Zoeken in blog

Foto
Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)
  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
    Archief per maand
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 08-2008
  • 03-2008
  • 01-2008
  • 03-2007
  • 01-2007
  • 10-2006
  • 06-2003
  • 02-2003
  • 09-2002
  • 07-2002
  • 06-2002
  • 12-1998
  • 10-1998
  • 09-1998
  • 04-1998
    Catherine Vuylsteke
    Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
    18-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFGHANISTAN- stemmen in tijden van oorlog(3)
    Kandidates zijn vaak etalagepop van krijgsheren

    Een kwart van de 249 zetels is voorbehouden voor vrouwen. Positieve discriminatie als opstapje voor emancipatie in een bijzonder misogyn land? Niet zeker. 'Een flink deel van de meer dan 400 vrouwelijke kandidaten zijn louter etalagepoppen van krijgsheren, maffialui of andere organisaties.'

    In een land waar vrouwen tien jaar geleden nog niet op straat mochten lopen zonder mahram of mannelijke begeleider en waar studeren en werken voor hen volstrekt uit den boze was, lijkt het geen slecht idee om vrouwen een extra zetje te geven. En dus een bepaald aantal zetels (68 in dit geval) voor hen te reserveren. Zij zijn immers het best geplaatst om de goedkeuring van vrouwonvriendelijke wetten te bestrijden en maatregelen goed te laten keuren die vrouwen bij hun ontwikkeling kunnen helpen. En dat doen sommige Afghaanse dames die een zitje in het parlement verwierven, wel degelijk.

    Neem Shinkai Karokhil, die in april van vorig jaar een belangrijke rol speelde in het protest tegen een nieuwe wet waardoor sjiitische vrouwen niet langer het huis uit zouden mogen zonder mannelijke begeleider en bovendien hun man seksueel van dienst moesten zijn op elk door hem gekozen moment. "Zij is het die het parlementaire gevecht heeft gevoerd en die bovendien meeliep in de betoging die we hebben georganiseerd met tal van vrouwenorganisaties", zegt Nargis Nehan, de directrice van de Afghaanse ngo Equality for Peace and Democracy. "Tevens zorgde Karokhil ervoor dat onze bezwaren in het parlement werden gehoord, wat ertoe leidde dat op twee na alle onacceptabele passages uit de wet zijn verdwenen. Wél een kleine overwinning dus, die zonder haar onmogelijk zou zijn geweest. Daarom hopen we dat ze een nieuw mandaat krijgt."

    Of dat zal lukken, is een andere zaak. "Het grote probleem", meent Nehan, "is dat tal van vrouwen louter als etalagepop figureren voor deze of gene krijgsheer of dubieuze figuur. Zij zetten in op vrouwen omdat de competitie voor de zetels bij hen minder groot is dan onder mannen. Vrouwen maken 16 procent uit van de kandidaten en krijgen 25 procent van de zetels. Worden die vrouwen verkozen, dan zullen ze louter fungeren als spreekbuis van de belangen van hun broodheer, van hen moeten we dus niets verwachten.

    "Het probleem is evenwel dat deze dames over de meeste centen beschikken. In de verkiezingen, die toch een soort van koehandel zijn tussen kandidaat en kiezersgroep, hebben zij het meest te bieden. Iemand als Karokhil heeft geen geld om rond te strooien, zelfs een fatsoenlijke bodyguard kan ze zich niet permitteren. Bovendien wordt ze niet beschouwd als een aanhanger van president Karzai, wat ons ook doet vrezen dat er bij het manipuleren van de resultaten veel aan zal worden gedaan om haar eventuele herverkiezing te blokkeren. Vergeet immers niet dat de president duidelijk vindt dat het parlement te weinig naar hem 'luistert'." 

    18-09-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog(2)
    'Terugtrekking van VS zal land in duisternis achterlaten'

    Washington wil over tien maanden beginnen met de aftocht uit Afghanistan. "Ik schat dat het geen maand zal duren voor leger en politieapparaat zullen desintegreren", voorspelt een VS-veiligheidsadviseur die anoniem wil blijven.

    De beslissing van Washington om vanaf juli volgend jaar gradueel aan de aftocht te beginnen, lijkt niet ingegeven door de situatie in het land zelf: klaar is Afghanistan er blijkbaar niet voor. "Het is duidelijk dat de steun bij de publieke opinie in de VS, in Canada en bij de VS-bondgenoten voor de onderhand bijna negen jaar oude oorlog steeds meer terugloopt", zegt Andrew Mack, directeur van het Human Security Report Project van de Simon Fraser University in Vancouver, in een interview met De Morgen. "Tegelijk valt niet te ontkennen dat de VS met hun steun aan een corrupte, incompetente regering als die van president Hamid Karzai elke kans hebben verspeeld om de taliban te verslaan. Het is een onwinbare oorlog geworden. Hebben de VS een verantwoordelijkheid in de bedroevende staat van bestuur in Afghanistan? Ja, minstens doordat de CIA bij de invasie eind 2001 macht en wapens heeft verstrekt aan krijgsheren die veel meer deel uitmaken van het probleem dan van een mogelijke oplossing. Momenteel zitten we met een situatie waarin er geen duidelijk alternatief is voor Karzai. Om het simpel te stellen: al diegenen die macht hebben zijn vergelijkbaar met hem. De goede, capabele mensen hebben geen macht en ook geen kans om die te verkrijgen.

    "De VS trekken zich niet louter terug omdat het een verloren oorlog is, maar ook omdat deze strijd niet langer het middel is om hun aanvankelijke doel te bereiken. Herinner je dat de invasie het antwoord van Washington was op 11 september. Een poging dus om Al Qaida en de dreiging van het internationale terrorisme de wereld uit te helpen. In Afghanistan is Al Qaida geen factor meer, dat zijn ze wel in Pakistan. De taliban zijn een reactionaire, gewelddadige formatie die bijzonder bedreigend is voor de Afghaanse toekomst maar niet voor de VS. En vanuit dat oogpunt heeft een voortzetting van de strijd voor Washington dus geen zin."

    Mack is niet bepaald optimistisch over de toekomst van Afghanistan na het VS-vertrek. "Kijk, het is eigenlijk eenvoudig: je hebt de noordelijke krijgsheren, Karzai en zijn familie in het centrum van het land en de taliban in het zuiden. Hoe je daar een goede coalitie uit krijgt, zie ik niet zo meteen." 

    18-09-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog
    Zowat 11,4 miljoen Afghaanse mannen en vrouwen kunnen uit 2.447 kandidaten kiezen voor 249 zetels in de Wolesi Jirga, het Lagerhuis van het parlement. De stembusgang wordt gezien als een cruciale test voor de stabiliteit in het land, tien maanden voor de VS gefaseerd aan de terugtrekking van hun troepen willen beginnen. Vier goede redenen waarom dit, ondanks de aanwezigheid van 150.000 buitenlandse soldaten en 300.000 Afghaanse soldaten en politiemannen, geen gebruikelijke stembusgang is.


    1 Grote onduidelijkheid over aantal kiezers en spookkiezers

    Hoeveel kiezers mogen aan de stembusgang deelnemen? Dat is niet duidelijk, net zo goed als niet met zekerheid te zeggen valt hoeveel burgers het land telt. De Onafhankelijke Kiescommissie had het eerst over 12,5 miljoen kiesgerechtigde Afghanen, tegen gisteren waren dat er nog 11,4 miljoen. Maar precieze cijfers zijn er niet. Hoewel dat probleem al van bij de verkiezingen van 2004 wordt aangehaald, heeft men nooit werk gemaakt van een burgerregister nochtans geen luxe als je bedenkt dat dertig jaar oorlog voor gigantische aantallen ontheemden en vluchtelingen heeft gezorgd. In 1988 waren er 3 miljoen Afghaanse vluchtelingen in Pakistan en evenveel in Iran. Tegen vorig jaar verbleven er volgens de VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR nog haast een miljoen in Iran en honderdduizenden in Pakistan.

    Burgers die hun stem willen uitbrengen bij de verkiezingen, moeten zich registreren en ontvangen dan een kieskaart, waarmee ze zich bij het stembureau moeten aanbieden. Voor mannen is daar een pasfoto voor nodig, voor vrouwen niet. Bij alle vorige verkiezingen zette dat de deur wagenwijd open voor fraude, zo schrijft Martine van Bijlert van het Afghan Analyst Netwerk (AAN) in Kaboel in haar pas verschenen rapport 'Who Controls the Vote'. Voor 11,4 miljoen geschatte kiesgerechtigden zijn er zo'n 17 miljoen kieskaarten in omloop. "De provincie Paktika", zo stelt ze, "werd berucht tijdens de verkiezingen van 2005 voor haar extreme overregistratie, waardoor er maar liefst 160.000 kiezers werden toegevoegd aan de oorspronkelijke 342.000. En dat laatste cijfer was al 40 procent meer dan het oorspronkelijk geschatte aantal kiezers." Er waren ook onwaarschijnlijk hoge aantallen vrouwelijke kiezers: 46 procent in 2004, en tussen 54 en 57 procent in 2005. Nochtans blijkt uit de gegevens van Kaboel, 's lands meest kosmopolitische (en dus vrouwvriendelijke) regio, dat nooit meer dan één op de drie kiezers een vrouw was.

    Die problemen zijn al vanaf de eerste stembusgang zes jaar geleden bekend. Waarom is er ondertussen geen werk gemaakt van een burgerregister? "Na elke verkiezing", zegt Van Bijlert aan de telefoon, "is iedereen het erover eens dat het zo niet langer kan en dat een fatsoenlijk systeem op poten moet worden gezet. Maar dan wordt er niet meer aan gedacht en zijn er dringender prioriteiten. Dat duurt tot er zich nieuwe verkiezingen aandienen en dan is het te laat om nog zo'n grote oefening te ondernemen, waarmee we andermaal met hetzelfde probleem zitten."

    2 Kiesbureaus blijven dicht omwille van talibandreiging

    De Kiescommissie heeft begin deze week laten weten dat ongeveer 1.019 van de 6.835 kiesbureaus in de meest kwetsbare regio's vooral het zuiden en het oosten hun deuren niet zullen openen. Zes dagen voor de verkiezingen waarschuwde Jandart Spinghar, directeur van de afdeling Afghanistan van de internationale organisatie Free and Fair Elections, dat er "geen duidelijke maatregelen zijn genomen om de veiligheid bij kiesbureaus te verzekeren, wat betekent dat het gros van de vrouwen in rurale gebieden al zeker niet zal opdagen".

    Van Bijlert: "We hebben geen zicht op welke bureaus gesloten zullen blijven. Uit de vorige verkiezingen hebben we geleerd dat dit ook erg snel kan veranderen. Soms komt het personeel niet opdagen omdat er zich 's nachts een veiligheidsprobleem voordeed. In andere gevallen gaan de bureaus wél open maar worden de deuren na een gewelddadig incident gesloten. In ieder geval dreigen de taliban alles in het werk te stellen om de verkiezingen te dwarsbomen."

