Tegen de weersvoorspelling in was het deze ochtend mooi weer. Weer om bootje te gaan varen. De schipper was makkelijk gevonden. We voeren de inlet uit begeleidt door een vlucht pelikanen. Het tochtje tot Tabasco key duurt drie kwartier. Onderweg stopten we nog bij een minivogeleiland waar de mannelijke fregatvogels de vrouwtjes het hof probeerden te maken door hun rode keel als een ballon op te blazen. Het was erg druk bewoond, alle takken zaten vol en er hingen nog heel wat gevorkte staarten in de lucht. Er was nog een bruine vogelsoort waarvan ik de naam ben vergeten. Wat wij voor het eiland hielden was eigenlijk meer een langgerekte mangrove met weinig grond. Er was een kleine doorgang en onze bestemming bleek een rond mini-eilandje met kokospalmen, volgebouwd met houten huisjes. Aan de rand en op het eiland lag het vol met conches, dat zijn van die grote gedraaide schelpen waarop je kan toeteren. Conches staan hier overal op de menukaart maar zijn in dit seizoen niet verkrijgbaar. Het eiland heeft niet echt een strand maar er was wel een stuk proper gemaakt (van zeeegels en schelpen) waar je in het water kon om te snorkelen. Het rif zelf is niet erg kleurrijk maar er zat wel een grote verscheidenheid aan vis. Er waren paarse waaierkoralen en van die grote geribbelde bollen, plus nog een soort geweien en verschillende tubes. Er waren ook interessante naaktslakken te zien. Toch wel leuk snorkelen. Op het eiland zijn er een 35 permanente bewoners, diegene die de bewoners van vis voorziet kwam een praatje maken. Verder blijk je hier bijna altijd wel een overnachtingsplaats te vinden, als avondactiviteit ga je hier met een pint in zee zitten. Een derde van het eiland was nu wel aan Zweden verkocht die er een duikclub beginnen en een hostel aan het opknappen waren. Hun eten kon vandaag wel niet concurreren met dat van de locals. Na de lunch zijn we nog een beetje verder vanaf de boot gaan snorkelen daar zag je dan weer andere vissen. De vrolijke noot bracht ik ongewild, alhoewel ik op voorhand al wel verwachtte dat ik moeite zou hebben om terug aan boord te geraken. Daarna ging onze kapitein nog op manateejacht (zeekoeien of lamantijnen). Van een inwoonster van Florida hoorde ik dat die beesten in het wild er erg vuil en begroeid uitzien. De netheid van de lamantijnen is dus omgekeerd evenredig met het land waar ze wonen. Hier waren ze erg licht van kleur en net zo proper als in seaworld. Frans is met ze in het water gegaan. Het zijn echt wel grote beesten. En ja vanaf het eilandje hebben we ook enkele grote roggen gezien. Onze schipper had ook nog een mooie barracuda gevangen. Op de terugweg was de zee wat ruwer en zat ik vooraan in de sloep, die plaats sta ik in het vervolg met plezier af aan iemand waar ik niet zo zot van ben. Je smakt dan nogal brusk neer na een golf. Het zicht op de zee en de silhouetten van de bergen maakte wel veel goed. Na een goeie douche en zelfgemaakte tomatensalsa een Chinees opgezocht die open was. Op de terugweg hoorden we weer drums. Er was weer een samenscholing met een aantal dansers. Nu was het niet de schattige groep met de gekleurde hoofddeksels, deze behoorden meer in een tussenwereld. Er was een skelet, enkele gehoornde dansers en een aantal gemaskerde travestieten. Hun bewegingen waren ook agressiever. Er waren ook minder volgers, je hoopt eigenlijk dat je kinderen met de brave groep meegaan.