Zoeken in blog

Foto
Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)
  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
    Archief per maand
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 08-2008
  • 03-2008
  • 01-2008
  • 03-2007
  • 01-2007
  • 10-2006
  • 06-2003
  • 02-2003
  • 09-2002
  • 07-2002
  • 06-2002
  • 12-1998
  • 10-1998
  • 09-1998
  • 04-1998
    Catherine Vuylsteke
    Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
    31-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De klokkenluider wordt gestraft
    Een kleine drie weken voor de parlementsverkiezingen in Afghanistan ziet het er niet bepaald goed uit: dit weekend werden de campagnemedewerkers van een van de weinige vrouwelijke kandidaten voor de 249 zetels vermoord teruggevonden en 900 stembureaus zullen niet opengaan wegens onveiligheid.
    De alles wegvretende corruptie wordt door Afghaanse burgers als een van de belangrijkste redenen opgegeven voor hun gebrekkige geloof in de toekomst, evenals de gigantische onveiligheid. En toch blijkt de viceminister van Justitie, die meer dan twee dozijn kabinetsleden, provinciegouverneurs en ambassadeurs aan de schandpaal wou nagelen, nu door president Karzai te zijn afgezet.

    In Kaboel krijg je misschien het gevoel dat de verkiezingen er zitten aan te komen: overal hangen affiches van kandidaten. Maar in oorden als Herat boezemt het vooruitzicht velen eerder angst en twijfel in. Afgelopen woensdag verdwenen tien medewerkers van Fawzia Galani spoorloos. Vijf van hen werden later vrijgelaten, de overigen werden dit weekend vermoord teruggevonden. Dorpelingen vertelden aan de vrouwelijke kandidate dat ze door gewapende mannen werden meegenomen, hun lichamen werden later gedumpt. Nog in Herat werd zaterdag een kandidaat vermoord. Abdul Manan werd doodgeschoten op straat door een aanvaller op een motorfiets.

    Veel Afghanen zeggen ondertussen dat ze niet van plan zijn te gaan stemmen op 18 september omdat ze "er niets van verwachten". Ze hebben het over de gigantische onveiligheid en de corruptie waar president Karzai nu al jaren belooft tegen te strijden.

    Een interview dat verslaggevers van de New York Times dit weekend publiceerden met de woensdag afgezette viceminister van Justitie, Fazel Ahmed Faqiryar, laat evenwel een heel andere realiteit vermoeden. De 72-jarige Faqiryar is volgens zijn baas, justitieminister Mohammed Ishaq Aloko, gewoon op verdiend pensioen gestuurd. Maar zelf vertelde hij tegen de verslaggevers dat de zaak enigszins anders aan de steel zat.

    De problemen begonnen volgens hem vorig jaar, toen hij naar het parlement trok en daar een lijst voorlas met de namen van 25 hoge functionarissen tegen wie een corruptieonderzoek liep. Daarbij werden ook de toenmalige minister voor Haj en Islamitische Zaken, Mohammed Siddiq Chakari, en de huidige adviseur voor nationale veiligheid, Rangin Spanta, genoemd.

    Geen veroordeling

    Van die 25 zijn er uiteindelijk maar drie in staat van beschuldiging gesteld en veroordeeld is tot op heden helemaal niemand veroordeeld. "De meeste zaken zitten geblokkeerd omdat de president weigert om het arrestatiebevel te ondertekenen", aldus Faqiryar.

    Eén van die zaken betreft de huidige gouverneur van de provincie Kapisa, Khoja Ghulam Ghaws, die in 2007 door Karzai persoonlijk op die post werd benoemd. De man wordt, op basis van opgenomen telefoongesprekken en verklaringen onder eed van Amerikaanse en Afghaanse bronnen in de provincie, beschuldigd van corruptie, maar bleef tot op heden op post. De man werd vorige week nog door de krant geïnterviewd en verklaarde toen dat hij nergens schuldig aan was. Westerse inlichtingenbronnen verklaarden dat Ghaws wordt beschermd door de president, wat Faqiryar bevestigt. "Justitieminister Aloko zei tegen me dat we de president moesten volgen en hem dus niet moesten laten arresteren."

    Hetzelfde gebeurde met Mohammed Zia Salehi, een naaste medewerker van Karzai en gewezen hoofd van zijn Veiligheidsraad. De man was op een tape te horen waarbij hij smeergeld vroeg om een corruptiezaak tegen een andere figuur te laten seponeren. Luttele uren na zijn arrestatie werd Salehi alweer in vrijheid gesteld, onder druk van Karzai. Die argumenteerde toen dat de manier waarop de man 's nachts door zwaar bewapende commando's van zijn bed was gelicht, onacceptabel was. Later zou overigens ook uitlekken dat Salehi door de CIA werd betaald, nieuws dat dit weekend in Kaboel op grote ontevredenheid werd ontvangen. "Dit soort berichten is contraproductief", zo liet het presidentieel kantoor weten.

    Aangezien Salehi niet inging op verschillende verzoeken voor verhoor, dreigde Faqiryar afgelopen maandag met de "herarrestatie van de man, aangezien de Afghaanse wet dat voorschrijft". Twee dagen later was hij zijn baan kwijt.

    "Ik hoop", zo zei hij nog in het interview, "dat mensen niet geloven dat niemand iets aan de corruptie wil doen, we zijn bekwaam en gemotiveerd, maar hebben hulp en steun nodig van buitenaf."

    De onthullingen in een van de meest toonaangevende Amerikaanse media doen de druk op president Barack Obama toenemen om iets aan de zaak te doen. Karzais herverkiezing in november van vorig jaar was bijzonder problematisch, want volgens velen frauduleus. Sindsdien stapelen de klachten over corruptie en wanbestuur zich verder op. Waarnemers argumenteren dat Washington over hefbomen beschikt om een stempel te drukken op het beleid. Immers, voor het fiscale jaar 2010 alleen al beloopt het militaire budget van de VS voor Afghanistan 105 miljard dollar (82,2 miljard euro). Dat betekent zo'n 4.500 dollar per Afghaanse burger, maar of die daar beter van is geworden, valt zeer te betwijfelen: volgens de Afghaanse Rechtencommissie vielen er dit jaar meer dan 1.300 burgerdoden.

    31-08-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN
    30-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedreven door geloof/ wat levert het op?
    Twee dagen nadat de 86-jarige Carter in Pyongyang aankwam om de vrijlating te bepleiten van een in januari opgepakte en in april veroordeelde Amerikaan, is hij met hem naar de VS vertrokken. Aijalon Gomes zat zeven maanden vast en ondernam volgens de Noord-Koreaanse media eerder deze zomer een zelfmoordpoging om aandacht te vragen voor zijn lot.
    De 31-jarige Gomes, afkomstig uit Boston, werkte sinds 2006 als leraar Engels in een middelbare school in het Zuid-Koreaanse Chungui, op zo'n anderhalf uur afstand van de hoofdstad Seoel. Zijn leerlingen herinneren zich hem als "heel aardig en met een grote voorkeur voor gembersnoepjes". Tevens was Gomes lid van de fundamentalistische 'Every Nation Church of Korea' in Seoel, waar hij elk weekend de dienst bijwoonde. Zijn geloofsgenoot Marius van Broekhuizen zei in een interview na zijn arrestatie dat Gomes "focuste op het leven voor anderen, weg van het eigen plezier". Hij bad naar eigen zeggen wekelijks met Gomes, die "God onophoudelijk vroeg welke richting Hij uit wou met zijn leven". Als de man eind januari de Noord-Koreaanse grens is overgetrokken, dan is dat volgens Van Broekhuizen "ongetwijfeld omdat Jezus hem heeft gevraagd om daarheen te gaan en Zijn woord te brengen".

    Danteske verhalen

    In de in 2004 door etnisch Koreaanse Amerikanen opgerichte Every Nation leerde Gomes een aantal vluchtelingen uit Noord-Korea kennen, die danteske verhalen vertelden over de twee miljoen hongerdoden die daar in de late jaren negentig vielen, en over de totalitaire controle die wordt uitgeoefend door de staat en de repressie jegens elke vorm van vermeende subversie. Hoe aangrijpend die verhalen zijn, valt onder meer af te leiden uit Hand in hand door het duister van de Amerikaanse journaliste Barbara Demick. De verhalen die deze journaliste van de LA Times in Seoel optekende, gaan over vrouwen die hun kinderen zagen verhongeren, arbeiders die niet meer betaald worden of jongeren die bij instellingen worden afgeleverd omdat hun familie niet meer voor hen kan zorgen.

    De verhalen van vluchtelingen maakten een diepe indruk op Gomes, net als op zijn vriend en kerkgenoot, de etnisch Koreaanse Amerikaan Robert Park (28). Die vond dat de wereld niet langer kon toekijken hoe de Noord-Koreanen aan de grootste gruwel waren overgeleverd en trok op Kerstmis van vorig jaar de Chinese-Noord-Koreaanse grens over met brieven waarin hij de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-il opriep af te treden en de vele strafkampen te sluiten waarin hij zijn landgenoten opgesloten houdt.

    Park werd gearresteerd en na 42 dagen van detentie naar de VS gedeporteerd. Later zou blijken dat hij in gevangenschap werd gemarteld en verkracht en luttele weken na zijn vrijlating was opgenomen met posttraumatische stressstoornis, een psychologische aandoening die vooral voorkomt bij mensen die aan bijzonder traumatisch en doorgaans gewelddadige gebeurtenissen werden blootgesteld.

    Huilen van medeleven

    Twee dagen na de arrestatie van Park liep Gomes in Seoel mee in verschillende optochten waarin zijn vrijlating werd geëist. Gomes huilde volgens medebetogers om het lot van zijn vriend maar geen van hen vermoedde dat hij diens avontuur precies een maand later zou overdoen, met vergelijkbare gevolgen.

    Toen Park op zijn beurt in de VS hoorde van de veroordeling van Gomes tot acht jaar dwangarbeid en een boete van 700.000 dollar, dreigde hij met zelfmoord omdat zijn vriend "door de westerse media werd vergeten". Of het een met het ander verband houdt, valt te betwijfelen, maar in juli maakten de Noord-Koreaanse media gewag van een poging van Gomes zelf om zich van het leven te benemen om aandacht te vragen voor zijn lot. Het hielp in zekere zin. Gomes belandde in het ziekenhuis en kreeg hij voor het eerst bezoek van een diplomaat van de Zweedse ambassade, die de VS-belangen behartigt bij gebrek aan rechtstreekse diplomatieke banden tussen Washington en Pyongyang. Toen kwam het eerste Amerikaanse verzoek om Gomes op humanitaire gronden vrij te laten, waar evenwel niet op werd ingegaan. De plannen van Carter om met een bezoek aan Pyongyang zijn vrijlating te betrachten, zouden uit deze periode dateren.

    Dat een dergelijk iniatief enige slaagkans had, werd in augustus van vorig jaar al bewezen. Toen repte ex-president Bill Clinton zich naar de Noord-Koreaanse hoofdstad om er de invrijheidsstelling te bepleiten van twee etnisch Koreaanse VS-journalisten die in de winter daarvoor waren gearresteerd bij het maken van een reportage over Noord-Koreaanse vluchtelingen. De beide dames konden met Clinton naar de VS vertrekken, nadat deze een onderhoud had met de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-il, die de voorbije dagen evenwel in China op bezoek bleek.

    Of een dergelijk initiatief evenwel wenselijk is, daarover zijn niet alle bloggers het eens. "We kunnen moeilijk miljoenen uitgeven voor elke idioot die voor zijn eigen plezier de Noord-Koreaanse grens oversukkelt", aldus een blogger, die zich vooral afvroeg wat de Noord-Koreaanse bevolking aan zo'n daad heeft. "Hij maakte geen reportage, hier heeft niemand wat aan."

    30-08-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:OOST-AZIE
    10-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FaCING BRUSSELS -gereduceerd Brussel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hij rekent in van-deur-tot-deur, van aan de zijne, in een deelgemeente van Gent, tot aan die van het kantoor in het hart van Brussel. Honderd-en-vijf minuten. Een dagelijkse eeuwigheid, enkel. Met de bus tot aan het station, de trein naar Gent-Sint-Pieters, sporen naar Brussel en dan per metro of te voet door de straten van de stad.

    Het zijn niet de aangenaamste trottoirs, noch de mooiste huizen die hij ziet. Eerder een vermoeide stationswijk, gehavend door de haast van de vele reizigers en bovenal door de megalomane kantoorblokken die onlangs in een ijzeren logica van goede bereikbaarheid werden neergepoot.

    Tweehonderd-en-tien verloren minuten, dagelijks tweeënhalve voetbalmatchen. Ach, het valt wel mee, zegt hij, hij is het na negentien jaar wel gewend. Alleen fenomenale vertragingen en gebrekkige communicatie daarover brengen hem nog uit evenwicht. Dan zucht en foetert hij en hij weet dat zijn lotgenoten hetzelfde doen. De trein is altijd een beetje reizen, schampert er eentje, waarop de anderen gniffelen.

    Op die momenten van malheur stelt hij zich de snelwegen voor. Hij ziet duizenden mannen en vrouwen in al dan niet luxueuze gevangenissen op wielen. Ze winden zich op, ze eten uit hun neus maar ze komen geen meter vooruit en kunnen geen kant op.

    Terwijl de door fermettes en lint-bebouwde wegen onteerde landschappen aan het treinraam voorbij glijden, prijst hij zich gelukkig. Hij heeft de tijd om rustig de krant te lezen, om uit te zoeken wat er straks op de buis is of om even in te dommelen. Soms vangt hij een bekende in zijn wagon, een man of vrouw die anders misschien niet spontaan met hem over het weer, het werk of de kinderen zou kletsen maar die zich daar nu toe verplicht voelt.

    Van deur tot deur. Hij zou de zijne nabij Gent niet willen ruilen voor een in de hoofdstad van Europa. Voor geen goud van de wereld. Nooit zal hij van Brussel houden, het is hem in zijn halve leven niet gelukt. En hoe zou hij. Zijn Brussel is een samengevat oord: rondzwervend vuil, agressieve automobilisten, testosteron-jongeren. Bedelaars ook, die hem een sigaret proberen af te pietsen zo gauw hij het station uitloopt en naar zijn aansteker zoekt. Hij weigert, zij vloeken, een haast dagelijks ritueel. Hij haalt zijn schouders op. Brussel is geen plek om te blijven, straks zit hij weer op de trein.

    Zijn Brussel bestaat alleen op werkdagen. Het heeft geen nachten, geen stilstaan of genieten. Het is gereduceerd tot stations die een Europese metropool onwaardig zijn en tot deprimerende metrohaltes waar de geur van Luikse wafels zich vermengt met die van oude urine. Vraag hem welk hoofdstedelijk park hij het mooist vindt, en hij kijkt je onwezenlijk aan. Of neem het sprookjesachtige Chinees Paviljoen, de broeierige Orangerie van de Kruidtuin, het wereldberoemde meubilair van het Hortahuis, het fabuleuze uitzicht vanaf het dak van het Muziekinstrumentenmuseum, de panoramische publiekslift die van het Justitiepaleis neerdaalt op de Marollenwijk. Op de kaart in zijn hoofd komen ze niet voor. Dagelijks komt hij naar Brussel maar hij komt er nooit aan. Hij denkt in van-deur-tot-deur maar de deur naar zijn hart blijft immer op slot.

    10-06-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    09-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS -Bij en weg, niet bij te houden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het rode en het groene mannetje. Ze obsederen hem, toch als zij niet thuis is. Naar de winkel gaat ze, retour vier mannetjes ver. Naar de bank. Twee maar. Naar hun vriendin, wel tien. Hij tuurt door het venster naar de wachtenden aan de bushalte. Zijn gerimpelde handen trillen. In gedachten is hij bij haar en bij de onvoorspelbaarheid van het mannetje: snel groen, nog gauwer rood.

    Ik zie haar aan de overkant van de straat. Ze kijkt op en aarzelt. Even gaat haar wandelstok de lucht in, ze schuifelt het asfalt op. Twee stapjes wit, twee niet. Geconcentreerd kijkt ze naar de grond en zwoegt voort. Ze heeft niet in de gaten dat het mannetje op rood is gesprongen tot ze wordt opgeschrikt door een naderende discotheek op wielen.

    De mannetjes zijn de bazen van de zebra's. Die had je vroeger niet in Brussel. Er waren véél ratten, een decent aantal katten en honden, een hamster hier of daar en een enkele goudvis die de tocht van de kermis naar huis had overleefd. Maar geen zebra's.

    Ach, het geldt voor zoveel dingen. Voor metrolijnen, wolkenkrabbers, verkeersagressie, mp3-spelers, niet-Europese talen en mensen, nachtwinkels, internet-café's, interimbureaus en strijkcentrales. Er is zoveel bij, het is niet bij te houden. En nog meer is weg.

    Het Brussel van haar jeugd werd dat van Europa. Onteigend. Er kwamen gaten in de stad, bouwputten waarin huizen en levens verdwenen. Met wat er voor in de plaats kwam, kan ze niet veel.

    Vroeger is weg, opgeborgen, ongrijpbaar. Er gaan geen mannetjes of zebra's naartoe. Zo is het en niet anders, eerst gaan de levens haperen, daarna zelfs de herinneringen.

    Ze mogen niet klagen, ze houdt het hem altijd weer voor. Maar het helpt niet. Bij en weg zijn een schier onmogelijke onderhandeling geworden. In zijn gestaag krimpende wereld is er geen centimeter vrij. Voor nieuwe woorden en dingen evenmin als voor de namen van oude fenomenen en liefdes. Alles wordt kleiner, zijn gestalte evengoed als zijn toekomst. Tussen de tafel, de sofa en het bed laveert hij, zijn levensdiameter gereduceerd tot enige vierkante meter.

    Alleen op zaterdag- en woensdagmiddag gaan ze samen de deur uit. Dan belt de taxichauffeur stipt om half een aan en vertrekken ze naar Chez Madeleine. Naar vroeger is dat, en naar bekende rituelen.

    Bij het binnenkomen kussen ze de vaste gasten één voor één. Nog voor ze hun ereronde hebben beëindigd, staan de witte martini's en zijn favoriete aperitief-koekjes op tafel. Vervolgens komen de dagschotels, de glazen witte wijn, twee elk, en tot slot koffie met gebak. Op woensdag spelen ze met oude vrienden een partijtje kaart, op zaterdag danst zij met mannen die beter te been zijn dan haar echtgenoot.