    3 Kandidaten moeten kiesgroepen met gunsten lokken

    Van de officieel 110 Afghaanse politieke partijen zijn er slechts vijf die meedoen aan de stembusgang. Eenendertig andere hadden aanvankelijk kandidaten maar die zagen er uiteindelijk van af om naar de gunst van het electoraat te dingen. "Veel politologen geloven dat het uitbouwen van politieke partijen een basisvoorwaarde is voor een functionerende democratie", aldus de Duitse Afghanistankenner en auteur Thomas Ruttig. "Maar in Afghanistan spelen ze maar een erg kleine rol."

    Van Bijlert treedt hem in die analyse bij. "In Afghanistan gaat het om netwerkpolitiek. De meeste kandidaten willen zich niet met een bepaalde partij verbinden omdat ze vrezen dat een dergelijke keuze hen zal vervreemden van bepaalde kiezersgroepen of belangen. Je moet de Afghaanse politiek en verkiezingen zien als een soort van onderhandelen tussen kandidaten en kiezersgroepen of dat nu dorpen zijn dan wel handelaarsverenigingen. Daarbij vragen de kandidaten of de vertegenwoordigers van de groep voor de stem van hun achterban kunnen zorgen en geven ze aan wat ze daarvoor kunnen garanderen. Vaak wordt voor de meest biedende gekozen.

    In theorie is er dus enkelvoudig individueel stemrecht maar in de praktijk komen alle mannen uit een dorp of wijk bijeen om te bespreken welke kandidaat voor hen het interessantste voorstel heeft. Hoeveel zo'n man of vrouw kan beloven, heeft dan weer alles te maken met zijn eigen connecties en macht. Wie goede relaties heeft met een invloedrijke familie, kan het meest bewerkstelligen. Dat betekent meteen ook dat deze verkiezingen niet draaien om politieke programma's of ideologische visies op mens en maatschappij maar om het ten gelde maken van stemmen."

    4 Stembusgang niet vrij, niet eerlijk

    De campagne ging gepaard met veel geweld en intimidatie waarbij al minstens 4 kandidaten en 15 campagnemedewerkers het leven lieten. Donderdagnacht werden ook minstens 2 kandidaten en ruim 20 medewerkers ontvoerd. Directeur Spinghar van Free and Fair Elections gelooft dat veel kiezers dermate zijn afgeschrikt dat in sommige provincies minder dan één op de vijf stemgerechtigden zal komen opdagen. Tegelijk zijn veel experts het erover eens dat de druk op de Kiescommissie om te zorgen voor een overwinning van deze of gene, dit keer minder groot zal zijn dan bij de presidentsverkiezingen van 2009, toen de boodschap duidelijk was: president Karzai moest koste wat het kost een nieuw mandaat krijgen. Dat resulteerde, net zoals bij de verkiezingen van 2004 en 2005, in grootschalige fraude en 1,2 miljoen stembrieven werden ongeldig verklaard. Welke les trekken kandidaten daaruit?

    "Het valt te vrezen", zo schrijft Van Bijlert, "dat de kandidaten dit keer nog op grotere schaal zullen frauderen. De Kiescommissie heeft haar best gedaan om betere controle te krijgen op wat er gebeurt, maar dat er grootschalig zal worden gefraudeerd, staat vast. De hamvraag is hoe de klachtencommissie tijdens en na de verkiezingen zal omgaan met de meldingen van onregelmatigheden. Zal ze, zoals in het verleden, tandeloos toekijken of niet?"

    18-09-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN
    31-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De klokkenluider wordt gestraft
    Een kleine drie weken voor de parlementsverkiezingen in Afghanistan ziet het er niet bepaald goed uit: dit weekend werden de campagnemedewerkers van een van de weinige vrouwelijke kandidaten voor de 249 zetels vermoord teruggevonden en 900 stembureaus zullen niet opengaan wegens onveiligheid.
    De alles wegvretende corruptie wordt door Afghaanse burgers als een van de belangrijkste redenen opgegeven voor hun gebrekkige geloof in de toekomst, evenals de gigantische onveiligheid. En toch blijkt de viceminister van Justitie, die meer dan twee dozijn kabinetsleden, provinciegouverneurs en ambassadeurs aan de schandpaal wou nagelen, nu door president Karzai te zijn afgezet.

    In Kaboel krijg je misschien het gevoel dat de verkiezingen er zitten aan te komen: overal hangen affiches van kandidaten. Maar in oorden als Herat boezemt het vooruitzicht velen eerder angst en twijfel in. Afgelopen woensdag verdwenen tien medewerkers van Fawzia Galani spoorloos. Vijf van hen werden later vrijgelaten, de overigen werden dit weekend vermoord teruggevonden. Dorpelingen vertelden aan de vrouwelijke kandidate dat ze door gewapende mannen werden meegenomen, hun lichamen werden later gedumpt. Nog in Herat werd zaterdag een kandidaat vermoord. Abdul Manan werd doodgeschoten op straat door een aanvaller op een motorfiets.

    Veel Afghanen zeggen ondertussen dat ze niet van plan zijn te gaan stemmen op 18 september omdat ze "er niets van verwachten". Ze hebben het over de gigantische onveiligheid en de corruptie waar president Karzai nu al jaren belooft tegen te strijden.

    Een interview dat verslaggevers van de New York Times dit weekend publiceerden met de woensdag afgezette viceminister van Justitie, Fazel Ahmed Faqiryar, laat evenwel een heel andere realiteit vermoeden. De 72-jarige Faqiryar is volgens zijn baas, justitieminister Mohammed Ishaq Aloko, gewoon op verdiend pensioen gestuurd. Maar zelf vertelde hij tegen de verslaggevers dat de zaak enigszins anders aan de steel zat.

    De problemen begonnen volgens hem vorig jaar, toen hij naar het parlement trok en daar een lijst voorlas met de namen van 25 hoge functionarissen tegen wie een corruptieonderzoek liep. Daarbij werden ook de toenmalige minister voor Haj en Islamitische Zaken, Mohammed Siddiq Chakari, en de huidige adviseur voor nationale veiligheid, Rangin Spanta, genoemd.

    Geen veroordeling

    Van die 25 zijn er uiteindelijk maar drie in staat van beschuldiging gesteld en veroordeeld is tot op heden helemaal niemand veroordeeld. "De meeste zaken zitten geblokkeerd omdat de president weigert om het arrestatiebevel te ondertekenen", aldus Faqiryar.

    Eén van die zaken betreft de huidige gouverneur van de provincie Kapisa, Khoja Ghulam Ghaws, die in 2007 door Karzai persoonlijk op die post werd benoemd. De man wordt, op basis van opgenomen telefoongesprekken en verklaringen onder eed van Amerikaanse en Afghaanse bronnen in de provincie, beschuldigd van corruptie, maar bleef tot op heden op post. De man werd vorige week nog door de krant geïnterviewd en verklaarde toen dat hij nergens schuldig aan was. Westerse inlichtingenbronnen verklaarden dat Ghaws wordt beschermd door de president, wat Faqiryar bevestigt. "Justitieminister Aloko zei tegen me dat we de president moesten volgen en hem dus niet moesten laten arresteren."

    Hetzelfde gebeurde met Mohammed Zia Salehi, een naaste medewerker van Karzai en gewezen hoofd van zijn Veiligheidsraad. De man was op een tape te horen waarbij hij smeergeld vroeg om een corruptiezaak tegen een andere figuur te laten seponeren. Luttele uren na zijn arrestatie werd Salehi alweer in vrijheid gesteld, onder druk van Karzai. Die argumenteerde toen dat de manier waarop de man 's nachts door zwaar bewapende commando's van zijn bed was gelicht, onacceptabel was. Later zou overigens ook uitlekken dat Salehi door de CIA werd betaald, nieuws dat dit weekend in Kaboel op grote ontevredenheid werd ontvangen. "Dit soort berichten is contraproductief", zo liet het presidentieel kantoor weten.

    Aangezien Salehi niet inging op verschillende verzoeken voor verhoor, dreigde Faqiryar afgelopen maandag met de "herarrestatie van de man, aangezien de Afghaanse wet dat voorschrijft". Twee dagen later was hij zijn baan kwijt.

    "Ik hoop", zo zei hij nog in het interview, "dat mensen niet geloven dat niemand iets aan de corruptie wil doen, we zijn bekwaam en gemotiveerd, maar hebben hulp en steun nodig van buitenaf."

    De onthullingen in een van de meest toonaangevende Amerikaanse media doen de druk op president Barack Obama toenemen om iets aan de zaak te doen. Karzais herverkiezing in november van vorig jaar was bijzonder problematisch, want volgens velen frauduleus. Sindsdien stapelen de klachten over corruptie en wanbestuur zich verder op. Waarnemers argumenteren dat Washington over hefbomen beschikt om een stempel te drukken op het beleid. Immers, voor het fiscale jaar 2010 alleen al beloopt het militaire budget van de VS voor Afghanistan 105 miljard dollar (82,2 miljard euro). Dat betekent zo'n 4.500 dollar per Afghaanse burger, maar of die daar beter van is geworden, valt zeer te betwijfelen: volgens de Afghaanse Rechtencommissie vielen er dit jaar meer dan 1.300 burgerdoden.

    31-08-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN
    02-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFGHANISTAN - Armoede komt door corruptie en wanbestuur
    Als een derde van de Afghaanse bevolking dagelijks met honger naar bed gaat terwijl een ander derde het maar nipt rooit, dan komt dat door corruptie en slecht bestuur. Dat stelt het VN-Bureau van de Hoog Commissaris van de Mensenrechten (OHCHR) in een nieuw rapport.
    Toen de taliban in het najaar van 2001 door de VS werden onttroond, was het gros van de Afghanen ervan overtuigd dat er na meer dan twee decennia van oorlog betere tijden aanbraken. Ze hadden zich nauwelijks meer kunnen vergissen, in tal van opzichten gaat het nu slechter dan toen. Neem de corruptie: in 2005 waren 42 andere landen nog corrupter, nu gaat alleen Somalië Afghanistan nog voor. En kijk naar de kraambedsterfte: Afghanistan staat op nummer twee, waarmee het krijgen van een kind de belangrijkste doodsoorzaak in het land is. Kind zijn is er nauwelijks beter: slechts in twee andere landen komen er meer jongens en meisjes voor hun vijfde om.
    Eind 2001 hadden de Afghanen hoop en ze wisten bovendien wat ze wilden: diegenen die hen zoveel lijden en misère gaven, moesten aansprakelijk gehouden worden. In 2004 bleek uit een onderzoek van de Afghaanse Onafhankelijke Mensenrechtencommissie dat twee Afghanen op drie zichzelf als persoonlijk slachtoffer van oorlogsmisdaden zagen. 40 procent wilde dat de verantwoordelijken vervolgd werden, 90 procent vond dat alle corrupte functionarissen en mensenrechtenschenders absoluut uit machtsposities moesten worden geweerd.
    Naar die mening is door de Afghaanse overheid of de internationale gemeenschap niet geluisterd. Al van bij de VS-invasie werden wapens en centen gepompt in krijgsheren en milities die eerder in het beklaagdenbankje in Den Haag thuishoren dan in het Afghaanse parlement. De gevolgen van dat beleid, waarvoor toen al werd gewaarschuwd door tal van denktanks en mensenrechtenorganisaties, zijn desastreus.
    "Machtsmisbruik", zo schrijft OHCHR in haar pas verschenen rapport, "is een van de belangrijkste oorzaken van de armoede in Afghanistan. "Machtige belangengroepen bepalen de agenda aangaande wetgeving, beleid en toekenning van fondsen. Overheidsjobs en machtsposities zijn politiek kapitaal bij onderhandelingen tussen machtige groepen en aldus is het niet bekwaamheid die bepaalt of iemand een hoge functie krijgt, wel de connecties die men heeft of hoeveel men wil betalen voor een positie. Op die manier valt er ook geen goed beleid te verwachten. Zelfs de zogenaamd democratisch verkozenen in het parlement spreken niet namens de bevolking die ze vertegenwoordigen, ze concentreren zich op economische en sociale vooruitgang voor de eigen familie, de clan en de politieke netwerken. Dit gaat geheel ten koste van de armen, wier belangen nooit prioritair zijn".
    Zo blijkt uit veldonderzoek in de provincie Khost dat slechts 15 tot 20 procent van alle voedselhulp gaat naar zij die deze bijstand het meest nodig hebben. Of in de woorden van een functionaris: "Als je goede relaties hebt met de politie of met de ambtenaren, krijg je wat je wil, anders niet."
    De rapportschrijvers noteerden overal klachten van fondsen en noodgoederen die gestolen werden, vaak door de politie of de overheid, en die vervolgens opnieuw werden verkocht. Ook vertelden ooggetuigen hoe de bestrijding van de papaverteelt neerkomt op het vernietigen van de velden van de armen, terwijl die van de rijken ongemoeid worden gelaten. "Maar", zo stelde een bron bij een provinciaal bestuur, "er is nog niemand voor gestraft in de voorbije vijf jaar, dus duurt het voort." Erger nog, de journalisten of ngo's die heikele kwesties durven aankaarten of de burgers die individueel durven klagen, krijgen vaker dan niet te maken met repressie. Geen wonder dat de rapportschrijvers vaststellen "dat velen nu hun mond houden, omdat ze alleen maar nog meer moeilijkheden verwachten".

    Eigen agenda

    Het OHCHR-rapport geeft voorts aan dat de internationale gemeenschap "de retoriek over de heropbouw van Afghanistan niet heeft omgezet in een financiële investering in het land. Van de 25 miljard dollar die sindsdien is toegezegd voor de reconstructie, is er maar 15 miljard gearriveerd. Daar moet nog bij worden gezegd dat zo'n 6 miljard is teruggevloeid naar de landen van herkomst, in de vorm van lonen aan consultants en experts. Nog eens 15 tot 30 procent van de hulp werd besteed aan het garanderen van de veiligheid van het buitelandse personeel".
    "Veel Afghanen hebben de indruk dat de internationale gemeenschap alleen aan de eigen agenda denkt. Nooit wordt naar de mening van de bevolking gevraagd en de projecten concentreren zich daar waar de donoren politieke of militaire belangen hebben. En zo is het niet verwonderlijk dat er inzake armoedebestrijding geen vooruitgang wordt geboekt."

    02-04-2010 om 10:09 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN
    17-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFGHANISTAN - nummer twee van Taliban opgepakt in Karachi
    Het was de New York Times die gisteren het nieuws uitbracht dat mullah Baradar in Karachi werd ingerekend. De aanhouding had volgens de krant negen dagen geleden plaats en zelf was het medium er sinds afgelopen donderdag van op de hoogte. Het nieuws werd op verzoek van Washington evenwel stilgehouden en pas enige dagen na het begin van het offensief in Marjah publiek gemaakt.
    De taliban ontkennen de aanhouding. "De VS willen louter de aandacht afleiden van hun verliezen in Marjah", aldus talibanzegsman Zabihullah Mujahid. Details over de arrestatie blijven vaag. Anonieme bronnen stellen dat de Pakistaanse geheime dienst (ISI) de aanhouding samen met CIA-agenten heeft uitgevoerd, wat Islamabad bevestigt noch ontkent. De plaats van Baradars arrestatie zal alvast menige wenkbrauw doen fronsen: Karachi ligt op 1.000 kilometer van Kaboel en op 760 kilometer van Kandahar en kan moeilijk verward worden met een plek in het grensgebied tussen beide landen.
    "Mullah Baradar, die de militaire commandant was van de taliban in Zuid-Afghanistan, heeft de leiding van de taliban opdracht gegeven om te verkassen van Quetta, net over de Pakistaanse grens, naar Karachi", zo stelt terrorisme-expert Rohan Gunaratna, die in Singapore het International Centre for Political Violence and Terrorism Research leidt. "Die verhuizing was een antwoord op de vele aanvallen met Amerikaanse drones, onbemande militaire vliegtuigjes, op talibandoelwitten. In een dichtbevolkte plek als Karachi kun je met drones immers niets aanvangen. Daar krijg je grote aantallen burgerdoden, wat voor zowel de Pakistaanse als de internationale publieke opinie niet acceptabel zou zijn."
    Gunaratna noemt de arrestatie van Baradar "van erg groot belang. De man is de belangrijkste talibanleider na de eenogige mullah Mohammed Omar, die het regime leidde op het moment van de VS-invasie in de herfst van 2001 en op wiens hoofd een prijs van 10 miljoen dollar staat. Het is Baradar die de taliban in de voorbije jaren opnieuw heeft opgebouwd en die de gevechten leidt. Hij kent de uitdagingen op het terrein en heeft al herhaaldelijk opgeroepen tot onderhandelingen. Ik geloof dat hij dat ernstig meent en vind dat die kans moet worden aangegrepen. Het alternatief is immers een voortduren van een onwinbare oorlog, in de wetenschap dat de Amerikaanse publieke opinie over maximaal twee jaar heel luid op een terugtrekking van de VS-militairen zal aandringen.
    "Ik ben het tegelijk eens met de mensenrechtenorganisaties en de vrouwenrechtengroepen die argumenteren dat het nefast is voor de toekomst van Afghanistan om een wreedaardige organisatie als de taliban aan de onderhandelingstafel uit te nodigen. Maar de geostrategische realiteit noopt ons daartoe. Als de Pakistaanse overheid bereid zou zijn om de Afghaanse taliban tot het einde toe te bestrijden en zijn leiders te berechten, dan was de situatie heel anders. Maar dat is niet zo: Islamabad wil een 'bevriend' regime in Afghanistan om zich sterker te voelen in de strijd tegen India en het ziet die alliantie alvast niet in de regering van de huidige president Hamid Karzai, die net door New Delhi wordt gesteund. Pakistan en India voeren een schaduwoorlog in Afghanistan: de enen steunen Karzai, de anderen de taliban. Zolang het conflict tussen India en Pakistan niet is opgelost, zul je Islamabad er niet van kunnen overtuigen dat het de Afghaanse taliban moet bekampen en voor de rechter slepen. Wel integendeel, zoals de arrestatie van Baradar ook bewijst: het is precies in Pakistan dat de leiders zich schuilhouden. Op een plaats dus waar Washington er niet bij kan. Er zijn wel geheime Amerikaanse militaire operaties op het Pakistaanse grondgebied maar die kunnen geen al te grote ampleur krijgen, wil je beide regimes niet al te zeer in verlegenheid brengen en de Pakistaanse publieke opinie niet ontzettend in verzet zien komen. De enige andere optie zou een regelrechte VS-invasie van Pakistan zijn, maar ik geloof niet dat ook maar één weldenkend mens dat een goed alternatief vindt, zeker niet als je kijkt wat de VS-invasie van Irak heeft aangericht. Dat alles brengt ons tot de enige realistische optie: onderhandelen."
    Gunaratna wijst erop dat de Pakistaanse overheid een heel andere houding heeft tegenover de Pakistaanse taliban dan tegenover de Afghaanse. "Die eerste willen ze wel radicaal uitroeien omdat ze daarin een directe vijand herkennen, die er niet voor terugschrikt om aanslagen te plegen op Pakistaanse burgerdoelwitten. Ze hebben daarbij de steun van de Pakistaanse publieke opinie. Uit onderzoek blijkt dat het gros van de burgers zelfs voorstander is van droneaanvallen op de Pakistaanse taliban in de tribale regio's. Ze hebben immers al die aanvallen op onder meer meisjesscholen, drukke bazaars en moskeeën meegemaakt, wat erg veel kwaad bloed zette."

    Machtsdeling

    Wat er van deze arrestatie en onderhandelingen te verwachten valt? "Met Baradar kan een machtsdeling worden uitgewerkt voor Afghanistan, waarbij de taliban een vier- of vijftal ministerportefeuilles zouden krijgen en er een einde komt aan de oorlog. Op lange termijn is dat, zoals gezegd, een zorgwekkende optie, maar tegelijk is het elders ook gelukt om een wrede terroristische beweging te hervormen tot een aanvaardbare politieke partner. Denk maar aan de PLO of aan de voorzichtige pogingen die nu aan de gang zijn inzake Hamas."

    Of er dan op de zogenaamde 'gematigde' taliban moet worden gemikt? Bestaan die wel? "De woordkeuze is in zekere zin ongelukkig. Als Islamabad het over 'gematigd' heeft, bedoelen ze diegenen die hen niet aanvallen,meer niet. Maar het valt niet te ontkennen dat de taliban een cluster zijn van strijdende fracties, die niet allemaal perfect op dezelfde lijn zitten. Sommigen vinden het aanvallen van burgerdoelwitten aanvaardbaar, anderen niet. En door met een paar groepen wel in zee te gaan, verzwak je natuurlijk ook het geheel, wat belangrijk is. Maar ideaal is anders, dat ontken ik niet."

    17-02-2010 om 13:29 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN
    12-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Afghanistan - de oorlog die niet te winnen valt

    De Duitse Defensieminister Franz Josef Jung en de Afghaanse tribale leider Haji Torjan, die onlangs door journalisten van The Guardian werd geïnterviewd in de provincie Helmand, leven in een fundamenteel verschillende wereld. Maar hierover zijn ze het eens: het belangrijkste objectief van de geallieerde troepenmacht in Afghanistan is te vermijden dat er buitenlandse soldaten sterven."Het bombardement was absoluut noodzakelijk", zei Jung over het incident waarbij vorige vrijdag tussen de zestig en zeventig burgers stierven toen ze hoopten op gratis brandstof uit twee door de Taliban gekaapte, in de rivier gestrande tankwagens. "Als we dat niet hadden gedaan, zouden onze Duitse militairen, van wie de basis zich 6 kilometer verderop bevindt, de kans hebben gelopen op een aanval". Haji Torjan weet dat er zo geredeneerd wordt. Hij ziet in zijn dorp dat een potentieel gevaar voor tot de tanden bewapende westerse beroepsmilitairen zwaarder doorweegt dan de levens van zijn analfabete dorpelingen op blote voeten. De voorbije maanden maakte hij de Britse 'Operatie Panterklauw' mee in Lashkar Gah. "De buitenlandse militairen spreken van bescherming, maar onze dorpelingen raken gewond en worden gedood". Zijn dorpsgenoot legt uit dat "de buitenlanders niet voor onze veiligheid kunnen zorgen, daar zijn ze zelf veel te bang voor. Als je ze benadert om hulp of informatie te vragen, word je al vanop afstand bedreigd. Ze schreeuwen dat je je kleren moet optillen, overtuigd als ze zijn dat je met een bom komt".Angst voor doden in eigen rangen, het is al vanaf het begin het leitmotiv van de oorlog inAfghanistan. De gouden kans om voor vrede en stabiliteit te zorgen in een land dat al sinds 1979 door burgeroorlog wordt geteisterd, werd daardoor eind 2001 gemist. Bergen rapporten gaven toen aan dat een snelle, grote militaire operatie nodig was om het land te ontwapenen en strijders te demobiliseren en te reïntegreren in de maatschappij. De ISAF-macht die in december van dat jaar werd opgericht, bestond slechts uit 5.000 strijders wiens halfjaarlijkse mandaat niet verder reikte dan de hoofdstad Kaboel. Het zou tot twee jaar na de val van de Taliban duren vooraleer ISAF in heel Afghanistan actief werd. En de uitbreiding van de troepenmacht bleef een lastige zaak, ook nadat de Navo in augustus 2003 het commando overnam. De reden daarvoor was altijd weer dezelfde: westerse politici waren bang om soldaten te sturen omdat hun mogelijke terugkeer in een lijkkist negatieve publiciteit zou opleveren. Brussel verschilt daarin niet van de rest. In tegenstelling tot onze buurlanden hebben we geen maatschappelijk debat rond Afghanistan, omdat we nog geen doden te betreuren hebben onder onze jongens. Maar laat er een sneuvelen en de bepleiters van een terugtrekking schreeuwen om ter luidst.Tegelijk proberen de militairen op het terrein zo weinig mogelijk risico's te lopen, zelfs als dat keer op keer betekende dat mannen, vrouwen en kinderen het loodje legden louter omdat ze op het foute moment op de foute plek waren. Maar bijna acht jaar nadat de oorlog van de geallieerde troepenmacht in Afghanistan begon, is een overwinning verder af dan ooit.

    12-09-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN
    09-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Afghanistan - interview met Goncourt-winnaar Atiq Rahimi
    Atiq Rahimi, de zoon van de ex-provinciegouverneur van Pansjir, verliet Afghanistan in 1984, om na een jaar in Pakistan politiek asiel te krijgen in Frankrijk. Marguerite Duras’ Hiroshima mon amour verleidde hem tot een filmstudie aan de Sorbonne en anno 2009 heeft hij tal van documentaires en een film op zijn naam staan, alsook vier romans, waaronder het gelauwerde Syngué Sabour, dat binnenkort ook in het Nederlands verschijnt. Zijn eerste twee romans werden al vertaald.
    Sinds 2002 gaat Rahimi geregeld terug naar zijn geboorteland. Hij verfilmde er zijn debuut en geeft nu literatuur- en filmlessen aan studenten, met wie hij ook de soap De geheimen van dit huis maakte. Die is erg populair en inmiddels aan haar zestigste aflevering toe. In juli 2008 was hij er voor het laatst. Wat hij van de plannen vindt die Barack Obama dit weekend onthulde om “met gematigde taliban” te willen praten?
    “Wat zijn taliban, en meer nog, wat zijn gematigde taliban?”, vraagt Rahimi. “Ik geloof dat het een louter politiek manoeuvre is om te verkopen dat de VS nu onderhandelen met diegenen die ze tegen december 2001 hadden verjaagd. Heeft het zin? Ach, het is natuurlijk niet met je vriend maar met je vijand dat je vrede sluit. Dialoog is beter dan oorlog. Alleen werden in het recente verleden al te veel kansen verkeken. Toen de taliban onttroond werden, was er bij de Afghaanse bevolking een erg positieve houding tegenover de westerse interventiemacht, in tegenstelling tot in Irak. Men hoopte echt dat ze voor ontwapening, demobilisatie en reïntegratie zouden zorgen en tegelijk was er het bewustzijn dat daar een externe macht voor nodig was in een land dat al sinds 1979 permanent in staat van burgeroorlog verkeerde. Aanvankelijk werden evenwel erg weinig troepen gestuurd, louter om Kaboel te beveiligen, alsook om te jagen op zogenaamde Al-Qaidaleiders. Bovendien werden allianties gesloten met krijgsheren van wie het verleden verdronk in meren van bloed. Die werden herbewapend, ze kregen nieuwe legitimiteit. In 2001-2002 beschikten we nochtans al over tal van rapporten die aangaven dat dit de foute strategie was en die tegelijk aangaven wat wel moest gebeuren.
    “Daar kwam nog bij dat de VS inzetten op de foute man, Hamid Karzai, wiens bewind in het beste geval chaotisch genoemd kan worden. In plaats van werk te maken van een sociaal, cultureel en educatief programma voor het land concentreerde hij zich op een politiek programma en werd al te veel gekibbeld over de vraag of deze of gene partij bij de regering moest worden betrokken. En ondertussen was er geen geld voor de oorlogsweduwen, de weeskinderen, de gewezen strijders... Er kwam geen sociaal stelsel en we bleven met het familiale en clangebonden systeem zitten, dat zelfs werd versterkt. Als Obama daar wat wil aan doen, is dat een goede zaak, maar met de puinhoop die hij van Bush erft, wordt het niet makkelijk.”

    Geheim blunderrapport

    Tegelijk blijkt nu uit een geheim rapport van de Rand Corporation dat er ook militair gigantisch werd geblunderd. De Nederlandse militairen bijvoorbeeld kregen opdracht om te bombarderen maar mochten vervolgens van hun Amerikaanse collega’s de beelden niet zien van de gevolgen daarvan. Het rapport heeft het ook over ‘operaties’ in dorpen, waarbij de deuren van de huizen worden opgeblazen en burgers nodeloos sterven, terwijl even aankloppen eigenlijk voldoende was geweest.

    Welke impact heeft dat volgens u?
    “Ik merk dat de jongeren met wie ik in de literatuur- en filmlessen werk, geen referentiekader hebben, ze geloven nergens concreet in, en zijn ontzettend teleurgesteld in het Westen. Ze zien hoe er fortuinen worden verkwanseld terwijl er voor hen weinig verbetert. Neem de hulp: van elke 100 dollar die er voor Afghanistan wordt uitgetrokken, worden er maximaal 15 gespendeerd aan de heropbouw. De rest vloeit naar het donorland terug, verdwijnt in de zakken van corrupte functionarissen of wordt verdonkeremaand. En kijk naar wat de Afghaanse oorlog het regime in Pakistan heeft opgeleverd: ze kregen 4 miljard dollar per jaar van Washington. Wie verrijkte zich op die manier?
    “Ik geloof overigens dat de huidige wereldwijde crisis ook daarmee te maken heeft, het is tijd dat we ons bezinnen over wat we doen met de beschikbare middelen en hoe. Alleen vrees ik dat de stijgende werkloosheid in het Westen ervoor zal zorgen dat de aandacht afgeleid raakt van de oorlog in Afghanistan, Pakistan en Irak, terwijl de hele wereld voor de slechte reacties op die conflicten al een hoge prijs heeft betaald.”

    Is het een goed idee om, zoals VS-minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton suggereerde, ook Iran bij overleg te betrekken over Afghanistan?
    “Zeker, want de hele regio is erbij betrokken. Wel vraag ik me af of er niet meer met de Golfstaten zou moeten worden onderhandeld. Zij zijn het immers die het radicale islamisme exporteren en financieren.”

    Obama stuurde al 5.000 extra troepen en wil in totaal 17.000 extra manschappen naar Afghanistan. Steunt u dat plan?
    “Het hangt ervan af wat hun opdracht en mandaat is. Als het is om in Kaboel te gaan zitten, dan niet. En nogmaals, eind 2001 lagen de kaarten echt een stuk eenvoudiger.”

    09-03-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN
    11-09-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFGHANISTAN - Een talib in je hoofd
    Horrorverhalen over boerka's als ultieme instrumenten van vrouwenbeteugeling gingen de Amerikaanse militaire campagne in Afghanistan vooraf. Sterker nog: ze werden als legitimatie gebruikt voor het werpen van clusterbommen. Als de Taliban Afghanistans vrouwen terug naar de Middeleeuwen katapulteerden, dan moet hun onttroning wel de terugkeer inluiden van moderne, geëmancipeerde tijden? Maar nee. Acht Afghaanse vrouwen, van dokters en bedelaars tot boerinnen en vluchtelingen, plaatsen grote vraagtekens bij die stelling. Ze vertellen de verhalen van hun leven, hun land en zijn eeuwige oorlog.Catherine Vuylsteke, Foto's Tineke D'haese

    Vrouwen zijn in een land als Afghanistan wel vaker de inzet geweest van een conflict. In de jaren twintig van de vorige eeuw wisten de grootgrondbezitters de mollahs tot een opstand tegen de koning te bewegen omdat deze de vrouwen wou ontsluieren, terwijl hun eigenlijke doel het tegenhouden was van de geplande landhervormingen. Eind jaren zeventig namen duizenden godvruchtigen andermaal de wapens op, toen het communistische regime ging wrikken aan de traditionele positie van de Afghaanse vrouw. En vorig jaar waren het de Amerikanen, die de abominabele situatie van 's lands vrouwen aanwendden als legitimatie voor het gebruik van clusterbommen. Een onmenselijk regime als dat van de Taliban, dat zijn dochters, zusters en echtgenotes onderwijs en medische zorg ontzegt en dat hen gezichtsloos maakt achter bleekblauwe nylon chadari's of boerka's, daar moest het Westen toch tegen optreden, zo ging de redenering.

    Het is nochtans een oud zeer. Ook voor de oorlog 23 jaar geleden begon, bevond niet meer dan drie procent van alle Afghaanse meisjes zich op de schoolbanken. En veel beter werd het tijdens 's lands grote tragedie uiteraard evenmin. De islamistische moedjahedien werden in de jaren tachtig met drie miljard dollar aan militaire hulp van de VS groot gemaakt, hoewel ze het met de vrouwenrechten verre van nauw namen. Hun bewind in Kaboel ('92-'96) wordt herinnerd als een periode van plunderingen, moorden en vooral verkrachtingen.

    Toen in 1995 de voorbereidingen werden getroffen voor de VN-Vrouwenconferentie in Peking, zo schrijft Afghanistan-experte Nancy Hatch Dupree in Fundamentalism Reborn, mochten de Afghaanse feministen niet naar de Chinese hoofdstad afreizen. Er zouden zaken worden besproken, zo oordeelden de moedjahedien, die zonder twijfel onislamitisch waren. Ze bedoelden familieplanning, voorhuwelijkse seks en het hoederecht over kinderen. Gevaarlijke concepten allemaal voor een maatschappij als de Afghaanse.

    Bovendien was het niemand minder dan gewezen president Rabbani, Ahmad Shah Massoods mentor, die omstreeks diezelfde tijd alle vrouwelijke presentatoren uit de Afghaanse ether haalde. En geloof het of niet, de dames, zo weet Dupree, waren er echt blij om. Dan hoefden ze de mannen met kalasjnikovs niet langer van zich af te schudden, die avond na avond aan de poort van het televisiestation hun opwachting maakten, met hun dreigende 'vanavond ben je van mij'.

    Fanatieke mannetjesputters of ordinaire idioten, die Afghanen? Niet eens. Het fundamentele verschil tussen de westerse en de Afghaanse perceptie van vrouwen en van de taken en vrijheden die eerbaar de hunne kunnen worden genoemd, ligt in de verkaveling van de publieke en de private ruimte. Vraag het aan het gros van de Afghaanse mannen, en ze zullen je verzekeren dat vrouwen niet op pleinen, in theehuizen, in bazaars of in kantoren thuishoren. Op die exclusieve mannenplekken wordt hun eer en bijgevolg die van de hele familie gehypothekeerd. Vrouwen bestieren daarentegen de private ruimte, die zich binnen de muren van het familiehuis bevindt. Een ruimte is dat, die ook buitenshuis geformaliseerd wordt in het verplicht dragen van sluiers, of, voor gesofisticeerde stedelingen: de eveneens het gezicht bedekkende bleekblauwe nylon chadari's.

    Vrouwen die zich aan deze norm onttrekken en buitenshuis werken of zich zonder chadari marktwaarts begeven, worden als losbandig aangezien, als eerloze wezens die wandaden als verkrachting of aanranding haast verdienen.

    Dupree meent dat Afghanistans vrouwelijke bevolking als een pyramide is opgebouw. Een solide basis van rurale vrouwen voor wie de opdeling tussen private en publieke ruimte geen punt is, en wier aspiraties zich ongeveer uitsluitend rond het moederschap en de familie situeren. Het enige wat de oorlog voor hen veranderde, is de ontheemding die ze tot gevolg had. De oorlog stuwde veel dorpsvrouwen stadswaarts, waar ze de voordelen van gezondheidszorg leerden kennen en inzagen welke kansen op een beter leven onderwijs kan inhouden. En aldus werden nieuwe verwachtingen gecreeërd, waaraan nu zal moeten worden voldaan. Maar om een fundamentele vernietiging van het patriarchale systeem is het hun geenszins te doen.

    De top van de pyramide is de kleine groep van westers georiënteerde, urbane, assertieve en goed opgeleide buitenshuis werkende vrouwen, wier emancipatie haar wortels heeft in de jaren twintig van deze eeuw. Met minder dan hun universele rechten nemen deze vrouwen geen genoegen. Zij vormden dan ook het epicentrum van de Taliban-toorn - en van de westerse media-aandacht. Als de Taliban dermate des duivels waren als de Amerikanen beweren, dan luidt hun verdrijving voor vrouwen ongetwijfeld de terugkeer in naar het paradijs. In hoeverre is dat zo, en wat zijn de verzuchtingen van Afghanistans meest mediagenieke bevolkingsgroep? We lieten de vrouwen zelf aan het woord, in een serie portretten uit zowel de hoofdstad als uit het zuidelijke, gewezen Taliban-bolwerk Kandahar en de centrale bergen van de Hazarajat. Ongeletterde en hoog opgeleide vrouwen, Pashtuns, maar ook Tadzjieken en Hazara. Vrouwen die vluchtten en vrouwen die bleven. Vrouwen met een huis of met alleen een tent, of met nog maar één been.

    Noor khanum n Vroedvrouw

    Het door tv-camera's uit de hele wereld geventileerde beeld van de Afghaanse hoofdstad Kaboel is dat van Karte Se, de westelijke stadswijk die in hoofdzaak door etnische Hazara wordt bevolkt. De internationaal en door de eigen achterban als martelaar gevierde Ahmad Shah Massood veranderde de buurt in de eerste helft van de jaren negentig met zo'n 4.000 mortieraanvallen in een puinhoop; de wederopbouw is tot op heden in hoofdzaak een optimistische toekomstgedachte.

    De etnisch Pashtunse vroedvrouw Noor Khanum haast zich met twee vrouwelijke collega's in bleekblauwe chadari's (of in het Arabisch: boerka's) door de smalle straten tussen de lemen huizen. Voor veel vrouwen in dit deel van de stad geldt ze als de ultieme engelbewaarder. Tijdens hun zwangerschap bezoekt ze hen drie tot vijf keer om probleemgevallen op te sporen en voorlichting te verschaffen over de tijdens de bevalling zo noodzakelijke hygiëne. Desondanks komen moeders en zusters haast dagelijks in het holst van de nacht alsnog bij haar aankloppen als de weeën van hun dierbaren zijn begonnen.

    Afghanistan heeft na Sierra Leone het hoogste aantal kraambedsterften ter wereld en ook het aantal kinderen dat hun vijfde verjaardag niet haalt, ligt haast nergens hoger. Zonder mensen als Noor zou het alleen nog erger zijn. "De belangrijkste reden voor die onwaarschijnlijk hoge kraambedsterfte", zegt ze na de zoveelste bevallingsdemonstratie met een zelf gehaakte pop plus placenta, "is dat het in ongeveer het hele land aan voorzieningen ontbreekt. Voor het gros van de vrouwen is hulp uren ver weg en dus onbereikbaar. Of het vervoer is zo duur dat ze het zich niet kunnen permitteren. Maar zelfs een drastische toename van het aantal centra zou nauwelijks verandering in de toestand brengen. De meeste mannen zijn immers niet bereid hun vrouw toestemming te verlenen om het huis te verlaten en naar zo'n centrum te gaan. Alleen als het ernstig misloopt, bedenken ze zich, maar dan is het veelal te laat. "Bovendien is het fatalisme erg groot. Ik praatte begin deze week nog met een stukadoor die het lokaal van onze organisatie kwam opknappen. Zijn vrouw had de bevalling van hun vierde kind drie dagen eerder niet overleefd. Masallah zei de man. God heeft het zo gewild.

    "Als een seksueel overdraagbare aandoening wordt vastgesteld, is de situatie al even problematisch. De vrouwen krijgen immer de schuld. Dat ze door hun mannen werden besmet en dat die al even dringend behandeling behoeven als hun echtgenotes, willen die niet geloven. Zelfs na uren van overreding, slagen we er niet in hen bij de volgende behandeling aanwezig te laten zijn.

    "En dan is dit nog Kaboel. Vorige maand reisden we naar Kandahar om er met Zwitserse financiële hulp een aantal vrouwen te selecteren voor een opleiding als vroedvrouw. Geschoolde dames vinden was een probleem, maar zelfs als je daarin slaagde, kregen ze geen toestemming voor de cursus."

    Noor en haar collega's leggen in Kaboel al zeven jaar huisbezoeken af en bouwden een immens netwerk uit. "Veel van die vrouwen nemen ons uiteindelijk in vertrouwen. Ze vertellen over de tirannie van de schoonmoeders in wier huis ze hun dagen slijten, en over hun verlangen naar contraceptie. Voorbehoedsmiddelen waren tijdens het Taliban-bewind moeilijk te vinden, en veel is er sindsdien niet veranderd. Hoe moeilijk het ook moge zijn om die zeven, acht of zelfs tien kindermonden te voeden, van een beteugeling der fertiliteit willen de meeste mannen niet horen. Zelfs het feit dat hun vroegoude, vaak aan bloedarmoede en ondervoeding lijdende vrouwen rust en herstel behoeven, kan velen niet overtuigen. "Seks weigeren is voor vrouwen evenmin een optie, dat zou het nu al schrikbarend frequente huiselijke geweld alleen nog doen toenemen. Mannen zijn meesters, de vrouwen die hen dienen hebben niet voor hen gekozen. Voor de plattelandsmeisjes wordt nog voor ze tien zijn een echtgenoot gezocht, in de steden gebeurt datzelfde op iets latere leeftijd. En volle neven genieten altijd de voorkeur. Het familiebezit moet immers worden behouden."

    Is de situatie sinds de val van het Taliban-regime verbeterd? Noor zucht. In haar geboorteprovincie Wardak, net bezuiden de hoofdstad, is er nog nooit onderwijs voor meisjes geweest. Dat ze zelf naar school is geweest, heeft ze aan haar vader te danken, die met de familie naar Kaboel verhuisde en het lang voor de oorlog tot legerofficier schopte. "De Amerikanen veranderden met hun bommen wel de situatie in het land maar niet de geesten van de mannen. De Interimregering zou door de internationale gemeenschap moeten worden gedwongen tot het inrichten van onderwijs voor iedereen. Tot dusver is dat niet gebeurd. Ik vroeg het onlangs nog aan verwanten die voor de provinciale overheid in Wardak werken. Ze waren zelfs al naar het ministerie van Onderwijs in Kaboel geweest met het verzoek om fondsen voor nieuwe scholen. Dat ze volgend jaar maar terug moesten komen, kregen ze hier te horen.

    "Tegelijk is er ook een belangrijke taak weggelegd voor de fortuinlijken zoals ik, die onderwijs hebben genoten. Zij moeten met de mensen praten, zij moeten het levende bewijs zijn van de voordelen van scholing. Dokters, ook vrouwelijke, verwerven immers makkelijk het respect van een hele gemeenschap. Maar het gros van de schaarse intellectuelen kijkt helaas neer op de analfabeten waar dit land in grossiert, als stamden ze uit een ander tijdperk, uit een ander, hopeloos universum."

    Nasrin n Bedelares



    Het Ashiana-centrum voor straatkinderen in hartje Kaboel. De twaalfjarige Nasrin is een van de gelukkigen die hier elke middag onderwijs krijgt. Voor en na haar werk is dat, de tien uur bedelen in Kaboels straten, die vaker verwensingen en stenen opleveren dan centen. Vier jaar geleden is ze met haar ouders en negen broers en zussen naar de hoofdstad gevlucht, toen haar dorp de frontlinie werd in de strijd benoorden Kaboel tussen de mannen van Shah Ahmad Massood en de Taliban. De angst herinnert ze zich vooral van die eerste weken, toen ze elke keer weer vreesde de weg niet terug te zullen vinden naar de verlaten ruïne in de buurt van de luchthaven die de familie sindsdien haar thuis noemt. "De hele buurt bestond uit identieke vervallen huizen, zonder deuren, ramen of daken. We zijn mijn zusje zo kwijtgeraakt. Dat het mijn schuld was, zeiden mijn broers, ik was immers de oudste en hoorde beter voor haar te zorgen. Wekenlang heb ik vruchteloos gezocht, zelfs nu nog denk ik soms haar gezicht te ontwaren in de menigte. En 's nachts droom ik van haar, dan probeert ze me uit te leggen waar ze nu woont, maar haar stem klinkt te ver weg om duidelijk te worden verstaan."

    Nasrin zegt dat het in zeker opzicht nu moeilijker is dan tijdens het Taliban-bewind. Alles is duurder geworden. Sinds een zeil over het dak van ons huis werd gespannen en een deur werd geïnstalleerd, moeten we maandelijkse huur betalen, en afgelopen lente is het bedrag verdubbeld. Tegelijk neemt het aantal bedelaars zienderogen toe." Die laatste indruk wordt gestaafd door de enkele studies die door ngo's als het Zwitserse Terre des Hommes werden uitgevoerd. Een verdubbeling sinds 1996 van het aantal straatkinderen, stelde die organisatie vast, tot minstens 50.000, en een veel ergere graad van ondervoeding.

    Op begrip van de regering-Karzai hoeft niet te worden gerekend. Tot op heden is geen enkel ministerie voor de jeugd verantwoordelijk; nauwelijks een maand nadat de Interimregering aan de macht kwam, werd de Zwitserse organisatie gelast haar grootste centrum voor straatkinderen te sluiten. Ze konden die vuile mensen niet langer in overheidsgebouwen tolereren, lieten de functionarissen weten, en ze hadden de ruimtes nodig voor eigen kantoren. De drie resterende centra vrezen eveneens voor ontruiming. Het grootste is eigendom van een verwant van de hoogbejaarde koning Zahir Shah, die op deze lokatie naar verluidt een vijfsterrenhotel wil laten bouwen. Ondertussen is de huur vertienvoudigd, waardoor de kinderen niet langer fruit en groenten krijgen bij het middagmaal, maar alleen nog thee en brood.

    Het is haast vier uur, het centrum sluit weldra zijn deuren. Nasrin moet dringend aan het werk. "Krijg ik ooit een ander leven, vraagt ze zacht, of zal bitterheid eeuwig mijn lot zijn?"rohafza

    n Fysiotherapeute Bloemen en een keurig gazonnetje omzomen het ICRC-rehabilitatiecentrum in Kaboel. De etnisch Tadzjiekse Rohafza (25) en haar vijf vrouwelijke collega's behandelen hier dagelijks zo'n zestig patiënten. Polioslachtoffers vaak, maar meer nog vrouwen en kinderen die hetzelfde tragische lot ondergingen als zijzelf. Omdat ze op een mijn zijn gelopen, moeten ze nu met één been door het leven. Rohafza en haar medewerksters verschaffen hun niet alleen plastic ledematen zoals de hunne, maar tonen hun patienten door hun werk dat ze wel degelijk nog iets waard zijn. "Ik word er altijd weer boos om", zegt Rohafza, "al gebeurt het haast wekelijks. Ouders die hier komen en zeggen dat ze hun kinderen voor adoptie in het Westen willen opgeven. Dat ze geen tijd hebben om zich met meisjes zonder benen bezig te houden, leggen ze dan uit, en dat het hun aan de centen ontbreekt voor het soort zorg dat de kinderen behoeven."

    Zelf heeft ze wat dat betreft geluk gehad. Haar ouders zijn haar ondanks het verschrikkelijke lot dat haar te beurt viel, altijd blijven steunen. Elf was ze, en de beste leerling van haar klas op de Russische school. De moedjahedien hadden de ouders tal van keren gewaarschuwd dat ze hun kinderen niet langer naar de school der kafirs mochten sturen, maar geen mens die ooit had voorspeld wat er op die herfstochtend in 1986 gebeurde.

    Rohafza was zoals altijd als eerste bij de schoolpoort. Ze ging naar binnen en liep prompt op de mijn die de moedjahedien er die nacht hadden gelegd. De hulp liet eeuwig op zich wachten, het eerste ziekenhuis weigerde het meisje omdat er alleen volwassenen behandeld werden en de eerste verdoving kwam pas drie uur later in een andere kliniek, nadat haar vader een papier had ondertekend dat het ziekenhuis van elke aansprakelijkheid ontsloeg voor de verdere evolutie van haar toestand.

    Negen dagen coma volgden, en twaalf maanden in een ziekenhuisbed. Rohafza's behandeling was mensonwaardig simpel: een dagelijkse ontsmetting van haar al die tijd open wonde met Dettol en een tabletje vitamine B complex ter bevordering van de genezing.

    "Het ergste", zegt ze, "kwam later nog, toen ik naar school terug moest. De andere kinderen wilden niet met me praten, ze schuwden me zelfs op de weg erheen, want ik was die halve met dat houten been. Alleen de steun van mijn ouders en van mijn leraren heeft me er doorheen geholpen. Dat ik flink moest zijn, herhaalde mijn vader immer, en dat goed studeren mijn enige kans was. De overige leerlingen werden vaak berispend toegesproken. Dat ik een ledemaat maar niet mijn hoofd had verloren, zeiden de leraren, maar het pesten werd alleen erger. Ik had de beste cijfers, wat kon ik immers anders dan eeuwig studeren? De anderen konden er niet tegen. Dat het mijn been was, smaalden ze, dat me het medelijden van de directie en het beste rapport opleverde.

    "Uiteindelijk kon ik naar de medische faculteit, maar andermaal had ik weinig geluk. In 1993, toen ik in het tweede jaar zat, werd de universiteit gesloten door de moedjahedien die intussen de macht hadden overgenomen in Kaboel. Mijn vader, die als chauffeur aan de universiteit was verbonden, raakte werkloos en mijn zus bleek tot overmaat van ramp diabetes te hebben en had een dure insulinebehandeling nodig.

    "Die doktersstudie is dus een droom gebleven. Gelukkig bood het ICRC, dat dat mijn houten been door een plastic exemplaar verving, me een opleiding als fysiotherapeut aan op het Amerikaanse instituut. De Taliban waren nu aan de macht gekomen en wij meisjes mochten de lessen alleen op video volgen, terwijl de leraren werden gefilmd tijdens hun colleges aan de jongens. Eén keer per week konden we dan vragen stellen. Sinds 1998 ben ik afgestudeerd en werk ik hier, als enige kostwinner in een gezin met zeven studerende kinderen. "De kinderen en vrouwen die ik met hun protheses help, zijn alles voor me. Ik praat ze moed in, probeer ze ervan te overtuigen dat ze wel degelijk iemand zijn. Geen hoop afval die in een hoek van de kamer geparkeerd wordt en waar niet tegen gesproken wordt, wegens ziek en nutteloos. Maar makkelijk is het niet.

    "En ondertussen probeer ik me ermee te verzoenen dat ik nooit arts zal worden, noch echtgenote of moeder. Weet je, wat ze je ook vertellen, neem van mij aan dat geen enkele gezonde Afghaanse man met een mijnslachtoffer wil trouwen. Of misschien, heel misschien wil een grijsaard je als tweede vrouw nemen, als immobiele babyfabriek, maar die eer, daar bedank ik voor.zohra

    n Tolk

    Een woensdagmiddag in een aftands auditorium van de heropende Kabul Universiteit. Een kleine honderd mensen, hoofdzakelijk vrouwen in zondagse kleren, wonen de proclamatie bij, in aanwezigheid van de ministers van Onderwijs en Vrouwenzaken. Eenenvijftig vrouwelijke ingenieurs hebben de voorbije zeven weken een opfriscursus gevolgd en krijgen nu een certificaat uitgereikt. Het gros van hen heeft er minstens vijf jaar van verplichte werkloosheid en deprimerend thuisblijven opzitten, waaraan slechts met de val van het Taliban-regime een einde kwam.

    De 26-jarige etnisch Tadzjiekse Zohra werkte de voorbije maanden als tolk voor deze ingenieurs en ze zat ook de afgelopen jaren geenszins stil. "De oorlog", zegt ze, "is voor ons pas echt begonnen met het vertrek van de Russen en de verovering van Kaboel door de moedjahedien in 1992. Tot voor die tijd werkte mijn vader als ingenieur voor een Russisch bedrijf en hadden we een redelijk bestaan. Na de machtsovername werd hij evenwel als zogenaamd collaborateur gearresteerd, en toen we hem na twee maanden konden vrijkopen, vertrok hij naar Pakistan. Bij zijn terugkeer twee jaar later ging hij in zaken, maar de moedjahedien hielden niet van intellectuelen, en zeker niet van lieden die in Moskou hadden gestudeerd.

    "Relatieve veiligheid was alleen voor veel geld te koop, en dus zagen we ons door de jaren heen verplicht om nagenoeg alles van de hand te doen. Eerst de tapijten die we van grootvader hadden geerfd, dan het meubilair, mijn vaders collectie Russische theepotten en uiteindelijk zelfs het huis waarin we met z'n tienen woonden. Toen de Taliban aan de macht kwamen, werd het werken mijn vader geheel onmogelijk gemaakt, en tot overmaat van ramp hadden we geen rooie duit meer. Een oom van me suggereerde dat ik mijn kennis te gelde zou maken. Waarom zet je geen klasje op, het is beslist lonend en je doet ervaring op? Hij zou voor de leerlingen zorgen. Moeilijk was dat niet. Er waren immers enkel wat middenklassefamilies die desnoods liever emigreerden dan hun kinderen als analfabeten te zien opgroeien. De rest van de familie harkte de centen bijeen voor een schoolbord, krijt en stoelen, en onze woonkamer deed voortaan ook dienst als klaslokaal.

    "Na twee maanden had ik al dertig leerlingen; tegen dit voorjaar waren in totaal 250 kinderen onze huiskamer gepasseerd. Van zeven tot zeven, in drie groepen, zes dagen per week. Het was gevaarlijk, maar we hadden goede voorzorgsmaatregelen getroffen. Zo kwamen en gingen de leerlingen met hun schriften in de Koran verstopt. En elke week repeteerden we wel een potentieel Taliban-bezoek. Als we ze op de binnenplaats hoorden, zouden we het bord omdraaien, en de op de achterkant genoteerde Koranverzen opdreunen. Tegelijk weigerden we nooit leerlingen, zelfs niet als hun ouders geen geld hadden. Afgunst en frustratie werken verklikking immers in de hand.

    "Het ondergrondse schooltje bleef open tot aan het begin van de VS-bombardementen, op 7 oktober vorig jaar. Toen werd het te gevaarlijk. De Taliban waren immers meedogenlozer dan ooit. Bovendien lagen we overdag in bed, aangezien de nachten slapeloos en veelal in tranen in de kelder van de buren werden doorgebracht. Meer dan een maand lang zijn we de deur nauwelijks uit geweest. Sinds januari gaat het beter. Toen kwam een van mijn ex-leerlingen melden dat ik werk kon krijgen bij een ngo. Hij had het van zijn oom. Alleen heb ik het nu nog drukker. Een uur lesgeven 's ochtends vóór kantoor, plus twee uur 's avonds. Druk, maar het moet wel, want we wonen nu in een huurhuis, en de eigenaar heeft de huur al tweemaal drastisch verhoogd. Hij zegt dat hij zoveel kandidaat-huurders over de vloer krijgt, dat hij wel gek moet zijn om ons slechts een aalmoes aan te rekenen. Het zijn moeilijke tijden, neem dat van me aan." maryam

    n Boerin

    Panjao, een district in de lieflijk groene Centraal-Afghaanse Hazarajat. Een haast eeuwig vergeten bergregio is dit, wier bewoners overigens weinig goede herinneringen hebben aan de momenten waarop de hen omringende Pashtun wél oog voor ze hadden. De sjiietische en wegens hun - wellicht nog van Dzjingiz Khan geërfde - Mongoolse gelaatstrekken gediscrimineerde Hazara werden door de Pashtun-notabelen tot een flink eind in de vorige eeuw als slaven verhandeld. Hun geschiedenis is er een van isolatie en onderdrukking. Van in maart vorig jaar tot gruis getorpedeerde boeddha's ook, erfgenamen van de Zijderoute. Het tragische lot van de beelden plaatste Hazarajat anderhalf jaar geleden heel even in het centrum van de wereldactualiteit.

    Maryam is vijfendertig en moeder van een zoon en vier dochters. Voor haar is de oorlog in essentie een aaneenschakeling van bezoeken van gewapende mannen op ezels, die zich ongeveer maandelijks nieuwe tarwerantsoenen eigen maakten, de dorpelingen afranselden en in kwade tijden zelfs het vee meenamen. Om leden van de later tot de Noordelijke Alliantie behorende Hezb-I-Wahdat van Karim Khalili ging het meestal, maar ook de handlangers van de rivaliserende fractie van Ustad Akbari, die zich uiteindelijk door de Taliban liet omkopen, lieten het dorp nooit links liggen.

    De schulden aan de Pashtun-landeigenaren in Kaboel stapelden zich op, de hongernachten regen zich aaneen. En toch boezemden weinig verhalen Maryam en haar dorpsgenoten zoveel angst in als de geruchten die aan de opmars van de Taliban voorafgingen. Dat ze de mannen bijeendreven en afmaakten, werd verteld, waarna de vrouwen voor het oog van hun kinderen werden verkracht.

    Zo zou het Bamiyan, de vijf uur noordelijker gelegen grootste huizencluster van Hazarajat, in oktober 1998 uiteindelijk ook vergaan. Maryams dorp had evenwel geluk: de vrouwen en jonge meisjes waren een week eerder de bergen ingevlucht, de gevechten tussen Khalili's mannen en de Taliban in de districtschool sorteerden twintig doden en een zege van de Taliban, en vervolgens keerde een relatieve rust weer. Of beter: de mannen met de ezels droegen nu zwarte Taliban-tulbanden bij hun maandelijkse bezoeken. Ze mepten zoals hun voorgangers maar lieten de vrouwen met rust, die zich niettemin niet langer op de velden waagden.

    Tot in maart van dit jaar bleven ze komen, tot Khalili Bamiyan met zijn vergruizelde boeddha's heroverde en de Taliban heel Hazarajat ontvluchtten. Sindsdien zijn ook de bezoeken van de militieleden zeldzamer geworden. Ze worden wellicht door de Amerikanen bevoorraad, lacht Maryam, zolang dat tenminste duurt.

    Ondertussen is ook de dorpsschool heropend, Maryams dochters gaan er elke ochtend heen. Haar zoon is er met zijn vijftien jaar te oud voor en zijn vader kan dat paar jonge handen bovendien niet missen op het veld. "Ik heb zelf nooit leren lezen of schrijven", zucht Maryam, "en betreur dat heel erg. Met de terugkeer van tal van vluchtelingen zoals Zainab, onze zestienjarige lerares die in Iran onderwijs genoot, heb ik ingezien dat het leven makkelijker is voor wie gestudeerd heeft. Ze hoeft haar handen niet vuil te maken om te overleven".

    Zainab komt de kleine kamer in het donkere lemen huis binnen en glimlacht. Ze zegt dat ze hier vooral weg wil. Zelf een man kiezen, wil ze. Een behoorlijk revolutionaire gedachte, maar de familie is akkoord. "Ik kan hier niet aarden. Boos word ik, om de verhalen over hoe moeilijk het baren van meisjes wel is, terwijl jongens ter wereld brengen de makkelijkste zaak van de wereld is. Of over de intelligentie van zonen, terwijl dochters nergens goed voor geacht worden. Dat je voor dochters toch een bruidschat krijgt, argumenteer ik dan, maar het antwoord is steevast dat je nooit terugkrijgt wat je hebt geïnvesteerd in iemand die uiteindelijk tot een andere familie gaat behoren. Laat me daarom maar vertrekken, naar mijn goed opgeleide droomprins, in zijn verre, ontwikkelde vallei. Alleen, hoe vind ik hem, in dit land? Misschien moet ik andermaal de grens over." bilquis

    n Vluchtelinge

    Chaman, de zuidoostelijke grens tussen Afghanistan en Pakistan. Een genadeloos universum is dit, en niet eens alleen wegens de onbarmhartige zon die de schier oneindige steenwoestijn teistert. Hier begint het niemandsland - Pakistans Tribale Gebieden staan officieel niet eens onder Islamabads gezag - dat de Pashtun het hunne noemen, waar smokkelaars en drugsbaronnen thuis zijn en moedjahedienstrijders de hele jaren tachtig lang via de Pakistaanse inlichtingendienst door de Amerikanen werden bevoorraad en getraind.

    Dit is tevens het geboorteland van de Taliban, de Kandahari-Pashtun-jongens die uit de vluchtelingenkampen werden geplukt voor een opleiding in armoedige madrassa's, bestierd door extremistische islampartijen. Hun eerste succes boekten ze net over de Afghaanse grens. Spin Boldak mocht zich in het najaar van 1994 de eerste Taliban-stad noemen.

    Stof en stenen, hitte en mannen met baarden en tulbanden. Tentenkampen ook, met pakweg 30.000 Pashtun die wachten om naar Kandahar en omstreken te worden gerepatrieerd. Haveloze kinderen, overal, maar geen vrouwen. Deze dragers van de familie-eer hoort alleen de private ruimte toe, in dit geval: de tent. Of de blauwe chadari, dat symbool van figuurlijke maagdelijkheid dat Afghaanse vrouwen het medeleven van de hele wereld opleverde.

    En toch. Tegen het prikkeldraad voor de registratietent leunt een groep van vijf oudere vrouwen. Vale bloemjurken boven wijde broeken, harde ogen, nauwelijks zichtbaar achter een donkere wollen hoofddoek. Bilquis, weduwe, moeder van vier en grootmoeder van twee, wenkt. Ze schat dat ze veertig is, maar haar tandeloze mond en uitgezakte lijf maken haar decennia ouder. "De clan-oudsten pikken de rantsoenkaarten in", klaagt ze, "terwijl wij met z'n achten slechts brood ontvangen voor zes. Mijn zonen gaan elke dag werk zoeken als sjouwers in de smokkelbazaar van Chaman maar als ze twee keer per week aan de slag kunnen, prijzen we ons al gelukkig. "Waarom heeft God ons het leven gelaten? Tot zeven maanden geleden waren we gelukkige mensen. Mijn man werkte in een winkel in een district bezuiden Kandahar. Het ontbrak ons aan niets, tot de Amerikanen met hun bommen kwamen. Mijn man was op slag dood, het huis is ingestort, wij konden ternauwernood ontkomen. Alles zijn we kwijt, zelfs onze eer. Ik ben nu genoodzaakt om tegen wildvreemde mannen te praten. Dacht u dat ik hier zou staan, blootgesteld aan al die schaamteloze blikken, als er ook maar enig alternatief was? De veiligheid van mijn huis is mij ontnomen, de rust, de vrede en het fatsoen. De goddelozen hebben onze Taliban verdreven, God zal geen genade kennen.

    "Hoe moet het nu verder met ons, zullen voortaan alleen honger en schaamte ons deel zijn? Ik bid dat mijn dochters werk zullen vinden, ze zijn immers al twaalf en veertien en verloofd. Of ze naar school zijn geweest? Waar zou dat goed voor zijn? Mijn meisjes kunnen naaien, hun vaardige vingers toveren in geen tijd perfect passende shalwar kameezes (de typisch Pakistaanse 'broek en lange jas', cv) uit elke stof. En veel geld hoeven we er ook al niet voor." Ik vraag of ze in de bazaar van Chaman al geïnformeerd hebben. Bilquis schudt beslist het hoofd. Haar dochters komen de tent niet uit en mogen met niemand praten. Ze zijn de enige eer die de familie nog rest. Hoe zouden ze hier, in dit verschrikkelijke rijk van stof en stenen, moeten naaien, probeer ik. Als een van uw zonen hen als mahram (mannelijke begeleider, van minimaal zes jaar) zou vergezellen, kan er toch niets gebeuren? Bilquis maakt aanstalten om te vertrekken. Dat ik het niet begrijp, zegt ze. En als u zelf de hele dag bij ze zou blijven, wat kan hun dan overkomen? Maar voor deze Pashtun-vrouw breekt nood geen wet. Wel integendeel. Verlies en misere hebben haar juist rigider gemaakt. Wanhopig klampt Bilquis zich vast aan het tentzeil als laatste burcht van familiaal fatsoen. "Dacht u dat ik het risico zou lopen", zegt ze nors, "op verstoting van mijn dochters door hun toekomstige echtgenoten?" Beslist trekt ze haar hoofddoek recht en loopt weg. Even verder draait ze zich om. "We hebben al genoeg verloren." SIMA

    n Arts

    De kliniek van Handicap International in Kandahar. De etnisch Tadzjiekse Sima (26) behoort samen met haar drie collega's tot de zeldzame buitenshuis werkende vrouwen in deze aartsconversatieve Pashtun-stad waar mollah Omar tot vorige herfst als emir resideerde. Haar familie is hier in 1997 heen verhuisd vanuit het tijdens vier jaar moedjahedienbewind stukgeschoten Kaboel, nadat haar broer een baan had gevonden bij een ngo. "Sinds de val van de Taliban hebben we het een stuk beter", begint ze. "We kunnen weer alleen naar de bazaar, we mogen tv-kijken en kunnen zonder angst luisteren naar muziek. Schoenen met hakken zijn opnieuw toegelaten en nagellak geldt niet langer als zondig. Dat is dat."

    "Toch verlang ik heel erg naar de dag dat we naar de hoofdstad kunnen terugkeren. Maar daarvoor moeten we er eerst een baan vinden en makkelijk is dat, met al die teruggekeerden uit de kampen, geenszins. Zie je, het doet er niet toe of de Taliban van de macht zijn verdreven of niet: hier zitten ze in het hoofd van de mensen. Misschien zouden de meesten niet zover gaan als die woordvoerder van het Taliban-ministerie van de Deugd, die zei dat vrouwen maar twee plaatsen hadden: in het bed van hun mannen en op het kerkhof, maar in het publieke leven hebben ze in elk geval geen plaats. Het oordeel van drie vrouwen is gelijk aan dat van één man, zegt men hier, en ik vrees dat ze, gezien de opvoeding die ze aan hun dochters geven, nog gelijk hebben ook.

    "Het enige verschil tussen de Taliban en de Kandahari-Pashtun is wellicht het feit dat die eersten zich als overheid een recht toematen dat ze traditioneel niet hebben: het bepalen van de grenzen van de vrijheid van alle vrouwen, ook van hen die niet tot hun familie behoren." Sommige Afghaanse onderzoekers in ballingschap zouden daaruit zelfs concluderen dat het de Taliban niet echt om de vrouwen te doen was, maar dat ze juist de mannen wilden castreren, door hen die macht te ontnemen waarop hun eer en dus hun identiteit stoelt.

    De nagellak, de hakken en de muziek daargelaten, is er voor Sima niet echt veel veranderd. "De Amerikanen zeggen dat ze vrede brachten, maar ze bedoelen bommen, en van veiligheid is evenmin sprake. De Taliban hebben gewoon hun baarden afgeschoren en hun zwarte tulbanden opgeborgen, om zich vervolgens bij de nieuwe machthebbers te voegen. Ik ken persoonlijk tal van ex-Taliban die nu opnieuw voor de overheid werken. Ze maken zich niet de minste zorgen. De nieuwe regering heeft immers gezegd dat ze alleen de kopstukken wil inrekenen en dat we de overige ex-Taliban moeten vergeven. Veel keuze hadden ze overigens niet, want zo groot is hun machtsbasis in een stad als deze niet. "Mensen die als gevolg hiervan de moordenaars van hun familieleden op vrije voeten zien rondlopen? Ach, die regelen in een land als het onze hun eigen zaken. Als Afghanistan ergens geen last van heeft, dan is het wel van wetten en rechtspraak. En de wraakgedachte zit vooral bij de Pashtun erg diep ingeworteld. Als je de dood van je familielid niet wreekt, zullen je verwanten er je voortdurend aan herinneren. Ze laten je niet met rust tot ook jij bloed aan je handen hebt."

    "Het ergste vind ik evenwel de voortdurende dreigementen. De briefjes die 's nachts onder de deur door worden geschoven, waarin gewaarschuwd wordt tegen het naar school sturen van meisjes. We zullen met je afrekenen, staat er telkens, en verschillende leraressen hebben al aan den lijve ondervonden wat dat betekent. Zoiets schept een algemeen klimaat van angst en terreur, vooral daar de overheid wegens 'dringender zaken' niets onderneemt. Nochtans is onderwijs zowat de grootste prioriteit voor ons land. We hebben er andermaal zeven jaar zonder scholen opzitten. Stel je de legers analfabeten voor die dat genereert! Komt het ooit nog goed met dit vaderland van me, ik weet het niet, soms wanhoop ik. Konden we maar naar Kaboel terug." weeda

    n Activiste

    "Ware geschiedvervalsing." Het decor is dat van onze eigen kamer, in het huis van een ngo in Kaboel, de enige plek waar Weeda, een van de kopstukken van Afghanistans enige feministische en nog steeds ondergronds vanuit Pakistan opererende organisatie RAWA haar werkkledij, de chadari, aflegt en vrijuit kan praten. Vijfendertig is Weeda, en expliciet Afghaanse boven de Pashtun-etnie waartoe ze behoort maar welke taal ze als officiersdochters nooit heeft geleerd. Die etnische opdeling, zegt ze, is een gevolg van de oorlog: vroeger waren we Afghaanse burgers, nu nog louter Pashtun, Tadzjiek, Oezbeek, Hazara.

    De geschiedvervalsing betreft de nationale feestdag van 19 augustus. Naar de onafhankelijkheid die koning Amanullah in 1919 van de Britten verwierf verwijst die datum officieel, maar de luitenanten van de in september vorig jaar vermoorde Ahmad Shah Massood transformeerden de feestdag tot een feestje van het Verenigd Front ofte de Noordelijke Alliantie, die de Taliban vorig najaar met VS-hulp onttroonde. "Je zou onze nationale feestdag eigenlijk een soort Afghaanse vrouwendag kunnen noemen", begint Weeda. "Koning Amanullah was immers Afghanistans grootste revolutionair. Hij plantte het zaad voor een democratisch, seculier en progressief Afghanistan, en zijn vrouw, koningin Suraya, was de allereerste Afghaanse die zich begin jaren twintig zonder sluier in het openbaar vertoonde. Tijdens een ministeriële bijeenkomst aan het hof was dat, en de mythe wil dat de pilaren van het paleis beefden. De maatschappelijke aardverschuiving sleurde evenwel ook de koning mee, die zich, met het einde van zijn bewind in het verschiet, almaar verbetener en gehaaster op zijn grote project stortte. Hij zette zijn hervormingen - de inrichting van meisjesonderwijs in Afghanistan en het buitenland, de afschaffing van de bruidsschat en de polygamie, gelijkwaardigheid en erfrechten voor vrouwen, het recht om zelf je huwelijkspartner te kiezen - voort, maar zijn dagen waren geteld."

    De grootgrondbezitters wilden koste wat kost de landhervorming tegenhouden die Amanullah plande, en wisten met het explosieve vrouwenrechtenthema de conservatieve mollahs in het hele land tot een revolte te bewegen. De koning werd in 1929 onttroond, de landhervorming werd bevroren en Amanullahs opvolger Habibullah sloot de meisjesscholen en liet opnieuw polygamie toe.

    In de jaren vijftig ondernam premier, koningsneef en later president Mohammed Daoed een nieuwe poging om Afghanistans vrouwen uit hun isolement te halen. De eerste meisjes schreven zich in 1959 in aan de Universiteit van Kaboel, een jaar eerder had Afghanistan een eerste vrouwelijke ambassadeur bij de VN, en in 1964 kwam het vrouwelijke stemrecht en werd Rokia Habib een van de eerste vier vrouwelijke parlementariërs.

    "Nu lijkt het", vindt Weeda, "alsof we een natie van islamistische barbaren zijn, voor wie vrouwenrechten verwant lijken aan marsgruis. Maar als Amanullah zijn werk gestaag had kunnen voortzetten en ons land niet in de klauwen van de islamisten terecht was gekomen, dan waren we nu een beschaafde natie. Dat dat niet het geval is, moet de VS worden aangewreven. Zonder de 3 miljard dollar aan VS-steun voor de jihad tegen de Sovjetunie waren 23 jaar oorlog ons bespaard gebleven. En het ergste is dat Washington geeneens kan beweren dat het zich nergens van bewust was: RAWA, en we zijn niet de enigen, heeft alle mogelijke VS-functionarissen die zich met de CIA-operatie in Pakistan bezighielden herhaaldelijk gewaarschuwd. Maar niemand luisterde."

    Weeda weet waarover ze het heeft: ze is een Rawa-lid van het eerste uur. Dertien was ze, toen zeven mannen uit haar familie in 1979 door militair dictator Tariqi werden gearresteerd en vermoord. In datzelfde jaar leerde ze Meena kennen, de tien jaar oudere stichtster van RAWA die in 1987 door de Pakistaanse inlichtingendienst zou worden vermoord. "Zij organiseerde politieke discussies op onze binnenplaats, ze leerde me dat je geen macht behoeft om mee te denken over de toekomst van je land."

    Op haar zestiende werd Weeda volwaardig lid van Rawa. Voortaan zou ze voor dageraad politieke pamfletten uitdelen en in de vrouwensecties van de hammams subversieve bijeenkomsten organiseren. "We moesten erg voorzichtig zijn: aangezien mijn vader als een militair dissident werd gezien, werd ons huis voortdurend in de gaten gehouden. En toen twee van mijn vriendinnen werden gearresteerd en dagenlange martelingen ondergingen, besloten we met de rest van de familie naar het Pakistaanse Quetta te verhuizen. De grootste concentratie Afghanen vond je in weliswaar in Peshawar, maar aangezien dat het hol van de jihadi's en hun CIA-trawanten was, was het er voor ons te gevaarlijk."

    Jarenlang zou Weeda in de Afghaanse vluchtelingenkampen alfabetiseringslessen geven en vrouwennetwerken opzetten, tot ze in 1996 uiteindelijk naar Kaboel terugkeerde. "De ondergrondse klasjes voor meisjes zijn toen opgestart, en het mobiele medische team: een ambulance die basisgezondheidszorg verstrekte aan vrouwen.

    "Aangezien Afghanistan onder de Taliban een van de meest geïsoleerde landen ter wereld werd, beseften we dat we getuigenis moesten afleggen, dat we de ogen en oren van de wereld moesten zijn. We kochten een aantal camera's, en vriendinnen van me begonnen Taliban-acties te filmen. Gruwelen, zoals de executie van Zarmeena in het voetbalstadion van Kaboel. Wereldwijd zijn die het land uitgesmokkelde beelden toen uitgezonden. Ze werden gemaakt vanonder de chadari - die uitmuntende werkkledij - in de wetenschap dat ontdekking door de Taliban een gewisse dood zou betekenen."

    Zover is niet het gekomen, maar ook nu de Taliban naar de geschiedenis zijn verwezen en interimpresident Hamid Karzai met VS-steun het mooie weer maakt in Kaboel, blijft RAWA een ondergrondse, verboden organisatie. "Er is fundamenteel weinig veranderd", vindt Weeda, "opnieuw zijn de islamisten aan de macht, vrouwelijke presentatoren en zangeressen kunnen niet op tv en de dapperen die het over democratie en vrijemeningsuiting hebben, zijn hun leven niet meer zeker. En opnieuw kiest het Westen voor kortetermijns-eigenbelang. Het steunt diegenen die hun de energiecontracten en de blijvende militaire aanwezigheid kunnen garanderen. Mannen met extremistische ideeën in hun hoofden en bloed aan hun handen. De geschiedenis herhaalt zich, Godgeklaagd is het. Viel er dan niets te leren uit 11 september?"

    'Tot zeven jaar geleden waren we gelukkige mensen, het ontbrak ons aan niets. Maar de goddelozen hebben de Taliban verdreven. God zal geen genade kennen'Misschien was het de Taliban wel niet bij uitstek om de vrouwen te doen, maar wilden ze juist de mannen 'castreren', door hun de macht over hun vrouwen te ontnemen'

    'Dat het nu lijkt alsof we een natie van islamistische barbaren zijn, moet de Amerikanen worden aangewreven. Zonder de 3 miljard dollar aan VS-steun voor de jihad tegen de Sovjetunie waren 23 jaren van oorlog ons bespaard gebleven'

    11-09-2002 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN


    Extraits à lire / uittreksels/ selected articles
    Foto

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 16/10-22/10 2006
  • 02/06-08/06 2003
  • 27/01-02/02 2003
  • 09/09-15/09 2002
  • 08/07-14/07 2002
  • 10/06-16/06 2002
  • 30/11-06/12 1998
  • 12/10-18/10 1998
  • 05/10-11/10 1998
  • 07/09-13/09 1998
  • 20/04-26/04 1998

    Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)

  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
  • Vluchtelingen - gestrand in het bitterkoude Calais
  • CHINA - Ikea en McDonald's mikken op de panda
  • CHINA - Nobelprijs voor een lege stoel
  • CHINA - Liu Xiaobo, gevangen in een kooi van woorden
  • Internationale migratie - gestrand aan de oevers van de zee van Marmara
  • Joao da Silva - De Bang Bang Club
  • NIGERIA - sloppenbewoners moeten wijken voor verfraaiing van tuinstad Port Harcourt
  • INDIA -malafide microkredieten drijven boeren tot zelfmoord
  • DUITSLAND - 'Multiculturele maatschappij is mislukt'
  • IMAM èn homo zijn: het kan
  • CHINA- de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • CHINA- het belang van de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • AFGHANISTAN- stemmen in tijden van oorlog(3)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog(2)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog

    Blog als favoriet !

    Reactions/suggestions/e-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs