananenplant overwinteren er eveneens. De voormalige
hovenierswoning werd wellicht gebouwd tussen de twee Wereldoorlogen.
We stoppen even bij hotel 'Hotel-Brasserie De
Statie' voor enkele foto's. Het is een prachtig gebouw dat mooi werd
gerestaureerd. Het huidige gebouw dateert van 1910 en vervulde zijn functie van
tramstation tot na de Tweede Wereldoorlog. Het restaurant biedt je een
Frans-Belgische keuken aan en desgewenst kan je hier op de bovenverdieping
overnachten. Onze GPS brengt ons naar Vaartdijk 16 voor Brasserie Caro's.
Sommige bomen langs het kanaal hebben al hun herfstkleuren. Het levert mooie
foto's op.
Sinds 06/03/2017 werd het voormalige restaurant
'Goeien Tijd' overgenomen door Maxim De Laet en Caroline Suringh. We kunnen
achteraan op het terras plaats nemen. Het is er zonnig en niet tewinderig. We bestellen beiden kabeljauwhaasje
met frietjes of puree en daarbij mogen deaangepaste dranken niet ontbreken. Dat spreekt voor zich. Na een
heerlijk maal wordt het tijd om de calorieën weg te fietsen.
Bij knooppunt 99 slaan we linksaf. Rechts begint
het domein 'Brechtse heide' van 1.726 ha groot. Rond 1950 was het hier een
uitgestrekt heidegebied. Nu is het een landschap met vooral wei- en akkerland,
bos, vennen en plassen. We rijden via ophaalbrug 11 het kanaal over. De brug
werd in 2013 vervangen door een nieuw complex. Het water waar we over fietsen
noemt het kanaal Dessel Turnhout Schoten. Een van de zeven Kempische
Kanalen tussen de Maas en de Schelde. In 1846 en 1858 vroeg de gemeente Brecht
om het kanaal DesselTurnhoutSchoten via Brecht door te trekken om zo
eenvoudig meststoffen aan te voeren en landbouwproducten af te voeren. Hierdoor
hoopte de gemeente heel wat heide en verdorde grond vruchtbaar te maken. Bij
het graven van het kanaal stuitte men op ondiepe kleilagen. Later begonnen
steenfabrieken de klei te exploiteren. Het gedeelte, waar we nu en straks, gaan
fietsen: Turnhout Schoten, werd verwezenlijkt tussen 1854 en was eerst in
1875 klaar.
We gaan rechtsaf het jaagpad op. Rechts, in een
inham, is een kleine jachthaven van Brecht. De ontelbare boten met
buitenboordmotor schommelen zachtjes heen en weer op de deining van het water.
De ene jacht is al dan niet groter en luxueuzer dan de ander. Sommigen staan te
koop of te huur.Links zien we het
prachtige gebouw van de voormalige 'Maalderij'. Het gebouw van vier à vijf
verdiepingen hoog werd in 2012 gerenoveerd en is sinds het voorjaar van 2017
het nieuwe gebouw van de Politiezone Voorkempen. De politie beschikt over het
gelijkvloers, het eerste en het tweede verdiep. De overige verdiepingen worden
verhuurt. De Politiezone Voorkempen omvat Brecht, Malle, Schilde en Zoersel. We
fietsen verder tot knooppunt 98 langs het kanaal dat nog slechts een
recreatieve functie heeft.
We verlaten het kanaal naar links om knooppunt 81
te volgen en bevinden ons meteen tussen akkers en weilanden. De uitzichten
worden weer prachtig nu de maïs op vele plaatsen is afgereden. De overige
maïsvelden kleuren bruin. Hopelijk rot de vrucht niet. De talrijke bomen langs
ons pad kleuren nog groen. Te vroeg om van herfstkleuren te spreken.
Windturbines draaien hun rondjes in de verte. Voor het centrum fietsen we door
enkele straten met statige villa's. De vrijstaande woningen hebben blijkbaar
allemaal aangrenzende weilanden met grazende paarden.
Na knooppunt 81 rijden we opnieuw door het centrum
van Brecht. Na de kerk verlaten we het dorp en fietsen door een
industrieterrein van Brecht. Sinds 2012 werd het bedrijventerrein langs de E19
nog meer uitgebreid. Voorbij Meubleta meubelen fietsen we langs de voetbalvelden
Brecht SK. DeKoeltunnel is een fiets-
en wandeltunnel die ons veilig aan de overzijde van de E19 brengt. Rechtsaf
fietsen we een eindje tussen de snelweg en het station Noorderkempen. Weer
langs een tunnel onder het station door en verderop houden we halt bij het
'Stripverhalenhuisje'. Een houten schuilhuisje waar posters hangen van Suske en
Wiske. Kinderen kunnen er aan een rad draaien. Via de Wuustwezelsesteenweg is
het nog een kort stuk naar knooppunt 80.
Langs de grachten vinden we nog talloze knotwilgen,
al dan niet geknot. De bomen en struiken weerspiegelen in het water. Een
idyllisch moment. We fietsen op het grondgebied van Overbroek. Op het kruispunt
van de Sint Willebrordusstraat en de Brasschaatbaan staat een oude wegkapel met
een aangebouwde elektriciteitskast. Het leek eerst een diepe kapel te zijn.
Schijn bedriegt. Boven de deur werd de tekst geschilderd: 'H. Hart bescherm
Overbroek'. Daarboven werd een klein Heilig Hartbeeldje in een nis geplaatst
achter beschermglas. De deur staat uitnodigend open. Ondanks de drukke baan
kunnen we echt genieten van spectaculaire vergezichten. Alles oogt nog groen.
Ook in de omgeving is duidelijk te zien dat de maïs werd afgereden. In de
afgebakende weiden staan nog talrijke koeien te grazen. Uiteraard mogen de
paarden in het landschap niet ontbreken. Een vlucht spreeuwen vliegt over ons
heen en landt op een afgereden maïsveld. Er blijft allicht wat achter. Wat
verder zien we een akkerland met chrysanten. De kleurige bloemen zijn al van
ver zichtbaar en bij ons bekent als dé kerkhofplant bij uitstek. Het hoeft
nauwelijks onderhoud en het oogt volumineus. In andere culturen staat de plant
dan weer voor geluk en een lang leven.
Onze volgende halte is net voorbij het centrum van
Brasschaat. Links is de kinderboerderij en het Golempad. Rechts is het domein
'De Inslag'. De naam heeft niets van doen met de inslag van een bom.
Verrassend, gezien het oorlogsverleden van dit domein. De naam verwijst naar
het oude woord inslach of ontginning. Vanaf de 17de eeuw werden
heidegebieden ontgonnen voor de aanleg van akkers en weilanden. Pas in de 19de
eeuw kwamen de bomen terug met de aanleg van het kasteeldomein. Tijdens de
oorlogsjaren werd het bos gekapt om meer zicht te krijgen op vijandige
manoeuvres. Na WOII namen grove den en lork opnieuw de ruimte in. Wij moeten
rechtdoor. Wat verder rijden we pal naast de Antitankgracht en deze naam mag je
letterlijk nemen. De gracht loopt dwars door het domein en werd aangelegd met
de bedoeling vijandige Duitse tanks tegen te houden. Nu is het een prachtig
stukje natuur en een geliefkoosd fiets- en wandeltraject. Voorbij de
Antitankgracht moeten we onder de E19 door langs de E10-plas. Aan de overzijde
zien we de speedboten liggen. Het seizoen is voorbij. De bootjes worden met een
zeil afgedekt. Onder de brug zwemmen tientallen waterhoenen. Ze roepen constant
naar elkaar. Of bakenen ze hun territorium af? Een prachtige locatie om nesten
te bouwen tussen het riet. Het is druk geworden door fietsers en wandelaars.
Blijkbaar zijn we niet de enigen die van het mooie weer willen profiteren.
Linksaf brengt de weg ons door het grondgebied van Schoten langs het
Antitankgracht.
Op het jaagpad langs het kanaal passeren we nog
menige bunkers van WOII. Bij sluis 3 rijden we het water over. Aan knooppunt 44
fietsen we door de Brechtse heide. Verschillende percelen bosgrond werden
omheind met groene gaas- en prikkeldraad. Nog vijf kilometer te gaan tot
knooppunt 99. Tot schrijfs. Foto's: Rina Meurs.
Woensdag 23 augustus 2017. Het is een
uitzonderlijke dag met stralend weer. Geen wolkje aan de lucht en er staat
bijna geen wind. Bij ons vertrek uit Ekeren is het al 20° Celsius en het wordt
beslist 27° Celsius vandaag (volgens de weergoden). We rijden voor onze
fietstocht naar het noorden. Naar Zeeuws-Vlaanderen, het zuidelijkste gedeelte
van de provincie Zeeland. Sylvia Philips, een Facebook vriendin, vroeg een tijd
geleden of we de 'Zeevruchtenroute' reeds gefietst hadden. Niet dus. We zoeken
het op en staan verstelt van het aanbod dat wordt gegeven. Er is een
zeevruchtentocht met GPS coördinaten ter beschikking van 55 kilometer. Of je
neemt de route van 59 kilometer door zeshoekige bordjes te volgen van de ANWB.
Aan de hand van fietsknooppunten kan je de Zeevruchtentocht zo lang of zo kort
maken als je wilt. En dat is nu net wat wij gaan doen vandaag. Onze GPS,
'Lucy', brengt ons op een half uur van Ekeren tot op de parking in Yerseke.
Gezien het vroege uur, 09:15u, is er nog voldoende plaats. Vlakbij is de
jachthaven waar ca. 190 ligplaatsen werden voorzien voor motorbootjes en
zeilschepen die momenteel in de zon liggen te pronken.
Met de fiets verlaten we de parking langs het
sanitair gebouw met toilet, douches en dergelijke meer. Naast de ingang,
ongeveer één meter boven het voetpad, werd een arduinen steen ingemetseld met
tekst: Hoogte waterstand op 1 februari 1953. Die dag steeg de waterstand tot
meer dan drie meter boven de normale vloedtop na een zware storm. Over het
gebouwtje bevindt zich een vis- en/of oesterkwekerij. De kwekerij bestaat uit
enkele bassins met een fontein die zuurstof in het stilstaande water brengt.
Interessant vinden we het infobord dat het dorp Yerseke erbij heeft geplaatst.
We lezen dat de putten werden aangelegd in 1883. De consumptierijpe oesters
worden op 4-jarige leeftijd opgevist uit de wateren van de Oosterschelde en de
Grevelingen. Ze worden vervolgens in de oesterputten opgeslagen om ze te laten
rusten en zich te ontdoen van zand en modder. Per soort liggen ze in genummerde
putten te wachten tot ze verpakt en verkocht worden. Ze worden naar geheel West
Europa verzonden en soms nog verder. De foto's ernaast zijn uit lang vervlogen
tijden. Prachtig om te zien. Verderop zijn nog meer oesterputten met
infoborden. Telkens met andere nuttige informatie.
Rechts van ons zien we 'De Schelde' en 'De
Branding'. Twee naast elkaar gelegen restaurantjes beneden de Havendijk. De
plaats om oesters, kreeft en mosselen te proeven. Links van ons nog enkele
kwekerijen met nuttige informatieborden. Een zwerm duiven cirkelt rond in de
lucht. Hier vindt men nog duivenmelkers. Een rariteit in Vlaanderen denk ik.
Boven Ekeren-centrum zien we ze toch niet meer vliegen. Figuurlijk dan. Meeuwen
krijsen en laat ons eraan herinneren dat we vlak bij zee zijn, op weg naar
knooppunt 63.
Als we knooppunt 65 volgen houden we halt bij de
voormalige Rooms Katholieke Sint-Annakerk inLangeville 37. De kerk dateert van 1894 en deed dienst tot en met 8
februari 2003. Ongeveer 13 jaar geleden werd de kerk omgebouwd tot een B&B
Petit Hotel met 5 gastenkamers. Een prachtige trouw- en vergaderlocatie,
uitgebaat door Meinte en Maartje die bekent werden na hun deelname aan het VTM
programma 'Met vier in bed'. De voormalige pastorie ernaast dateert van 1909 en
is bereikbaar via de B&B. Het gebouw werd eveneens aangepast en doet dienst
als ontbijtzaal annex vergaderzaal. We zien enkele gasten aan een tafeltje
genieten van een heerlijk kopje koffie.
Eens uit het centrum van Yerseke rijden we tussen
het groen en de stilte van de natuur, afgewisseld door pittoreske boerderijen
met rieten daken. Hier vinden we nog nostalgische momenten. Fietsen tussen
weiden en akkers op een smalle asfaltbaan zonder auto's. Sommige akkers werden
reeds omgeploegd. De meeste groenten werden al geoogst en er kan wintergraan
gezaaid worden. Een zwerm houtduiven wordt door iets opgeschrikt en stijgt de
lucht in. Hectaren maïs wacht nog om afgereden te worden. Dat kan nog tot
november duren. Tussen de akkers zijn nog grasweiden te zien met koeien of
schapen die rustig liggen te herkauwen in het zonnetje. Zwaluwen scheren laag
over de velden om insecten te vangen. Ze hebben nog een kroost groot te
brengen. Langs de brede slootkanten spotten we talrijke Kol- en Brandganzen.
Samen met de wilde eenden roepen ze om het hardst. Rondom grazen zwart witte
koeien. De echte mager gebouwde melkkoeien. Aan de horizon rijdt een
passagierstrein. Hij verdwijnt uit het zicht achter een gordijn van bomen. Na
knooppunt 65 rijden we door het buurtschap Vlake dat grenst aan het 'Kanaal
door Zuid Beveland'. De eerste spadesteek, van het kanaal, werd gegeven in 1850
en in 1866 voer het eerste schip door het water. Het werd een van de drukst
bevaren kanalen van Europa en is negen kilometer lang en ongeveer 200 meter
breed. Ten einde het smalle pad verlaten we alweer het buurtschap en hebben we
een prachtig uitzicht over het kanaal. We rijden onder een brug verder door die
over het kanaal werd gebouwd. Het is fietsen met wind op kop maar we nemen een
ondersteuning meer en zoeven als een snorfiets over het asfalt.
Na knooppunt 85 steken we kanaal over via een
sluis. Langs één zijde staan de zware deuren open en drie schepen verlaten de
sluis. Een ander schip wacht zijn beurt af om binnen in te varen. Voorbij het
sas moeten we linksaf. Ons bordje staat tussen twee straten in en we twijfelen.
Is het nu voor of na het bord dat we moeten afdraaien. We gokken na het bord en
laten de hoge dijk links liggen. Dat is mooi meegenomen, nu fietsen we uit de
wind, maar we zien geen groen witte bordjes meer staan of hangen. Bij het
volgende kruispunt vinden we ons knooppunt en zien we onze vergissing. We
hadden voor het bordje linksaf moeten rijden. Het zou een trip geweest zijn
vlak naast de Westerschelde. Aan de vijfsprong staan we dus al aan knooppunt
84. Rechtdoor fietsen we alsnog naast de zee. De vaarweg van 113 kilometer
staat in verbinding met de Noordzee en de Schelde. Een belangrijke verbinding
tussen Antwerpen en Vlissingen. Rechts van ons staan verschillende soorten hoge
bomen. Deze beschermen het achterliggende dorp Hansweert tegen de koude wind en
de stormen van de Noordzee. Hansweert is een klein dorp van amper 1700 inwoners
maar met een bewogen geschiedenis. Een echtpaar en twee kinderen wandelen langs
het strand van de Westerschelde. Met een netje proberen ze zeedieren te vangen.
Ontelbare schepen varen met een slakkengangetje voorbij. De skyline vertoont
tientallen windturbines die ongeveer 20 km ver in zee staan te draaien. De groene
dijken worden op natuurlijke wijze kort gehouden door grazende schapen. Daarbij
laten ze bloemen en planten grotendeels staan omdat ze liever gras eten.
We houden halt bij 'Gemaal Schore'. Een infobord
vermeld onder andere dat het gemaal het watersysteem robuust en
klimaatbestendig maakt in het gebied. Het werd in februari 2016 geopend en
voert overtollig oppervlaktewater af naar de Westerschelde, tot 70.000 liter
water per minuut. Zeemeeuwen strijken met tientallen neer op het strand. Ze
zoeken kokkels, mosselen, krabbetjes en wormen. We hebben 11 kilometer
gefietst.
Na de Westerschelde fietsen we weer tussen de
polders en de geurende fruitplantages. Trossen appelen en peren hangen klaar om
geoogst te worden. De takken met fruit hangen gevaarlijk door. In september
start het plukseizoen en komen heel wat gemotiveerde werkzoekenden een handje
toesteken om de appels of peren met de hand te plukken. De grote houten bakken
staan klaar om het fruit te verzamelen. Elke plantage wordt afgeschermd door
een hoge haag van bomen en struiken. Op deze manier zijn de bloesems in het
voorjaar beschut van de koude noordenwind. Ook de hoge dijk, waar we nu op
fietsen, beschermt hectaren fruitplantages van de soms gure
weersomstandigheden. De rode appels glimmen in het zonlicht. Links van ons
werden glazen serres gebouwd. Onmogelijk uit te maken wat er binnenin wordt
gekweekt. Vooraan bevinden zich enkele kweekputten. Ganzen naderen met veel
kabaal op het water. Ze verjagen andere watervogels en hebben op die manier het
bassin voor hen alleen. Tussen het gebladerde aan de bomen zitten dan weer
kleine vogeltjes te kwinkeleren. Ze zijn niet te spotten.
Vanaf knooppunt 71 fietsen we over een smal
asfaltbaantje op de Langedijk dat aan beide zijde afgeboord is met hoge
platanen. We blijven vergezeld van land en tuinbouwgronden. Niets dan groen. We
houden halt bij een infobord langs de kant van een brede sloot. We lezen: Deze
akkerrand biedt voedsel, dekking en nestgelegenheid aan akkervogels. Bij
knooppunt 78 wijken we even af voor een oude korenmolen die reeds van ver
zichtbaar is. De Korenhalm' werd gebouwd in 1876 aan de rand van 's
Gravenpolder. De molen is privébezit en niet toegankelijk.
We rijden terug en volgen knooppunt 79 dat dwars
door 's Gravenpolder ligt. Een rustig dorp met veel parkeergelegenheid rond de
kerk. De Sint-Maartenkerk is een, uit ca. 1500, bakstenen kruiskerk met een
ingebouwde westtoren en is aan de Heilige Martinus gewijd. De windwijzer op de
toren, in de vorm van een vis, verwijst mogelijk naar het in de oudheid geheime
Ichtus teken waaraan de gelovigen elkaar (her)kenden. De klok slaat net het
middaguur. Er staan zitbanken in het zonnetje en daar maken we gebruik van om
te picknicken. Zoals de meeste straten in een Nederlands dorp zijn ook hier de
straten aangelegd met klinkers. Door de tand des tijds voel je elk putje en
wordt je als het ware door elkaar geschut. Maar dat is niet te vergelijken met
de Vlaamse kasseien. In de Populierestraat moeten we optornen tegen de wind.
Rechts van ons is een open vlakte. Windturbines draaien hun rondjes in de
verte. We maken enkele foto's van een groot gladiolenveld. Als bolgewas groeien
de bloemen het best in volle zon. Op enkele rode bloemkopjes na zijn ze
allemaal gesnoeid. De manier om de bloembol te laten groeien. Wat verder
verlaten we het centrum van 's Gravenpolder.
Aan knooppunt 46 rijden we door Abbekinderen. Een
buurtschap dat behoort bij Kloetinge. Na knooppunt 47 rijden we zelfs door
Kloetinge. Een dorp in de gemeente Goes. De ronde bakstenen Oostmolen van
Kloetinge werd gebouwd in 1704 in Zeeuwse traditie wit geschilderd. In het
groene landschap is hij duidelijker zichtbaar. Hij draait nog regelmatig, maar
net niet vandaag. Op het kruispunt vlakbij staat een boom die geplant werd door
de gemeente Goes ter gelegenheid van de kroning van Willem Alexander op 30
april 2013. Ook op dit kruispunt staat een monument dat de bevrijding van
Zuid-Beveland door de Canadese troepen symboliseert.
Van 4 september tot 8 november 1944 vond hier de
Slag om de Schelde plaats met als doel de haven van Antwerpen in gebruik te
kunnen nemen. Na een succesvolle opmars van de Tweede Canadese
Infanteriedivisie over Zuid-Beveland als onderdeel van operatie Vitality, werd
op 29 oktober Kloetinge bevrijd.
We rijden het centrum van Kloetinge binnen en
fietsen rond de statige Geerteskerk die midden op het Geertesplein staat. Een
protestantse kerk uit 1250, gebouwd op de plaats van een gesloopte houten
kapel. De toren werd gebouwd in 1494. Het oudste gedeelte dateert van omstreeks
1300. De omringende begraafplaats werd jaren geleden al ontruimd. De pastorie
en het gemeentehuis zijn twee prachtige gebouwen van 1881. Het brede complex
doet dienst voor de wegenwerken. Naast het gemeentehuis staat het geboortehuis
van Buys Ballot (1817-1890).Hij was
een Nederlandse meteoroloog, scheikundige en natuurkundige. Het monument in de
gevel van het geboortehuis werd onthuld op 22 september 1934. We volgen
knooppunt 44 en zien vanop een grote afstand de voormalige watertoren van Goes
die gebouwd werd in 1912 met een hoogte van 63 m. De toren doet tegenwoordig
dienst als kantoorruimte.
Na knooppunt 44 hebben we 29 kilometer gefietst en
belanden we in de prachtige stad Goes. We maken onze fietsen vakkundig vast bij
het VVV kantoor aan de twee kerken die de stad domineren. De hervormde en de
katholieke kerk werden tegenover elkaar gebouwd. Ze hebben beiden de naam Maria
Magdalena en hebben beiden hun deuren geopend en daar maken we gebruik van.
Door de hervorming werd ook in Zeeland de positie van de katholieken nadelig
beïnvloed: kloosters werden opgeheven en de kerken gingen over in protestantse
handen. Op 30 september 1578 werd de Grote of Maria Magdalenakerk die voltooid
werd in 1540 voor de katholieke bevolking gesloten. De kerk is verbouwd na 1618
toen er een brand ontstond door onvoorzichtigheid van een leidekker. In dekerk wordt momenteel een tentoonstelling
gehouden in het schip van de kerk. Het voorste gedeelte is niet toegankelijk.
De expositie loopt nog tot en met 4 september 2017 en gaat over schilderkunst
van en in Noord-Korea. Meer dan vijftig schilderijen worden tentoongesteld die
gemaakt werden in de periode 1960-2000 door professionele schilders.
We wandelen uit de kerk en betreden de andere kerk.
De Heilige Maria Magdalenakerk is een mooie gebedsplaats van 1905-1908. De
muurschilderingen dateren gedeeltelijk uit de Tweede Wereldoorlog. De
glas-in-loodramen werden geplaatst in de jaren zestig van de twintigste eeuw.
Het is voor het eerst dat we een biechtstoel zien met gebrandschilderde ramen.
Een unicum.
We wandelen met de fiets aan de hand tot op de
Grote Markt. Voor 1389 werd de Grote Markt de Korenmarkt genoemd. In 1417 kreeg
de stad het privilege om een jaarmarkt te houden. De Goese jaarmarkt of kermis
was in augustus en duurde acht dagen. Sinds 1684 is de markt wekelijks op
dinsdag. Hier prijkt het grote gemeentehuis met de voormalige gevangenistoren.
Een belangrijk onderdeel van het gebouw was de rechter toren (van 1389). deze
deed tot halverwege de 19e eeuw dienst als gevangenis. Er vindt net
een huwelijk plaats en dat willen we niet verstoren. Rechts op het plein
domineert de horeca. We zetten ons aan een klein tafeltje in het zonnetje en
genieten van een welgekomen verfrissing. Het oudste gedeelte van het stadhuis
is de Vleeshal en dateert van 1410. Sinds 2007 is in de Vleeshal een restaurant
gevestigd. Na 1410 volgde een uitbreiding tussen 1550-54. Tussen 1775-79 werden
de raadzaal en de trouwzaal vernieuwd. In de gevel werden twee bronzen
monumenten geplaatst. Het bovenste vermeld de tekst: De klok in deze toren
word geluid ter eerbiedige nagedachtenis aan de stadgenoten die vielen in het
verzet 1940-1945. Daaronder vermeld een tweede monument: 1945-1962. Ter
herinnering aan de gesneuvelden uit deze gemeente. Bedenkt dat zij hun leven
gaven tijdens de uitvoering van hun opdracht voor het vaderland. Vanwege de
vereniging der oud militairen indiëgangers.
Na het gezellige terrasje fietsen we verder langs
de jachthaven van Goes die een verbinding heeft met de Oosterschelde. Rondom
zien we de verschillende historische huizen die een meerwaarde geven aan de
haven.
We volgen verder knooppunt 45. We verlaten het
centrum van Goes langs een breed asfaltpad. Rechts werd een nieuwe wijk gebouwd
op het water. Het zijn vrijstaande woningen om U tegen te zeggen. Wat verder
fietsen we rakelings langs 'De Goese Golf'. Het grootste golfcomplex van
Zeeland met een uitdagende 18 holes wedstrijdbaan, omgeven door veel water.
Uitrusten kan in de aanpalende Brasserie. Bij knooppunt 49 rijden we even op
het grondgebied van Kattendijke. Een geliefd dorpje bij duikers vanwege zijn
gunstige ligging aan de Oosterschelde. Vijftig meter verder vermeld een bord
'Einde centrum' dat we het dorp alweer verlaten. De Oude Zeedijk voert ons tot
bij knooppunt 51 langs de Oosterschelde. De zeearm werd in gebruik genomen in
1986 en heeft een lengte van 48 km. De Oosterschelde is een Nationaal Park, het
grootste en natste park van Nederland met 35.000 ha zeewater en 2.000 ha natuur
op de oever. Een wereld van wind en water, schorren en slikken, kleurrijk leven
onder water en vogels, veel vogels. Rechts zien we een brede sloot met grazende
koeien. Een groen landschap dat rust uitstraalt. De schoonheid rondom ons zou
menige kunstschilders en dichters inspireren.
Na knooppunt 51 laten we de Oosterschelde achter
ons en fietsen vervolgens door Wemeldinge. Een dorp dat ontstond naast de
Oosterschelde en het 'Kanaal door Beveland'. Een toeristische plaats die zeer
in trek is bij duikers. Wemeldinge bezit een prachtige jachthaven,
vakantiehuisjes en campings. We houden halt op een driesprong waar een monument
werd onthuld op 02/03/1928. In het gemetselde monument werd een gedenksteen
aangebracht met de woorden Het dankbare Wemeldinge aan zijn burgemeester F.
Wabeke Az (1902-1927). Eens uit het centrum fietsen we weer langs hectaren
fruitplantages. Ditmaal alleen met peren. De zon is ondertussen achter de
wolken verdwenen en de wind steekt een tandje bij. Het is 16:10u. Nog een uur
rijden veronderstel ik. Nog negen kilometer te gaan bij knooppunt 59.
Als we terug in Yerseke zijn beklimmen we de dijk
en staan vlakbij het strand. Het is hier druk van de zonnekloppers en enkele
pootje baders. We fietsen verder langs de dijk tot bij het standbeeld van de
mosselman. Een bronzen beeld staat op een sokkel met een mand gevuld met
mosselen. Het monument werd geplaatst ter gelegenheid van de opening van de
Koningin Julianahaven op 18/6/1981 in aanwezigheid van prinses Juliana. De
vissersvereniging van Yerseke heeft de plaatsing mede mogelijk gemaakt. We
moeten beslist de mosselen of oesters proeven. We kiezen voor brasserie
Sportvisser in de Van Randwijckstraat. Van oesters houden we niet dus is de
keuze niet zo moeilijk. Tot schrijfs