Zoeken in blog

Foto
Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)
  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
    Archief per maand
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 08-2008
  • 03-2008
  • 01-2008
  • 03-2007
  • 01-2007
  • 10-2006
  • 06-2003
  • 02-2003
  • 09-2002
  • 07-2002
  • 06-2002
  • 12-1998
  • 10-1998
  • 09-1998
  • 04-1998
    Catherine Vuylsteke
    Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
    07-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marokko/ In de kerker van de koning
    Achttien jaar lang in het absolute duister doorbrengen, in een kerker van de Marokkaanse koning Hassan II. Het was het lot van Aziz Binebine (66). De Belgische theaterregisseur Dahlia Pessemiers en het gezelschap Dunia maakten er de voorstelling Secret Gardens over, die Binebine in Antwerpen komt bekijken.
    Binebine is naar eigen zeggen aan zijn derde leven bezig, hij is drie personages die haast hermetisch van elkaar zijn afgesloten. De man van voor, die van tijdens en die van na Tazmamart. "Ik droomde ervan journalist te worden of cineast", zegt hij in de eerste regel van zijn autobiografische Tazmamort (2009), "maar ik werd militair. Ik was een rokkenjager maar eindigde als revolutionair in Tazmamart", na de mislukte staatsgreep van een aantal officieren tegen de Marokkaanse monarch in 1971.
    Waarom was Binebine daar? Hij heeft het zichzelf later vaak afgevraagd. "Net zoals de rest van de Marokkaanse bevolking walgde ik van het wanbestuur onder Hassan II. Maar wilde ik hem vermoorden? Ik kan nog geen kip slachten. Het feit dat ik onschuldig was, is een van de dingen die me hebben gered. Ik hoefde nergens spijt van te hebben. Spijt is dodelijk als je achttien jaar doorbrengt in een betonnen hol van twee op drie waarin je niet eens kan rechtstaan."
    En het gold voor nog wel meer dingen. Zij die haatten, schrijft Binebine, gingen het eerst dood. "Haat is een vergif, het vreet je aan. Zij die haatten, konden hun vijand niet loslaten en werden door hem omgebracht. De dood had nooit haast in Tazmamart. Zelfs zij die wilden sterven, moesten daar vaak weken of maanden op wachten.
    "Niet alleen spijt en haat zijn dodelijk, hoop is het al evenzeer. Wie hoopt, projecteert naar morgen, naar elders. Geen kat wist of we ooit weer de hemel zouden zien. Wellicht niet, van de 29 mensen in Gebouw Twee, overleefden er maar vier."
    "Ik hoopte niet, ik zag niet en deed er alles aan om te vergeten. Wie herinnert, martelt zichzelf. Alleen door een radicale streep te trekken onder vroeger en mezelf te beschouwen als herboren in deze kerker, kon ik mentaal overeind blijven."
    Maar hoe doe je dat? Binebine meent dat religie en cultuur hem uit de klauwen van de waanzin hebben gehouden. "De combinatie van westerse cultuur en oosters, islamitisch geloof. Ik was een jongeman met een enorme liefde voor westerse cultuur. Ik liep school in het Lycée Français en las vanaf mijn twaalfde het ene boek na het andere. Ik verslond Camus en Dostojevski. Ik was gek op Marlon Brando in A Streetcar Named Desire. Die dingen zijn me in Tazmamart ontzettend van pas gekomen. Daar ben ik verteller geworden: ik diste dag na dag verhalen op. Dat hielp de anderen, die net als ik eenzaam in hun cellen zaten, maar ook mezelf. Wie een verhaal wil vertellen, moet dat goed voorbereiden en ordenen. Zo bleef ik mentaal lucide."
    Onder de grond leerde Binebine de Koran vanbuiten, een achtste van een soera per dag. "Bovendien zei ik tegen mezelf dat ik veel in te halen had. Een kwarteeuw lang had ik verzaakt aan de dagelijkse vijf gebeden. Ik besloot elke dag voor zes dagen te bidden. Het gaf me een goed gevoel en was bovendien een soort van gymnastiek, fysiek en psychisch."

    Wortels van de Arabische Lente

    Terwijl de maanden zich tot jaren aaneenregen, stierf de ene na de andere gevangene door honger, ziekte, waanzin en beten van ongedierte. Bovendien begon het chronische gebrek aan zuurstof zijn tol te eisen. Binebine voelde zijn geheugen en concentratie verzwakken. "In de laatste jaren waren de pas in 1981 gearriveerde broeders Bourruiqat de enigen die nog het woord voerden. Deze rijkeluiszonen kenden Parijs als hun broekzak en leidden ons dag na dag door de Franse hoofdstad. Toen ik later in Parijs was, wist ik welke straat we zouden kruisen, al was ik er nooit eerder geweest."
    Het einde van Binebines gevangenschap kwam even onopgemerkt als het begin. De overlevenden werden in een truck naar een medisch centrum gebracht, waar ze werden opgelapt om presentabel te zijn bij hun vrijlating. "Ik was dubbel toegevouwen en kon niet meer lopen. Schrijven lukte niet meer, lezen evenmin. In de eerste jaren na mijn vrijlating in 1991 had ik nog maar één doel: er fysiek weer bovenop komen. Het ergste was de mentale schade. Het heeft tien jaar geduurd voor ik mijn geheugen en concentratie terugvond."
    Binebine is eind vorige week van Marrakech naar Antwerpen gereisd om er Dahlia Pessemiers muzikaal theaterstuk Secret Gardens te zien, dat gebaseerd is op zijn levensverhaal. Voor Pessemiers en haar gezelschap Dunia was dit stuk "een kans om te tonen dat de wortels van de huidige Arabische Lente heel diep liggen. Het is al decennia geleden fout gegaan. Deze periode van omwentelingen is het aangewezen moment om met het verleden in het reine te komen. Ook wilden we tonen hoe louterend cultuur kan zijn, dat het soms wellicht het enige is waarover de mens nog beschikt in zijn strijd tegen het duister."

    Secret Gardens wordt op 28 en 30 september opgevoerd in het Zuiderpershuis in Antwerpen, op 12 november in Espace Mag in Brussel en in februari in de Antwerpse Bourla.

    07-10-2011 om 11:02 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    25-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd

    Het Marokkaanse referendum over een nieuwe grondwet op 1 juli zorgt ook onder de 300.000 Marokkanen in België voor beroering. Debat is uit den boze. Googel de naam van democratiseringsactivist Radouane el-Baroudi en je botst op een videofilmpje met als titel 'Bericht aan de verrader'. En hij is niet de enige verdediger van de 'Jeugd van 20 Februari' in België die wordt beschimpt.


    Nadia Oussehmine (30) heeft sinds het begin van de Arabische lente een Engelstalige blog over het geboorteland van haar ouders. "Ik had het gevoel dat er weinig aandacht was voor Marokko. De revoluties in Tunesië, Egypte en later Libië en Syrië werden opgemerkt, maar het leek alsof Marokko onder de radar bleef. Nochtans: het feit dat 300.000 mensen eensgezind op straat kwamen om fundamentele hervormingen te eisen, was absoluut historisch. Voor het eerst was de angst verdwenen, de angst die al regeert van tijdens de 'jaren van lood', zoals de dictatuur wordt genoemd van de in 1999 overleden koning Hassan II, de vader van de huidige vorst Mohammed VI."

    Via haar blogs kwam Nadia in contact met andere democratiseringsactivisten die de Jeugd van 20 februari, zoals de nieuwe oppositiebeweging in Marokko wordt genoemd, vanuit België via onder meer Facebook en Twitter wilden ondersteunen. "Toegegeven, ik voel me meer Belgisch dan Marokkaans. Noem het de invloed van de katholieke scholen in Wachtebeke en Zelzate, waar ik studeerde. Dat we kritisch moesten zijn, leerde ik daar, en dat je de dingen in vraag moet stellen om een eigen, onafhankelijke mening te vormen. Maar in het vaderland van mijn ouders, waar we jaarlijks op vakantie gingen, was dat allesbehalve een geschikte attitude."

    "Mijn betrokkenheid is evenwel gebleven. Terwijl de meeste overzeese Marokkanen in Casablanca of Agadir beschouwd worden als apolitieke melkkoeien die zo snel mogelijk van hun geld ontdaan moeten worden en die zich alleen interesseren voor oppervlakkige vakanties aan het strand, in de medina of in de discotheek, wil ik proberen bruggen te slaan tussen de jongeren daar, die vechten voor een democratische toekomst, en de allochtonen hier. Maar dat wordt ons niet in dank afgenomen. Een poging tot debat eindigt prompt in een scheldpartij met zogenaamde 'amicals', spreekbuizen van het regime die ook hier talrijk aanwezig zijn."

    Verketterd

    Bij Radouane el-Baroudi (31) was het zijn vader die hem een politiek geweten schopte. In tegenstelling tot de meeste Marokkanen die hier in de jaren zestig als zogenaamde gastarbeiders kwamen werken, was Mohammed el-Baroudi een politieke balling, een medestander van de in 1965 'verdwenen' linkse activist Mehdi Ben Barka. "Ik was 15 toen ik er voor het naar Marokko kon gaan, met in mijn hoofd kleurrijke verhalen van mijn vader over het platteland rond Casablanca, de graanschuur van het land."

    "Ik was geschokt door wat ik zag. Het landschap was er een van wanhoop, misère en grootschalige stadsvlucht. Toen ik er hem bij mijn terugkeer mee confronteerde, haalde hij de schouders op. 'Ik heb je mijn Marokko gegeven, zoals ik het me herinner. Jij zult het jouwe moeten opbouwen', zei hij. En dat heb ik ook geprobeerd. Ik nam me voor om de modale burgers te leren kennen, de dorpelingen die het gros van de bevolking uitmaken. Hun situatie is nauwelijks verbeterd: de misère, de corruptie, de slechte gezondheidszorg en de onderontwikkeling zijn gebleven. Jongeren hebben geen perspectieven, vandaar hun roep om verandering. Alleen voor de toeristen werd het beter. Die kregen nagelnieuwe tolwegen en resorts."

    Net als zijn vader neemt Radouane geen blad voor de mond, zelfs als dat betekent dat hij door de allochtone gemeenschap wordt verketterd. Googel zijn naam en je botst op een videofilmpje met als titel 'Bericht aan de verrader', met vermelding van zijn volledig adres, zijn telefoonnummer en zelfs zijn werkgever. "Er is volstrekt geen cultuur van debat en overleg. Als je stelt dat de zogenaamd fantastische nieuwe grondwet oude wijn in nieuwe zakken is, dan loopt het gesprek uit de hand. Bij de bakker, de kapper... Elke dag maak ik dat mee, maar dat moet dan maar. Zwijgen is medeplichtig zijn. Waar is je respect, zeggen ze dan, voor de koning als 'voorganger der gelovigen'. Je wordt verondersteld als goede moslim de rangen te sluiten, uit een soort van misplaatst patriottisme."

    Radouane verdedigt zich nu met zijn camera. 'Ik heb alle Franstalige politici en artiesten van Marokkaanse afkomst benaderd met de vraag of ze hun mening willen geven over de Arabische lente en de Marokkaanse beweging van 20 februari. Slechts een handvol was bereid tot een interview. De rest is bang, neemt geen risico, wil altijd aan de juiste kant staan."

    Repressief

    Een van de mensen die reageerden, was ex- Ecolo-parlementslid en psycholoog Fouad Lahssaini (51), die 30 jaar geleden in België kwam studeren. "Ik herinner me nog de inschrijving aan de ULB, en het citaat van de negentiende-eeuwse wiskundige Henri Poincaré in het eerste artikel van het statuut van de universiteit. 'Het denken moet zich nooit onderwerpen (...), anders houdt het op te bestaan.' Ik kon haast niet geloven wat ik las, zo haaks stond deze gedachte op alles wat me was geleerd. In een cultuur van angst en van geweld zijn we in Marokko opgegroeid, en die is hierheen geëxporteerd. Als je wilt begrijpen wat er aan de hand is met die kleine groep jonge, criminele Marokkanen, die het voor iedereen, ons voorop, verziekt, moet je evengoed daar naar terug. Intimidatie in plaats van debat."

    "Ik denk dat de meeste Belgen zich er niet bewust van zijn in welke mate het Marokkaanse regime repressief is gebleven, hoe modern M VI zich ook voordoet. Die onderdrukking repliceert zich ook in de gemeenschap hier. Er zijn tal van organisaties wiens enige taak erin bestaat op te treden als spreekbuis van de overheid en dus van de koning. Elke verkozene, of het nu om een gemeenteraadslid dan wel om een parlementslid gaat, wordt ontboden op de ambassade, om hem of haar voor te houden dat de eerste loyauteit die aan de eigen afkomst is. Dat verklaart waarom de meesten hun mond houden en waarom zij die niet zwijgen zo vijandig worden bejegend. Aanstaande zondag maken we een video waarin we gewone mensen aan het woord laten over de noodzaak van een boycot van het referendum en waarom een tekst die eenzijdig wordt samengesteld en dan gauw gauw aan een stemming wordt onderworpen, niet democratisch genoemd kan worden. Benieuwd hoeveel rabiate aanvallen dat weer genereert."

    25-06-2011 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    19-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'

    De Bahreinse versie van de Arabische Lente was bepaald geen succesverhaal: vier maanden later zitten honderden mensen vast, 2.000 anderen verloren hun job en de dokters die de gewonde demonstranten verzorgden, staan terecht. Jaffar al-Hasabi (39) maakte de revolte van nabij mee. Sterker nog, hij was een van de gevangenen die op 23 februari werden vrijgelaten om de betogers gunstig te stemmen.

    Jaffar al-Hasabi ziet er getekend uit. De vele martelingen en het 23 dagen lang uit zijn slaap gehouden worden, hebben hun tol geëist. Maar hij mag van geluk spreken, deze vader van vijf kon nog net op tijd ontkomen. Twee dagen nadat hij op 12 maart van dit jaar naar Londen vertrok, marcheerden de Saoedische soldaten Bahrein binnen. Om de orde te herstellen en de soennitische koning Hamad bin Isa al-Khalifa te beschermen tegen de gramschap van zijn voor driekwart uit sjiieten bestaande volk.

    In de weken die volgden, klopten politie en veiligheidsdiensten overuren. Vijfhonderd mensen werden aangehouden. Vorige zondag nog werd een 20-jarige studente tot één jaar celstraf veroordeeld voor het scanderen van een antiregeringsgedicht op het onderhand van zijn monument ontdane en herdoopte Parelplein. Volgens haar advocaten werd ze in de gevangenis zwaar gemarteld.

    Idem dito voor de 48 chirurgen, dokters en verplegers van het Salamaniyahospitaal in Manama, die zich dezer dagen in het beklaagdenbankje bevinden omdat ze de kogelwonden van de betogers hebben verzorgd. Ze worden ervan beschuldigd "wapens te hebben gestockeerd", wat de Britse journalist en ooggetuige Robert Fisk vorige week nog afdeed als "een hoop leugens". Zijn krant, The Independent, wordt nu door de Bahreinse overheid aangeklaagd wegens smaad.

    Jaffar al-Hasabi is niet verwonderd over de huidige stand van zaken. Zestien jaar geleden maakte hij al kennis met de ijzeren hand van het regime.

    "Toen ik in 1991 mijn opleiding als informaticus had afgerond, besefte ik dat het als sjiiet erg moeilijk zou worden om een job te vinden. Alleen als je veel beter bent dan de soennitische kandidaten maak je een kans en sowieso zijn instanties als leger en politie voor ons uitgesloten. Ik wilde die hele vernederende selectie niet doormaken en besloot me in Koeweit te vestigen. Twee jaar later keerde ik naar Bahrein terug en opende een winkel voor herstelling van computers.

    "Met een aantal vrienden van de universiteit begon ik een gratis krant, die via de sjiitische moskeeën werd bedeeld. Daarin eisten we dat de uit 1975 daterende opschorting van de grondwet en van het parlement werden opgeheven en dat de uitzonderingswetten die systematische mensenrechtenschendingen mogelijk maakten, werden afgeschaft. Ook wilden we dat er een einde kwam aan de structurele achterstelling van de sjiitische meerderheid inzake jobs, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg."

    Erg lang zingen Al-Hasabi en zijn vrienden het evenwel niet uit. Op 10 januari 1995 wordt de computertechnicus gearresteerd en drie dagen lang gemarteld. "In dat opzicht is het regime erg inventief. Ze hangen je ondersteboven aan haken aan het plafond, ranselen je voetzolen af, dreigen met moord en verkrachting opdat je een valse bekentenis zou ondertekenen. Altijd willen ze dat je toegeeft dat je een een Iraans agent bent."

    Om onduidelijke redenen wordt Al-Hasabi halverwege januari 1995 vrijgelaten, waarop zijn familie hem meteen naar Qatar laat ontkomen. Aan het einde van dat jaar reist hij naar Londen, waar hij politiek asiel aanvraagt en een opleiding management aanvat. "Het waren goede jaren, ik heb twee studies afgemaakt, ben getrouwd, vader geworden. En gelukkig was mijn familie bemiddeld genoeg om me in Londen te komen opzoeken."

    Ondertussen blijft Al-Hasabi politiek actief. Hij voegt zich bij de Bahrain Freedom Movement en maakt plannen om zo gauw de situatie het toelaat naar zijn land terug te keren. "De eerste keer was in 2005, toen mijn vader op sterven lag en sindsdien ging ik elke zomervakantie met de familie."

    In het decennium sinds zijn vertrek naar Groot-Brittannië veranderde er in de kleine Golfstaat behoorlijk wat. Bij zijn aantreden in 1999 belooft de nieuwe koning dat hij de democratie in ere zal herstellen, wat drie jaar later uitmondt in de bekrachting van een nieuwe grondwet en van een nieuw parlement. Bovendien stellen mensenrechtenorganisaties vast dat de schendingen waarmee arrestaties decennialang gepaard gingen, drastisch afnemen. Of tenminste, tot in 2007, als straatprotesten van de sjiitische meerderheid opnieuw uitmonden in massale arrestaties en martelingen in detentie.

    "Het punt was dat de koning zijn beloftes over een beter leven voor de modale burger niet inloste. De frustratie groeide en de mensen kwamen op straat. Zo bijvoorbeeld wilden en willen ze nog steeds dat er een einde komt aan de zogenaamde politieke naturalisaties. De soennitische elite voelt zich bedreigd door het demografische overwicht van de sjiitische bevolking en probeert dat bij te sturen door soennitische buitenlanders de Bahreinse nationaliteit aan te bieden."

    Het Bahreinse Centrum voor Mensenrechten vlooide de kwestie in 2002 al uit en concludeerde dat de Bahreinse nationaliteit eerst werd verstrekt aan de leden van een aantal Saoedische clans, te beginnen met de Al-Dawasers in Dammam. Terwijl de sjiieten jaren moeten wachten op sociale huisvesting in eigen land, getuigen tal van leden van deze clan dat ze meteen een huisje kregen aangeboden, dat ze dan veelal als vakantiewoonst voor de kinderen inrichtten. In ruil voor die gunsten worden de nieuwe Bahreini's opgetrommeld voor verkiezingen, waarbij ze de regeringskandidaten moeten steunen.