    Om een uur of vijf brengt de taxi het aangeschoten paar naar huis. We kunnen er weer tegen, zegt ze als afscheid tegen de chauffeur, die haar man voorzichtig uit de auto helpt.

    Ze mogen niet klagen. Op de Madeleine-dagen helemaal niet en tijdens de rest van de week evenmin. Ze zegt het vaker dan hij wil, ze wil dingen die hij niet kan. Over zijn heup en zijn geheugen dramt hij nogal door, over de mannetjes, de hoge euro-prijs van de dingen en de groeiende onveiligheid op straat.

    Het wordt niet meer beter. Soms lijkt het of de scheurkalender van zijn leven bij de laatste rafelige blaadjes is aanbeland maar dat de aan hem verknochte eigenaar die nog even laat hangen. Hoelang nog?

    Alles gaat voorbij, ze zegt het zuchtend. Bij en weg. Maar ze zijn gelukkig met elke dag die ze nog krijgen. Die met martini en die zonder. Die met elkaar.   

    09-06-2010 om 10:04 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    06-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Van vochtvlekken, dromen en gods wi
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een doos om in te wonen of een tijdelijk bed bij het Leger des Heils als presentje van de Kerstman, ik lees dat het voor haast 2.000 mensen in Brussel geldt, en voor een onbekend aantal honden, die standaard werken als hun slecht betaalde bodyguards.

    Welke levenswegen leiden naar de braakliggende terreinen in het hart van de stad, naar de portieken van verlaten gebouwen of de achterafjes van metrohallen en treinstations waar karton-bewoners samenhokken? Sluipwegen en eenrichtingsstraten, als je het mij vraagt, stille drama's ook, en gebroken veerkracht. Een eenduidige verklaring is er niet. De verhalen meanderen van erfelijke armoede over een gebrek aan papieren en rechten naar deze of gene onomkoombare verslaving.

    2.000 levens in dozen, en een veelvoud daarvan in krotten waar grof geld voor wordt betaald. Met lekkende daken, vochtvlekken die zich laten lezen als een meteorologisch overzicht van de voorbije weken en gaskachels die wachten op hun ultieme moment van trieste media-faam. De buren zijn er om te verwensen, de huisbazen horen minstens thuis in het voorgeborchte van de hel. Omnipresent zijn ze als er schulden geïnd kunnen worden en ronduit onvindbaar in barre tijden van kou of ongemak.

    100.000 arbeidsgerechtigde inwoners van de hoofdstad van Europa vinden geen job en meer dat één kind op vier groeit op met ouders die niet mogen thuiskomen van hun werk. Ze hebben geen maandagblues maar ook de weekend-euforie wordt hen onthouden. Naar motorolie ruiken ze niet, naar bleekwater of opgedroogd zweet evenmin. De garages, kuisfirma's of kantoren die ze zich herinneren uit de carrières van hun immer zwoegende ouders, zijn niet meer dan wrang-zoete schimmen uit de levens van anderen.


     Wat betekent het als vader en moeder geen job hebben om over te klagen of te pochen. Wat zijn ze en waarmee moeten ze zich tooien voor de kroost? Ik wil worden zoals jij, mama, zegt de negenjarige waarmee ik mijn avonden slijt, onschuldig en nonchalant. Of nee, ik heb een beter idee, iets waar jij wellicht nog niet aan had gedacht. Ik word iets wat in jouw twintigste eeuw nog niet bestond, wat denk je?

    Een dak, een job, een droom. Ik lees over mensen met meer kinderen dan vingers aan hun ene hand, en met een toekomstperspectief dat al even onduidelijk is als de weerman op slechte dagen. Ze spreken over Gods wil en het lot, over jaren van wachten op een sociale woning en over integratie als een cadeau waarmee alleen anderen worden bedacht. De verslaggever noteert hun relaas al even ijverig als stilzwijgend. Hij/zij stelt zich de smeuïge citaten voor waarmee het krantenartikel morgen zal worden opgeleukt en geeft er verder geen ene moer om.

    Dozen, daken, meisjes en jongens ook, die nergens om hebben gevraagd. Het fatalisme van vochtige muren en kansen als kermistrofees waar anderen schijnbaar steevast mee gaan lopen. Boos maken ze me soms, verdrietig meestal. Ik hoor andermaal de eigen negenjarige. Hij beweert plechtig dat hij de almachtige is, minstens keizer van zijn knuffels en heerser over deze kamer. Onwilligekeurig moet ik denken aan het hoestsiroop-jongetje aan de ingang van de supermarkt, meegetroond door een moeder die beter zou moeten weten maar die wedt dat zielige kinderogen portemonnees weten op te wrikken. Waaruit zou zijn rijk bestaan? Dat van nu en dat van morgen?  

    06-06-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    05-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Stille heroïek
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bevende handen, levervlekken en eelt. En daarboven: schriele schouders, een gekrompen gestalte. Maar achter die fragiele façade gaat stille heroiëk schuil. Luister naar de verhalen. Ze komen uit de duistere krochten van kinderarbeid en slapen op lege magen. Niet klagen, niet vragen, volhouden. Of ze wortelen in de ijzeren tang van een dictatuur. Niet spreken, niet geloven, verbijten.


     Het duurde tot er een kans kwam. Een weg naar buiten, een weg naar hier. En vaak geen weg meer terug. Heel lang toch. Tot de leiders niet meer leefden, tot de armoede bedwongen was of tot alleen het graf nog wachtte.

    De enen kwamen in de jaren vijftig naar Brussel, de anderen een decennium later, de laatsten pas gisteren. Met alleen de kleren die ze aanhadden en de dromen in hun hoofd. Op goed geluk, op sandalen.

    De kans was een brief van een neef, over formidale lonen en gezochte arbeidskrachten, in tijden dat de vooruitgang nog niet stuk leek te kunnen en papieren geen punt waren. Soms was ze niet meer dan een gefluisterd gerucht, een huis dat in het dorp verrees met centen van overzee. Hij moet het daar toch goed hebben, anders kon hij nooit zo'n kast laten neerpoten... De kans van een ander wordt die van henzelf. Niet waagt niet wint.

    Een enkele keer is het de staat die kansen geeft en die officieel uitnodigt. Die hervestigt. Met kamplevens en gestrande politieke vluchtelingen is dat, na jaren van oorlog en van wachten. Een gegeven nieuw leven.

    Voor de kinderen vooral, voor de volgende generatie. De huidige is verscheurd. Ze heeft de vorige moeten achterlaten. Zie ik je ooit terug, lieve moeder? Komen ze jou halen als ze mij niet vinden? Zal het geld dat ik opstuur mijn afwezigheid vergoeden?

    Verpletterende keuzes, lange schaduwen van gisteren over de jaren die komen. Ik kon je niet meenemen, kan je mij vergeven? Schuld, spijt, verdriet. Er was maar één kans. Mijn kans.

    Niet klagen, niet spreken, stille heroïek achter een fragiel geworden façade.

    Een haast onhoorbare zucht. En dan dankbaarheid jegens het nieuwe vaderland. Voor het onderwijs dat deze mannen en vrouwen in hun geboorteland vaak moesten ontberen maar dat ze hun kinderen hier kunnen bieden. Voor de woonsten ook, die ze met hun noeste arbeid en sobere levensstijl wisten te verwerven. En voor de vrijheid en veiligheid van de democratische rechtsstaat.

    Ben ik van hier of van ginder? 'Vleugels of wortels. Ach, ik weet het niet. Mijn land is een lappendeken van herinneringen, woorden en gedachten. Mijn land zit in mijn hoofd'.


    05-06-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    04-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Fastfood voor de verbeelding
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    'Heb je alles? De bus wacht.' De Chinese vrouw loopt kordaat op haar transpirerende echtgenoot af. Ze bevrijdt hem van de pas aangeschafte koopwaar, waarna ze zich samen achter de groep aan haasten die op tiendaagse reis door Europa is. Dinsdag, dit moet wel Brussel zijn.

    Ze weten wat ze moeten hebben, in de Chinese reisgids stond dat de zoete geur van chocolade elke straat van de stad vult. 'Winkel na winkel', zo ging het verder, 'verkoopt deze legendarische lekkernij en niet zelden betreft het ware kunstwerken. Het populairst zijn de pralines, die zonder uitzondering met de hand zijn gemaakt'. Jaarlijks wordt er 172.000 ton chocolade geproduceerd in België, weet de gids, 'en zelfs in het kleinste dorp zal u een chocoladewinkel aantreffen die de meest luxeuze pralines aanbiedt'.

    Chinezen zijn debutanten als het over toerisme gaat: dertig jaar lang gingen ze nergens heen en het duurde tot aan het begin van de eenentwintigste eeuw vooraleer ze vlot Schengen-visa konden krijgen. Gehinderd door de Chinese Muur van de taal reizen ze nu in groep, als een vermoeide stoet die zich van het ene wereldwonder naar het andere begeeft. Eifeltoren na Eifeltoren. Gedachteloos, kiekjes en koopjes, dag in dag uit. Wat, waar, hoeveel, het staat allemaal heel nadrukkelijk in de gids.

    Of niet. Wordt verteld dat het Manneke Julien heet, dat hij bijna vierhonderd jaar oud is en oorspronkelijk een wijn schenkende rariteit was op de feestdis van de koning? Weten ze dat hij in de Stoofstraat een dubbelganger heeft achtergelaten, terwijl het echte Manneke beschut in een Brussels museum staat? Wekt Julien associaties op aan het bombardement van Lodewijk XIV dat in 1695 een kwart van de stad in de as legde? Hij protesteerde toen hoogst persoonlijk en deed dingen die standbeelden doorgaans nalaten. Brieven schrijven bijvoorbeeld, zij dat ze niet veel uithaalden.

    Ach, de toeristen zijn niet gekomen om te weten of te ontdekken. Vakantie heet deze vermoeiende onderneming. Ze hebben genoeg aan Brussel als hoofdstad van Julien en van chocolade. Doe er het Atomium nog bij en de obligate busrit door bepaalde wijken en de dag is om.

    Een hapklare brok, fastfood voor de verbeelding. En misschien niet eens. Om sociaal prestige gaat het, om het bewijs van een erg verre reis en dus van rijkdom.


     Ik moet onwillekeurig denken aan de bemiddelde ondernemer waarmee ik enige tijd geleden een coupé deelde in een Chinese nachttrein richting Shanghai. Brussel? Het gezicht van de man lichtte op. Zeker, hij was er geweest, met vrouw, kind en vijftig andere groepsleden. Dat het regende, herinnerde hij zich, dat het eten ondermaats was en de koffie duur. Hij lachte. 'Het trottoir zat onder de hondenpoep', ging hij verder. 'Ach, China is beter. Maar leg dat aan mijn vrouw uit'.  

    04-06-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    03-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - Honda-staking eindigt met loonsopslag
    De staking bij Honda die op 17 mei begon in het Cantonese Foshan, lijkt op het eerste gezicht weinig op andere arbeidsconflicten in de Parelrivierdelta, China’s economische powerhouse. Vooreerst bleken de nationale media verslag te kunnen uitbrengen van de evolutie van het conflict en bovendien trad de politie niet op tegen de 1.900 stakers. Die hadden naar eigen zeggen nochtans een eigen onafhankelijke vakbond opgericht, wat niet is toegelaten. 
    Die ogenschijnlijke passiviteit kon in elk geval niet worden verklaard vanuit het geringe belang of de beperkte schaal van het conflict. Sterker nog, de staking in Foshan is het grootste en langst durende arbeidsconflict in een buitenlands bedrijf in China. En de impact ervan voor Honda was gigantisch. De Japanse autoconstructeur, die zijn jaarlijkse productie tegen midden 2012 hoopt op te trekken naar 830.000 (vracht)auto’s van 630.000 nu, zag zijn vier andere Chinese vestigingen binnen de week in de problemen komen. Op 24 mei werden de twee assemblagebedrijven elders in de provincie Guangdong technisch werkloos en twee dagen later gingen ook de twee overige Hond­afabrieken dicht bij gebrek aan motoronderdelen en versnellingsbakken uit Foshan. 
    De staking was anders, maar toch ook weer niet. De ijverige Chinese journalisten die berichtten over de 1.900 werknemers die hun loon van zo’n 150 euro wilden zien stijgen naar 220 euro omdat ze anders niets kunnen sparen, werden na een paar dagen namelijk verrast door functionarissen van het Publiciteits­departement, zoals Propaganda zich nu noemt. Met de nadrukkelijke boodschap dat er geen artikels meer mochten verschijnen. 
    Bovendien werden de zogenaamde stakingsleiders, waaronder ene Tan Guocheng, meteen ontslagen. Een van de eisen van de stakers was nochtans dat het neerleggen van het werk geen gevolgen voor de betrokkenen zou hebben. 
    Eveneens business as usual was het feit dat de All China Federation of Trade Unions – de enige toegelaten bond – zich niet aan de kant van de werknemers schaarde, maar zogenaamd bemiddelde tussen de overheid, het management en de stakers. 
    Ook de bewering van ontslagen werknemer Tan dat de stakers onder druk zijn gezet om de voorgestelde loonsverhoging van 24 procent te accepteren, kadert geheel in de manier waarop arbeidsconflicten in China doorgaans worden geregeld. 

    Welvaartskloof

    En toch. Dat er geen politiemacht op de stakers is afgestuurd, is minstens opmerkelijk. Het valt natuurlijk af te wachten in welke mate er nog represailles zullen komen voor de zogenaamde ‘ringleaders’, een manoeuvre waarmee vaak wordt gewacht tot de aandacht voor de zaak is weggeëbd. 
    Het officiële stilzwijgen valt volgens waarnemers te verklaren vanuit de economische en politieke plannen van de machthebbers in Peking. Enerzijds is er een al jaren groeiend besef dat de kloof tussen stad en platteland, tussen de lonen van de opgeleide stedelingen en die van de rurale migranten zoals deze arbeiders, een bron is van grote sociale onvrede. En dus een bedreiging is voor de socio-politieke stabiliteit en maatschappelijke harmonie waarop de Communistische Partij in haar retoriek altijd weer de nadruk legt. Met andere woorden: als de rurale migranten meer verdienen, desnoods door die loonsverhoging via een staking af te dwingen, dan is dat geen slechte zaak voor de overheid. Een loonsverhoging binnen de perken weliswaar: China wil immers aantrekkelijk blijven voor buitenlandse investeerders en lage loonkost is in die argumentatie een grote troef. 
    Een andere reden voor niet-optreden moet worden gezocht in het besef onder de leiders dat de binnenlandse consumptie moet worden aangezwengeld als China zijn groei wil bestendigen. En ook daarin staan hogere lonen absoluut centraal. 
    En ook onder de arbeiders is er iets veranderd. Het ondertussen 31 jaar geleden ingevoerde éénkindbeleid heeft ervoor gezorgd dat het aantal 20- tot 39-jarigen (de grootste groep in de arbeidsbevolking) in het voorbije decennium met een vijfde is gedaald. Het bijna oneindige reservoir aan goedkope arbeidskrachten is dus flink geslonken, wat betekent dat de arbeiders in een betere onderhandelingspositie zitten. 

    Meer bewust van rechten

    Bovendien zijn ze zich veel beter bewust van hun rechten dan vroeger, wat te maken heeft met de al jaren oude arbeidsstrijd, maar evenzeer met de invoering van de Arbeidscontractwet begin 2008. Die houdt onder meer in dat werknemers nu makkelijker naar arbitragecomités en rechtbanken kunnen stappen. Bovendien ging de invoering van de wet gepaard met grootschalige voorlichtingscampagnes. 
    De staking zou best een domino-effect kunnen hebben in de vele andere bedrijven in de regio. Vooral, ze komen een luttele week na de media-aandacht, ook in China, voor de ondertussen 10 zelfmoorden bij Foxconn. Deze elektronicagigant gaf zijn 800.000 werknemers nu 30 procent loonsverhoging. Die meerkost zal worden doorgerekend aan de klanten, zoals Apple en HP. En dus eventueel ook aan de westerse consument.

    03-06-2010 om 16:53 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Ça va, ça vien
    Le petit bonhomme rouge et le petit bonhomme vert. Ils le hantent, même quand elle n'est pas à la maison. Elle va faire les courses et, sur le chemin du retour : quatre bonshommes. À la banque ; deux bonshommes. Chez une amie ; dix bonshommes. Par la fenêtre, il scrute les personnes qui attendent à l'arrêt de bus. Ses mains ridées tremblent. Il pense à elle et à ce petit bonhomme totalement imprévisible : passage éclair au vert et retour aussi sec au rouge.
    Je l'aperçois de l'autre côté de la rue. Elle ouvre l'œil, elle hésite. Elle lève sa canne, elle s'aventure sur l'asphalte. Deux pas sur le blanc, deux pas sur le noir. Elle fixe attentivement le sol et poursuit tant bien que mal. Elle ne remarque pas que le petit bonhomme est passé au rouge. Jusqu'à ce qu'une véritable discothèque sur roues lui flanque une frousse bleue.
    Les bonshommes règnent sur les passages zébrés. Drôles de zèbres ! Avant, des zèbres, il n'y en avait pas à Bruxelles. Il y avait des colonies de rats, des chiens et des chats en quantité raisonnable, un hamster par-ci par-là et quelques poissons rouges qui avaient survécu au trajet entre la fête foraine et la maison. Mais pas de zèbres.
    Après tout, cela vaut pour tout. Les lignes de métro, les gratte-ciel, l'agressivité au volant, les lecteurs MP3, les langues et les citoyens non européens, les night shops, les cybercafés, les agences d'intérim et les centrales de repassage. Il y a tellement de nouvelles choses, on ne les compte plus. Et il y en a encore plus qui disparaissent.
    La Bruxelles de sa jeunesse est devenue celle de l'Europe. Dépossédée. Des trous sont apparus en ville, des tranchées où les maisons et les vies ont disparu. Et à la place ? Rien de bien intéressant.
    Invisible et insaisissable, le passé a disparu. Aucun bonhomme ni aucun passage zébré n'y mène. C'est comme ça. Les vies chancellent, puis c'est au tour des souvenirs.
    Ils n'ont pas à se plaindre, elle le lui rappelle plus souvent qu'à son tour. Mais rien n'y fait. Ça va, ça vient. C'est non négociable. Dans son monde qui devient toujours plus petit, il n'y a pas un centimètre de libre. Pas plus pour les nouveaux mots et les nouvelles choses que pour les noms de phénomènes et d'amours d'autrefois. Tout rétrécit : sa taille comme son avenir. Il titube entre la table, le canapé et le lit. Sa vie se résume à quelques mètres carrés.
    Ils ne sortent que le samedi et le mercredi midi. Le chauffeur de taxi klaxonne à midi et demi pile et ils partent Chez Madeleine. Retour en arrière, retour aux rituels familiers.
    En entrant, ils embrassent les habitués un à un. Avant même la fin de leur tour d'honneur, les Martini blancs et les biscuits apéritif préférés de Monsieur sont déjà sur la table. S'ensuivent les plats du jour, les verres de vin blanc (deux chacun) et, pour finir, le café et ses mignardises. Le mercredi, ils tapent la carte avec des amis de longue date. Le samedi, elle danse avec des hommes plus alertes que son époux.
    Vers trois ou quatre heures, c'est un couple un peu pompette que le taxi ramène chez lui. "On est encore bien conservés pour notre âge", lance-t-elle au chauffeur tandis qu'il aide son époux à sortir de la voiture.
    Ils n'ont pas à se plaindre. Certainement pas les jours où ils vont chez Madeleine. Et pas plus le reste de la semaine. Elle le répète trop souvent à son goût, elle veut des choses qu'il ne peut plus lui donner. Il radote sur sa hanche et sa mémoire qui flanchent, sur les petits bonshommes, sur les prix élevés en euros, sur l'insécurité croissante dans les rues.
    Et ça ne s'arrangera plus. Parfois, on dirait que le calendrier de sa vie en est arrivé à ses dernières feuilles, mais que son propriétaire s'évertue à le laisser au mur. Pour combien de temps encore ?
    "Tout passe", soupire-t-elle. Ça va, ça vient. Mais ils profitent de chaque jour que Dieu leur donne. Les jours avec et sans Martini. Les jours où ils sont ensemble.

    03-06-2010 om 15:49 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:Articles en français
    02-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Bobo Brussels
    Klik op de afbeelding om de link te volgen While the last rays of sun filter through to the square below and the market stalls pack up their unsold wares, well-to-do ladies and gents drink Italian bubbles on the pavement. They debate the best address for sushi and enthusiastically discuss the stock sale of this, that or the other fashion designer. A little further, their fellow citizens sit with laptops open. They are looking after themselves with organic apple juice while they update their Facebook pages. Welcome to Bobo Brussels, the city of bourgeois bohemians.
    Linguistically and territorially, the Bobos are divided into Dansaert Flemish and Chatelain Frenchspeakers, named after the streets where their lifestyles can be deduced from the contents of the shop windows and their prices. They are usually hard-and-fast career makers but consider themselves fundamentally alternative, green and independent. Their children have read the Little Prince by the time they’re six and they are proud of the fact they pay lots in tax, sings the French singer-songwriter Renaud with some degree of sarcasm.
    Sounds reasonable. But what I find most conspicuous is that these men and women have chosen Brussels. Carrying a degree like a free pass to another life, free of compromise, they still embraced the city, warts and all. They applauded its diversity and caressed its scars, somewhat naïve in their conviction that the love and care of deliberate civility could cure this place of all its ailments. The reality is somewhat less conducive. After small successes follow unfortunate regressions and above all, often sur place. Giving up, however, is not an option. In the meantime, they have seen their children born here, and hence also their own fate bound to that of the city.
    The Bobos persist, despite regularly banging their heads against Brussels. They see the city in their own terms: as an opportunity, a bubble of oxygen, an escape. A city of freedom too, that belongs to no one, property of neither lion nor rooster.
    These men and women found Brussels and invented her anew. As a bobbing island of youth, fantasy and diversity, in a tired nation that, on its one hundred and eightieth birthday, doubts its own right to exist. However, beyond the country, the city or its history, they also reinvented themselves here in versions that become more and more grotesque as the evening progresses and the empty wine bottles stack up.
    Some fled the whip of regional unemployment and collective depression. Others ran from the suffocation of introverted, suburban small mindedness. They have jettisoned yesterday and acquired now and later, without so much as looking over their shoulder. With great tolerance, fed by their studies, foreign friends and regular travel abroad.
    The city feels like a heavy burden at times but theirs is more resilient than others. Bobo Brussels is full of potential. It is a light version of the metropolis, one which most resembles the image depicted by the glossies, travel guides and in-flight magazines. Washed, shaven and dressed up. People explore in Mini Coopers, dine in newly opened restaurants and reside in more or less renovated merchants’ houses that were bought years ago for peanuts. It is fantastic but somehow photoshopped and reconstructed. And yet still real.

    02-06-2010 om 15:26 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:In English
    01-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Sterke benen die de weelde kunnen dragen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zo ongeveer op het moment dat haar dunne streep felrode lipstick zichtbaar wordt, kondigt haar naderende komst zich aan met een walm van parfum. Noem het haar pantser tegen een ongenadige wereld.

    De negentig nadert ze, zo reken ik uit, al lijken haar vestimentaire keuzes de vergankelijkheid eerder te ontkennen. Spillige benen steken in dure fantasiekousen en kokette maar enigszins versleten schoenen. Daarboven draagt ze klassieke rokken, witte bloezen met een opstaand kraagje, jassen uit betere tijden en oude juwelen.

    Zonder hoed komt dit wandelende anachronisme het huis niet uit en om de haverklap controleert ze discreet of de veren en andere ornamenten niet uit balans zijn geraakt.

    Met een zuinig mondje zegt ze dat ze Brusselse is. Geworden althans. Ze zucht. Haar hart, geschiedenis en halve fortuin zijn achtergebleven in het Sint-Petersburg van bijna een eeuw geleden. Met een geborduurde zakdoek dept ze vaag haar ogen, er zich vervolgens in een spiegeltje van vergewissend dat de make-up geen schade heeft opgelopen.

    Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen, zo wil het spreekwoord. Nog krachtiger, me dunkt, zij die haar teloorgang kunnen aanschouwen. Het verhaal van de Russische meandert langs het weggemaaide rijk van de tsaren en het blauwe bloed dat rijkelijk rood stroomde, naar een Brusselse biotoop van elegante etablissementen en uitgekiende arrangementen.

    Het is nooit meer goed gekomen, klinkt het in duur frans, al brengt ze veel tijd door in de patisserieën van de Zavel en in de restaurants rond de Louizalaan. Voor regenachtige dagen bestelt ze telefonisch delicatessen en wijn bij supermarkt 'Chez Rob'. Bij tijd en wijlen geniet ze in het Théâtre Royal du Parc van Franse repertoire-stukken uit de 17de of 18de eeuw. En als het weer meezit, kiest ze verse boeketten in een zaak op het Kasteleinsplein. Maar gravin is ze alleen nog in haar eigen hoofd en in de weerspiegeling van de etalages in de buurt van de Naamsestraat, waar ze af en toe gaat winkelen.


     Ze schudt het hoofd. Voor mensen van standing zijn het barre tijden, zij kan het weten. Het is een lastige klus om de restanten van fortuin slim te beheren en wie zegt dat de huidige crisis de laatste is? Het valt niet mee om de maatschappij steeds welgemanierd tegemoet te treden en tegelijk de vrienden te onderscheiden van de talrijke opportunisten. Hebzucht, oplichterij en afgunst regeren. De oude gravin poneert het zacht maar beslist. Ze vertrouwt me toe dat sommige kennissen hun identiteitskaart thuis achterlaten als ze naar een feestje gaan, terwijl anderen zelfs vertrekken zonder bankkaart of geld. Kwestie van misbruik te vermijden, zie je. Een mens moet voortdurend op zijn hoede zijn.

    Al is de strijd verloren. De nobele vrouw behoort tot een uitstervende soort, met frêle schouders en een nog fragieler ego. Ze kraken onder het voortmalen van de geschiedenis meer nog dan onder het gewicht van een stamboom waaraan alleen zijzelf distinctie ontlenen. Het zijn sterke benen. Spillebenen in fantasiekousen. Die de weelde kunnen dragen. Al valt dat niet mee.  

    01-06-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    31-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.fACING BRUSSELS - Bobo-Brussel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Terwijl de laatste zonnestralen het plein strelen en marktkramers hun onverkochte waren inladen, drinken vlotte dames en heren Italiaanse bubbles op de stoep. Ze bezinnen zich over het beste adres voor sushi en bespreken enthousiast de stockverkoop van deze of gene ontwerper. Even verderop zitten soortgenoten met laptops op de benen. Ze doen zich tegoed aan biologische appelsapjes en werken hun Facebook-pagina's bij. Welkom in bobo-Brussel, de stad zoals de bourgeois bohèmes die beleven.


     Linguïstisch en territoriaal ontdubbelen de bobo's zich in Dansaertvlamingen en Franstaligen van het Kastelijnplein, zo genoemd naar de straten waar hun levensstijl zich aan de etalages en de prijzen laat aflezen.

    Vaak zijn het snoeiharde carrièremakers maar fundamenteel voelen ze zich alternatief, groen en ongebonden. Hun kinderen hebben op hun zesde de Kleine Prins gelezen en zelf zijn ze er trots op dat ze veel belastingen betalen, zingt de Franse chansonnier Renaud enigszins sarcastisch.

    Het klinkt aannemelijk. Maar wat me vooral opvalt, is dat deze mannen en vrouwen bewust hebben gekozen voor Brussel. Met een diploma als vrijgeleide voor een ander, compromislozer leven, omarmden ze de gebuilde stad. Ze prezen haar diversiteit en aaiden haar littekens, er enigszins naïef van overtuigd dat de liefdevolle zorgen van een bewust civisme dit oord van zijn kwalen zou genezen. De realiteit is evenwel weerbarstiger. Na kleine succesjes volgt een jammerlijke regressie en vooral veel sur place. Opgeven is evenwel geen optie. Hier hebben ze onderhand hun kinderen geboren zien worden, hun eigen lot daarmee aan dat van de stad verbindend.

    De bobo's volharden, al breken ook zij geregeld hun tanden op Brussel. Ze zien haar bovenal in hun eigen termen: als een kans, een zuurstofbel, een vluchtheuvel. Een stad van vrijheid ook, van niemand, opeisbaar door leeuw noch haan.

    Deze mannen en vrouwen vonden Brussel en ze vonden haar opnieuw uit. Als dobberend eiland van jeugd, fantasie en diversiteit, in een vermoeide natie die op haar honderdtachtigste verjaardag twijfelt aan haar bestaansrecht. Maar meer nog dan het land, de stad of haar geschiedenis, herontdekten ze hier zichzelf, in versies die doorgaans grotesker worden naarmate de avond veroudert en de lege wijnflessen zich vermenigvuldigen.

    De enen namen de benen voor de gesel der regionale werkloosheid en collectieve depressie, de anderen gingen lopen voor de verstikkende last van zelfingenomen fermette-kleinheid. Ze verwierpen gisteren en verwerven nu en straks, zonder omkijken. Met grote tolerantie, gevoed door studies, buitenlandse vrienden en veel reizen.

    De stad weegt bij wijlen loodzwaar maar de hunne is veerkrachtiger dan die van velen. Bobo Brussel is vol potentie. Het is een light-versie van de metropool, een die nog het meest lijkt op het beeld dat glossies, reisgidsen en inflight magazines hun lezers en reizigers voorhouden. Onthaard, ontgeurd, ontvet. Opgepept en opgetut. Er wordt verkend in een Mini-cooper, gedineerd in een pas geopend restaurant en bekomen in een min of meer opgeknapt herenhuis dat jaren geleden werd gekocht voor een schijntje. Het is gefotoshopt en verbouwd. En toch echt.




    31-05-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    30-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Luxury is a burden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Around the same time her thin strip of bright-red lipstick comes into view, her approach is announced with a waft of perfume. Call it her shield against a merciless world.

    She looks close to ninety, according to my estimate, although her choice of wardrobe seem to be resistant to age. Spindly legs are clad in expensive, fancy stockings and pretty but slightly worn shoes. Over that, she wears classic skirts, white blouses with an upright collar, jackets from better times and antique jewellery.

    This walking anachronism would not dare leave home without a hat and at every opportunity she discretely checks to see whether the feathers or other ornaments have not been tilted out of balance. With an economy of effort, she declares she is Bruxelloise. At least, she became one. She sighs. Her heart, history and half her fortune were left behind in the St. Petersburg of nearly a century ago. With an embroidered handkerchief, she regularly dabs her eyes, subsequently reassuring herself with the aid of a mirror that her make-up has not been compromised.

    Luxury is a burden, so goes the saying. But less so, when it can stare in the face of its own downfall. The story of the Russian dame meanders from the realm of the tsars, mowed down, their blue blood flowing a deep red, to a Brussels biotope of elegant establishments and well thought out arrangements.

    Things never came good again, she proclaims in expensive French, despite the fact that she spends much of her time in the patisseries of the Sablon and the restaurants of the Avenue Louise. On rainy days she orders delicatessen and wine by telephone from the supermarket “Chez Rob”. From time to time she enjoys 17th or 18th century repertoire pieces in French at the Théâtre Royal du Parc. And weather permitting, she will buy fresh cut flowers from a florist on the Place du Chatelain. However, she is still only a countess in her own mind and in the reflections in shop windows along the Rue de Namur, where she is sometimes inclined to go shopping.

    She shakes her head. For people of social standing, these are tough times. She should know. It is an arduous task to manage the remnants of a fortune wisely and who says that the current crisis is to be the last? It is not easy to greet today’s society with a well mannered smile and at the same time distinguish friends from the endless array of opportunists. Greed, deception and envy are king. The old countess puts it gently but decisively. She tells me that some of her acquaintances leave their identity card at home when they go to a party, while others deliberately leave without money or bank cards. A question of avoiding abuse, you see. One must always be wary.

    Even though the battle has been lost, the noble lady belongs to an endangered species with frail shoulders and an even more fragile ego. They crack under the pressure of history, more so than under the weight of a family tree to which she alone ascribes distinction. Luxury is indeed a burden. To be born by such spindly legs in fancy stockings.


    30-05-2010 om 10:14 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:In English
    28-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - De naakte Mohammed
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hij staat op nummer één, Mohammed, al sinds 2001. Zou het de Profeet in zijn Saoedische graf verheugen dat zijn naam als die van geen ander wordt uitgedragen, dat hij kolom na kolom vult in het geboorteregister van de hoofdstad van Europa? Mohammed gaat Adam vooraf en Rayan, Ayoub, Mehdi, Amine and Hamza.

    Een façade van godsvrucht, fatsoen en wijsheid. Moge onze zoon in Zijn voetsporen treden. Vrome wensen, schrale realiteit. Eenduidig is het niet maar onderzoeken geven aan dat Mohammed veelal een tweederangsburger is in het land dat zijn verwanten als gastarbeiders ontving.

    Kan hij het helpen? Het was zijn vader die kwam en dan nog maar half. In zijn hoofd liet de man zijn dorp zelden achter. Hij ontdubbelde zichzelf min of meer, met voor zij die achterbleven het idee van de verre, welvarende held, en voor de kroost en echtgenote die hij tot zijn reis verplichtte, een nostalgische, bij wijlen anachronistische figuur. Vader was slecht gewapend voor de nieuwe tijden en mores, laat staan dat hij anderen veel kon geven. Bovendien, op het brood en het dak na, werd dat nooit van hem verwacht.

    Mohammed kwam daardoor naakter op de wereld dan de meesten, ontheemd en met geen andere belofte van grootsheid dan een haast potsierlijk klinkende naam. 'In de tweede klas van de lagere school heeft één vijfde van de allochtonen een taalachterstand die in veel gevallen niet meer wordt ingelopen', lees ik in een universitaire studie. Mohammed betaalt het gelag. Hij wordt onaanvaardbaar snel doorverwezen naar het beroeps- of technisch onderwijs, zelfs als hij beschikt over de cognitieve vaardigheden om als oogarts in plaats van als loodgieter door het leven te gaan.

    'Allochtone leerlingen hebben de neiging om zich in de eigen etnisch-religieuze groep op te sluiten', zo gaat het verder, 'terwijl onderzoek aangeeft dat hun slaagkansen op school en in het leven verdubbelen als ze dat niet doen'.

    Maar hoe moet dat dan? Mohammed, de schaduw van de Profeet, is een jongen zonder land, een burger die vaker wordt uitgespuwd dan omarmd. Hoe was de naam, zei u? De flateigenaar klonk beduidend minder vriendelijk toen hij niet Mertens maar Mernissi aan de lijn had. Mohammed had het over een jeugd in Molenbeek, de man hoorde Marokko en voorzag ogenblikkelijk overlast. Hordes luid snaterende familieleden, slachtklare schapen op benepen balkons, de al te luide songs van Oum Khaltoum op onmogelijke uren. 'Neen, het appartement op de tweede verdieping is niet langer te huur. Het huurcontract is net ondertekend'.

    En kijk naar de onderzoeken over discriminatie bij sollicitaties. Vaker dan niet krijgt Mohammed te horen dat de functie al is ingevuld, terwijl Jan een week later nog voor een gesprek wordt uitgenodigd.

    Ach, het hangt van jezelf af. Mohammed oppert het nadrukkelijk. Hij overtuigt er zichzelf van dat hij een universitair diploma zal behalen en alle clichés zal ontkrachten. Ik word de eerste Marokkaanse dokter uit mijn Brusselse straat, let maar op. Ja, de jongens waarmee ik ben opgegroeid zeggen dat ik een nicht ben, een verrader. Maar daar lig ik niet wakker van. Heus niet. Ik zie ze straks wel in mijn wachtzaal.

    Enige tijd later klinkt de jongen bedrukt. Het valt voor een Mernissi niet mee om met de Mertens in de klas bevriend te raken. Maar ik blijf proberen, het lukt vast wel. Mohammed zucht.


     Moge onze zoon vrij zijn, moge hij in zijn Eigen voetsporen treden, als de eerste stappen in verse sneeuw.


    28-05-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    27-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Mohammed nu
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mohammed est numéro un depuis 2001. Le Prophète qui repose en terre saoudienne se réjouirait-il que son nom soit le plus porté, qu'il s'étale, colonne après colonne, dans le registre de naissances de la capitale de l'Europe? Mohammed arrive en tête, devant Adam, Rayan, Ayoub, Mehdi, Amine et Hamza.


     Un modèle de dévotion, de vertu et de sagesse. Puisse notre fils marcher sur Ses traces. Vœu pieux, rude réalité. Ce n'est pas si évident. Les enquêtes révèlent que Mohammed est souvent un citoyen de seconde zone dans le pays qui a accueilli ses parents comme travailleurs immigrés.

    Est-ce de sa faute? C'est son père qui est venu ici, quoique à moitié seulement. Dans sa tête, l'homme n'a pas oublié son village. Il a endossé une double identité: pour ceux qui étaient restés au pays, celle d'un héros lointain et prospère, et pour sa progéniture et son épouse, qu'il a contraintes au voyage, celle d'un être habité par la nostalgie, parfois en décalage. Le père était mal armé pour faire face aux nouveaux temps et aux nouvelles mœurs. Il n'avait pas non plus beaucoup à donner aux autres. À l'exception du gîte et du couvert, on n'a jamais attendu cela de sa part.

    Mohammed est donc venu au monde plus nu que les autres, déraciné, sans autre promesse de grandeur qu'un nom qui sonne un peu bizarrement. "En deuxième année primaire, un cinquième des allochtones accusent un retard linguistique qu'ils ne parviennent en général plus à rattraper", révèle une étude universitaire. Mohammed paie les pots cassés. Il est rapidement orienté vers l'enseignement technique et professionnel, même si ses compétences cognitives le prédestinent à devenir ophtalmologue, et non plombier.

    "Les élèves allochtones ont tendance à se renfermer sur leur groupe ethnoreligieux, lit-on, alors qu'une étude révèle que s'ils fuient le repli identitaire, ils multiplient par deux leurs chances de réussite à l'école et dans la vie."

    Mais comment s'y prendre? Mohammed, l'ombre du Prophète, est un jeune garçon sans patrie, un citoyen plus souvent conspué qu'enlacé. Comment avez-vous dit que vous appeliez ? Le propriétaire de l'appartement a l'air moins bienveillant quand il a un Mernissi au lieu d'un Mertens au bout du fil. Mohammed a passé sa jeunesse à Molenbeek, l'homme a fait l'amalgame avec le Maroc et a d'emblée entrevu les problèmes, le jacassement des hordes familiales, les moutons égorgés sur les balcons étroits, les envolées vocales d'Oum Kalsoum à des heures indues. Désolé, cet appartement au deuxième étage n'est plus à louer. Le bail vient d'être signé avec un locataire.

    Penchons-nous sur les études relatives à la discrimination à l'embauche. Plus souvent qu'à son tour, Mohammed s'entend signifier que le poste est déjà pourvu, alors que Laurent sera encore convié à un entretien une semaine plus tard.

    Ah, tout ça, ça dépend de vous, lance Mohammed. Il se convainc qu'il va décrocher un diplôme universitaire et démentir tous les clichés. Je serai le premier docteur marocain de ma rue à Bruxelles. Vous verrez. Oui, les garçons avec qui j'ai grandi me traitent de tapette, de traître. Mais cela ne m'empêche pas de dormir. Que nenni. Ils viendront bientôt faire la file dans ma salle d'attente.

    Un peu plus tard, le jeune homme n'a pas le moral. Il n'est pas facile, pour un Mernissi, de devenir copain avec un Mertens. Mais je persévère, ça finira bien par arriver. Mohammed soupire.

    Puisse notre fils connaître la liberté, puisse-t-il marcher sur Ses pas, comme les premiers pas sur la neige fraîche.

    27-05-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:Articles en français
    26-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Condensed Brussels
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    He calculates, door to door – from his own door in a suburb of Ghent to that of his office in the centre of Brussels – one hundred and five minutes. A daily eternity, one way. By bus to the station, train to Gent-Sint-Pieters, railway to Brussels and then metro or on foot through the streets of the city.


     Nor are they the most pleasing pavements or the most beautiful houses that greet him on the way. But rather a tired old station quarter, battered by the haste of time-conscious travellers and above all, by the megalomaniacal office buildings recently erected according to the iron-fast principle of good accessibility. Two hundred and ten lost minutes, two and a half football matches every day. ‘Oh well, it’s not so bad,’ he says. After 19 years he’s used to it. Only phenomenal delays and breakdowns in communication are enough to tip him off balance. Then he cusses and curses as the others do. ‘The train is always a bit like a holiday,’ sneers one, to which the others snigger in reply.

    At such unhappy moments, he imagines the motorways, inhabited by thousands of men and women locked inside prisons on wheels of varying grades of luxury and comfort. They get annoyed, pick their noses but don’t budge an inch.

    While the landscapes scarred by cottages and subdivided roadsides glide past the train window, he considers himself lucky. He has the time to quietly read his newspaper, to find out what’s on the box later on or just peruse the main headlines. Sometimes he runs into a familiar face in his carriage, a man or woman who would otherwise probably not strike up a spontaneous conversation about the weather, work, the kids but now feels compelled to do so.

    Door to door. He wouldn’t dream of swapping his door near Ghent for one in the capital of Europe. Not for all the money in the world. He will never love Brussels. (He hasn’t managed to in the first half of his life.) And how would he? His Brussels is a fusion of windswept rubbish, aggressive motorists and high-testosterone youth. A city of beggars who every day ask for a cigarette as soon as he exits the station looking for his lighter. He turns them down. They swear. A daily ritual. He shrugs his shoulders. Brussels is no place to hang around. He’ll soon be back on the train.

    His Brussels only exists on weekdays. It has no nights, no standing still, no enjoyment. It is condensed into a cluster of stations that are unworthy of a European capital and depressing metro stops where the aroma of Liege waffles forms a mélange with that of old urine. Ask him which of the city’s parks he likes best and he’ll reply with an empty gaze. Or take the fairytale Chinese Pavilion, the sultry greenhouse in the Botanical Gardens, the world-famous furniture of the Horta House, the fabulous view from the roof of the Musical Instrument Museum, the panoramic public life that descends from the Palace of Justice to the Marolles. These things do not even appear on the map in his head. He comes to Brussels every day but never touches it. He thinks door-to-door but the door to his heart forever remains locked tight.


    26-05-2010 om 16:35 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:In English
    22-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Silent Heroism
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Trembling hands, callused and covered in sun spots. And higher up: bony shoulders, a shrunken stature. But behind that fragile façade lies hidden a silent heroism. Listen to the stories. They draw from the dark depths of child labour and sleeping on empty stomachs. Not complaining, not asking, but hanging on. Or they take root in the iron fist of dictatorship. Not speaking, not believing, but suppressing. It lasted until a chance came along. A way out, a way here. And often no way back. For a long time. Until the leaders lived no longer, until poverty threatened or until only the grave lay waiting.

    Some came to Brussels in the 1950s, the others a decade later, the last of them just yesterday. With nothing but the shirt on their backs and the dreams in their heads. Travelling on nothing but luck and worn sandals.

    The opportunity was a letter from a cousin, about excellent wages and wanted labour, in times when progress seemed unstoppable and papers didn’t mean a thing. Sometimes it was little more than a whispered rumour, a house built in the village from the ground up on overseas money. He must be doing well there, otherwise he’d never be able to build such a mansion… Someone else’s chance becomes theirs. He who dares, wins.

    For once it is the state that gives chances, that officially invites. That resettles. With people from camps and stranded political refugees, that is, after years of war and years of waiting. A new life given.

    For the children, above all, for the next generation. The present one is torn. It has had to leave its predecessor. Will I ever see you again, dearest mother? Will they come get you if they can’t find me? Will the money I send make up for my absence?

    Crushing choices, yesterday’s long shadows cast over the years to come. I couldn’t bring you with me, can you forgive me? Guilt, regret, despair. There was but one chance. My chance. Don’t complain, don’t speak, silent heroism behind a fragile façade.

    A barely audible sigh. And then gratitude towards the new homeland. For the education these men and women could often only dream of in their country of origin but can now offer their children here. For the housing, too, which they have managed to acquire with their arduous labour and humble lifestyle. And for the freedom and security of a democratic, just society. Am I from here or from there? Wings or roots? Oh, I don’t know. My country is a patchwork of memories, words and thoughts. My country is in my head.


    22-05-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:In English
    21-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS/MOMENTS CAPITAUX - Passeport social
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Les festivités sont un révélateur de nous-mêmes. Ressortissants d'un pays qui fête une victoire olympique, parents imaginaires d'une équipe de foot nationale qui gagne. (Arrière-)petits-enfants de tel ou tel prophète, fidèle d'une religion ou d'un culte qui se prétendent supérieurs.

    Elles nous présentent comme des musulmans, qui célèbrent la circoncision de leurs fils au cours de festivités qui laisseront un souvenir impérissable à toutes les personnes présentes. Elles nous confirment dans notre identité de chrétiens, qui louvoient entre vendredi saint, dinde de Noël, agneau pascal et branches de buis bénit.

    Bruxelles les subit toutes. Ou presque. Les traditions, les fêtes nationales, joyeuses ou malheureuses, et dans la plupart des cas, les événements historiques un peu sacrés qui ne sont pas fêtés ici, peu importe quand et où ils se sont déroulés.

    Il est à espérer que les fêtes fédèrent les individus, qu'elles dépassent les clivages des races, des nationalités, des idéologies ou de la foi. Espérer.

    Ce que nous fêtons et la façon dont nous le faisons sont comme un passeport social. Ils nous cataloguent, nous font revenir en arrière, à une époque passée, où il fallait encore poser des choix individuels conscients, aux communautés dont nous sommes originaires, que notre loyauté actuelle envers elles soit grande ou non.

    Ce qui incite les uns à se réjouir et à s'affirmer, suscitera souvent le mécontentement des autres.

    Il suffit d'écouter les commentaires désobligeants des autochtones à l'encontre de leurs collègues qui pratiquent le ramadan. La mauvaise humeur des fumeurs qui doivent s'abstenir temporairement de leur cigarette, la fatigue perpétuelle, l'augmentation de l'absentéisme. Interrogez les homos et les lesbiennes qui se disent oui à l'hôtel de ville. Souvent, leur cortège qui traverse les petites rues est hué par des jeunes désœuvrés à l'esprit étroit.

    Voyez le désespoir et la soumission dans les églises messianiques et lisez les études sociologiques sur ces formes intolérables de manipulation et de charlatanisme. Captez l'humeur de la rue: chaque fois que le ballon rond monopolise le petit écran et les pensées de millions de spectateurs, les coups de klaxon de joie des uns valent aux autres des nuits blanches et des frustrations.

    Bruxelles est de toutes les célébrations, sous la pluie, dans le brouillard, sous la neige, le soleil ou la grêle. Aucun mystère ne nous est épargné. Les familles, les clubs, les quartiers, les communautés font la fête. Ils le font chacun dans leur coin, à côté, tout contre mais jamais ensemble. En râlant sur les autres.

    Bruxelles fait la fête, mais si rarement comme Zinneke, ensemble. Mon Zinneke, ton Zinneke, le nôtre. Une parade au cœur à cœur, par la ville et à travers elle. Une fête du Bruxelles dont nous rêvons.

    21-05-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:Articles en français
    19-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - social passport
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Festivities define us. As inhabitants of a country caught up in the fever of Olympic gold or as the imaginary kin of a winning national football team. As (great) grandchildren of these or any other prophets or as followers of a claimed superior religion or conviction.

    They display us as Muslims who celebrate the circumcision of their sons with festivities that will be talked about by those present forever. Or they confirm our identity as Christians who jump from fish on Fridays to Christmas turkeys, from martyrdoms to resurrections, Easter lambs and palm branches. Brussels plays host to them all. Or at least almost. It is rare for such traditions and national commemorations not to be celebrated in the city, be they joyful or solemn and in most cases based on somewhat twisted historical facts and regardless of where or when they took place.


     You would hope that festivities would bring us together, that they would transcend our race, nationality, ideology or faith. You would hope.

    What and how we celebrate, however, define us like some kind of social passport. They classify us, lead us back to a past when the idea of making up one’s own mind was yet to be invented. To our communities of origin, regardless of how enormous or how limited our present-day loyalty may be.

    Moreover, what inspires joy and affirmation in one man will not uncommonly inspire discontent in others. Listen to the petty remarks around the office about colleagues who observe Ramadan. The bad temper of temporarily abstinent smokers, the eternal fatigue, the burgeoning instances of sick leave. Ask the homosexuals who say ‘I do’ to their chosen love at the Town Hall only to be booed by narrow-minded youth just a few streets further. Consider the despair and dispossession in the Messianic churches and read the destructive sociological studies about ‘such intolerable forms of manipulation and deception’. And read the street humour: every time king football appears on the screen and monopolises the minds of millions, the hooting glory of one side ends in the sleepless frustration of the other.

    Brussels celebrates everything, come rain, hail, fog, snow or shine. We are spared no mystery. Families celebrate, clubs celebrate, neighbourhoods celebrate, communities celebrate. They mainly do it in compartments, though: alongside and gratingly against but never with one another. And often with disdain for one another. Brussels celebrates but so rarely, as in the Zinneke Parade, together. My Zinneke, your Zinneke, our Zinneke. A parade from heart to heart, through and of the city. A celebration for the Brussels of our dreams.

    19-05-2010 om 22:26 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:In English
    15-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS/MOMENTS CAPITAUX- Le fast-food de l'imaginaire
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Le fast-food de l'imaginaire


    "Tu n'as rien oublié? Le bus nous attend." La touriste chinoise emboîte prestement le pas à son mari en nage. Elle le débarrasse des marchandises qu'ils viennent d'acheter puis ils se dépêchent ensemble derrière le groupe qui visite l'Europe en dix jours. Nous sommes mardi, donc nous sommes à Bruxelles.

    Ils savent ce qu'il leur faut. C'est écrit noir sur blanc dans leur guide de voyage en chinois: chacune des rues de la ville fleure bon le chocolat. Et le guide poursuit: "Toutes les échoppes vendent cette friandise légendaire, souvent élevée au rang d'œuvre d'art. La palme de la popularité revient aux pralines, toutes sans exception fabriquées à la main. La Belgique produit 172.000 tonnes de chocolat par an. Même le plus petit village accueille une chocolaterie aux étalages garnis des pralines les plus raffinées."

    En matière de tourisme, les Chinois débutent. Pendant trente ans, ils ne sont pas sortis de chez eux et il aura fallu attendre le début du XXIe siècle pour qu'ils puissent obtenir facilement un visa Schengen. Handicapés par la muraille de Chine de la langue, ils voyagent désormais en groupes ressemblant à une procession fatiguée allant de merveille du monde en merveille du monde. D'une Tour Eiffel à l'autre. Jour après jour, insouciants: une photo par-ci, un souvenir par-là. Quoi? Où? Combien? Tout est expliqué dans le guide.

    Quoique... Y est-il écrit que le Manneken-Pis se prénomme Julien, qu'il a près de quatre cents ans et qu'à l'origine, il s'agissait d'une curieuse fontaine à vin installée à la table de banquet du roi? Le guide rapporte-t-il que le petit bonhomme de la rue de l'Étuve n'est qu'une réplique de l'original, à l'abri dans un musée bruxellois? Associe-t-il Julien au bombardement qui, sur ordre de Louis XIV, ravagea un quart de la ville en 1695? Julien s'insurgea alors de manière toute personnelle et posa des actes que la statutaire évoque rarement. Écrire des lettres, par exemple, qui restèrent toutefois vaines.

    Qu'importe, les touristes ne sont pas là pour apprendre ou découvrir. Après tout, c'est censé être des vacances. Bruxelles est la capitale de Julien et du chocolat et cela suffit aux touristes. Ajoutez l'Atomium et le circuit en bus au gré de quartiers emblématiques et voilà la journée pliée.

    Dans le fast-food de l'imaginaire, le repas est servi prémâché. Encore que... C'est une question de prestige social, il s'agit d'apporter la preuve d'un lointain périple et, dès lors, d'étaler sa richesse.

    Je ne peux pas m'empêcher de repenser au riche homme d'affaires qui, il y a quelque temps, avait partagé mon compartiment dans le train de nuit pour Shanghai. Bruxelles? Son visage s'était éclairé. Bien sûr, il y était allé. Avec sa femme, son enfant et les cinquante autres touristes du groupe. Il se souvient qu'il pleuvait, que la nourriture était mauvaise et que le café coûtait les yeux de la tête. "Des crottes de chien jonchaient les trottoirs", avait-il ajouté en riant. "On est mieux en Chine. Mais allez essayer d'expliquer ça à ma femme!"


    15-05-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:Articles en français


    Extraits à lire / uittreksels/ selected articles
    Foto

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 16/10-22/10 2006
  • 02/06-08/06 2003
  • 27/01-02/02 2003
  • 09/09-15/09 2002
  • 08/07-14/07 2002
  • 10/06-16/06 2002
  • 30/11-06/12 1998
  • 12/10-18/10 1998
  • 05/10-11/10 1998
  • 07/09-13/09 1998
  • 20/04-26/04 1998

    Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)

  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
  • Vluchtelingen - gestrand in het bitterkoude Calais
  • CHINA - Ikea en McDonald's mikken op de panda
  • CHINA - Nobelprijs voor een lege stoel
  • CHINA - Liu Xiaobo, gevangen in een kooi van woorden
  • Internationale migratie - gestrand aan de oevers van de zee van Marmara
  • Joao da Silva - De Bang Bang Club
  • NIGERIA - sloppenbewoners moeten wijken voor verfraaiing van tuinstad Port Harcourt
  • INDIA -malafide microkredieten drijven boeren tot zelfmoord
  • DUITSLAND - 'Multiculturele maatschappij is mislukt'
  • IMAM èn homo zijn: het kan
  • CHINA- de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • CHINA- het belang van de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • AFGHANISTAN- stemmen in tijden van oorlog(3)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog(2)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog

    Blog als favoriet !

    Reactions/suggestions/e-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs