Hoe waaien de-e wimpels ...
De Sint is in het land

Misschien heeft u hem ook gezien. Ik heb in elk geval vertederd zitten kijken naar zijn aankomst per boot in Oostende. Aan de Kaai, om precies te zijn. Het was me iets te ver en te kouwelijk om me lijfelijk ter plekke te begeven, maar gelukkig was onze regionale omroep van de partij, en hoefde je nog niet over een rode knop te beschikken om mee te kunnen genieten van het spektakel. Samen met duizenden rillende, zwaaiende halsreikende en lawaai makende kinderen. Waaronder ik ook mezelf herkende, pakweg een halve eeuw geleden, in uitgesteld relais. Natuurlijk zijn de dingen niet helemaal meer wat ze toen waren. Vroeger, moet u weten, deed de Sint in hoogsteigen persoon mijn straat aan. Gezeten in een Amerikaanse cabriolet, zodat hij zijn mijter rustig kon ophouden. En geen valling opliep, gesteld dat hij die al kon krijgen. Minstens een week lang hadden ze onze kop daarmee zot gemaakt : 'De Sint zal hier passeren!" En wij maar braaf zijn, die week, want hij wist alles over ons doen en laten, natuurlijk. Van de speciale zak die Zwarte Piet met zich meedroeg, was elk detail ons van naaldje tot draadje in het oor gefluisterd. Wie er om welke reden in terecht kon komen, en wat daar het onvermijdelijke gevolg van was: noppes in de woonkamer op zes december, alle schoenen, suikerklontjes, wortels, bieten en pilsjes ten spijt. Maar zoals gezegd, hadden we, tegen de tijd dat het zover was, een deugdzame week van goede werken achter de rug, en konden we de Sint recht in de ogen kijken.
Eerst was dat een klein probleem, omdat er precies twee Sinten rondreden. Maar gelukkig wist moeder ons tijdig uit onze verwarring te helpen door te verklaren dat er maar één Sint was, en dat die andere Nicodemus heette. Het betrof een eerder onbeduidend manspersoon die zogezegd 'assistentie' verleende, en zich per se van Zwarte Piet moest onderscheiden door het reservepak van de Sint aan te trekken. In de grond een sukkelaar, quoi. Zijn rol lijkt dezer dagen uitgespeeld, en hij is dan ook roemloos van het toneel verdwenen. Niet echter zonder plaats te maken voor weer een andere louche figuur, die zo nodig het leven van de Sint moest komen vertroebelen. Ik bedoel Conchita, de Spaanse troela die zich de huishoudster (de maart, zeiden we vroeger) van de Sint laat noemen, en die een affaire zou hebben met ene professor Van den Uytleg, - ook al zo'n verdacht sujet. Voor mijn part mogen die twee eveneens richting geschiedenis gebonjourd worden.
Ik wil nog een stap verder gaan: van het paard van de Sint is alleen geweten dat het een schimmel is, en meer moet dat niet zijn. Bart Peeters hoeft echt niet zo onnozel te doen met zijn flutnamen. Een paard dat Slechtweervandaag heet: geen kind dat daar inloopt. En om helemaal mijn gedacht te zeggen: de plechtige mededeling dat er dit jaar geen stoute kinderen waren - niet één - mogen ze volgende keer ook schrappen. Waarom zou je als kind anders heel de week zo flink moeten zijn. Of denken ze dat die zak niet bestaat, misschien?

|