Zuid-Korea
mag dan in economische termen een moderne natie zijn, de
confucianistische fundamenten van de maatschappij zorgen ervoor dat
op ongehuwde moeders en op kinderen met gemengd bloed een sterk
sociaal stigma rust. Vrouwenorganisaties proberen terug te vechten,
maar simpel is het niet.
Eunjeong Park zag haar tweejarige dochter aan de deur krabben zoals
honden dat doen. Ze kwam er achter dat het kind in de crèche
doorgaans in een kamer alleen werd opgesloten omdat het een
buitenechtelijk kind betrof.
Toegeven,
Eunjeong Park kon op Aeranwon rekenen, een stichting van de
Presbyteriaanse kerk die verschillende centra runt voor ongehuwd
zwangere meisjes en vrouwen. Het gros van hen is door de familie aan
de deur gezet toen bleek dat ze een kind verwachtten.
Park wilde
haar dochter onder geen beding afstaan en ze zegt dat ze de grootste
bron van liefde in haar leven is. Maar als haar wordt gevraagd wat
haar advies is voor andere ongehuwde moeders, suggereert ze prompt
adoptie. Ik weet dat vrouwen die hun kind opgeven, hun hele leven
met een schuldgevoel kampen. En toch. Het leven hier is veel te hard,
zowel voor de moeders als voor hun kinderen, vertelt deze enige
tijd geleden in een ontmoeting met Amerikaanse sociologen in Seoel.
"De eerste tien keer dat ik me voor een sollicitatie aanbood en
vertelde dat ik een kind had maar geen man, werd ik meteen wandelen
gestuurd. Pas toen ik ging liegen over mijn burgerlijke staat, vond
ik een werkgever". Ook Parks dochtertje heeft het niet
makkelijk. Als peuter van twee krabde ze als een huisdier aan de deur
om binnen of buiten te mogen. Park ontdekte de reden voor dit gedrag:
het meisje werd in de crèche dagelijks in een apart kamertje
opgesloten. Aangezien het geen vader had, mocht het niet met de
andere kinderen spelen. Haar moeder zocht uiteindelijk andere opvang,
waarbij ze loog over haar gezinssituatie om haar kind te helpen.
Adoptie
als uitweg
Het
verhaal doet sterk denken aan de jongemannen in Kim Ki-Duks film
Address
Unknown
(2001): aangezien ze van gemengd bloed zijn, zijn geweld en
verwensingen hun dagelijkse deel. Op school noch op de werkvloer zijn
ze welkom. Of neem het autobiografische verhaal van de Koreaans
Amerikaanse Elizabeth Kim. In Tienduizend
Tranen (2000)
vertelt ze over haar moeder Omma die net na de Koreaanse oorlog
(1950-'53) zwanger raakte van een Amerikaanse soldaat die later
vertrok. Als ze naar haar geboortedorp terugkeert, eisen haar vader
en broer dat ze de 'honhyol' (letterlijk: gemengd bloed) als meid zou
verkopen. Omma weigert en verstopt haar kind, waar op haar woedende
mannelijke verwanten haar vermoorden.
De volgende dag werd
Elizabeth afgeleverd bij een weeshuis in Seoel, van waar ze luttele
tijd later naar een Amerikaans adoptiegezin vertrok.
Het overkwam
velen. Sterker nog, het waren precies deze opvattingen over
bloedzuiverheid die ervoor zorgden dat haast geen land ter wereld
zoveel van zijn zonen en dochters voor adoptie afstond als
Zuid-Korea. Tussen 1950 en 2000 vertrokken op die manier minstens
140.000 kinderen. De jongste jaren is dat aantal teruggevallen tot
zo'n 1300 per jaar. De export van adoptiekinderen wordt immers steeds
meer beschouwd als een smet op het blazoen van een zo hoog ontwikkeld
land en er zijn zelfs plannen om de internationale adopties tegen
2012 stop te zetten.
Maar aan ongehuwd zwangere meisjes en vrouwen
wordt nog steeds aangeraden om zich van de kroost te ontdoen. Abortus
is niet echt een optie wegens illegaal, tenzij de gezondheid van de
moeder in gevaar is. Blijft dus over: adoptie, waarmee de vrouwen
zichzelf en hun familie een blijvend stigma besparen.
Langzamerhand
komt er evenwel verandering. Zo blijkt uit onderzoek dat nu meer
ongehuwde moeders hun kind houden dan tien jaar geleden. En ook op
juridisch vlak werd er vooruitgang geboekt. Na acht jaar van
vrouwenstrijd werd begin vorig jaar het 'hoje-systeem' afgeschaft.
Deze archaïsche administratievorm hield in dat vrouwen van in de
wieg tot aan het graf ingeschreven bleven op het register van hun
mannelijke verwanten: eerst op dat van hun vader, later op dat van
manlief. Stierf die, dan verkaste de vrouw naar het register van haar
zoon en had ze die niet, dan kwam ze op de hoje van andere mannelijke
familieleden terecht. Dit systeem betekende tevens dat
'bastaard'kinderen, of ze nu van gemengd bloed waren dan wel zonder
erkende vader bleven, niet werden geregistreerd en dus ook niet
konden erven.
Economische
noodzaak
Dat
bloed en de zuiverheid ervan zo'n belangrijke rol speelt in de
Zuidkoreaanse maatschappij en dat het tot begin vorig jaar duurde
vooraleer de vrouw als administratief onafhankelijk kon worden
beschouwd, heeft te maken met de sterke confucianistische fundamenten
van de maatschappij. En hoezeer sommigen ook beweren dat de
modernisering en industrialisering die allang op losse schroeven
hebben gezet, geeft research juist het tegendeel aan. Zo concludeerde
sociologe Sungeun Yong in haar onderzoek met 103 alleenstaande
jongeren vorig jaar dat nog steeds wordt neergekeken op gezinnen die
geen kinderen hebben en op zonen en dochters die buiten het huwelijk
worden geboren. Als ze al afstappen van het idee dat de mannen de
kostwinner en steunpilaar zijn en dat het hoogste doel in een
vrouwenleven het voortbrengen is van nageslacht binnen het huwelijk,
zo schrijft ze in de
Journal of Family Issues(2008),
"dan is dat louter omdat economische noodzaak hen daartoe dwong,
niet omdat ze daadwerkelijk van óvertuigd zijn".
Categorie:OOST-AZIE
|