    De jongste jaren is de naturalisatie sterk opgevoerd en maakten vele duizenden (soennitische) Pakistanen, Jemenieten en Syriërs er gebruik van. "Dat is het antwoord van de overheid op het zogenaamde herstel van de democratie. Een andere handigheidje is de ongelijke vertegenwoordiging in het parlement. Heeft een sjiitische wijk met 40.000 inwoners één zetel, dan krijgen soennitische buurten met 20.000 mensen al twee zetels."

    Voor Hasabi gaat het in de zomer van 2010 andermaal mis. Als hij op 15 augustus in Bahrein aankomt, wordt hij meteen gearresteerd. "Ze zeiden dat ze me tijdens elk familiebezoek in de gaten hadden gehouden en nu over voldoende bewijsmateriaal beschikten om me in staat van beschuldiging te stellen. Ik werd via een achterdeur afgevoerd en vervolgens 23 dagen lang gemarteld.

    "Op 28 oktober verschenen ikzelf en 22 politieke medestanders voor het eerst voor de rechter. Onze advocaat had ons één ding op het hart gedrukt: dat we voor de aanwezige internationale pers zouden vertellen wat ze ons hadden aangedaan. Nu moet je dapper zijn, zei hij. In de wetenschap dat je als vergelding weer wordt gemarteld, moet je toch de waarheid vertellen. Alleen zo maken we een kans. Dat hebben we ook gedaan. Onze lotgevallen werden door BBC, CNN, en tal van andere media belicht en aldus kwamen de Bahreini's erachter.

    "De verontwaardiging was gigantisch, ik ben ervan overtuigd dat dit een van de aanleidingen was voor de revolte die op 14 februari begon en die na een week uitmondde in onze vrijlating als zoenoffer aan de betogers."

    Daags nadien haast Al-Hasabi zich naar het Parelplein om zich bij de manifestanten te voegen. "Het voelde geweldig, de angst was weg en even hadden we hoop dat er fundamentele verandering zou komen, dat de koning bereid zou zijn tot democratisering en een heuse dialoog met het volk.

    "Ondertussen zeiden onze medestanders in Londen aan de telefoon dat het er slecht uitzag. Ze drongen er op aan dat ik meteen zou vertrekken. Dat kon ik niet. Altijd weer stelde ik het afscheid uit. Tot mijn familie me ertoe verplichtte. Op 12 maart heb ik het vliegtuig genomen, twee dagen voor de Saoedi's binnenvielen.

    "Het was op het nippertje. Al diegenen die in februari waren vrijgelaten, zitten ondertussen weer vast, naast honderden anderen. Minstens vier mensen zijn al in detentie overleden.

    "U vraagt of ik nog hoop heb? Is er een alternatief? Ik maak me sterk dat er licht moet zijn aan het einde van de tunnel. De vrijheidsdromen van duizenden mensen zijn tijdelijk aan diggelen geslagen maar je kunt de geest niet terug in de fles krijgen. Dit is een tijdelijke tegenslag. U zult zien, we zullen winnen. Inshallah."

    19-06-2011 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    16-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
    De Iraaks-Nederlandse regisseur Mohamed al-Daradji (33) beleeft drukke tijden. Zijn film Son of Babylon komt volgende week uit en afgelopen weekend presenteerde hij in Brussel Iraq: War, Love, God and Madness, een documentaire over het draaien van zijn eerste film, Ahlaam. Dat debuut kwam er niet zonder slag of stoot: filmen in Bagdad bleek waanzinnig moeilijk en gevaarlijk.


    'Denk aan de duizenden mensen die naar je zullen luisteren', zo hield mijn vader me als kind voor. Dat was een aantrekkelijke gedachte ja. Ik heb het er bij de projectie van mijn film Ahlaam in Bagdad in 2007 nog over gehad", zo vertelt regisseur Mohamed al-Daradji, die in Brussel te gast is op het Millenium Documentary Film Festival. "Vader, ik heb een boodschap", zei ik, "niet van religie, maar van hoop en liefde. Duizenden mensen zullen er naar komen kijken, je zult zien."

    "De vertoning voor 1.500 mensen had noodgedwongen plaats in een theaterzaal. Het geluid was vreselijk en over de projector wil ik het niet eens hebben. Maar de mensen huilden van ontroering toen ze mijn verhaal zagen over Ahlaam en twee andere patiënten van een psychiatrische instelling die twee dagen na de VS-invasie in maart 2003 werd gebombardeerd. Toen wist ik dat ik in Irak moest blijven filmen."

    Eenvoudig was het evenwel niet, zo mag blijken uit Iraq: War, Love, God and Madness, de documentaire die al-Daradji in 2010 maakte over het draaien van Ahlaam. Zijn in Bagdad achtergebleven ouders vonden het een vreselijk gevaarlijk plan. Er viel niet aan een camera te komen en een actrice vinden voor de rol van Ahlaam was al even onmogelijk. De jonge vrouw die uiteindelijk toestemde, stelde haar eisen: zowel haar echtgenoot als haar anderhalf jaar oude zoontje zouden permanent aanwezig zijn op de set en manlief moest ook de rol krijgen van haar verkrachter. In een contract moest ik beloven dat alles zou worden gefilmd op de vooraf afgesproken manier, zo niet zou ik een schadevergoeding van 2 miljoen dollar betalen. Stel je voor, ik had een filmbudget van amper 10.000 euro."

    Bom op binnenkoer

    Het filmen zelf is gevaarlijk: voortdurend wordt de crew tegengehouden aan checkpoints de ene keer zegt de crew dat ze voor Al Jazeera werken, op andere momenten beweren ze dat ze filmstudenten zijn die aan een liefdesverhaal werken. "Een gewoon mens liep al voortdurend gevaar, maar voor ons gold dat dubbel. 'Film waar je wilt', zei mijn moeder, 'maar niet in dit godvergeten land.' Ik probeerde er haar van te overtuigen dat het allemaal best meeviel, maar veel indruk maakte dat niet. 'Luister jongen', zei ze, 'we kunnen niet nog meer tragedies hebben.' Luttele maanden eerder hadden we ons 10-jarige neefje verloren, toen er een bom op de binnenkoer viel. En tal van vrienden en bekenden waren onderhand gestorven.

    "Het is aan haar dat ik dacht toen we op 16 december 2004 in de val liepen. We waren aan het filmen in de Haifa-straat, die door de Amerikanen de dodenweg werd genoemd omdat het er zo onveilig was. In die tijd ging het nog niet om losgeld. Doorgaans werden de slachtoffers meegenomen, gemarteld, vermoord en dan in de Tigris gegooid. Ons kantoor was vlak bij de rivier, we hadden de politie er al veel lijken zien uit vissen.

    "Het was een Al Qaidagroep die ons ontvoerde. Ze blinddoekten ons, namen ons mee naar een onbekend oord en ranselden ons af. Een van de crewleden kreeg een kogel in het been. De mishandelingen hielden enige uren aan, ik had het gevoel dat we een ding waren geworden, om op te schoppen, om zich aan te vergrijpen. Het is moeilijk om te beschrijven. Je verkeert in een toestand van shock. Er is geen tijd om na te denken, je reageert, zoekt een uitweg, probeert psychisch overeind te blijven."

    Het liep goed en niet goed af. De vier gijzelaars werden meegenomen naar de oever van de Tigris, waar de oudere make-upartiest de anderen de opdracht gaf hun laatste gebed te doen. In de verte weerklonken politiesirenes, die dichterbij leken te komen. De mannen baden snikkend, wachtend op de kogel. Die er niet kwam.

    "Wellicht waren het de sirenes die hen deden vluchten. We krabbelden recht, ontdeden elkaar van de blinddoek en probeerden vruchteloos een auto tegen te houden. We zagen er verschrikkelijk uit, met onze bebloede, blote bovenlijven en gescheurde broeken. Uiteindelijk was een taxichauffeur bereid om ons naar het dichtstbijzijnde hospitaal te brengen, waar de kogelwonde van onze collega werd verzorgd. Even later kwam een van de dokters aan wie ik het verhaal had gedaan, met een groep gewapende mannen terug. 'Die moet u hebben', zei hij. Ik kon mijn oren niet geloven. Andermaal werden we geblinddoekt en afgevoerd, nu naar een grote grafkelder op een begraafplaats.

    "Het probleem was dat we geen idee hadden wie deze mannen waren. Moesten we zeggen dat we soennieten waren, of sjiieten, voor of tegen Saddam Hoessein? Op die manier proberen gijzelaars immers hun overlevingskansen te vergroten, alleen wisten we dit keer niet voor wie we ons moesten uitgeven. Halverwege de nacht hebben die mannen ons aan de Amerikanen overgedragen, ze zeiden dat we filmpjes voor Al Qaida maakten. Gelukkig heb ik toen kunnen bewijzen dat ik de Nederlandse nationaliteit had, waarop de ambassade werd ingeschakeld. Dat paspoort heeft me gered."

    Nederland? "Ja, ach, het is een lang verhaal. Over hoe ik gepassioneerd raakte door theater, film en literatuur en hoe de ijzeren hand van de dictator de keel van mijn lievelingsneef en beste vriend dichtkneep omdat hij zogenaamd een opposant was. Toen wist ik dat ik het land uit moest. In 1995, op mijn achttiende, vluchtte ik naar Nederland, waar ik politiek asiel kreeg en ging studeren.

    "Ik had in Europa films kunnen maken en iedereen die me hoorde zeggen dat ik meteen na het behalen van mijn diploma in 2003 naar Bagdad wilde om te filmen, verklaarde me gek. Vier maanden na de VS-invasie kwam ik er aan, met het scenario voor Ahlaam in mijn hoofd.

    "Het was een waar gebeurd verhaal, ik zag het in Groot-Brittannië op de tv. Een waanzinnig meisje in een witte jurk, ze sprak een onbestaande taal. Die nacht heb ik van haar gedroomd. Wie is de ware krankzinnige, vroeg ik me de volgende dag af, het regime van Saddam Hoessein, dat ons tot onvrijheid veroordeelde, de Amerikanen die dood en vernieling zaaiden, de milities die onschuldigen vermoordden? Of mensen als Ahlaam, gekken die door het bombardement gedwongen werden op straat rond te zwerven? Ik moest absoluut in Irak filmen, om met mijn volk datgene te delen wat Europa me had gegeven: inzicht in cultuur, een onwrikbaar geloof in mensenrechten. Het was ook nodig om het beeld tegen te spreken dat de internationale media van Irak schetsten in hun nieuwsjournaals. Toegegeven, de confrontatie was bikkelhard: ik herkende de stad waarin ik was opgegroeid nog nauwelijks. De straten waren verlaten, veel gebouwen vernield. En het leek wel alsof de menselijkheid was vermoord."

    In 2006 werd zijn debuutfilm internationaal gunstig onthaald en twee jaar later keert al-Daradji terug voor een nieuwe film, Son of Babylon, die volgende week in de Belgische bioscopen te zien is. "Ik had mijn les geleerd: zonder afdoende veiligheidsmaatregelen viel er niet te werken, zeker niet nu we het verhaal over een moeder en haar zoon die in de Iraans-Iraakse oorlog sneuvelt, in zeven steden zouden filmen. Er was een gigantische organisatie voor nodig maar uiteindelijk kreeg ik het voor mekaar dat het ministerie van Defensie voor onze veiligheid in zou staan. Dat was in 2004 onmogelijk: je had toen niet eens een Iraakse regering of troepenmacht."

    Eén miljoen vermisten

    Aan de film is ook een hele campagne gekoppeld, omtrent de zoektocht naar de maar liefst één miljoen Iraakse burgers die vermist zijn. Door het regime van Saddam Hoessein of door de oorlog die volgde.

    "Het wordt een kolossaal werk om de identiteit te achterhalen van de slachtoffers in de meer dan 300 massagraven die ondertussen zijn ontdekt. Maar ik maak me sterk dat we in september het akkoord zullen kunnen tekenen met de regering, waarmee het project echt kan starten."

    Ondertussen legt al-Daradji de laatste hand aan een documentaire over 32 weeskinderen. Is het nu makkelijker werken in Irak? "Ja, in zeker opzicht wel, al is niemand ooit echt veilig. Vorig jaar raakte mijn schoonbroer vermist, toen ik vorige maand in Irak was, werden er op één dag 22 mensen vermoord en tussen mijn huis en mijn kantoor passeer ik 25 checkpoints. Daardoor leef je anders. Je plant niet vooruit, er is alleen vandaag en hooguit morgen. Om mezelf moed in te spreken, lees ik over de heropbouw van Europa na WO II. Dat is ook niet in één keer gegaan, er was tijd nodig om tot dit fantastische resultaat te komen."

    16-06-2011 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    11-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.QATAR - de slaven van koning voetbal

    Met de infrastructuurwerken, de bouw en renovatie van 12 stadions en de constructie van 7.000 nieuwe hotelkamers voor het WK voetbal 2022 in Qatar is maar liefst 100 miljard dollar gemoeid. Een miljoen extra arbeiders worden aangetrokken. Maar intussen laten de werk- en leefomstandigheden van de bouwvakkers die nu al aan de slag zijn, erg te wensen over.

    Voor de argeloze bezoeker is Qatar een impressionante cluster van innovatieve hoogbouw, bedacht door gerenommeerde architecten. Het verhaal dat achter die façade van moderniteit schuilgaat, is evenwel van een heel andere orde. De honderdduizenden arbeiders die er shoppingcomplex na flatgebouw laten verrijzen, worden zonder meer uitgebuit, zo blijkt uit Hidden faces of the Gulf miracle, een rapport van de Internationale Vakbondsconfederatie ITUC.

    Dat er gigantische problemen zijn met de Nepalese, Indiase, Pakistaanse, Bengaalse, Sri Lankaanse en Filippijnse arbeiders die in de Golfstaten werken, is genoegzaam bekend. In 2006 al publiceerde Human Rights Watch (HRW) een vernietigend rapport waarin de lange werkdagen, de gevaarlijke arbeid, het geringe loon, de onterende levensomstandigheden en het volstrekte gebrek aan arbeidsrechten aan de kaak werden gesteld. Sindsdien, zo schrijven de ITUC-onderzoekers, is er enige beterschap, zij het geen fundamentele ommekeer. Zowel Qatar als Dubai hebben nieuwe wetten goedgekeurd die een betere bescherming van de arbeiders moeten garanderen, maar de naleving ervan is ondermaats en tal van knelpunten blijven bestaan.

    Zuid-Indiase werknemers worden in de hele Golf onder het 'kafala'-systeem in dienst genomen, wat er op neerkomt dat ze een 'sponsor' moeten hebben, die zich voor hen garant stelt. Deze werkwijze zet de deur open voor misbruik, oordeelt ITUC. De sponsors houden de paspoorten van werknemers in, niet zelden romen ze delen van het op zich al niet royale loon af en vaak is er sprake van een 'dubbel contract'. Voor vertrek tekenen de bouwvakkers een contract voor zo'n 500 dollar, terwijl hen in de Golf een andere contract wacht, wat hen nog zo'n 300 dollar laat verdienen.

    Van de afschaffing van dit kafala-systeem wil de overheid in Qatar niet horen. Wel werden maatregelen genomen tegen de laattijdige of niet correcte betaling van de lonen, een van de meest voorkomende klachten onder de werknemers. In theorie moeten werkgevers nu via elektronische bankrekeningen de lonen storten, in een systeem dat makkelijk door de overheid kan worden gemonitord. Maar in de praktijk blijven veel bouwvakkers klagen over achterstallig loon.

    Een ander probleem betreft de zogenaamde leefkampen waar de arbeiders in worden ondergebracht. Deze onderkomens huisvesten niet zelden tien mannen per kamer, met rudimentair sanitair en zonder airco. Qatar heeft zich er nu toe verbonden om een zogenaamde 'Workers City' te bouwen, met acceptabele accomodatie voor 53.000 arbeiders. Ook werd een aantal van de meest bouwvallige onderkomens die in het rapport van HRW waren beschreven, ondertussen door betere accomodatie vervangen.

    Het grootste probleem is evenwel dat de migranten in Qatar hun rechten op geen enkele manier kunnen afdwingen. Vakbonden zijn verboden, het afsluiten van cao's is onmogelijk en elke poging om de werkers te organiseren, heeft verregaande gevolgen. In januari was er nog een staking van 3.000 werknemers van Arabtec, die eisten dat hun maandloon van 175 dollar werd verhoogd. De 70 vermeende Bengaalse 'protestleiders' werden gearresteerd en zouden worden gedeporteerd. Politiecommissaris kolonel al-Mur zei in een kranteninterview dat "mensen die maatschappelijke chaos creëren, niet kunnen worden getolereerd. Hun aanwezigheid is gevaarlijk."

    "Qatar is het rijkste land van de wereld, met 88.000 dollar per capita. En toch mag een Nepalese bouwvakker al blij zijn als hij 400 dollar per maand verdient", aldus ITUC-woordvoerder Tim Noonan. "Staken mag deze werknemer niet, probeert hij zijn achterstallige loon te krijgen, dan riskeert hij veel problemen. Dat is onaanvaardbaar. Deze arbeiders, die met beloftes van goede lonen en prima omstandigheden hierheen worden gelokt, maken het mogelijk dat het WK Voetbal hier in 2022 plaatsvindt. In de komende jaren heeft men nog 1 miljoen arbeidskrachten extra nodig. Om evenzeer te worden uitgebuit? Wellicht wel. FIFA moet hierover een duidelijk standpunt innemen. Zijn arbeidersrechten voor hen een punt of niet? En ook bij de overheid willen we de druk opvoeren. Wat de verbeteringen die er de voorbije jaren kwamen, zijn eigenlijk niet fundamenteel".


    11-06-2011 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    29-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
    Dertig jaar lang had de Tunesische columniste Naziha Réjiba gevochten. Toen een jongeman zichzelf en de natie eind vorig jaar in brand stak, had ze het bijna opgegeven. 'Mon pays est mort' heette haar laatste essay. 'Uit mijn pen kwamen alleen nog verwensingen aan het adres van mijn vertrappelde volk', zo vertelde ze in Brussel in de wandelgangen van het 'congres voor gevangen schrijvers'.

    Door Catherine Vuylsteke

    U hoeft zich niet naar de boekhandel te spoeden: werk van Naziha Réjiba is in Franse, laat staan Nederlandse, vertaling niet te vinden. En toch is deze in 2009 met de International Press Freedom Award bekroonde journaliste en medeoprichtster van het lange tijd verboden blad Kalima een van de belangrijkste stemmen van haar land. Met haar columns onder het pseudonym Oum Ziad (moeder van Ziad) opende ze de ogen van vele jongeren. Ziad is de oudste van de drie zonen die Réjiba heeft met de opposant Mokhtar Jallali, die eind januari tot minister van Landbouw en Milieu werd benoemd in het overgangskabinet dat na het vertrek van president Ben Ali werd samengesteld.

    Waarom moest u 'de moeder van' zijn, kon u niet gewoon uit eigen naam spreken?

    Nizaha Réjiba: "(lacht) Ik weet dat er een aspect van vrouwelijke minderwaardigheid aan vast zit, alsof je alleen als ouder van zou bestaan, maar het was ook ironisch bedoeld. Oum Ziad nam niet bepaald een blad voor de mond. Ik schreef uit noodzaak, iemand moest het durven zeggen, moest reageren tegen het autoritarisme en tegen de schendingen van de mensenrechten. In zeker opzicht kon ik het me permitteren: ik hoefde niet te leven van mijn pen. Integendeel, meestal vond ik dat zij die mijn stukken plaatsten het verdienden ervoor te worden betaald. Wat ze deden, was immers niet zonder risico voor hun blad. Het essay 'Valse noot', dat ik bij het aantreden van Ben Ali in 1987 schreef, resulteerde zelfs in het definitieve verdwijnen van Errai ('De opinie'), op dat moment de grootste onafhankelijke, intellectuele publicatie van Tunesië."

    Wat ging er mis?

    "Toen Ben Ali onze eerste president, Habib Bourguiba, opvolgde, had hij de mond vol over 'de waardigheid van het volk, het respect voor de mensenrechten en de afwijzing van een presidentschap voor het leven'. De meeste intellectuelen waren meteen vol lof, ze prezen Ben Ali de hemel in. Ik vond het mijn taak om iedereen er aan te herinneren dat hij als politieman was begonnen, carrière maakte als hoofd van de veiligheidsdienst en dat hij als minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk was voor censuur en zo. Ik zag geen reden om de loftrompet te steken over zijn democratische geest.

    "Hoewel het blad om dat stuk verboden werd, raakte het essay op grote schaal verspreid. Jaren later zeiden mensen dat mijn woorden profetisch waren. Dat klopt uiteraard niet: ik zei wat iedereen kon weten, als ze niet verblind waren geweest door eigenbelang en het vooruitzicht op zelfverrijking. Het duurde maar tot aan de verkiezingen van 1989 tot Ben Ali zijn ware gelaat toonde. Er werd een gigantisch netwerk van informanten geïnstalleerd, alsook een uitgebreid repressieapparaat. En de jacht op al wie niet plooide, werd officieel geopend. Het eerste doelwit waren de islamisten: tientallen folterdoden, duizenden gedetineerden."

    U maakte zich toen behoorlijk onpopulair door hen te verdedigen.

    "Ja, hoewel ik overtuigd seculier ben. Ik wist gewoon dat de rest zou volgen en dat zij de eersten waren, omdat Ben Ali zich daarmee ook populair wist te maken in het Westen, dat zo'n angst had van islamisten. En zo ging het ook. Uiteindelijk werd geschoten op al wat bewoog. De angst regeerde, want genade kende de man niet."

    Terwijl u als Moeder van Ziad de pen in vitriool doopte, hield u er ook een carrière op na als lerares Arabische taal en literatuur. Uw ontslag in 2003 was bepaald spectaculair: een deel van de zeven pagina's tellende uiteenzetting haalde toen zelfs Le Monde Diplomatique.

    "Op een bepaald moment werd de dagelijkse aanwezigheid van agenten van de veiligheidsdienst in en rond de school, en hun pogingen om mijn collega's tegen me op te zetten, me te veel. Zie je, de autoritaire Bourguiba heeft ons twee dingen gegeven: vrouwenemancipatie en kwaliteitsonderwijs. Tegen het einde van zijn leven begon het met dat laatste mis te gaan en onder Ben Ali was het een regelrechte ramp. De scholen werden gerund als politiebureaus, van een pedagisch project was geen sprake meer. Mijn afscheidsbrief was ook het proces van het regime, of tenminste, mijn visie daarop.

    "Onderwijs is zo fundamenteel, belangrijker dan economie als je het mij vraagt. De schade op dat vlak is gigantisch. De sanering van het onderwijs en van de politie zijn de twee grootste opdrachten die ons nu wachten. Hoe krijg je mensen die weer onafhankelijk en kritisch leren nadenken en hoe zorg je ervoor dat de politiemacht een instantie is die de burger beschermt en dient in plaats van die te mishandelen, af te persen en uit te buiten?

    "Met mijn afscheidsbrief wilde ik mijn collega's en landgenoten wakker schudden, maar het was te vroeg. Het is met revolutie zoals met brood bakken: je moet de tijd nemen om het te laten rijzen."

    In dezelfde periode werd u voor de rechter gedaagd in verband met het blad Kalima, dat u oprichtte met Sihem Bensedrine, dat in 2004 zelfs verboden werd.

    "Het blad verscheen naargelang de omstandigheden het toelieten. En we drukten ook vlugschriften, die we op grote schaal verspreidden. De processen bleven niet uit: ikzelf werd tot acht maanden voorwaardelijk veroordeeld voor zogenaamde illegale transfer van deviezen. Tijdens een verblijf in Frankrijk vroeg een politiek vluchteling daar om 170 euro mee te nemen voor zijn broer in Tunesië. De telefoon werd afgeluisterd en bij de douane werd ik prompt ingerekend. Zo ging dat onder Ben Ali, hij strafte je niet rechtstreeks wegens je stoute mond maar verzon misdaden die je in een kwalijk daglicht stelden.

    "Ik geef grif toe dat ik er uiteindelijk ziek van werd en het laatste jaar van Ben Ali's bewind in grote angst heb doorgebracht. Om vier uur 's ochtends kreeg ik anonieme telefoontjes waarin georakeld werd dat mijn kinderen iets ergs zou overkomen. Het zijn volwassen mannen, een ervan is zelfs getrouwd. Die hou je niet binnen en tegelijk wil je niet dat hen wat overkomt door wat jij doet."

    Een paar maanden nadat u het land dood verklaarde in 'Mon pays est mort' en u er de brui aan wilde geven, vond de revolutie plaats.

    "Ik hoopte al zo lang dat er verandering zou komen dat de moed me in de schoenen was gezonken. En toen die zelfverbranding plaatsvond, had ik niet het gevoel dat dit het begin van het einde was voor Ben Ali. Ik moest aan de woorden van de gewezen Franse president Mitterrand denken, die zei dat Ben Ali een zwakkeling was. Als de demonstranten de dag nadat zijn troepen mensen hebben vermoord weer op straat verschijnen, neemt hij de wijk, zei hij ooit. Ik hoopte dat het zo zou zijn en besefte tegelijk dat een rijk bestuurd door angst als een kaartenhuisje ineen kan zakken."

    Hoe ziet u de recente ontwikkelingen?

    "De jongste weken is het 'la danse des visites'. Amerikaanse en Europese hoogwaardigheidsbekleders haasten zich naar Tunis om 'ons te helpen', na decennia van onverschilligheid. Ze zijn welkom maar we hebben geen voogd nodig. Na een geciviliseerde en burgerlijke revolutie die niet is gekaapt door islamisme, nationalisme of communisme, is het een belediging om nu gedicteerd te worden welke kant we uit moeten met ons land. We hebben de revolutie alleen gevoerd, een nieuwe weg zullen we ook zelf vinden."

    29-03-2011 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    25-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’

    Vijf Iraakse burgers zijn gisteren omgekomen bij antiregeringsprotesten in verschillende steden, 49 anderen raakten gewond. ‘Wie deelnam, was bij voorbaat vogelvrij verklaard. En toch kwam men op straat’, legt de in Londense ballingschap wonende Iraakse schrijfster Haifa Zangana uit. 

    “Dat de overheidsreactie gewelddadig zou zijn, was donderdag al duidelijk, toen premier al-Maliki in een tv-toespraak stelde dat het volk het recht had om op straat te komen maar dat diegenen die vandaag zouden betogen ‘terroristen, elementen van Al Qaida en aanhangers van de vroegere Baathpartij waren”, zegt Haifa Zangana. 
    “Net zoals dat in Tunesië en Egypte het geval was, is het protest in Irak heel divers. Voor sommigen is de belangrijkste eis dat er een einde komt aan de onderhand acht jaar oude bezetting. Zij willen de 50.000 VS-militairen zien vertrekken, zonder dat hun taak wordt overgenomen door de zogenaamde private veiligheidsfirma’s, die momenteel 65.000 mensen in dienst hebben. Ook eisen ze de sluiting van de 94 VS-bases in het land.
    “Een heel andere groep zijn mensen die geloofden dat Irak met het vertrek van Saddam Hoessein inderdaad democratisch zou worden, wat volstrekt niet gebeurde. Evenmin kwam er een verbetering van de levenssituatie of een einde aan de mensenrechtenschendingen. Sommige mensen komen op straat omdat ze willen dat de regering werkgelegenheid schept: 60 procent van de Iraakse beroepsbevolking heeft geen job en bij de vrouwen is dat zelfs 80 procent. Tegelijk moet je weten dat er een miljoen oorlogsweduwen zijn, vrouwen die er alleen voor staan met hun kinderen. Voor hen is een baan vinden levensnoodzakelijk. En sowieso kun je stellen dat niemand meer onder het embargo, de oorlog en de bezetting heeft geleden dan de vrouwen en kinderen. Zij hebben zeer veel taken en plichten en beschikken minder dan wie ook over hefbomen om voor hun belangen op te komen. 
    “Je ziet ook dat veel vrouwen op straat komen omdat ze informatie willen over hun gevangen zonen, echtgenoten, broers of vaders. Er zijn momenteel meer dan 30.000 gedetineerden in Irak en in veel gevallen zitten ze al drie of vier jaar vast. Toegang tot een advocaat hebben ze niet. Willen mensen hun verwanten bezoeken, dan moeten ze smeergeld betalen en seksuele gunsten verlenen.
    “Een zeer algemene eis van de betogers is dat er werk wordt gemaakt van de strijd tegen de corruptie. Eerder deze week is gebleken dat er 40 miljard dollar is verdwenen uit de begroting die wordt voorbereid voor 2011. Dat is gigantisch en tegelijk niet verwonderlijk. Sla er de trieste lijsten van Transparency International op na: Irak behoort samen met Afghanistan, Somalië en Birma tot de landen met de grootste corruptie ter wereld. Het punt is tegelijk dat de Irakezen weten dat we eigenlijk een rijk land zijn, met een van de grootste oliereserves ter wereld. En toch is er geen drinkbaar water, zijn er voortdurend elektriciteitspannes, is de gezondheidszorg een lachtertje en het onderwijs is totaal in elkaar gestort. Kortom, geen enkele van de basisbehoeften van de bevolking is vervuld, vandaar dit protest.”

    Dat mensen met erg verschillende eisen op straat komen, is dat een afspiegeling van de etnisch-religieuze tegenstellingen in het land? 
    “Juist niet. Wat me het meest optimistisch stemt in deze protesten, is juist het feit dat het verenigde Iraakse volk vreedzaam op straat komt tegen corruptie, wanbestuur en het gebrek aan meritocratie. Voor het eerst in jaren is duidelijk dat we meer zijn dat een geheel van clans, minderheden en groepen die elkaar naar het leven staan. Het sektarische Irak is het Irak van de oorlog maar ook van de bestuursvormen die sindsdien zijn ingesteld. Momenteel is alles opgedeeld in termen van soennieten en sjiieten, Koerden of andere minderheden, die allemaal quota hebben. Dat leidt tot nepotisme want niet de meest capabele, integere mensen krijgen bepaalde functies maar de handlangers van deze of gene groep of clan, die zijn macht en geld dan weer moet verdelen over zijn achterban.”

    Maken de Iraakse machthebbers zich zorgen?
    “Beslist. En met name omdat de protesten zich deze keer ook voordoen in het sjiitische hartland: Karbala, Diwaniya en Samawa. Het argument dat het louter gaat om soennitische elementen die ontevreden zijn, gaat dus niet langer op. Precies die gebieden die Bagdad zegt te vertegenwoordigen zijn evenmin tevreden, zo blijkt.”

    En de VS?
    “Washington blijft opvallend stil. Er is tot dusver geen officieel communiqué. Officieus heet het dat Irak al een democratie heeft en dus niet vergelijken is met Tunesië of Egypte. Maar de straat logenstraft dat en bovendien beweerden de Moebaraks en Ben Ali’s van deze wereld natuurlijk ook dat ze democratisch waren verkozen”. (CV)

    Haifa Zangana (°1950) is een Iraakse schrijfster en ex-politieke gevangene. Haar boeken Dreaming of Baghdad en The Torturer in the Mirror (met Ramsey Clarke) verschenen in 2010.

    25-02-2011 om 19:38 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    06-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
    Een hoer die zich uitgeeft voor een prinses teneinde flink meer te verdienen per prestatie, een travestie die tijdens zijn zoektocht naar een jongen voor een wip in een aidskliniek in Londen terechtkomt, en een gescheiden Irakese vrouw die een Brit ontmoet maar bang is voor wat haar schoonmoeder zal denken. Het zijn niet meteen personages die je met hedendaagse Arabische literatuur in verband zou brengen. En toch is dat het universum van 'Alleen in Londen', de zesde roman van de Libanese schrijfster Hanaan as-Sjaikh. 'Velen waren geschokt, ze vonden dat ik onze maatschappij had verraden door de vuile was buiten te hangen.

    'Een universum vol zonderlingen, dat hoeft toch niet te verbazen", lacht Hanaan as-Sjaikh. "Toen een hele Arabische gemeenschap halverwege de jaren zeventig naar Londen verkaste omdat de oorlog in Libanon hen hun broodwinning en hun eigendommen kostte, kwamen de hoeren en de travesties evengoed als de zakenlui en de advocaten.

    "Het personage van de flamboyante luxehoer Amiera is overigens gebaseerd op een verhaal dat ik in die eerste jaren in Londen hoorde in Edgware Road, de mini-Arabische kosmos waar we kwamen voor ingrediënten, specerijen en roddels. Er was op dat moment een prostituee die zich voor prinses uitgaf om beter te verdienen. Ik wilde die vrouw per se spreken maar heb haar nooit gevonden en twee jaar na mijn aankomst was ze dood.

    "De travestie Samier is net zo'n personage: hij bestond - ik heb hem ontmoet - maar we waren slechts oppervlakkige kennissen, wat hem ideaal maakte. Zie je, ik schrijf niet graag over dingen die ik goed ken, dat stelt me in staat om zelf te ontdekken, om mezelf tijdens het schrijven te entertainen. Daarom is de gescheiden Lamies ook een Irakese, en geen Libanese zoals ikzelf."

    Op feestjes wil iedereen meteen van Lamies weten of ze voor Saddam Hoessein is gevlucht, en als blijkt dat ze naar Londen kwam om met een Irakees te trouwen die er al woonde, ebt de interesse prompt weg, schrijft u.

    "Zo gaat dat ja, ik heb het - in omgekeerde zin - zelf meegemaakt. De mensen waren in die eerste jaren in Londen heel erg in mij geïnteresseerd: een Libanese met twee kinderen die de burgeroorlog in haar land was ontvlucht. Stel je voor. En nog voor ze mijn naam uitspraken, vroegen ze of ik moslim was of christen. Ik vond het vreselijk en wilde zeggen: luister, we zijn gelijk, hoe dan ook, ik behoor niet tot een zeldzame diersoort.

    "Het positieve eraan is dat het mijn schrijverschap heeft versterkt. Ik wilde er vanaf dan zeker van zijn dat wat ik schreef ook werd vertaald. Tevens nam ik elke gelegenheid te baat om te praten met Britten. Ik liet ze niet gerust en schreef ze, in tegenstelling tot veel Arabieren, niet af wegens te koud. Zo ging ik na een vakantie aan de Engelse kust naar de buurvrouw en zei: ik deed in Brighton mijn ogen dicht en waande me in Beiroet. Dat mens wist niet dat we strand hadden en bikini's droegen. En vanaf dat moment ging ze me anders bekijken.

    "Je hebt het overigens ook met zogenaamd 'ontwikkelde' mensen: laatst zei een journalist me dat hij hartelijk had gelachen om Alleen in Londen en dat hij er nu pas achter kwam dat Arabieren gevoel voor humor hebben."

    Hoe goed werd die humor, en dan vooral Amiera's verhalen over hoe ze mannen aan de haak slaat en Samiers vaak hilarische zoektocht naar partners, ontvangen bij uw Arabische lezers?

    "Velen waren geschokt, ze vonden dat ik onze maatschappij had verraden door de vuile was buiten te hangen. Waarom schrijf je niet over dokters, advocaten of andere hardwerkende lieden, vroegen ze. Deze mensen werken ook hard, antwoordde ik dan, maar dat sorteerde vooral vernietigende blikken.

    "Ach, hun aversie verwondert me niet, de Arabische wereld is erg hypocriet. Weet je, toen ik achttien was en in Caïro verbleef, was ik tot over mijn oren verliefd op een beroemde Egyptische schrijver die twee keer zo oud was als ik. Elke keer kwam hij me halen in het YWCA om wandelingen te maken, de piramides te bezoeken. Het duurde niet lang voor ik eruit werd gegooid. Ik vroeg aan de YWCA-leiding: wat heb ik misdaan, ik kom op tijd, maak geen herrie, doe geen verboden dingen. Je moet vertrekken, zeiden ze, omdat je zo stom bent geweest. Je had die man toch ook stiekem kunnen zien, hij heeft toch een flat, waarom moet je voor het oog van iedereen met hem flaneren en aldus jezelf te schande maken?"Ik dacht overigens aan dat voorval toen ik de meest ontroerende passage uit het boek schreef: wanneer de moeder van Amira haar dochter niet bij haar zusjes laat slapen omdat ze onrein is en verdorven, terwijl ze wel haar geld accepteert nadat ze het heeft laten 'religieus reinigen'.

    "Verschrikkelijk. Dat soort van schijnheiligheid is een obstakel voor vooruitgang. We moeten met onze ogen open de donkerste, smerigste tunnels van onze maatschappij door om bij het licht te komen. We moeten toegeven, inzien, erkennen."

    En gebeurt dat?

    "Nee, integendeel, en nu nog minder dan vroeger. De situatie is veel grimmiger nu, en de mensen klampen zich aan de religie vast. Het is een beetje zoals zelfmoord plegen, alleen nog leven voor het paradijs van straks, en wat met dit leven dan? Maar tegelijk begrijp ik het ook wel: het is nu niet alleen een veel moeilijkere tijd dan drie, vier decennia geleden, er is bovenal geen hoop. De Arabische leiders is het slechts om één ding te doen: aan de macht blijven, koste wat het wil. De noden van het volk kunnen hen gestolen worden, de miljarden aan petrodollars vloeien naar in totaal zo'n 11.000 families en de rest heeft helemaal niets. Wat zou je dan willen?

    "Kijk naar mijn geboorteland Libanon. De oorlog (1975-1991), waar was die goed voor? En hoe staat het er nu voor? Al wie kan, verlaat het land. Niet de klasse van superrijken natuurlijk, de lieden die in miljarden rekenen hebben het erg naar hun zin, maar de rest wel. De rest die niet bestaat. "Laat het me uitleggen. De vrouw die in Londen uit een Rolls Royce stapt, mag zich niet verheugen op de bewondering van alle voorbijgangers. Sommigen vinden haar meteen arrogant of vragen zich af hoe ze die rijkdom heeft vergaard. Als diezelfde vrouw in Beiroet haar luxevehikel verlaat, ligt de wereld aan haar voeten. Er is daar geen algemeen geldend wederzijds respect of gelijkwaardigheid der burgers. Geld en macht worden gerespecteerd, vereerd haast, terwijl men op de rest spuwt. "Dat moet je natuurlijk ook in zijn context zien: er is geen verzorgingsstaat, er zijn geen fundamentele rechten die je altijd kunt laten gelden. Wie in een ziekenhuis wil worden opgenomen, moet eerst flink met geld zwaaien of kunnen aantonen dat hij of zij dik is met deze of gene machtige man. Anders laat men je zonder pardon creperen voor de deur. En zo gaat het voor bouwvergunningen, jobs, toelatingen om een bedrijf te beginnen,... Geld en macht zijn de enige reddingsboeien."

    Dat is precies wat de schrijvers van het Arab Human Development Report vorig jaar aan de kaak stelden: het nepotisme, de corruptie, de belangenvermenging.

    "Ja, en ik was ook erg blij dat Arabische intellectuelen - want zij hebben het geschreven - tot die conclusies kwamen. Aldus werd het interne kritiek, en geen verwijten van buitenstaanders, die we vervolgens kunnen afdoen met de bewering dat ze er niets van hebben begrepen en onze cultuur niet kennen. Maar tegelijk wens ik dat er een leider was die zei: ik heb niet kunnen slapen van de conclusies van dat rapport, ik wil werkelijk dat er iets verandert. Maar dat is niet zo, ontkenning en stilzwijgen waren de enige overheidsreacties die we zagen. Evenmin kwamen er maatregelen om de wantoestanden aan te pakken. En dus houdt de uittocht aan."

    Maar het leven in die migrantengemeenschappen wordt er niet makkelijker op.

    "Nee, mensen hebben het gevoel dat er ontzettend veel racisme is, en je kunt er niet onderuit: het is veel erger dan vroeger. Toen telde alleen je kleur, nu ook nog je naam. De Ali's en Mohammeds die zich aanbieden voor een job mogen het zo ongeveer vergeten.

    "Weet je, ik wenste dat ze thuis waren gebleven. Ze voelen immers dat racisme, en algemeen zorgt het Westen niet goed voor zijn immigranten. Die mensen hebben het gevoel dat ze zich moeten manifesteren, dat ze zich moeten verdedigen tegen de voortdurende verdachtmakingen. Aldus gaan ze rebelleren. Ze willen zich sterk maken, maar over welke instrumenten beschikken ze? Over weinig anders toch, dan de tradities waarvoor ze gingen lopen? En dus omarmen ze die opnieuw, ferventer nu, wanhopiger ook. "Daarom zeg ik dat ze beter thuis waren gebleven: hoeveel zin heeft het in Londen rond te lopen als je niet van plan bent je voordeel te doen met de mogelijkheden die Londen biedt? En zo lang je die zwarte sluier ophoudt, wil niemand met je dialogeren. Dan zou je eigen omgeving, met de muezzin die oproept tot het gebed, met de muziekcassettes uit het stalletje om de hoek, de hete middagen en het platte dak waar de was hangt te drogen, toch beter voor je zijn?"

    En aldus vertrekken Samiers vrouw en kinderen, die hem achternareisden om te achterhalen wat hij uitspookte, uiteindelijk terug naar Libanon. Het is overigens wel vreemd dat een man als Samier, een travestie en dus een marginale figuur die door de machowereld rond hem wordt uitgespuwd, zich toch als mannetjesputter gedraagt tegenover zijn eigen vrouw.

    "Ik heb medelijden met onze mannen, weet je. Ze moeten hun mannelijkheid, hun waarde bewijzen door hun vrouwen te onderdrukken en anachronistische tradities aan te houden. Ze worden immers zelf onderdrukt door een maatschappij waarin alleen de elite telt en de rest wordt geminacht. Als je geld, werk noch vooruitzichten hebt, ben je mislukt als man, dus zoek je compensatie door je vrouw, je zus, je kinderen te domineren."

    En tegelijk heb je de mannen die erg makkelijk in de smoezen trappen van de zogenaamde prinses Amiera. Ze stapt uit haar (gehuurde) Rolls en schoffeert de bankbediendes omdat de cheque van prins X niet is gearriveerd, om zich vervolgens hulpeloos af te vragen hoe het nu verder moet. En hup, daar staat al een bereidwillige, bemiddelde Arabier voor haar klaar.

    "Amiera weet uiteraard erg goed hoe ze moet appelleren aan het aspect van de ridder, de redder, wat ik op zich een positief element in de Arabische cultuur vind. Dat, en het feit dat we respect opbrengen voor oude mensen en hen niet in tehuizen opsluiten zoals jullie doen. Ik kan, na dertig jaar in het Westen, nog steeds niet aan die gedachte wennen. Opstandig word ik, en tegelijk heel erg triest.

    "Maar die mannen van Amiera, die voelen zich niet alleen als reddende ridders aangesproken, ze zouden niet voor elke vrouw met problemen hun portemonnee leegmaken. Amiera's magie ligt in het feit dat ze een prinses is, dat ze geld en macht vertegenwoordigt. Die mannen gaan ervan uit dat ze uiteindelijk zelf beter zullen worden door Amiera te helpen."

    De droevigste man-vrouwrelatie is zonder meer die tussen de vader en de moeder van de gescheiden Lamies. Een alcoholverslaafde is hij, een mislukkeling die niet in de Golf wilde werken en die zijn grote liefde voor de luit moest opgeven omdat zijn vrouw alleen in geld en status is geïnteresseerd.

    "Zo is het in de jaren tachtig met veel families gegaan: wie niet naar de Golf wilde, werd er van verdacht niet te willen werken. Alleen, het gros van die vrouwen - echtgenotes en schoonmoeders - die hun mannen en zonen onder druk zetten, besefte niet hoe de situatie in de Golf was. De maatschappij is bijzonder hiërarchisch, met bovenaan de piramide, onaantastbaar en despotisch, de plaatselijke bevolking, onmiddellijk gevolgd door de westerlingen, die de leidinggevende functies hebben. Dan komen de Libanezen, die doorgaans beter opgeleid zijn dan de rest van de Arabieren en die al vroeg in de diaspora stapten, waardoor ze grote netwerken van contacten hebben. Daaronder bevinden zich de Egyptenaren en de overige Arabieren, erg laag in aanzien dus, slechts een trapje hoger dan de Indiërs, de Pakistani en de Filippino's. Veel mannen komen gebroken terug uit de Golf, het is een meedogenloze wereld, vol vernedering en exploitatie."

    De gescheiden vrouw Lamies is een opmerkelijke figuur: ze woont al jaren in Londen maar het is nu pas dat ze besluit om 'Brits' te worden. Ze neemt lessen om van haar accent af te raken, en verkent de stad als was ze er voor het eerst.

    "Lamies wordt mens na een leven als pop. Ze heeft geen echte kindertijd gehad, kreeg door de vlucht uit Irak en de economische moeilijkheden die volgden, geen echte opleiding en werd uitgehuwelijkt. Het is nu, nu ze gescheiden is en de Brit Nicholas heeft leren kennen, dat ze alles opnieuw ontdekt, dat ze voet aan de grond krijgt. Kijk, dat is het karakteristieke aan mijn generatie: we namen geen beslissingen, we gingen niet zitten om na te denken en ons vervolgens een oordeel te vormen, zoals ik dat mijn zoon en dochter nu wel zie doen. Die vragen zich af wat ze met hun leven zullen doen, en hoe dat moet gebeuren. Dat is een heel andere attitude, waarbij je meester bent van je bestaan. Dat waren wij niet."

    Een schrijfster die niet zelf besliste, dat lijkt vreemd.

    "(lacht) Ik heb wél zelf beslist, maar zonder echt na te denken. Dat durfde ik niet, denk ik nu, want ik was bang dat mijn familie in mijn plaats zou oordelen als ik me niet haastte. Ik handelde dus vooral, en ondervond daarna de gevolgen.

    "We hebben thuis een grote religieuze clash gehad, ik heb er het boek Praying Mantis over geschreven, het enige waarvan ik tot op heden niet wil dat het wordt vertaald, omdat het fout zou worden uitgelegd. Ik zou het idee niet kunnen verdragen dat lezers mijn vader zouden veroordelen omdat ze onze cultuur niet kennen en niet beseffen dat zijn handelingen niet geïnspireerd waren door wreedheid of dictatoriale neigingen maar door een rotsvaste overtuiging dat dit het beste voor mij was. Hij hoopte dat ik in de religie dezelfde houvast zou vinden als hij, dat ik gesluierd door het leven zou gaan. Maar toen dat niet zo was, ging hij niet schreeuwen of mij mishandelen. Hij huilde alleen maar omdat hij was mislukt als vader."Ik ben op mijn elfde beginnen schrijven, na een bezoek aan mijn moeder - van wie mijn vader vier jaar na mijn geboorte was gescheiden. Ze hertrouwde en woonde in de bergen. Het was haar stem, die zo vreselijk mooi kon zingen, die me aanzette tot schrijven. Voor mij was schrijven als binnentreden in een andere wereld. Als ik ergens sterke gevoelens over had, dan schreef ik dat op, veeleer dan erover te praten. Ik was ervan overtuigd dat anderen me toch niet zouden begrijpen."Moeilijke tijden zijn vaak betere inspiratiebronnen dan gelukkige. De negen jaar die ik in Saoedi-Arabië heb doorgebracht (1975-1984) omdat mijn man er een baan had, waren zo'n periode. Hoe meer ik verdrukt werd, hoe beter ik schreef. Elke keer als de autoriteiten een smerige streek met ons uithaalden, triomfeerde ik in stilte en haastte me naar huis om het op te schrijven. Ze waren zo vernuftig in hun getreiter, ik had het zelf niet kunnen bedenken.

    "Tegelijk was het er erg claustrofobisch. Ik was in Libanon als journaliste altijd overal naar toe geweest, ik had een tv-programma gepresenteerd, en aan al die dingen was ik erg gehecht. Plots kwam ik in een cultuur terecht die wel islamitisch was, maar waar ik me geenszins mee verwant voelde. Mijn wereld werd gereduceerd tot een vrouwenwereld waarin mannen alleen 's avonds opdoken.

    "Onlangs belde een van mijn beste vriendinnen uit die tijd op. Ze was in Londen voor een conferentie van vrouwelijke ondernemers. We hadden destijds samen achter al die vergunningen aangezeten waarover je moet beschikken om een zaak te beginnen. Ze was toen voor de derde keer gescheiden, en mocht het huis niet uit zonder de toestemming van haar broer, bij wie ze inwoonde. Hij was er ook tegen dat ze in zaken wou, dat hoorde niet voor een vrouw. Maar wettelijk kon het, en dat wist ze, en daarom hebben we samen doorgezet. Ik heb haar bij mijn vertrek een spiegel gegeven. Voor de winkel, zei ik, maar ook om naar jezelf te kijken, en niet te vergeten dat je een individu bent. Ze belde me in Londen om me te bedanken. Het is door jou, zei ze, dat ik succesvol ben geworden. Nee, antwoordde ik, ik was slechts jouw vehikel, jouw spiegel. Ze huilde.

    "Ach, vrouwen hebben vooruitgang geboekt in de voorbije decennia, ze willen werken, ze willen verantwoordelijkheid. Maar het zat hen economisch niet mee, en daardoor was de vooruitgang gering en traag. Tergend traag."

    06-02-2011 om 23:11 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom het misging in de Arabische wereld


    De huidige revolutie in de Arabische wereld overvalt sommigen, onze leiders op kop. Maar ze kondigt zich al jaren aan. Lees er de vijf felbesproken Arab Human Development-rapporten op na die sinds 2002 verschenen, en je moet vaststellen dat het in de sterren geschreven stond.



    Een simpele formule

    "Er zijn meer mummies in het kabinet van Moebarak dan in het Egyptisch Museum van Caïro", liet de Egyptische politoloog en hoofdauteur van de eerste vier rapporten, Nader Fergany, zich ontvallen. "Er is geen regeringspartij maar een partij van de regeerder."

    Wat voor Egypte geldt, gaat op voor de hele Arabische wereld. Op de troon zit een despoot gekroond hoofd, uit het leger geplukte president of telg van een eeuwig regerende (eventueel koninklijke) familie wiens houdbaarheidsdatum schijnbaar nooit wordt overschreden.

    De dictators steunen op een gigantische mukhabarat (veiligheidsdienst), die beschikt over een fenomenaal netwerk van informanten. Hun tweede machtsinstrument is een gezwollen bureaucratie die vooral bedoeld is om de afgestudeerden op te slorpen en hen aldus aan het regime te binden. Neem Egypte: Brookings Institution-onderzoeker Kenneth Pollack becijferde dat maar liefst 7 miljoen mensen ambtenaar zijn, terwijl de diensten aan de burger minimaal en inefficiënt zijn.

    De jongste tijd heeft deze strategie overigens aan kracht ingeboet: besparingen noopten tal van regimes tot een aanwervingsstop. Kijk naar Marokko: het concours national werd al tien jaar niet meer uitgeschreven, wat mede verklaart waarom er zoveel chômeurs diplomés zijn.

    Beter nog voor de handhaving van de autoritaire macht is de speelgoeddemocratie: een chic ogend systeem van instellingen waarmee de politieke oppositie wordt gekanaliseerd en uitgeschakeld. Nepdemocratieën tooien zich met verlamde parlementen en houden formele verkiezingen, waarbij gesjoemeld wordt zodat de heerser en zijn partij niet onttroond raken. "De meeste traditionele oppositiepartijen in de Arabische wereld", dixit Fergany, "zijn niet meer dan een collectie lijken." Kijk naar Tunesië en Egypte, maar evengoed naar de betogingen in Jemen, Jordanië, Algerije en Soedan: het protest blijkt niet uit te gaan van de traditionele oppositieformaties maar van een heterogene, horizontale en weinig gestructureerde burgerbeweging van vooral jongeren.

    Bovendien krijgen de Arabische dwingelanden hulp uit onverwachte hoek: de oppositie is verdeeld tussen islamisten en seculiere partijen, die elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Doorgaans, zo legt Amr Hamzaway uit in Getting to Pluralism: Political Actors in the Arab World, trekken de seculiere krachten aan het kortste eind. Hun handen zijn leeg terwijl de despoot gunsten en centen uitdeelt en de islamisten met brood, dadels en diensten gooien. Gevolg: veelal overtuigen de seculieren niet meer dan 5 procent van de kiezers, vier keer minder dan de islamisten.

    Genegeerde obstakels

    Het stond in de sterren geschreven: al in het eerste Arab Human Development Report (2002) werd gewezen op de ronduit deplorabele staat van de Arabische wereld. "In essentie zijn er drie obstakels voor menselijke ontwikkeling: het deficit in de verwerving en uitbreiding van kennis, het gebrek aan vrijheid en de flagrante vrouwendiscriminatie", aldus het rapport, dat door Time prompt werd uitgeroepen tot boek van het jaar en dat in een mum van tijd een miljoen keer werd gedownload. De Arabische leiders keken evenwel de andere kant op, in 2002 evengoed als bij de publicatie van het laatste rapport in 2009. "Onafhankelijke intellectuelen juichten de studies toe", concludeerde de Egyptische professor Moataz Abdel Fattah. "Pro-regime intellectuelen noemden de rapportschrijvers linkse opposanten die de problemen overdreven, de islamisten deden de bevindingen af als westerse propaganda en de beleidsmakers negeerden de aanbevelingen al die jaren totaal."

    Praat voor de vaak

    "Sinds 11 september is er in de Arabische wereld veel retoriek over de noodzaak aan politieke hervormingen en grotere vrijheid, maar daar is niets van in huis gekomen", zo stelt het Arab Knowledge Report (2009). "In de studie van 2004 werd al geconstateerd dat de repressie en de censuur toenamen en dat er een proliferatie optrad van mechanismes waarmee de vrijheid werd beknot. Deze diagnose blijft onveranderd. Reporters sans Frontières rangschikt alle Arabische landen in zijn Persvrijheidsindex in de categorieën 'zeer ernstig' of 'moeilijk'. The Economist Intelligence Unit deed hetzelfde in zijn Democratie-index en Transparency International kwam tot een gelijkaardige conclusie in zijn meting van corruptie. Die drie indicatoren zijn met elkaar verbonden. Elke hoop op een eerlijke sociale verdeling van de resultaten van ontwikkeling zal gedoemd zijn zonder democratisch klimaat, onafhankelijke controlemechanismes en een echte corruptiestrijd."

    Waar zijn de media?

    "De meeste media in de Arabische wereld zijn verbonden aan de overheid of aan grote multimediaspelers. Het gevolg daarvan is commerciële, oppervlakkige content, een politiek discours van loyauteit en een verminderde kennisoverdracht", staat in het Arab Knowledge Report (2009). "Met uitzondering van de satellietzenders en de internetblogs, die de uitlaatklep zijn voor de zichtbaar gestegen activiteit van de jeugd, zijn de vooruitzichten somber."

    Vijftig miljoen nieuwe banen

    "De Arabische wereld staat onder gigantische druk", dixit het jongste Arab Human Development Report. "In 1980 had de regio een bevolking van 150 miljoen mensen, tegen 2007 was dat met 317 meer dan het dubbele en in 2015 zullen het er zelfs 395 miljoen zijn. Zestig procent van de bevolking is jonger dan 25. Uit onderzoek is gebleken dat er 51 miljoen nieuwe jobs nodig zijn tegen 2025." Dat wordt niet eenvoudig, want hetzelfde onderzoek geeft aan dat "de Arabische wereld in 2007 minder geïndustrialiseerd was dan in 1970. De export van afwerkte producten bedroeg in 2007 minder dan 11 procent van de totale uitvoer. De olieproducerende naties deden te weinig om hun economieën te diversifiëren." Sinds 2008 zijn plannen goedgekeurd om meer dan 3.000 miljard dollar te besteden aan constructie-, ontwikkelings- en infrastructuurprojecten. "Bij de realisatie daarvan zouden de werkloze jongeren kunnen worden ingeschakeld maar ze beschikken niet over de noodzakelijke knowhow."

    Waar is de school goed voor?

    Er zijn 60 miljoen analfabeten en "de school is een ondergefinancierde, kaalgeplukte omgeving waarin weinig wordt opgestoken. Leerlingen horen te zwijgen, te gehoorzamen en te memoriseren", meent de Marokkaanse schrijver Karim Nasseri, die zelf in Oujda lesgaf. Goed scoor je daarmee evenwel niet. "Bij de internationale tests van wetenschap en wiskunde, in 2004 evengoed als in 2008, eindigde de Arabische wereld duidelijk onder het wereldgemiddelde", aldus het Arab Knowledge Report.

    Hoe bedoel je, uitvinding?

    "De budgetten voor wetenschappelijk onderzoek zijn laag: zo'n 10 dollar per burger per jaar, tegenover 33 dollar in een land als Maleisië", schrijft het Arab Knowledge Report. Bovendien is er geen link tussen R&D en productie en participeert de private sector nagenoeg niet in de researchkosten. Ter vergelijking: in het Westen financieren bedrijven zo'n 80 procent van het onderzoek. "Dat alles verklaart waarom 2 miljard dollar aan overheidsinvesteringen tussen 2002 en 2006 niet meer dan 38 patenten per jaar opleverden, en de publicatie van zo'n 5.000 academische papers. Sindsdien ging het niet beter: in 2007 waren er 74 patenten, honderd keer minder dan in Zuid-Korea."

    Gelieve hier niet te lezen

    "Twintig zijn in Tunesië betekent verstoken blijven van goede boeken en vertier, kortom veroordeeld zijn tot verveling", zo stelt blogger Mehdi Ayadi. En geef hem maar ongelijk. "Als we alle boeken die jaarlijks in de Arabische wereld worden gepubliceerd onder de bevolking zouden uitdelen", dixit het Arab Knowledge Report, "dan is er één boek per 11.950 burgers, tegenover één voor elke 419 Britten en 713 Spanjaarden". In 2002 kwam het eerste rapport al met verbijsterende cijfers: sinds de negende eeuw werden in de Arabische wereld slechts 100.000 boeken vertaald. Momenteel zijn het er zo'n 330 per jaar, vijf keer minder dan er in Griekse vertaling verschijnen."

    De toekomst ligt elders

    "Eenenvijftig procent van de 24- tot 39-jarigen zegt naar Europa te willen en onder de 19- tot 24-jarigen is dat 45 procent", zo stelde het eerste rapport vast. Zeven jaar later klinkt het in het Knowledge Report: "Wellicht is de waarde van de export van menselijk kapitaal even groot als die van olie en gas. Van alle Arabische studenten die op buitenlandse universiteiten een diploma haalden, keert 45 procent niet terug. En uit onderzoek onder Britse geneesheren blijkt dat 35 procent van Arabische origine is."

    Een kooi die familie heet

    Voor zijn boek What's really wrong with the Middle East (2010) interpelleerde de Britse journalist en schrijver Brian Whitaker tal van Arabische intellectuelen over persvrijheid, democratie, kennis, olie en religie. Hij constateerde evenwel dat iedereen het wilde hebben over de ketens van de familie.

    "Er zijn in Egypte een miljoen Moebaraks", zei een Egyptische vriend. "Het autoritarisme beperkt zich niet tot de politiek, het is de modus operandi in de hele maatschappij en het begint al thuis."

    Die vaststelling is niet nieuw. "De Arabische familie, die een veel ruimer concept is dan haar Europese variant, drijft op het concept van de collectieve verantwoordelijkheid voor het individu", schreef de Marokkaanse psycholoog en schrijver Abdelhak Serhane in L'amour circonsis (1996). "Vader is de Rab al Aaila, de god van de familie. Hij is klein, zwak, onderworpen en onwetend tegenover God, maar groot, krachtig, autoritair, dominant en beschermend tegenover de familie.

    "Van de jongere wordt conformisme en gehoorzaamheid geëist, want het tegendeel brengt de groepscohesie in gevaar. Wie zich daar aan waagt, riskeert uitsluiting en beschimping.

    "Toch wordt het conflict tussen de groepsnorm en de verzuchtingen van het individu almaar groter. Steeds meer jongeren willen voor zichzelf leven, wat komt door de breuk in de communicatie tussen de generaties, alsook door de algemene malaise."

    Inshallah/ mashallah

    Vrijheid is ook de vrijheid om te geloven. "De cartesiaanse gedachte dat de mens meester is van zijn bestaan, luidde voor het Westen de moderniteit in", meent Abdessamad Dialmy, auteur van Jeunesse, sida et islam au Maroc. "Het fundamentele probleem in de Arabische wereld is evenwel dat het individu nog niet is geboren. God is de centrale en ultieme referentie. We hebben politieke partijen die praten over democratie en mensenrechten maar geen enkele stelt de mens centraal, niemand strijdt voor godsdienstvrijheid."

    Moeders, wijfjes en echtgenotes

    "Misschien is het probleem van de vrouwendiscriminatie nog wel het ergste van de drie struikelblokken voor ontwikkeling", meent het eerste Arab Human Development Report. "Het treft immers de helft van de bevolking en uit zich in verdrukking en ongelijkheid, verkrachtingen, genitale verminking, kinderhuwelijken en eremoorden."

    De Marokkaanse schrijver Serhane stelt vast dat er nu "meer vrije huwelijkskeuze is, dat meer meisjes naar school gaan en meer vrouwen werken. Maar de fundamentele waarden blijven behouden omdat ze de basis vormen van de macht van de groep. Mijn waarde als man, als Arabier, als moslim, zit tussen mijn benen. En mijn zussen, die hebben de familie-eer tussen de hunne. De viriliteit voor de enen, de eer voor de anderen. De respectabele man is hij die de seksualiteit van de vrouwen onder zijn hoede weet te controleren, wat alleen mogelijk is als hij hun contact met de buitenwereld bepaalt. Maar dat wordt steeds moeilijker en dus conflictueuzer".

    "De gendersegregatie is nog steeds erg groot",vindt socioloog Dialmy. "De door de sexen gedeelde publieke ruimte wordt niet normaal beleefd maar vanuit het schema van de verleiding. Het is verleiden te voet, per auto, overal en altijd. Voor mannen zijn er drie soort vrouwen, die nooit de gelijke zijn van mannen: de wijfjes, de echtgenotes (reëel of potentieel) en de moeders en tantes."

    06-02-2011 om 23:05 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    31-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EGYPTE
    De afweging die de Egyptische strijdkrachten momenteel maken, zo menen waarnemers, is hoe ze hun verregaande invloed en privileges kunnen veiligstellen zonder dat het land in totale chaos desintegreert.

    "Lang leve het leger, mogen de soldaten met ons zijn", werd gisteren op het Tahrirplein gescandeerd toen gevechtsvliegtuigen overvlogen. De hoop die de demonstranten uitspraken was dat het met de Egyptische strijdmacht zou mogen gaan als met de Tunesische dik twee weken geleden. Generaal Rashid Ammar vertelde de Tunesische president Ben Ali toen onomwonden dat hij er niet op moest rekenen dat soldaten op demonstranten zouden schieten.

    Maar Egypte is Tunesië niet. Ben Ali spendeerde niet meer dan 1,4 procent van het bnp aan het leger en hield er slechts 36.000 officieren op na. Als gewezen minister van Binnenlandse Zaken steunde hij voor de uitbouw van zijn autoritaire bestuur vooral op de politiediensten. Egypte mag dan 1,4 miljoen mensen tewerkstellen in verschillende politiediensten en organisaties van binnenlandse veiligheid, fundamenteel is het huidige regime gebouwd op het leger, met 460.000 militairen de tiende grootste strijdmacht ter wereld.

    Het waren de zogenaamde 'Vrije Officieren' die in juli 1952 gebruik maakten van het volkse ongenoegen om koning Farouk af te zetten en een staatsbestel te installeren waarin militairen een doorslaggevende rol spelen. Onder Gamal Abdel Nasser (1956-1970) was die legerdominantie in het bestuur erg zichtbaar: tal van ministers in zijn regering waren militairen. Ook onder Anwar Sadat (1970-1981) was het leger, mede door de Jom Kippoeroorlog, doorslaggevend. Op het eerste gezicht lijkt het alsof Moebarak (1981-nu) het leger uit de politieke besluitvorming heeft geweerd, maar dat wordt door expert Steven A. Cook in Ruling But Not Governing: The Military and Political Development in Egypt, Algeria, and Turkey overtuigend weerlegd.

    Hij stelt dat de militairen de baas zijn zonder te besturen: ze beschikken over gigantische privileges, gaande van eigen scholen, ziekenhuizen, clubs, shoppingcentra, residentiële woonwijken en zakenimperia en de topkaders zien hun carrière veelal bekroond met een provinciegouverneurschap. "Er is een democratische façade met het parlement als uithangbord, waarachter militaire instituties schuilgaan die louter begaan zijn met de handhaving van de invloed en voordelen van de strijdkrachten ten koste van de maatschappij", schrijft Cook.

    Geldkraan dicht

    De Egyptische strijdkrachten zijn in de voorbije decennia slechts twee keer tegen onlusten opgetreden: bij de broodrellen van 1977 en tijdens de loonrevolte van een onderdeel van de veiligheidstroepen in 1986. Bovendien heeft het leger zich vanaf de jaren negentig gedistantieerd van het erg repressieve beleid van minister van Binnenlandse Zaken Zaki Badr en de door hem gecontroleerde veiligheidsdiensten. Maar dat heeft volgens Sherifa Zuhur, auteur van Egypt: Security, Political and Islamist Challenges veel minder van doen met democratische spirit dan met een poging om de gramschap van het volk te vermijden, gezien de gigantische economische en financiële belangen die het leger heeft.

    De vrijwaring van die fortuinen en privileges staat ook nu voorop. Tot voor kort was Moebarak de facilitator en beschermheer daarvan, maar de volksopstand die in het kielzog van de Tunesische Jasmijnrevolutie werd ontketend, geeft aan dat de 83-jarige president nu eerder een blok aan het been is dan een garantie voor de toekomst.

    Een bijkomend probleem is dat het leger sinds de Camp David-akkoorden van 1978 in belangrijke mate door Washington wordt gefinancierd: de VS verstrekte in de voorbije 32 jaar al meer dan 38 miljard dollar aan militaire hulp. Het Pentagon bleek een trouwe vriend: de grootschalige mensenrechtenschendingen in Egypte worden al 30 jaar door de vingers gezien. Maar nu wordt het flink lastig. Als Amerika's 'strategische bondgenoot in de regio' een bloedbad aanricht onder de eigen burgers, dan wordt dat voor de VS diplomatiek onverkoopbaar.

    De Egyptische stafchef Sami al-Anan was tot afgelopen vrijdag in Washington voor reeds lang gepland strategisch overleg. Verschillende Amerikaanse kranten stellen dat hij met een heel duidelijke boodschap van zijn broodheren naar Caïro is teruggekeerd: heet het nieuwe Tiananmen Tahrir, dan wordt de Amerikaanse geldkraan dichtgedraaid. Een weinig aantrekkelijk vooruitzicht. Wat Moebarak daar tegenover zet, zal wellicht bepalen wiens kant het leger kiest.

    31-01-2011 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    16-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TUNESIE - Facebook heeft het land gered
    'Voortaan is Che Guevara gewapend met een laptop', zegt Yassine Ayari (29), 's lands bekendste blogger en boegbeeld van de jongeren. 'Wat op 18 december in Sidi Bouzid gebeurde de politie schoot op betogers deed zich in 2008 voor in Redeyef. Waarom leidde dat nu tot een nationale revolte en toen niet? Door het internet.'

    Yassine Ayari noemt zichzelf 'un garçon typique': zoon van een hoger opgeleide overheidsambtenaar, gediplomeerd informaticus met een baan die hem tijdelijk naar Brussel bracht, echtgenoot en vader van een zoontje. "Iemand die te veel te verliezen heeft dus, om zich met dwaze dingen als kritiek op het regime in te laten", lacht hij. En toch. Hij herinnert zich dat hij als 15-jarige niet begreep dat zijn land een president had 'zonder enige tekortkomingen'. "Mijn vader keek me veelbetekenend aan toen ik de vraag stelde en verdween meteen van tafel."

    De echte déclic kwam twee jaar later, toen hij met zijn vrienden op de metro in Tunis zat en een politieman hem toesnauwde dat hij moest ophouden met lachen. Zijn vraag of dat soms verboden was, genereerde een harde klap in zijn gezicht. "Ik ben thuis, in de voorstad Bardo, meteen naar het politiebureau gegaan. Maar men wilde mijn klacht niet behandelen. Als we die man opsporen, dan zegt hij geheid dat je de president hebt beledigd en krijg je 20 jaar cel", luidde het. Thuisgekomen prees mijn moeder zich gelukkig dat ik nog leefde, terwijl vader vond dat ik die klap van de agent vast had verdiend."

    De jonge Ayari verbeet zijn vernedering, begon boeken over ideologie en vaderlandse geschiedenis te lezen en ging informatica studeren in Tunis. "Ik was geen lid van een partij maar wel iemand die zei: ik hou niet van die Ben Ali. Sommigen dachten dat ik een overheidsspion was die wilde provoceren, anderen deden me af als een dwaas.

    "De kiemen van de huidige strijd dateren uit die periode, toen Zouhair Yahyaoui anoniem het eerste satirische blad, TUNeZINE, lanceerde. De politie wist hem uiteindelijk op te sporen, hij kreeg drie jaar celstraf en werd een paar maanden voor zijn dood in 2005 doodziek vrijgelaten. Hij was 38."

    Vervolgens werden de eerste chatgroepen gecreëerd. Er ontstond een echte gemeenschap, waarvan de overheid aanvankelijk niet doorhad dat ze potentieel subversief was. "We schuimden het internet af en vonden antwoorden op alle vragen die we ons hele leven al hadden. Tevens zagen we dat alle mensenrechtensites geblokkeerd waren en begonnen artisanale methodes te ontwikkelen om dat te omzeilen."

    Kwaliteitslabel 404

    Toen begon de overheid blogs te censureren we noemden dat het 404-label, naar de melding error 404 die opduikt als een pagina is geblokkeerd. Voor ons was dat een soort van kwaliteitsmerk. De censors gingen overigens erg amateuristisch te werk: al wie te veel bezoekers had, ging eruit. Het overkwam zelfs de populairste kooksite."

    Ondertussen arriveerde Facebook. "Het succes was meteen gigantisch. Onderhand zijn er 1 miljoen profielen, een per tien inwoners. Facebook heeft de politiek gedemocratiseerd, daar ontdekten we andere activisten, overlegden we over strijdthema's.

    "De overheid zag dat ook in en verbood Facebook in mei 2009 gedurende een paar weken. Wellicht was dat haar grootste politieke fout. Immers, officieel was er geen censuur maar nu werd ze voor iedereen zichtbaar. Noem het een ongewilde sensibiliseringscampagne jegens de modale burger. Het was toen de president die persoonlijk de herlancering gelastte, zoals hij dat eerder deze week deed met het geblokkeerde YouTube. We mochten hem dus dankbaar zijn, al waren de profielen van activisten voortaan geblokkeerd.

    "De volgende fout was de arrestatie in november 2009 van Fatma Arabica, een lerares die een erg succesvolle, sterk ironische blog had. Normaliter zwijgen Tunesiërs over dergelijke zaken om zelf niet in moeilijkheden te komen. Maar de hele Facebookgemeenschap vroeg haar vrijlating, die er uiteindelijk ook is gekomen, zonder aanklacht. Het internet heeft haar dus zonder meer gered."

    Maar het regime sloeg terug: in april 2010 gingen steeds meer blogs en sites dicht. "We besloten op Facebook actie te voeren met een petitie tegen censuur die in een mum van tijd 10.000 handtekeningen kreeg. We besloten groter te mikken en de eerste burgerbetoging sinds de onafhankelijkheid te organiseren. Het regime op zijn eigen paradox wijzen was ons doel. Immers, constitutioneel hebben we burgerlijke en politieke vrijheden, in realiteit geldt dat geenszins.

    "Mijn omgeving noemde me een absolute dwaas maar ik diende met mijn vriend en blogger Slim Amamou de aanvraag in." De overheid reageerde volstrekt niet, waarop het duo aan de vooravond van de op zaterdag 22 mei geplande betoging tot afgelasting besloot. "Zonder toestemming riskeerden we politiegeweld. We wilden protesteren maar dat mocht niet in arrestatie, verwonding of dood resulteren."

    De politie pakte beide initiatiefnemers op en liet hen na een ondervraging van meer dan 12 uur weer vrij. "Toen ik die nacht weer achter mijn computer zat, wist ik waarom ze ons niet hadden gemarteld of vermoord. Er waren honderden berichten op Facebook en in de internationale media over onze verdwijning. Het internet had ook ons gered.

    "We hebben iedereen toen opgeroepen om de volgende dag gekleed in een witte T-shirt te gaan wandelen op de Avenue Bourguiba. We achtten arrestatie uitgesloten en toch werden mensen op de trein naar Tunis door de politie afgetroefd."

    Ayari en Slim zetten evenwel door en besloten twee maanden later om alle parlementariërs alsook de minister van Binnenlandse Zaken in een aangetekend schrijven te vragen hoe het eigenlijk zat met de vrijheid. Wat mocht, wie bestrafte en hoe? "Andermaal kwam er geen reactie, waarop we besloten om een flash-act te doen. Verzamelen en een halve minuut zwijgen met de hand op de mond. De arrestaties bleven evenmin uit."

    Ondertussen werden de beide jongemannen door tal van politieke opposanten benaderd. "Ze beseften dat wij de jongeren konden bereiken, iets wat zij al 20 jaar vruchteloos probeerden. En dus kregen we aanbiedingen voor lidmaatschap hier en daar, wat we prompt afwimpelden. Je moet eerst burger zijn, en dus rechten hebben voor je politicus kunt worden. Maar als ik nu hoor dat er over zes maanden vrije, eerlijke verkiezingen komen, dan zeg ik tegen mezelf: ik stel me kandidaat."

    Informatiestroom

    Toen de huidige revolte op 18 december begon met de protesten van Sidi Bouzid, was Ayari in België voor zijn job maar virtueel is hij voortdurend aanwezig. "Meteen stuurden mensen beelden door. Er kwam een mediaoorlog, parallel met de strijd op straat. Nacht na nacht werkten we aan het uploaden van alle informatie, ik prees mezelf gelukkig dat ik IT'er was. De reactie was fenomenaal: om vier uur 's ochtends werden we nog door 400 mensen gevolgd."

    Ayari meent dat het die voortdurende stroom van informatie is, die geheel haaks staat op de langue de bois van de overheid, die voor de nationale mobilisatie heeft gezorgd. "Er waren beelden, commentaren, solidariteit.

    "Aanvankelijk verwonderde het ons dat de internationale media zwegen; toen in Iran de protesten begonnen, zat het fenomeen 24 uur later op CNN. Ons volk heeft het alleen moeten doen. We hebben begrepen dat het Westen sommige regimes weg wil, andere niet. Maar we beschikken nu over de knowhow om anderen te helpen. Je kunt je niet voorstellen hoeveel Noord-Afrikanen me de voorbije dagen zeiden dat ze wensten dat zij Tunesiërs waren. En voor mij is dit de gelukkigste dag ooit."

    16-01-2011 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    14-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid


    De dood van de 26-jarige werkloze universitair Mohamed Bouazizi was zonder meer de trigger van de huidige protesten. De man vond geen job en besloot dan maar te overleven met de verkoop van groenten en fruit op de markt. Maar aangezien hij niet over de nodige vergunningen beschikte, werd zijn handeltje opgedoekt door de politie, waarop hij zichzelf in brand stak.

    Dat Bouazizi's wanhoopsdaad zoveel weerklank vond in Tunesië, heeft er alles mee te maken dat 42 procent van de bevolking jonger is dan 25 en dat de jeugdwerkloosheid gigantisch is. Tegelijk blijkt het opzetten van een eigen zaak een bijzonder lastig te verwezenlijken alternatief.

    Wie het in augustus gepubliceerde rapport 'Global Employment Trends for Youth' van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) leest, krijgt het gevoel dat een ware tijdbom tikt in heel Noord-Afrika. In geen enkele andere regio ter wereld is de jeugdwerkloosheid zo groot: slechts vier op de tien jongemannen werken en onder de vrouwen is dat zelfs minder dan twee op de tien. Bovendien gaat het niet de goede kant op. Terwijl verwacht wordt dat de jeugdwerkloosheid wereldwijd zal teruglopen in 2011, zijn het Midden-Oosten en Noord-Afrika de twee enige regio's waar ze zal blijven stijgen.

    Bovendien maken de jongeren 60 procent uit van het totale aantal werklozen, een nergens elders geziene proportie. Opvallend is ook hoe talrijk de opgeleiden zijn binnen die groep. "Het aanbod van hoogopgeleide jongeren overstijgt ruim de vraag, wat betekent dat de werkloosheid juist in die groep nog het meest toeneemt", aldus het rapport.

    Is het een alternatief om een eigen zaakje te beginnen? Bouazizi ondervond alvast van niet en ook die ervaring is voor veel jonge Tunesiërs herkenbaar. Uit het in november door de Wereldbank gepubliceerde 'Doing Business 2011' blijkt dat er 10 vergunningen nodig zijn om een eigen zaak op te starten, wat normaliter zo'n 5 procent van het modale jaarinkomen van een Tunesische burger kost. Gaat dit ook gepaard met enige bouwwerken, dan zijn er 20 bijkomende toelatingen nodig, wat een kleine 100 dagen in beslag neemt en het achtvoudige van een modaal jaarinkomen kost. Bovendien moeten er per jaar 8 keer alle soorten van belastingen worden betaald, wat samengeteld neerkomt op ongeveer twee derde van de potentiële winst. Met andere woorden: een zaak beginnen is moeilijk, duur en tijdrovend en dus voor velen geen alternatief voor werkloosheid.

    Bovendien heeft het niet vinden van een baan een gigantische impact: wie geen inkomen heeft, kan geen eigen flat betalen en is niet in staat om te trouwen. Noodgedwongen wonen jongemannen en vrouwen bij hun ouders in en worden ze verondersteld zich voorhuwelijks te onthouden. "We hebben het gevoel dat ons leven voor onbepaalde tijd in de ijskast is gezet", aldus een demonstrant."

    14-01-2011 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    17-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IMAM èn homo zijn: het kan
    Imam zijn én homo, het kan. 'De Koran is als een glas oceaanwater. Wat erin zit, komt uit de oceaan, maar het is de oceaan niet', stelt de Afro-Amerikaanse homo-imam Daayiee Abdullah. Zijn reis ging van Detroit over Peking en Taiwan naar Caïro, Oman en Saoedi-Arabië.
     'Natuurlijk heeft de Koran verse lucht nodig', meent deze zoon uit een baptistische familie uit Detroit, die op doorreis is in België. 'Anders is de islam een dode religie.'

    Je zou het verhaal van imam Daayiee Abdullah op vele plaatsen kunnen laten beginnen. Toen hij in 1983 in Peking studeerde bijvoorbeeld, en via zijn Oeigoerse studiegenoten kennismaakte met de islam. "Ik vertelde hen dat ik homo was en ze zeiden dat dat geen probleem kon zijn. God is liefde. Ze namen me mee naar hun moskee en introduceerden me in hun dertienhonderd jaar oude religie, een geloof dat veel zuiverder en toleranter was dan wat ik op dat moment kende van Nation of Islam of de wahabitische moskeeën in de VS."

    Of je zou bij het sciencefictionboek kunnen starten, dat hij als jongen las. Dat ging over een wees die op Mars was geboren en bracht hem in contact met metafysica. "Mijn hoofd werd er groter van. (lacht) Echt. Tegelijk is religie altijd een deel geweest van mijn leven. Mijn ouders waren opgeleide baptisten. Er werd gebeden voor de maaltijden maar toch waren het ruimdenkende mensen. Toen ik hen op mijn achtste zei dat hun geloof me niet zo aansprak omdat ik me geen weg wist met de Heilige Drievuldigheid, hielden ze me voor dat ik iets anders moest zoeken dat houvast bood. En dus ging ik de hindoeïstische tempels en de moskeeën verkennen die je aan het einde van de jaren zestig in mijn geboortestad Detroit aantrof. Ik wist namelijk wel zeker dat ik nood had aan spiritualiteit."

    Coming-out

    De ruimdenkendheid van zijn ouders valt ook af te leiden uit hun reactie op zijn coming-out, op zijn zestiende. "Ik wist sinds mijn vijfde dat ik homo was. Andere jongens praatten over meisjes en mij interesseerde dat niet. Toen ik veertien was, had ik met Otis mijn eerste vriendje, maar die pleegde een dik jaar later om onduidelijke redenen zelfmoord. Nog een jaar later outte ik me tegenover mijn ouders. 'We hebben hier zoveel jongens', zei mijn moeder, die zes zonen had. 'We kunnen er nog wel een jongen bij hebben. Breng die vriend maar mee.'"

    Als 19-jarige verhuisde de imam, die toen nog gewoon Sidney Johnson heette, naar San Francisco. "San Fransissy, zo noemde ik deze homohoofdstad van Amerika, zij het dat er ook binnen de holebigemeenschap een sterke scheiding bestond tussen de rassen. De zwarten waren in de blanke kringen alleen welkom als ze een blanke partner hadden. Van daaruit is ook mijn activisme gekomen: in 1979 was ik een van de medeorganisatoren van Harvey Milks 'Gay March on Washington' en dat maakte me duidelijk dat de blanken veel minder bezig waren met de sociaaleconomische kwesties dan wij Afro-Amerikanen. Er was wel degelijk een zwarte holebibeweging nodig. Bovendien leerde ik dat activisme zinvol is: in 1981 werd discriminatie op basis van seksuele geaardheid verboden onder druk van onze acties."

    Johnson verhuisde naar Washington en werkte als griffier in de rechtbank. Zijn intelligentie trok de aandacht van een rechter, die hem aanraadde om rechten te studeren. "Maar zelf had ik het gevoel dat ik Chinees moest studeren, dat daarin antwoorden zouden liggen op mijn spirituele vragen. En aldus kreeg ik, met dank aan de positieve discriminatie die toen gold, in de lente van 1983 een beurs om naar Peking te gaan."

    Van Peking en de bekering tot de islam ging het naar Taiwan, waar het Johnson vooral opviel "hoe de wahabieten een greep hadden op de islambeleving. Ik kon me daar volstrekt niet in vinden. Zij willen dat iedereen een kopie wordt van de ideale gelovige. In het gareel lopen, conformeren, dat is voor wahabieten belangrijk. Mij deed dat al te sterk denken aan de baptisten. Wat me in de islam van de Zijderoute van mijn Oeigoerse vrienden had aangesproken was juist het respect voor de individualiteit van elke gelovige en de nadruk op zijn of haar persoonlijke relatie tot God."

    Als hij in 1987 terugkeert naar de VS, begint Johnson plannen te smeden om Arabisch te leren. Met een nieuwe beurs vertrekt hij naar Caïro en later Oman, waar hij het soefisme ontdekt. Na afloop daarvan gaat hij rechten studeren in de VS en vervolgens neemt hij een baan als leraar aan in Saoedi-Arabië, waar het plan rijpt om imam te worden.

    "Eén ding wat voor mij niet ter discussie kon staan, was de gelijkheid van mannen en vrouwen. Daarvoor hield ik te veel van mijn moeder en mijn zus. Hen middels een legalistische invulling van de islam allerlei beperkingen opdringen vond en vind ik absolute larie. Naarmate ik meer teksten bestudeerde, kwam ik erachter dat het altijd weer om interpretatie gaat, en dat de islam vaak wordt misbruikt om de eigen mannelijke suprematie te handhaven. De Koran als instrument voor het beslechten van een machtsstrijd dus. Dat kan nooit Gods bedoeling zijn geweest. Dus ging ik zelf die teksten uitvlooien. Het verhaal van Lot bijvoorbeeld, dat aangewend wordt om 'te bewijzen' dat God homofoob zou zijn. Waar het in die parabel over gaat, is Gods afkeer voor verkrachters, niet voor homo's."

    Binnen de moslimgemeenschap werden de liberale zienswijzen van Johnson niet altijd even positief onthaald. "In 2003 was ik net aan het laatste semester van mijn imamopleiding begonnen toen me gevraagd werd of ik een islamitische dienst wilde houden voor een overleden aidspatiënt. Dat heb ik met plezier gedaan en het nieuws was vervolgens te lezen in een homoblad. Hoe dat precies is gegaan, mag Joost weten, maar de directie van mijn opleidingscentrum had het bericht ook gezien en dus werd ik eruit gegooid.

    "Dat heeft me in mijn overtuiging gesterkt dat er nood is aan vernieuwing in de islam. De Koran is een glas oceaanwater. Zijn inhoud komt uit de oceaan maar is de oceaan niet. En ook: de Koran is een prisma. Als je dat louter rechtop houdt, zie je grijze streepjes licht. Alleen als je het ding kantelt, slaag je erin het prismamoment te vinden, de regenboog waarin alle mensen verenigd zijn. En daar gaat het in de islam fundamenteel om: tegemoet komen aan de noden van alle mensen. Dat die divers zijn, hoeft niet gezegd."

    Breken en onderdrukken

    Eenvoudig is Johnsons positie nooit geweest: atheïstische homo's keken hem vreemd aan en binnen de moslimgemeenschap was de scepsis groot. "Ik kreeg bijvoorbeeld brieven van zogenaamde moslimgeleerden, die erop wezen dat de rechtsbeginselen van de sharia voor 80 procent overeenkomen met het VS-strafrecht. Dus, gingen ze verder, waar maakt iedereen zich zo druk om? Om die andere 20 procent natuurlijk, die aangewend wordt om vrouwen, minderheidsgroepen, niet-gelovigen en wie dan ook te breken en te onderdrukken. Maar die opmerking werd me niet in dank afgenomen.

    "Mijn combinatie van opleidingen komt me daarom goed van pas. Ze staat me toe de dingen simpel te stellen: de islam onderschrijft de universaliteit van de mensenrechten in al hun aspecten. Ze omvat die en is nog groter. Fundamenteel is dat de bottomline."

    17-10-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    31-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ARABISCHE WERELD - Saoedische dichteres valt extremistische clerus a
    Miljoenen Arabieren beslissen vandaag per sms wie de winnaar wordt van 'De dichter van miljoenen', een populaire poëziewedstrijd in Abu Dhabi. De kans is groot dat Hissa Hilal met de prijs gaat lopen, al leverden haar scherpe aanvallen op de clerus haar ook doodsbedreigingen op.
     'Ik wil de Arabische vrouwen een stem geven', zei de Saoedische Hissa Hilal nadat ze voor de finale was geselecteerd, 'een stem tegen al wie onze cultuur gekidnapt heeft om ons eronder te houden.'
    Sinds de poëziewedstrijd eind 2006 begon, is 'De dichter van miljoenen' een fenomenaal succes. De live-uitzending wordt in Abu Dhabi door 2.000 mensen bijgewoond en miljoenen anderen volgen de show via satelliet. Na de voorselecties halen 48 dichters de uiteindelijke tv-shows. Het programma is ondertussen aan zijn vierde seizoen toe maar nog steeds komst het gros van de deelnemers uit Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Jordanië en Jemen. In meerderheid betreft het mannen die de glorie van het bedoeïnenleven of van de olieprinsen bezingen, maar de jongste tijd is een ware revolutie aan de gang.
    Het begon vorig jaar, toen Aydah al Aarawi Al Jahini als eerste vrouw ronde na ronde werd uitverkoren door de duizenden toeschouwers in de zaal en thuis die per sms hun stem uitbrachten. De Saoedische Al Jahini raakte tot in de voorlaatste ronde. Maar tegelijk werd de druk op haar en haar omgeving almaar groter.

    Publiekslieveling

    Dit jaar is het nog krasser: vanavond neemt Hissa Hilal, andermaal een Saoedische, als eerste vrouw deel aan de finale. Ze was in de voorbije ronden de absolute publiekslieveling en ook de jury prees haar om haar moed en doorzettingsvermogen. Haar schoonheid roemen zou moeilijk zijn, want deze moeder van vier treedt op in een zwarte nikab die geen centimeter van haar gezicht of lichaam laat zien. Niet omdat ze dat zelf absoluut wil, zo bleek vorige week uit een interview met de BBC, maar "om diegenen te beschermen die van me houden. Mijn man, mijn vader. Zij steunen me in mijn poëzie en willen dat ik doorzet. En mijn tegenprestatie is dat ik hen niet voor schut zet en diegenen die hen op straat zouden aanvallen op mijn optreden, die kans niet geef. In een tribale maatschappij als de onze zegt men van mannen die hun vrouwen in het openbaar laten verschijnen zonder algehele sluier dat ze geen echte mannen zijn. Ik doe het dus om hen te beschermen, uit liefde."
    Dat Hilal het tot in de finale heeft geschopt, is opmerkelijk, vooral gezien haar gewaagde teksten, waarin ze tal van heilige huisjes op de korrel neemt. In het gedicht waarmee ze in de finale kwam, viel ze de geestelijken aan die de ene fatwa na de andere uitvaardigen. Waarnemers menen dat haar gedicht een antwoord is op Abdul-Rahman al-Barrak, een prominente Saoedische geestelijke die in een fatwa stelde dat mannen en vrouwen die met elkaar omgaan zonder verwant te zijn, als heidenen moet worden bestempeld, wat betekent dat ze ter dood mogen worden gebracht. De man zei later dat hij verkeerd was geïnterpreteerd, maar hij is lang niet de enige die op de televisie en aan de universiteiten in de Golf dergelijke rabiate uitspraken doet.
    Het gedicht leverde haar een score op van 47 op 50, de hoogste die ooit werd genoteerd. Maar ook haar tegenstanders lieten van zich horen. Op de website van Ana al Muslim ('Ik ben moslim') werd opgeroepen om haar te doden en een sitebezoeker informeerde ook of haar adres beschikbaar was. De site staat bekend om zijn rabiate islamisme en zijn verheerlijking van het moslimterrorisme.
    Hilal zelf zei niet echt ongerust te zijn over de dreigementen, al voegde ze eraan toe vooral aan de veiligheid van haar kinderen te denken. Toen haar werd gevraagd wat haar tot het schrijven van dit gedicht inspireerde, zei ze dat ze het idee had gekregen na een reis naar een westers land, waar ze gehuld in nikab onvriendelijk was bejegend. "Als westerlingen een vrouw in nikab wantrouwig aankijken en sikhmannen met tulbanden geen probleem vinden, dan komt dat door wat de moslimextremisten ons hebben aangedaan. Zij hebben ons imago besmeurd en van moslims een te vrezen groep gemaakt."

    31-03-2010 om 09:10 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    11-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Radio Scheiding wil het stigma aanpakken

    Mahasen Saber had zelf nooit verwacht dat ze met zo'n twintig andere vrouwen een internetradiostation zou oprichten dat specifiek op gescheiden vrouwen mikt. Toen ze iets meer dan zes jaar geleden in het huwelijksbootje stapte, zag alles er geweldig uit. Twee jaar later besloot ze echter een scheiding aan te vragen en het zou maar liefst dubbel zo lang duren vooraleer ze die ook kreeg. Alimentatie of een financiële vergoeding wist ze er niet uit te slepen. Sterker nog, ze kreeg van haar werkgever aan de universiteit te horen dat ze maar beter niet te vaak in de kantoren van haar mannelijke collega's zou komen.

    Aanvankelijk besloot Saber een blog te beginnen, onder de naam 'ik wil een scheiding'. Daarop vertelde ze over de ontwikkelingen in de rechtszaak en de reacties van de omgeving op haar nieuwe status. "Ik wil dat de publieke opinie in eerste instantie afstapt van het idee dat vrouwen per definitie verantwoordelijk zijn voor het spaak lopen van een huwelijk en dat ze na de scheiding geen eer meer zouden hebben", aldus Saber in een interview met al-Arabiyat. Ook werd ze door steeds meer vrouwen benaderd die zelf ook opmerkelijke verhalen deden. Eén van hen was een dokter, die besloot na haar scheiding geen nachtshifts meer te aanvaarden, omdat de mensen anders te veel gingen roddelen.

    "Ik voelde dat er een grote noodzaak was aan een breder forum, aan een plek waar mensen terecht konden", zo legde Saber haar beslissing uit om behalve een blog ook een internetradiostation op te starten.

    De radiozender is een groot succes: de ploeg rond Saber is nu precies zes maanden bezig, ze hebben een Facebookfanclub en er wordt in de hele Arabische wereld naar Radio Motalaqat (Radio Scheiding) geluisterd. Ook krijgen de makers grote ladingen brieven.

    Dat er op gescheiden vrouwen in Egypte en ook in de rest van de Arabische wereld wordt neergekeken, houdt verband met de traditionele patriarchale opvattingen. Vrouwen zijn er geen onafhankelijk denkende wezens en moeten beschermd worden door hun mannen, vaders, broers of zelfs zonen. Toch is het opmerkelijk dat er nog dermate op vrouwen wordt neergekeken, omdat uit overheidsstatistieken blijkt dat er in dat land elke zes minuten een scheiding wordt uitgesproken. Daarmee is Egypte in de Arabische wereld de koploper. In totaal 40 procent van de huwelijken loopt er op de klippen, en vooral de jongste jaren gaat het steeds harder. Zo waren er in 2008 bijna 10 procent meer scheidingsaanvragen dan een jaar eerder.

    Wettelijk kader

    In juridisch opzicht is er echter nog werk aan de winkel. Het wettelijke kader voor echtscheidingen is bepaald door een wet uit 1929, die in 2000 werd herzien. Aanvankelijk konden vrouwen alleen een scheiding krijgen als ze fysiek of geestelijk werden mishandeld en dat ook konden bewijzen. De tien jaar geleden doorgevoerde wijziging geeft echtgenotes het recht om een ontbinding van het huwelijk te vragen zonder die dringende gronden. Ook kunnen ze nu om khulu vragen. Deze procedure vergemakkelijkt het scheiden substantieel, maar vrouwen verzaken in dat geval wel aan elke financiële compensatie en krijgen geen alimentatie voor zichzelf of hun kinderen.

    De invoering van khulu werd in conservatieve kringen overigens erg negatief onthaald. "Ik verwacht nu dames met snorren en afgebeulde mannen die kinderwagens voortduwen", aldus parlementariër Gamal Zahran, die zelfs een drukkingsgroep opstartte om de khulu-mogelijkheid uit te bannen.

    Momenteel wordt een nieuwe wijziging van de wet besproken. Uit onderzoek blijkt immers dat het voor mannen nog steeds veel makkelijker en veel voordeliger is om te scheiden dan voor vrouwenen dat verklaart wellicht waarom niet minder dan acht aanvragen op de tien door mannen worden ingediend.

    De nieuwe wet zou het voor vrouwen mogelijk moeten maken om te scheiden van mannen die al een jaar met de noorderzon zijn verdwenen. De termijn daarvoor is nu vier jaar en bovendien krijgt een terugkerende echtgenoot altijd zijn vrouw terug, zelfs als ze ondertussen met een andere man is gehuwd. Ook dat laatste willen vrouwenorganisaties veranderd zien.

    11-03-2010 om 10:56 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arabische wereld trappelt ter plaatse

    Het allereerste Arab Human Development Report, in 2002, zorgde voor grote beroering omdat het precies de vinger legde op de wonde: als de regio in termen van menselijke ontwikkeling te weinig vooruitgang boekt, zo werd gesteld, dan komt dat omdat er een gebrek is aan vrijheid, aan democratie en aan gendergelijkheid. In het vijfde rapport, dat in juli van vorig jaar werd gepubliceerd maar nu pas in Brussel wordt voorgesteld, komen de schrijvers tot de constatatie dat er nauwelijks of geen vooruitgang is geboekt.

    Centraal staat het idee van de menselijke veiligheid, te begrijpen als 'vrij zijn van angst en van ontbering', als voorwaarde voor menselijke ontwikkeling. In tal van opzichten, zo blijkt, laat die sterk te wensen over. Een van de hoofdproblemen is het feit dat de natuurlijke hulpmiddelen - water, akkerland - steeds schaarser worden, terwijl de bevolking sinds 1980 meer dan verdubbelde: van 150 miljoen tot 317 miljoen in 2007 en de verwachting is een stijging tot 395 miljoen mensen tegen 2015. Een steeds groter aantal burgers woont in steden. Sinds 2005 is dat meer dan 55 procent en de infrastructuur en diensten waarover ze er kunnen beschikken, zijn niet afdoende.

    De Arabische wereld kampt bovendien met een gigantisch aantal jongeren: zes burgers op tien zijn jonger dan 25, en precies onder de jongeren is de werkloosheid gigantisch. In een land als Algerije is bijna één jongere op twee hopeloos op zoek naar een job en in de hele regio is de werkloosheid dubbel zo hoog als in de rest van de wereld. Tegen 2020 moeten er 51 miljoen nieuwe jobs worden gecreëerd, louter om de schoolverlaters op te vangen. Dat wordt niet simpel als je bedenkt dat de privésector weinig formele tewerkstelling genereert, dat de overheidssector die vroeger voor één job op drie zorgde, flink moet besparen en dat het onderwijs al te weinig inspeelt op de noden van de arbeidsmarkt. En doe daar nog het feit bij dat precies de grote olievoorraden hebben gezorgd voor een teloorgang van de industrie - er zijn nu minder nijverheden dan in 1970 - en het plaatje kleurt bepaald grauw.

    Overheden hebben tot taak om voor de menselijke veiligheid van hun burgers te zorgen maar in de Arabische wereld, zo stelt het rapport, zijn ze daar eerder een bedreiging voor. De meeste staten hebben tal van internationale mensenrechtenverdragen geratificeerd maar de realiteit is een andere zaak. Zes Arabische landen laten geen politieke partijen toe, de rest bedient zich van repressie om ongewenste stemmen het zwijgen op te leggen. Lange tijd was in grote delen van de regio een krijgswet van toepassing, sinds 9/11 kwamen daar tal van antiterreurwetten bij die eveneens worden gebruikt om dissidentie de mond te snoeren. In geen enkel land is er een onafhankelijke rechterlijke macht, in minstens acht naties wordt door leger of politie gefolterd, in elf vinden er illegale detenties plaats. Alle regeringsleiders hebben absolute macht, ze zijn aan niemand verantwoording verschuldigd en de staatshervormingen waarvan de jongste jaren veel gewag werd gemaakt, zijn niet doeltreffend gebleken. Wel valt niet te ontkennen dat het maatschappelijk middenveld zich in tal van landen steeds meer ontwikkeld, zij het dat het leven van activisten niet zonder risico's is.

    "De overheden in de Arabische wereld waren niet echt opgezet met het rapport maar ze reageerden minder venijnig dan we hadden gevreesd", zo vertelt Amat Ali Alim Alsoswa (UNDP) bij een debat over het rapport in Brussel.

    Als de overheden er in grote mate deel zijn van het probleem, hoe moeten instanties als de EU dan met hen samenwerken aan menselijke ontwikkeling. "Het is een evenwichtsoefening, we kunnen de regeringen nu eenmaal niet vervangen", zo stelt Tomas Dupla del Moral, Midden-Oosten-directeur van de Europese Commissie. "Tegelijk maken we onze hulp, en die bedraagt voor dit jaar meer dan 900 miljoen euro, wel conditioneel. Daarbij boek je traag vooruitgang, op sommige punten makkelijker dan op andere. Op het vlak van vrijheid en democratie is het het allermoeilijkst."

    11-03-2010 om 10:52 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    24-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SAOEDI-ARABIE - Vrouwen binnenkort welkom in de rechtszaal
    Volgens de Saoedische justitieminister Mohammed al Issa wordt er momenteel nieuwe wetgeving klaargestoomd waardoor vrouwen binnenkort hun cliënten zouden kunnen verdedigen in de rechtszaal. Wanneer 'binnenkort' begint, zei hij er niet bij. In 2003 was er ook al sprake van een dergelijke doorbraak, maar sindsdien gebeurde er weinig. In 2002 kwamen de eerste vrouwen in advocatenkantoren binnen, waar ze zaken voorbereidden voor hun mannelijke collega's. "We zetten deze stap omdat we merkten dat vrouwelijke cliënten hun verhaal liever deden tegen vrouwen. En we zijn ervan overtuigd dat vrouwen, indien ze goed zijn opgeleid, een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het vak, zelfs met respect voor de geldende waarden en normen", zei de baas van Faisal Yamani, het eerste kantoor dat vrouwen in dienst nam, destijds.
    Datzelfde argument van klantgerichtheid wordt nu ook gebruikt om vrouwen te laten pleiten in de rechtszaal. Of beter: in een klein, afgeschermd deel ervan. "Het probleem is dat de vrouwelijke advocaten slechts een beperkte licentie krijgen", schreef rechtenexperte Sabria Jawhar in november al op haar blog, toen de geruchten over de hervormingen begonnen te circuleren. "Ze kunnen alleen zaken van familierecht doen en bovendien mogen ze slechts in voor hen voorbehouden gedeeltes van het gerechtsgebouw komen." Met andere woorden: ze kunnen geen contact hebben met de rechters, wat hen een groot concurrentieel nadeel geeft tegenover hun mannelijke collega's, die voortdurend met de rechters overleggen over de wending die een bepaalde zaak moet krijgen.

    Imago opkrikken

    Jawhar schreef dat ze de hele hervorming, "die in dit tempo zo ongeveer tot 2019 zal duren", vooral zag als een maneuver om het Saoedische imago op te krikken. "Het zal verkocht worden als de zoveelste stap op de weg naar gelijkwaardigheid voor vrouwen, maar ondertussen worden onze rechten nog altijd met de voeten getreden. Het hele probleem ligt in het feit dat niet verwante mannen en vrouwen zich niet in dezelfde kamer mogen bevinden, wat leidt tot totale gendersegregatie en dus discriminatie van vrouwen."
    Veel rechtenexperts vinden overigens dat het al dan niet mogen pleiten voor vrouwen maar een van de vele problemen is van het Saoedische rechtssysteem. Zij hekelen vooral ook het feit dat alle rechters mannelijke geestelijken zijn, die zich niet bedienen van een duidelijke codex maar die zelf interpretaties maken op basis van de sharia. Dat betekent dat de marge van de rechter erg groot is, wat vaak een heel verschillend vonnis voor twee vergelijkbare conflicten of vergrijpen oplevert.
    Een ander probleem betreft de onmenselijke straffen die voorzien worden voor bepaalde vergrijpen. Zo werden er vorig jaar minstens twee mensen gekruisigd en onthoofd, waarna ze aan het publiek werden getoond. Eén geval had op 29 mei plaats en betrof een man die schuldig was aan een dubbele moord. De bedoeling van de kruisiging is een voorbeeld stellen voor de gelovigen. Vorige maand kreeg een tienermeisje negentig stokslagen in het bijzijn van haar klasgenootjes voor het bezit van een mobieltje op school.
    Vrouwen zijn volgens de shariawetgeving intrinsiek minderwaardig: de afkoopsom voor de moord op een vrouw bedraagt maar de helft van die van een man en evenmin is er een minimumleeftijd voor het uithuwelijken van meisjes, wat er in sommige gevallen op neerkomt dat een twaalfjarige zich echtgenote weet van een veel oudere man. Momenteel probeert de Saoedische mensenrechtencommissie daar overigens wat aan te doen: een verzoek tot scheiding van een twaalfjarig meisje zou in de ontbinding van het huwelijk kunnen resulteren. De commissie hoopt zich op dat precedent te kunnen beroepen om andere zaken aanhangig te maken.

    24-02-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    05-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.JEMEN - Welkom in al Qaidastan


    De 'oorlog tegen terreur' heeft het geïsoleerde Jemen weer op de kaart gezet. De mislukte terrorist Abdulmutalab gaf aan dat hij de orders voor het opblazen van een vliegtuig in dat land had ontvangen. Terwijl de natie kampt met burgeroorlog, opdrogende olie- en watervoor-raden, en armoede kan het regime de macht van de extremisten niet langer verdoezelen. Na de VS en Groot-Brittannië sloot ook Frankrijk er ondertussen zijn ambassade.

    Normaliter besteden de internationale media weinig aandacht aan Jemen, ook niet als er in het noorden van het land al meer dan vijf jaar een oorlog woedt die in vijf gevechtsronden het leven kostte aan duizenden burgers. Honderdvijftigduizend andere mannen, vrouwen en kinderen raakten door deze zogenaamd Huthirebellie ontheemd en de humanitaire condities in de regio werden door de Egyptische acteur Mahmoud Kabil, die voor Unicef als goodwill-ambassadeur optreedt, zelfs vergeleken met die van het relatief danteske Darfur.

    Jemen is geen nieuws, zelfs niet als Human Rights Watch midden vorige maand in een 73 pagina's tellend rapport uitlegde op welke manier er afgerekend wordt met de vreedzame protestbeweging in het zuiden van het land. Menige commentaarschrijver, professor en activist is daar in de voorbije anderhalf jaar tot de conclusie gekomen dat de hereniging van het feodale, clangebaseerde noorden met het socialistische zuiden in 1990 absoluut geen goede zaak was voor laatstgenoemde. En dat uit zich in steeds massalere protesten.

    De eerste manifestaties brachten gepensioneerde officieren op de been die niet begrepen waarom hun pensioen niet langer werd uitbetaald, gaandeweg groeide het leger ontevredenen uit tot een regelrechte afscheidingsbeweging die de overheid in Sanaa afdoet als 'een vorm van maffia die er ook een luchtmacht op nahoudt', zoals een zuidelijke oppositieleider het uitdrukte. Bij zes verschillende gelegenheid in 2008 en 2009 opende de politie het vuur op deze vreedzame betogers. Daarbij vielen volgens Human Rights Watch minstens elf doden en tientallen gewonden. Ook werden verschillende zuidelijke oppositiekranten gesloten, journalisten werden vermoord of tot jarenlange celstraffen veroordeeld voor misdaden als het 'beledigen van de president'. Duizenden andere zuiderlingen werden gearresteerd en wachten nog steeds op hun proces.

    Jemen werd pas nieuws toen de 'internationale oorlog tegen de terreur' zich met de mislukte Kerstmisaanslag van een rijke Nigeriaan weer op de kaart zette. De mislukte kamikaze Abdulmutalab zei luttele dagen na zijn arrestatie namelijk dat hij de orders voor het opblazen van een passagiersvliegtuig op weg naar Detroit had ontvangen in Jemen, waar hij het gros van de herfst doorbracht.

    Begin november verscheen het allerarmste land van de Arabische wereld al even op de radar: toen bleek dat Malik Nadal Hasan, de VS-legerpsychiater die 12 militairen doodschoot en 31 anderen verwondde op de basis van het Amerikaanse Fort Hood, geregeld contact had met een in de VS opgegroeide, Jemenitische radicale imam. Deze Anwar al-Awlaki predikte de jihad en werd volgens Sanaa daags voor Kerstmis bij een anti-Al-Qaidaoperatie uitgeschakeld. Geloven doen veel internationale experts die bewering niet, daarvoor zijn er uit de Jemenitische hoofdstad al te vaak loze berichten gekomen over 'vernietigde vijanden'.

    Netwerk

    "Welkom in Qaidastan. In 2010 zou Jemen de twintigste verjaardag moeten vieren van de hereniging van het noorden en zuiden van het land. Maar er valt weinig te vieren. Misschien wordt 2010 wel het jaar waarin het land volledig desintegreert", zo schrijft Jemen-expert Gregory Johnsen van de Princeton University in het nieuwe nummer van Foreign Affairs. En hij wedt dat het geen implosie wordt waar de wereld geen last van heeft, maar wel een explosie waardoor er zich een wetteloos gebied zou kunnen uitstrekken van Noord-Kenia tot hele delen van Saoedi-Arabië.

    De VS, die net hun militaire hulp aan het land hebben verdubbeld, maken de zaken volgens Johnsen nog erger dan ze zijn. Zoals hij een week eerder verklaarde: "Met het loutere focussen op de Al Qaidajacht en alles te zien door een militaire lens riskeert Washington zich precies op de hals te halen wat het absoluut wou vermijden. Namelijk: een gigantische uitbreiding van Al Qaida."

    Terrorisme-experts zoals de momenteel aan Harvard verbonden Noorse onderzoeker Thomas Hegghammer leggen glashelder uit dat Al Qaida net na 11 september flinke klappen kreeg in Jemen omdat president Ali Abdullah Saleh anders vreesde zelf in de brokken te delen. Maar, zo stelt Hegghammer, sinds een ontsnapping uit de gevangenis van 23 jihadisten in februari 2006 wist het Jemenitische Al Qaida zich te herorganiseren. De gevluchte strijders, waarvan er ondertussen minstens zes zijn omgekomen, omringden zich met nieuwe rekruten en versmolten hun beweging in januari van vorig jaar met de afdeling van Saoedi-Arabië, waarna het collectief zich 'Al Qaida op het Arabische Schiereiland' noemde.

    Het verhaal van de ontsnapping legt evenwel nog een andere realiteit bloot: die van de grote mate van verwevenheid van het regime van de onderhand 31 jaar aan de macht zijnde Saleh met de jihadistische beweging. Dat de gedetineerden ontkwamen uit een zwaar bewaakt detentiecentrum was op zijn zachtst gezegd merkwaardig en bovendien paste deze ontsnapping in een lange rij van amnestieregelingen, miraculeuze vluchtpogingen en verdwijningen van islamitische veroordeelden. De 23 doorgewinterde strijders wisten zich zogenaamd met potten en pannen een tunnel te graven naar de vrijheid. Die koker kwam uit in een naburige moskee, die gerund werd door ene Hamoud al-Hutta, een rechter en imam die tussen 2003 en 2005 ook het zogenaamde 'Dialoog Comitee' van de overheid voorzat, dat eigenlijk eveneens een tunnel naar de vrijheid was, zij het een minder opvallende. Deze instantie hield zich namelijk bezig met het 'op het rechte pad te krijgen van veroordeelde jihadisten, zodat ze weer konden worden vrijgelaten', wat uiteindelijk met zo'n 400 gedetineerden ook is gebeurd. Voorwaarde voor de invrijheidstelling was dat de veroordeelden aanvallen op westerse doelwitten van op Jemenitisch grondgebied voorgoed zouden afzweren.

    De activiteiten van deze 'dialooginstantie' deden veel wenkbrauwen fronsen, wat wellicht verklaart waarom ze twee jaar na haar oprichting al werd ontmanteld. In 2006 bleek dat het recidivisme onder de vrijgelaten strijders alarmerend was: 80 procent van deze 'tot inkeer gebrachte' jihadisten had de oude stiel alweer opgenomen, al dan niet onder het banier van Al Qaida.

    Critici noemden het hele programma toen "een ietwat elegante manier om te verdoezelen dat gewapende islamisten door de Jemenitische overheid zomaar worden vrijgelaten".

    Anderen waren gestruikeld over de bepaling 'van op Jemenitisch grondgebied', omdat die leek in te houden dat het van elders wel zou mogen. En dat klopt ook: Jemen, zo bleek bij het proces van dertien jihadisten die in Irak hadden gemoord, heeft geen wetgeving die de jihad op zich veroordeelt, zeker niet als het activiteiten betreft in een 'bezet islamitisch land' zoals Irak. Bovendien is er geen verbod op de financiering van terroristische activiteiten in andere landen.

    Ook de uitspraken van imam-rechter Al-Hutta waren in dat opzicht veelzeggend. In een interview met AP in 2003 zei de man dat hem ging om het verkrijgen van 'garanties binnen Jemen. We houden ons niet bezig met zaken in Irak'. Het interview vond luttele maanden na de gehekelde VS-invasie van Irak plaats, waar jaren later overigens zou blijken dat minstens 20 procent van alle buitenlandse jihadisten Jemenieten waren.

    De verweving van de Jemenitische staat met netwerken van jihadisten doet in verschillende opzichten denken aan de situatie in Pakistan, waar de geheime dienst ISI jarenlang jihadisten financierde en trainde, en in beide gevallen gaat het euvel terug naar de Sovjetinvasie van Afghanistan in 1979, waarop de VS reageerden met royale budgetten voor islamitische strijders. Net zo goed als er vanuit Islamabad ten oorlog werd getrokken tegen de communisten, verlieten duizenden overtuigde militanten Jemen om zich bij Osama bin Laden en de zijnen te voegen in Afghanistan.

    Saleh

    De Amerikaanse journaliste en onderzoekster Jane Novak, die op haar site Armies of Liberation al jaren verslag uitbrengt over de situatie in Jemen, legt uit dat het met name de halfbroer van president Saleh was die de netwerken voor Afghanistan oliede. Deze Ali Mohsen Al-Ahmar wist met geld van de Saoedi's en de VS flink te ronselen en werkte daarvoor nauw samen met zijn schoonbroer, Tariq al-Fahdi, een van de naaste medestanders van Bin Laden.

    Na de Sovjetterugtrekking in 1989 verwelkomde Jemen duizenden strijders uit Afghanistan, evengoed Jemenieten als buitenlandse jihadisten. En de hele jaren negentig lang waren Bin Laden en verscheidene van zijn luitenanten graag geziene gasten in Jemen.

    Aan de ene kant faciliteerde het regime van president Saleh de inzet van jihadisten in het buitenland - eerst in Afghanistan maar later evengoed in Irak en weer in Afghanistan - en tegelijk wist het staatshoofd deze getrainde strijders in te zetten bij de eigen conflicten, zowel in 1994 als sinds 2004. In het eerste geval betrof het de communisten uit het zuiden, die vier jaar na de hereniging al weer uit de unie wilden stappen, in het tweede gaat het om een revolte van de Zaydi, een sjiitische groep die zich, net zoals de zuiderlingen, misbedeeld voelt door Sanaa. In beide conflicten, zo schrijft Gregory Johnsen, weet de Jemenitische overheid het ideologisch goed te verpakken: het gaat om een heilige oorlog tegen de afvalligen: communisten omdat ze officieel atheïstisch zijn, sjiieten omdat ze het rechte pad van de (soenni-) islam hebben verlaten.

    In concreto komt het erop neer dat de jihadisten als een soort van paramilitaire macht naast het Jemenitische leger strijden en in ruil voor hun inzet op het slagveld aanvullende financiering, netwerken, wapens en benoemingen binnen de administratie en het leger krijgen, alsook de garantie dat de overheid zich niet zal inlaten met Al Qaida. Dat laatste is voor president Saleh op momenten als deze uiteraard moeilijk: Washington legt de man duidelijk het vuur aan de schenen maar het viel expert Johsen bij de grote offensieven van vorige maand toch al op dat er "wel tientallen slachtoffers vielen, maar dat de zogenaamde Al Qaidakopstukken om wie het te doen was, buiten het vizier bleven".

    Hij wijst er overigens ook op dat bloedbaden zoals deze voor Al Qaida een waar godsgeschenk zijn: een betere rekruteringsstrategie valt er niet te bedenken dan het vermoorden van onschuldigen onder VS-vlag. Met alleen al de naaste verwanten van de slachtoffers, wie het om clanwraak en bloedeer te toen is, zwellen de rangen flink aan.

    De huidige situatie in Jemen doet overigens sterk denken aan het Pakistan van generaal-president Musharraf, waarbij de legerleider royale financiële en militaire steun kreeg van Washington op voorwaarde dat hij Al Qaida en de taliban in zijn land en met name in de grensstreek met Afghanistan uitschakelde. Musharraf sprak in Washington keer op keer gespierde taal maar moest er zich in eigen land voor hoeden niet voor lakei van de VS te worden versleten en de islamistische terreurnetwerken op wiens steun hij zijn dictatuur had gebouwd, niet al te zeer tegen de haren in te strijken. Het resultaat was dat het moslimradicalisme geenszins werd ingedijkt, getuige daarvan de huidige Pakistaanse legeroperatie in Waziristan, waarbij al meer dan 600 doden vielen en de taliban niet zijn verslagen, en dat de 'talibanisering' van heel Pakistan een feit werd.

    Jemen is doorgaans geen nieuws en nochtans zijn een aantal van zijn statistieken ronduit alarmerend. Neem olie en water. Jemen is als olieproducent voor driekwart van de inkomsten van zijn schatkist afhankelijk van petroleum, dat overigens ook 90 procent uitmaakt van zijn export, in grote mate naar Azië. De Jemenitische voorraden slinken evenwel fenomenaal en volgens de Wereldbank is de oliestroom in Jemen tegen 2017 geheel opgedroogd. Waarop het land dan zal rekenen voor zijn inkomsten, is bepaald onduidelijk. Het feit dat het analfabetisme er met 46 procent het hoogste is van de hele Arabische wereld, dat de werkloosheid maar liefst 40 procent van de beroepsbevolking treft en dat het land een ware demografische explosie kent, is daarbij geen goed nieuws.

    Nu is de helft van de 22 miljoen burgers jonger dan zestien en tegen 2035 zal de bevolking zich verdubbelen. Daarbij komt dat meer dan 70 procent van de bevolking onder de armoedegrens zit en dat niet minder dan 47 procent van alle kinderen groeiachterstand heeft opgelopen door ondervoeding.

    Die slinkende petrodollars spelen ook president Saleh parten. De man werd lange tijd gezien als een meesterstrateeg, wat wel klopt als je bedenkt dat hij het al 31 jaar volhoudt en pas in 2013 op 71-jarige leeftijd opnieuw naar de kiezer moet voor een nieuw mandaat. Zijn twee voorgangers hebben het in het instabiele clangedomineerde Jemen overigens niet langer dan een enkel jaar uitgezongen.

    Saleh wist zich al die tijd staande te houden met behulp van een coterie van familie- en clanleden en vrienden, waarmee hij gulle vriendschapsbanden wist te onderhouden. Nu zit de man steeds slechter bij kas, wat ervoor zorgt dat oude relaties hier en daar ontrafelen. De toezegging van een verdubbeling van de Amerikaanse militaire hulp komt in dat opzicht zeer gelegen. Immers, heden gaat het leger ook al lopen met zo'n derde van alle inkomsten.

    En het water dan. Volgens de Wereldbank hebben burgers per jaar minstens 1.000 kubieke meter water nodig, beschikken ze over minder dan is er sprake van waterarmoede, wat resulteert in ernstige economische en sociale problemen. In het geval van Jemen, zo maakte de VN-Ontwikkelingsorganisatie UNDP in augustus in een rapport bekend, heeft de modale burger minder dan 100 kubieke meter water per jaar, een extreme mate van armoede dus. Het zal dan ook weinigen verwonderen dat 80 van de 180 waterputten in de hoofdstad Sanaa droog zijn door een sterke daling van de watertafel en dat er zonder dringende actie tegen 2025 zelfs geen water meer zal zijn in de hoofdstad. Momenteel is water in een stad als Taiz nog maar één dag in de maand beschikbaar. De watertekorten resulteerden ook al in geweld: bij waterprotesten in het zuidelijke Aden vielen op 24 augustus één dode door politiekogels en drie gewonden.

    Qat

    Dat het Jemenitische regime het tot dusver heeft volgehouden, schrijven waarnemers behalve aan dollarvriendschappen en overheidsrepressie toe aan de fenomenale qatverslaving in het land, die betekent dat er dagelijks 22 miljoen werkuren verloren gaan. Concreet houdt dat in dat deze opwekkende drug die meteen na het middageten wordt gekauwd in grote qatsalons het hele noorden en ook het grote delen van het zuiden platlegt voor de rest van de dag, administratie incluis. Alleen in de paar uren voor en na zonsondergang gaan de winkels in de bazaars nog even open. "Qat is een erg sociale drug, die steevast in gezelschap wordt gekauwd. Het stelt je in staat om grote plannen te maken en tevreden te zijn over je verwezenlijkingen, die zoals altijd bij drugs, op lucht zijn gebaseerd", aldus een naar Londen geëmigreerde Jemeniet.

    Wereldbankexperte Julie Viloria-Williams noemt het qatgebruik in Jemen "niets minder dan een nationale noodsituatie. In een land waar driekwart van de burgers het met minder dan 2 dollar per dag moet doen, heeft de modale gebruiker voor 3 dollar aan qat per dag nodig. De consequenties daarvan voor de ontwikkeling van het land zijn duidelijk rampzalig."

    De qatproductie en -consumptie is overigens geen oud, statisch fenomeen: toen de communisten in het zuiden aan de macht waren (1967-90), bestond een van hun eerste verordeningen erin deze opwekkende drug te verbieden om aan ontwikkeling te kunnen doen. Het verbod werkte grotendeels, zo menen zuiderlingen.

    Bovendien blijkt uit onderzoek van UNDP dat qat nu al goed is voor 40 procent van de landbouw en dat dat aandeel jaarlijks met maar liefst 12 procent toeneemt. De verklaring is simpel: er valt vijf keer zoveel geld mee te verdienen als met druiven, een voorheen populaire teelt. De consequenties in termen van voedselveiligheid zijn evenwel desastreus. Volgens Ismail Muharram, directeur van de Algemene Autoriteit voor Landbouwonderzoek in Jemen zou het land "honderd keer meer graan kunnen produceren dan het nu doet als er tegen de qatproductie werd opgetreden. Momenteel kan Jemen maar in 8 procent van de binnenlandse graanbehoefte voorzien en sinds 2004 heeft het de import van tarwe moeten verdubbelen."

    Oorlogstribunaal

    Jemen is nu in het nieuws als veilige haven van Al Qaida en als natie die zijn Amerikaanse militaire hulp ziet verdubbelen voor een betere strijd tegen de internationale terreur. Experte Jane Novak ziet het evenwel anders."De Britten", schrijft ze, "zijn van plan om de nieuwe antiterreurfondsen voor Jemen te coördineren en de Jemenieten een alternatief te bieden voor Al Qaida. Wat ze echt nodig hebben is een alternatief voor president Saleh. De westerse donoren zouden een oorlogstribunaal moeten opzetten, of minimaal een gerechtshof zoals VS-buitenlandminister Clinton dat voor Afghanistan suggereerde, om het land te helpen afkomen van zijn hooggeplaatste corrupte functionarissen. Geef de Salehfamilie amnestie en laat ze vertrekken. De Al Qaidaproblemen zullen snel van de baan zijn, zonder Saleh zullen ze het land ontvluchten."

    05-01-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    18-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ARABISCHE WERELD -Zelfs een niqab helpt niet tegen saters
    Meer en meer vrouwen in de Arabische wereld dragen een sluier om zich te beschermen tegen ongewenste intimiteiten op straat, zo stellen vrouwenorganisaties uit 17 landen. In Caïro hielden ze voor het eerst een twee-daagse conferentie over het probleem. 'Maar uit ons onderzoek blijkt dat dat niet helpt', aldus Nehad Abul Komsan van het Egyptische Centrum voor Vrouwenrechten (ECWR) in een telefonisch interview met 'De Morgen'.
    Tot voor een paar jaar waren ongewenste intimiteiten in de Arabische wereld een zaak van hchouma of schaamte, iets waar je beter over zwijgt. En ook de overheid deed en doet in de meeste gevallen alsof de neus bloedt. "Toen we een paar jaar geleden ons eerste onderzoek publiceerden", zo vertelt Nehad Abul Komsan van het Egyptische Centrum voor Vrouwenrechten, "kregen we erg negatieve reacties van de autoriteiten. We werden gewaarschuwd voor het slechte imago dat we Egypte gaven en de problemen werden weggewuifd".

    Wijfjes, echtgenotes en moeders

    Uit een onderzoek van ECWR-centrum voor vrouwenrechten blijkt dat 83 procent van alle vrouwen last heeft van ongewenste intimiteiten en dat bijna twee derden van de mannen toegeeft er zich aan te bezondigen. Een ander rapport over hetzelfde fenomeen in Jemen geeft aan dat meer dan 90 procent van de vrouwen last heeft van ongewenste intimiteiten. Nochtans is het gros van de meisjes en dames er in een niqab gehuld, en dus van top tot teen bedekt. Abul Komsan: "Een van de duidelijke conclusies van de verschillende studies is dat het niet uitmaakt wat je draagt. Veel vrouwen reageren op de ongewenste intimiteiten met het dragen van een sluier of zelfs van een niqab maar dat vermindert hun kansen om seksueel te worden lastiggevallen niet. Integendeel, uit ons onderzoek bleek juist dat gesluierde vrouwen net zo vaak betast of achterna gefloten worden als meisjes in jeans. Bovendien is de achterliggende gedachte pervers: het probleem wordt op de vrouw verhaald, op het slachtoffer dus, in plaats van op de dader".

    De Marokkaanse socioloog Abdessamad Dialmy deed de voorbije jaren uitvoerig onderzoek naar mentaliteit en seksueel gedrag in zijn land en concludeerde dat de traditionele gendersegregatie, waarbij vrouwen en mannen gescheiden levens leiden, problematisch is voor de ontwikkeling van normale relaties. "De publieke ruimte wordt wèl door de seksen gedeeld, maar ze wordt niet normaal beleefd. De omgangsvorm is die van de verleiding. Het is de verleiding te voet, met de auto, overal en altijd. Ontmoeten is verleiden. Dat maakt seksualiteit roofzuchtig, occasioneel, snel en instabiel. Voor mannen zijn er drie soort vrouwen: de wijfjes, de echtgenotes (reëel of potentieel) en de moeders en tantes. Wat ze het meest zoeken en tegelijk misprijzen is het 'wijfje', het seksobject. Dat komt voort uit de focus op viriliteit als basisvereiste voor mannen, versus maagdelijkheid voor vrouwen. Om door de groep als succesvol te worden aanzien, moeten mannen de indruk wekken het vaak te doen, veel klaar te komen, terwijl het normatieve keurslijf voor meisjes en vrouwen er een is waarbij ze niet horen te houden van seks, maar de daad louter moeten aanvaarden als echtgenote."

    "Ik ben het daar helemaal mee eens", zegt Abul Komsan. "We moeten absoluut aan het onderwijs en aan de opvoeding werken die fundamenteel verantwoordelijk zijn voor dat machismo dat resulteert in ongewenste intimiteiten. Maar dat is onvoldoende. Er moet ook aangepaste wetgeving komen, waardoor een dergelijk gedrag strafbaar wordt. Daarmee neemt een maatschappij een duidelijke positie in, en dat is de basis voor vooruitgang. Momenteel zijn er in vier landen (Algerije, Tunesië, Marokko en Saoedie-Arabië) dergelijke wetten, maar er bestaat nog geen research over de mate waarin er toezicht is op de naleving ervan. Sowieso is het hele debat nog maar enige jaren oud: alle onderzoek dat tot dusver is gebeurd, werd door ngo's verricht en onze conferentie was de eerste waarop werd gepoogd om een beeld te krijgen van het probleem in de hele regio. Daarmee moet het natuurlijk beginnen"

    "In dat opzicht vind ik overigens dat het in Egypte de goede kant opgaat", besluit Komsan: "het taboe is doorbroken. Als je bij het googelen op dit thema nu meteen bij Egypte uitkomt, dan is dat niet omdat het hier erger is dan elders, maar omdat wij er niet langer over zwijgen".

    18-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    19-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EGYPTE - Als Nubiërs apen worden genoemd

    Een groep van etnisch Nubische Egyptische advocaten heeft een klacht ingediend tegen de nieuwe single van Haifa Wehbe, de bekendste zangeres van het Midden-Oosten. De Libanese seksbom heeft het in haar liedje 'Waar is vader' over een 'Nubische aap'.

    "Door ons met apen te vergelijken heeft Wehbe ons elke waardigheid ontnomen en sommige kinderen willen nu zelfs niet meer naar school. Ze weten wel zeker dat ze daar 'apen' zullen worden genoemd", zo reageerde een Nubische winkelaar in Caïro op de nieuwste song van de Libanese diva. Haifa Wehbe hertrouwde eerder dit jaar met een Egyptenaar en is erg populair in het land. Volgens haar was het volstrekt niet de bedoeling om de Nubische minderheid in Egypte te beledigen en had haar songwriter Mustafa Kamil haar gezegd dat Nubische aap een scheldwoord was dat vaak wordt gebruikt door Egyptische kinderen.

    De Egyptisch-Nubische Wetsvereniging neemt daar evenwel geen genoegen mee en spande een rechtszaak aan, waarin het verbod wordt geëist op het draaien van het bewuste nummer, zowel op de radio als op de tv. Bovendien wil de organisatie dat de plaat niet in Egypte wordt verkocht.Wehbe verontschuldigde zich ondertussen omstandig, maar veel indruk maakte dat niet.

    De rel komt op een moment dat de Nubische minderheid vooral via haar bekende schrijvers zoals Ali Idris en Haggag Odoul een proces van bewustwording doormaakt. Zo lanceerden zij verschillende campagnes om de Nubische taal, die niet verwant is met het Arabisch, niet verloren te laten gaan. Ook proberen ze de muziek en de heel eigen traditionele dansen nieuw leven in te blazen. De Nubische zanger Mohammed Munir is een van de populairste Egyptische artiesten maar in het algemeen weten de zwarte Nubiërs zich eerder gediscrimineerd als 'ongeletterd en ongeciviliseerd'. Ook in de erg populaire Egyptische cinema worden ze gestereotypeerd. Al sinds de jaren dertig duiken ze steevast als dienaars van de rijken op, permanent glimlachend en niet in staat om fatsoenlijk Arabisch te spreken. De vaakst voorkomende bijnaam is 'barbari', waarmee rechtstreeks verwezen wordt naar zowel huidskleur als laag opleidingsniveau.

    Ook sociaaleconomisch hebben de Nubiërs het de voorbije decennia niet bepaald makkelijk gehad. Deze nakomelingen van de vroegere zwarte farao's zagen hun geboorteregio aan beide zijden van de Egyptisch-Soedanese grens verschillende keren onder water verdwijnen door dammenprojecten. Het eerste dateert uit 1902, het laatste en meest verregaande uit 1964. Toen raakten zo'n 60.000 Nubiërs ontheemd toen het reservoir van de Aswandam volliep. Ondanks tal van beloften werd het gros van hen niet hervestigd en velen kwamen in sloppenwijken rond de grote steden terecht.

    De voorbije jaren werkte de Egyptische overheid plannen uit voor nieuwe dorpen rond het reservoir, het grote Nassermeer. En ook dat maakte de Nubiërs erg boos. Er zouden immers tienduizenden nieuwe woningen komen in dorpen met groot toeristisch potentieel maar er werd niet aan gedacht om daar ook Nubiërs bij te betrekken. De Nubische schrijver Haggag Odoul startte daarom vorig jaar met een campagne, onder de titel 'Geef ons de Nijl terug', verwijzend naar de herkomst van zijn volk aan de bovenloop van die rivier.

    Hezbollah

    Met de apenuitschuiver is de Libanese zangeres Wehbe overigens niet aan haar proefstuk toe. In 2006 kwam ze in opspraak na lovende uitlatingen over Hezbollahleider Hassan Nasrullah. Hoewel mensenrechtenorganisaties toen stelden dat de Israëlisch-Libanese oorlog van die zomer aan minstens 1.200 Libanese burgers het leven kostte, noemde Wehbe Nasrullah een volksheld.

    Ook in religieuze kringen maakte Wehbe zich weinig vrienden. Deze gewezen Miss Zuid-Libanon komt doorgaans immers schaars gekleed opdagen en ook op het witte doek laat ze graag haar voluptueuze - en volgens de Arabische media bijgepleisterde - vormen zien. Dat was voor de geestelijken van de Al-Azharuniversiteit deze zomer nog een reden om de Egyptische president Hosni Mubarak aan te schrijven. Het betrof de film Dukkan Shehata ('De winkel van Shehata'), waarin Wehbe in een moskee te zien is.

    In de brief werd om een verbod op de film gevraagd, dat er evenwel niet is gekomen. Integendeel, de geestelijken kregen op tal van websites veel kritiek. Zo vroeg een vrouwelijke blogger zich af of "de moslimgemeenschap dan zo fragiel is dat men vreest dat ze tenonder zal gaan door een liedje van Wehbe. Bestaat er geen groter onrecht in Egypte en de Arabische wereld, dat u meer reden kan geven om brieven te schrijven met als titel 'Goddelijke Gramschap'?"

    19-11-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD


    Extraits à lire / uittreksels/ selected articles
    Foto

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 16/10-22/10 2006
  • 02/06-08/06 2003
  • 27/01-02/02 2003
  • 09/09-15/09 2002
  • 08/07-14/07 2002
  • 10/06-16/06 2002
  • 30/11-06/12 1998
  • 12/10-18/10 1998
  • 05/10-11/10 1998
  • 07/09-13/09 1998
  • 20/04-26/04 1998

    Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)

  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
  • Vluchtelingen - gestrand in het bitterkoude Calais
  • CHINA - Ikea en McDonald's mikken op de panda
  • CHINA - Nobelprijs voor een lege stoel
  • CHINA - Liu Xiaobo, gevangen in een kooi van woorden
  • Internationale migratie - gestrand aan de oevers van de zee van Marmara
  • Joao da Silva - De Bang Bang Club
  • NIGERIA - sloppenbewoners moeten wijken voor verfraaiing van tuinstad Port Harcourt
  • INDIA -malafide microkredieten drijven boeren tot zelfmoord
  • DUITSLAND - 'Multiculturele maatschappij is mislukt'
  • IMAM èn homo zijn: het kan
  • CHINA- de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • CHINA- het belang van de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • AFGHANISTAN- stemmen in tijden van oorlog(3)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog(2)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog

    Blog als favoriet !

    Reactions/suggestions/e-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs