
Nu de olieprijs zo sterkt aan het dalen is, leeft het gevoel aan de pomp dat de prijsen niet even fors meezakken. Ondanks enkele bescheiden prijsdalingen, blijft het gevoel er één van "duur". Hoe komt dat toch? Veel perceptie maar slechts één harde reden.
Nu de olieprijs zo sterkt aan het dalen is, leeft het gevoel aan de pomp dat de prijsen niet even fors meezakken. Ondanks enkele bescheiden prijsdalingen, blijft het gevoel er één van "duur". Hoe komt dat toch? Veel perceptie maar slechts één harde reden.
De olieprijs maakte het afgelopen jaar rare sprongen. Op nog geen jaar tijd steeg de prijs van 80 dollar tot over de 150 dollar en nu doet OPEC verwoede pogingen om de prijs boven de 100 dollar te houden. De forse stijging hebben we met zijn allen aan de pomp gevoeld, de forse daling blijft achterwege, vinden we. Een mengeling van factoren zorgt er voor dat schommelende olieprijzen op de internationale markt niet meteen hetzelfde effect aan de pomp geven.
1/ Meerdere tussenschakels van vat naar pomp
Het is niet zo dat een vat ruwe olie een dag later is verwerkt in benzine aan de pomp. Het ganse proces van ontginning, transport, raffinage en handel neemt tijd in beslag. Elke schakel heeft zijn capaciteit en winstmarges die het in evenwicht wil houden. OPEC, de organisatie van landen die olie oppompen, wil dat de olieprijs boven de 100 dollar blijft en besliste onlangs om 500.000 vaten per dag minder te produceren. Als er minder aanbod is, zal de prijs terug stijgen.
2/ Raffinage
Raffinagecapaciteit is een belangrijke schakel in het proces. Die is beperkt en de raffinaderijen kennen ook het spel van vraag en aanbod. De laatste maanden was er vooral vraag naar diesel, benzine en kerosine. Zeker voor diesel is er een verhoogde vraag door groeiende economieën als China en India. Raffinaderijen kunnen niet altijd volgen, waardoor die schaarste zich vertaalt in duurdere prijzen. Meteen de reden waarom de dieselprijs in de afgelopen weken alsmaar dichter bij de benzineprijs is gaan liggen.
3/ Speculatie
De prijs die tegenwoordig betaald wordt op de internationale markten heeft een speculatief kantje. Wie bv. Brent-olie koopt, betaalt meteen maar de levering vindt pas later plaats (kan oplopen tot meerdere maanden).
4/ Dollar herstelt
Die drie redenen laten zich natuurlijk in beide richtingen gelden. Waarom hebben we dan toch het gevoel dat prijzen aan de pomp wel snel stijgen maar slechts schoorvoetend naar beneden bijgesteld worden?
Het enige rationele argument voor dat verschil is de dollar. Olie wordt in dollars betaald, niet in euros. De hoogste olieprijzen werden eerder dit jaar voor Europeanen afgevlakt door een goedkope dollar. Met de herstellende dollar van de afgelopen weken zullen we in Europa dat voordeel minder kunnen uitbuiten. Het effect raakt uitgewerkt waardoor we vinden dat de olie niet echt goedkoper wordt.
5/ Accijnzen
Een Belgisch kantje aan het verhaal is het kliksysteem (of cliquetsysteem) dat sinds 2003 werd ingevoerd. Toen kenden we nog dalende brandstofprijzen en wilde de overheid de inkomsten uit accijnzen niet zien verdampen. Daarop besliste ze dat nog maar de helft van een prijsdaling doorgerekend mocht worden in de accijnzen. De andere helft was voor de schatkist bestemd. Toen de olieprijzen fors begonnen te stijgen, werd het omgekeerde cliquetsysteem in het leven geroepen om de consument te beschermen. Als benzine en diesel duurder worden, moest een verlaagde accijns de btw-stijging compenseren. Daardoor stijgt de prijs aan de pomp minder snel.
Het systeem treedt in werking vanaf 1,10 euro per liter voor diesel en 1,50 euro per liter voor benzine. Maar het kliksysteem werd sinds de installatie van de regering-Leterme niet meer toegepast. Nochtans is de dieselprijs sindsdien al veelvuldig boven de 1,10 euro uitgestegen en kon de korting dus worden toegekend. Nu de prijzen dalen, is de vraag of het oorspronkelijke kliksysteem zal toegepast worden... waardoor de overheid de hoge brandstofprijzen kunstmatig hoog zou kunnen houden.