Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
31-03-2009
EGYPTE - Interview Nawal el Saadawi
Vandaag reikt de Universiteit Gent de Amnesty International Leerstoel uit aan de Egyptische prof. dr. Nawal el Saadawi (°1931).
Nawal el Saadawi, arts van opleiding, schrijft al meer dan een halve eeuw boeken en haar meer dan 45 werken werden in tal van talen vertaald. Eigenlijk werd ze al in de jaren zeventig wereldberoemd. Niet zozeer omdat haar boek De gesluierde Eva (1977) de westerse lezers erg bekoorde (ze moesten op de vertaling wachten tot in de jaren tachtig) maar door de ophef die het in eigen land veroorzaakte. El Saadawi, die uit een traditionele familie in een dorp nabij Caïro komt en op zesjarige leeftijd werd besneden, durfde zo ongezouten haar mening te verkondigen over seksualiteit, besnijdenis, prostitutie en het huwelijk dat ze meteen hordes vijanden en bewonderaars had. In 1980 sloot toenmalig president Anwar el Sadat (1970-1981) haar op als 'vijand van de staat', en pas nadat hij in oktober 1981 werd vermoord, herwon de schrijfster haar vrijheid. Afgeschrikt was ze geenszins: El Saadawi stichtte prompt de eerste vrouwenorganisatie van Egypte, die in 1991 werd verboden omdat ze kritiek had op het militaire optreden van de Verenigde Staten in de Golfoorlog. Ondertussen stapelden de doodsbedreigingen aan El Saadawis adres zich op en op aandringen van vrienden vertrok ze in 1993 als gastprofessor naar de Verenigde Staten. In 2001 probeerde een advocaat haar man te dwingen om van haar te scheiden wegens haar uitspraken over de islam in een Egyptisch blad. De rechtbank verwierp de zaak, maar enige jaren later volgde een nieuwe poging. Eind 2004 stelde El Saadawi zich kandidaat voor de presidentsverkiezingen en begin 2007 kwam ze in het nieuws nadat vijf van haar boeken verboden werden op de boekenbeurs van Caïro. De voorbije drie jaar zag ze zich genoodzaakt in het buitenland te verblijven nadat haar toneelstuk God treedt af voor furore had gezorgd. Het is de God van de heilige boeken vol tegenstellingen die opstapt, zei ze daar toen over, maar dat laat ons niet goddeloos achter. Er is ook een andere God. Dat heeft mijn ongeletterde oma me geleerd: God is geen boek, zei ze. God is gerechtigheid. Uiteindelijk won El Saadawi ook deze rechtszaak en deze zomer gaat ze terug naar Egypte. Ik verlang ernaar mijn huis terug te zien, mijn kinderen, mijn vrienden, de wereld waarin ik ben opgegroeid, zei ze gisteren in Brussel. Kijk, ik voel me overal thuis en de vele jaren in het buitenland hebben me geleerd dat je ook in het Westen het hele spectrum hebt van feministisch tot reactionair, van kapitalistisch tot extreem links, van progressief tot conservatief. Daar gaat mijn nieuwe boek Mijn leven aan de andere kant van de oceaan over. Maar soms is het goed om thuis te komen. En we hebben plannen: begin 2011 houden we in Caïro een grote feministische conferentie.
U hebt de voorbije decennia naam gemaakt als een vrouw die de fundamentalisten frontaal aanvalt. Wat vindt u van mensen als Theo van Gogh of Ayaan Hirsi Ali? El Saadawi: Ik ben categorisch tegen moorden, ongeacht onder welke vaandel ze gepleegd worden. Idem dito voor oorlog: er is niet zoiets als het legitiem ombrengen van anderen. Dat is overigens een van de grote problemen voor de internationale gemeenschap nu. Het staatsterrorisme, zoals ex-VS-president George Bush dat in Irak gelastte, wordt gedoogd, het niet-staatsterrorisme niet. Bush is een oorlogsmisdadiger, hij verdient berecht te worden, maar dat moet geen koren op de molen van terreurgroepen worden. Dus: Van Gogh had in november 2004 niet moeten worden vermoord. Evengoed als ik tegen moorden ben, keur ik beledigen af en daar heeft die man zich wel aan bezondigd. Er is een duidelijk verschil tussen het uiten van artistieke, literaire of politieke kritiek en beledigen. Door Marokkanen geitenneukers te noemen los je niets op, integendeel. Ik vond ook zijn film Submission niet goed, wegens te eenzijdig. Het leek alsof de islam slecht was en het christendom goed, de Arabieren verwerpelijk, de Amerikanen prijzenswaardig. De realiteit is veel complexer en een kritische geest hebben, betekent dat je bij alle partijen de dingen aankaart die gelijke rechten in de weg staan en onrechtvaardig zijn, ongeacht hun geschiedenis, kleur, ras of ideologie. Dat ik beledigen niet aanvaardbaar vind, houdt ook in dat ik die Mohammedcartoons in Denemarken in september 2005 erg ongelukkig vond, maar tegelijk ben ik tegen een verbod op dergelijke dingen. Met een wet regel je dat namelijk niet, we moeten mensen overtuigen, niets anders werkt.
U trekt hard van leer tegen het kapitalisme en pleit voor socialisme. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Welke landen of systemen strekken tot voorbeeld? Geen enkel. Elke maatschappij moet strijden voor haar eigen model van sociale rechtvaardigheid. Weet je, in Egypte had president Abdel Nasser (1956-1970) het over socialisme maar er was geen gelijkheid tussen mannen en vrouwen en evenmin was de welvaartskloof gedicht. Dat sloeg dus nergens op. We moeten creatief zijn en ons stelsel aanpassen aan de eigen, specifieke situatie. De ideeën van Marx of Lenin zomaar overnemen, leidt tot catastrofes, dat hebben we in de voormalige Sovjet-Unie of in China voldoende gezien. En natuurlijk is er nooit een ideale situatie. De strijd gaat verder. Mensen die al te zeer geloven in idealen die verwezenlijkt kunnen en zullen worden, komen altijd bedrogen uit.
U zei zaterdag op het Passa Porta Festival in de Munt dat het met de vrouwenrechten de voorbije jaren de slechte kant op gaat. Ja en nee, we hebben de voorbije jaren absoluut een backlash gezien tegen vrouwenrechten, evengoed vanuit de hoek van de christelijke fundamentalisten als vanuit die van de islamisten. Als religie sterker op het voorplan komt, wat de voorbije jaren gebeurde, heeft dat altijd negatieve consequenties voor vrouwenrechten. Maar tegelijk is de kritische massa van mensen die ervan overtuigd zijn dat de hele maatschappij baat heeft bij vrouwenrechten, sterk toegenomen. De ontsluiering van de geest is volop bezig, overal in de wereld. Die vooruitgang is mede te danken aan de boeken die werden geschreven. Een van de redenen waarom ik besloot om boeken te schrijven in plaats van louter patiënten te behandelen, is dat de impact daarvan veel groter is. Ik word nu evengoed in Indonesië als in Italië of Turkije gelezen. De grootste beloning is dat een lezer je schrijft dat je boek zijn leven of zijn visie heeft veranderd. Ik vergelijk het altijd met delen van het brein waar het licht is doorgedrongen. Je kan dat niet meer ongedaan maken. Dat heeft zich ook in enige positieve wetswijzigingen vertaald in mijn eigen land. Ik voer al een halve eeuw strijd tegen vrouwenbesnijdenis en sinds vorig jaar is die praktijk daadwerkelijk verboden. Het gebeurt nog steeds, maar het scheppen van een wettelijk kader is het begin, de basis waarop je aan mentaliteitsverandering kan werken. Ook de strijd van mijn dochter om onwettelijke kinderen in het systeem te krijgen door ze de naam te laten aannemen van hun moeders, heeft vruchten afgeworpen. Onder de nieuwe wet krijgen ze nu een geboortecertificaat op moeders naam. Dat dit gelukt is, heeft uiteraard ook met de omvang van het probleem te maken: aangezien deze jongens en meisjes officieel niet bestonden, eindigden ze vaak op straat. Egypte heeft onderhand twee miljoen straatkinderen. Stel je de sociale dreiging voor die daarvan uitgaat, er moest dus wel wat gebeuren. En daar zijn we erg blij mee. En vooral: je ziet dat het uiteindelijk lukt, als je maar niet opgeeft.
De 76-jarige gewezen rector van de universiteit van het Indiase Kanpur kwam de afgelopen tijd om opmerkelijke redenen in het nieuws. In juni van vorig jaar en opnieuw in februari 2009 legde G.D. Agarwal een zwijggelofte af en ging hij in hongerstaking tegen het Loharinag Palaproject, dat de bouw van verschillende dammen in onder meer de Bhagirathirivier behelst, vlakbij de bron van de voor vele Indiërs heilige Ganges. Opmerkelijk genoeg kreeg hij twee keer gedaan wat hij wilde. De eerste keer kwamen er na negen dagen al garanties van de overheid van de deelstaat Uttarakhand, de tweede keer zag hij na 37 dagen van zwijgen en vasten zijn eis ingewilligd. De man had zich toen al wel bijna doodgehongerd.
Agarwal is dan ook niet de eerste de beste. Niet alleen leidde hij de campus van Kanpur, tegelijk hielp hij de milieu- wetgeving van India in orde te brengen en was hij lid van de belangrijke Milieuvervuilingsraad. Momenteel leidt hij in Dehra Dun een ecologische denktank.
Met dammen bezaaide Himalaya
Mediaberichten leggen veel nadruk op zijn uitspraak dat het water van de Ganges niet zomaar water is voor een Indiër. Maar het was de wetenschapper toch niet louter te doen om de cultureel-religieuze waarde van de rivier, zo mag blijken uit een rapport van de ngo International Rivers. "Als de helft van alle geplande dammenprojecten wordt uitgevoerd, dan wordt de Himalaya het meest met dammen bezaaide gebied van de hele wereld. De reservoirs, tunnels, transmissielijnen en aanverwante installaties zullen duizenden huizen, rivieren, wouden, spirituele sites en zelfs delen van de Karakoram Highway, de hoogst gelegen 'snelweg' ter wereld, vernietigen", aldus Shripad Dharmadhikary, auteur van Mountains of Concrete.
Bovendien zijn de risico's op rampen niet gering. "De hele regio is seismisch actief", schrijft de auteur, "wat betekent dat deze dammen een groot gevaar lopen op catastrofale gebeurtenissen ten gevolge van aardbevingen". Tegelijk vraagt hij zich af of bij de opmaak van de blauwdruk van nieuwe dammen wel rekening is gehouden met de opwarming van de aarde. Als de gletsjerkappen smelten, zal het debiet in de rivieren en de dammen snel en sterk stijgen, "wat de veiligheid van de dammen in gevaar brengt en grote risico's op overstromingen meebrengt. Bovendien worden veel projecten gepland zonder deugdelijke voorafgaandelijke risicostudies en vooral zonder dat gekeken wordt naar het cumulatieve effect van de vele nieuwe dammen".
In totaal zouden ze voor 150.000 megawatt aan stroom moeten zorgen voor de bevolkingen van India, Pakistan, Nepal en Bhutan, die momenteel af te rekenen hebben met veelvuldige stroomonderbrekingen. Alleen blijkt uit het onderzoek van International Rivers dat het niet de burgers in de Himalaya en zijn uitlopers zijn die daar veel baat bij zouden hebben. Zij riskeren wel het slachtoffer te worden van de overstromingen of aardbevingen maar de electriciteit die de dammen zal genereren is voor verafgelegen stedelijke centra bedoeld en in het geval van Nepal en Bhutan zelfs voor het buitenland. Die twee naties zouden hun energie immers aan India verkopen.
Zowel India, Pakistan als Bhutan en Nepal hebben al waterkrachtcentrales, waarvan de bouw in de jaren zestig en zeventig plaatsvond. In de daaropvolgende decennia werden de plannen opgeborgen, mede door grote tegenstand van zowel de lokale bevolking als experts, maar het is duidelijk "dat een nieuwe agressieve drive is begonnen", aldus Dharmadhikary.
Momenteel halen Bhutan en Nepal nagenoeg al hun energie uit waterkrachtcentralels, terwijl dat voor Pakistan een derde uitmaakt en voor India een kwart. Maar als het aan Bhutan ligt komt er een verachtvoudiging van zijn capaciteit door de bouw van nieuwe dammen in de komende tien jaar, Nepal plant zijn capaciteit maar liefst veertig keer te verhogen, Pakistan wil die met de helft opdrijven tegen 2016 en India wil met één derde uitbreiden tegen 2017 en heeft grootse plannen in het decennium daarna. De plannen kosten in totaal meer dan 65 miljard euro.
De Olympische Spelen in Peking en de tijdelijke milieumaatregelen die China daarvoor moest nemen, richtten de aandacht van de wereld op het luchtvervuilingsprobleem in het land. De pollutie van 's lands waterwegen is echter niet minder erg. Zeventig procent van alle water in China's rivieren is ernstig vervuild. Uit een onderzoek in Chongqing in 2006 bleek dat het water dat daar uit de kraan kwam niet minder dan tachtig van alle 101 geïdentificeerde verboden chemicaliën bevatte.
Toen de 3,5 miljoen inwoners van de noordoostelijke stad Harbin in november 2005 twee weken lang geen drinkwater meer hadden door de benzeenvergiftiging in de rivier Songhua, werd China's water even voorpaginanieuws. Maar wat te denken van de resultaten van een in januari 2007 vrijgegeven overheidsstudie, waaruit bleek dat er in 2006 161 grote vervuilingsincidenten waren geweest, goed voor één milieuramp om de twee à drie dagen. En kijk naar de statistieken die voor 2007 werden gepubliceerd: er waren 51.000 gevallen van 'sociale onrust' gelieerd aan vervuiling, goed voor 139 incidenten elke dag van het jaar.
Vorig jaar werd de milieuwetgeving inzake industriële lozingen verscherpt, maar nog steeds is er een plafond aan de boetes die opgelegd worden aan bedrijven die hun afvalwater zomaar in de rivier lozen. "Vaak is het betalen van de boete veel goedkoper dan het investeren in zuiveringsinstallaties", zo schrijft Elizabeth Economy in When the river runs black.
Vervuiling
Bovendien is China's waterprobleem er niet alleen een van vervuiling. Geen land ter wereld verbruikt meer water dan het Rijk van het Midden, en tegelijk is het in dit opzicht niet meteen royaal bedeeld. Per inwoner heeft China slechts één vierde van het wereldgemiddelde aan oppervlaktewater beschikbaar en bovendien is dat water erg ongelijk over het land verdeeld. Kijk naar de nieuwsberichten van de lente van 2006: die over Zuid-China gewaagden van zo'n 70 doden bij overstromingen, terwijl in het noorden en westen van het land 95 miljoen mensen werden getroffen door de grootste droogte in tijden.
De ongelijke verdeling gaat ook over het feit dat het noorden en noordwesten van het land over meer dan de helft van het akkerland van heel China beschikken, maar slechts over 7 procent van het water. Vroeger noemde men dit 'het land van de hongersnood' maar sinds de jaren vijftig is het aandeel van de geïrrigeerde akkers meer dan verdrievoudigd, met een navenante stijging van de graanproductie tot gevolg. Die bevloeiing werd grotendeels gerealiseerd door het boren van erg diepe putten. Probleem: het grondwater werd sneller opgepompt dan het zich kon aanvullen. Gevolg: de noordelijke meren droogden op. In de provincie Qinghai waren er voor de hervormingen in 1979 begonnen meer dan 4.000 meren, schrijft Leslie Brown van het World Watch Institute. Nu zijn er al 2.000 verdwenen. En in de provincie Hebei, die Peking omringt, ging het nog harder. Van de 1.052 meren die deze regio twee decennia geleden nog telde, zijn er al 969 verdwenen. De resterende zien hun waterniveau almaar dalen.
Rivieren omleggen
Naast het boren van diepe putten bestrijdt de overheid de waterschaarste in het noorden ook door de al even omstreden afleiding - sinds 2002 - van water van het zuiden naar het noorden. De oostelijke lijn is reeds in gebruik, de centrale lijn zou binnenkort gebruiksklaar zijn, maar op de erg omstreden westelijke is het nog even wachten. Die betreft water uit Tibet dat naar het Chinese binnenland moet vloeien. Hoewel het daar in de Tibetdiscussie zelden om gaat, is dit hoogland goed voor 30 procent van China's totale waterreserves. Het is de bedoeling om water af te tappen uit de Yarlong Tsangporivier, de hoogst stromende (gemiddelde hoogte: 4.000 m) grote rivier ter wereld. Momenteel vloeit die in zuidelijke richting door het Indiase Assam, waar hij later in de Brahmaputra en de Ganges overgaat, en in de grootste rivierendelta ter wereld uitmondt, waar 300 miljoen mensen van afhankelijk zijn.
De Indiase premier Singh zei vorig jaar bij zijn bezoek aan Peking nog garanties te willen dat de loop van de rivier niet wordt gewijzigd. Eerder hadden China's leiders daar garanties voor gegeven. Bij het bezoek heette het dat 'waterschaarste een van China's grootste problemen' is en premier Wen Jiabao wou dan ook niets beloven.
De Chinese overheid wil rivieren als deze ook aanwenden om hydro-elektriciteit op te wekken. Dat vereist de bouw van enorme waterkrachtcentrales. De Yarlong Tsangpo zou met zijn grote verval in staat zijn om 40.000 megawatt aan energie op te leveren, alleen zou ook dat grote gevolgen hebben voor India.
Water, zo schrijven tal van experts, is een van de grootste potentiële twistpunten tussen beide giganten. Een blik op de kaart zegt voldoende: Van alle grote rivieren in Azië - Gele Rivier, Yangzi, Mekong, Salween, Irrawaddy, Brahmaputra, Indus, Sutlej en Ganges ontspringt alleen laatstgenoemde niet aan de Chinese kant van de Himalaya. Niet minder dan 476 miljoen mensen op het hele continent zijn van die rivieren afhankelijk. Het hoeft daarom niet te verwonderen dat de US National Intelligence Council in zijn vierjaarlijkse rapport in november 2008 stelde dat "de wereld de terugkeer zou kunnen zien van strijd om natuurlijke hulpmiddelen, wat de mogelijkheid van een conflict tussen China en India sterk doet toenemen".
In China is 8 een geluksgetal. Mensen geven fortuinen uit om nummerplaten met zoveel mogelijk achten te bemachtigen en de Olympische Spelen begonnen niet toevallig op de achtste van de achtste maand van 2008 en wel om acht uur 's ochtends. In economische termen is 8 procent groei het volume dat nodig is om voor voldoende nieuwe banen te zorgen om onder meer de zes miljoen nieuwe afgestudeerden die er jaarlijks bij komen, aan het werk te krijgen. De Wereldbank beraamde evenwel dat het dit jaar geen 8 maar hoogstens 6,5 procent groei wordt en uit andere studies, die zich baseren op het verbruik van energie en grondstoffen blijkt zelfs dat 4 procent realistischer is.
Onderzoeker John Lee, auteur van Will China Fail zei in een BBC-interview dat elk procent minder aan groei neerkomt op 10 tot 15 miljoen verloren banen en hij geloofde tevens dat 4 procent dichter bij de waarheid ligt dan 6,5 procent groei. In de voorbije maanden werden overigens al 20 miljoen banen geschrapt, vooral onder rurale migranten.
Het goede nieuws is dat China zijn reserve buitenlandse deviezen de jongste jaren gigantisch heeft weten uit te breiden tot haast een vierde van het wereldtotaal. Met zo'n 1.500 miljard euro bedraagt die haast het dubbele van de Japanse, 4,3 keer die van alle landen van de eurozone samen en 130 keer de Belgische.
Minder positief is dat de State Administration of Foreign Exchange (SAFE), die dat geld beheert en haast als enige instantie het recht heeft om buitenlandse financiële markten te penetreren, blijkbaar niet steeds de juiste beslissingen heeft genomen. Afhankelijk van de bronnen heeft China 575 tot 750 miljard euro in de Amerikaanse staatsschuld geïnvesteerd, in de vorm van staatsobligaties, die sinds de reddingsmaatregelen van eind vorig jaar 'gegarandeerd' zijn. Zowel minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton als president Barack Obama heeft dat de voorbije dagen overigens nog herhaald. Ze stelden dat Peking zich geen zorgen moest maken.
Rommelkredieten
Wat geldt voor de staatsobligaties, gaat evenwel niet helemaal op voor de omgerekend 385 miljard euro die SAFE investeerde in andere Amerikaanse financiële producten, waarvan er nu een aantal nagenoeg waardeloos blijken. Volgens de Financial Times begon SAFE begin 2007 met die investeringen, na kritiek op het lage rendement dat voortvloeide uit de eerdere investeringen in staatsobligaties. SAFE zou het aankopen van die zogenaamde rommelkredieten erg lang hebben volgehouden en zou bij de grote moeilijkheden die hypotheekbank Freddie and Fanny vorige zomer ondervond, in de brokken hebben gedeeld. De Financial Times, die zich baseert op Brad Setser van de Council on Foreign Relations, stelt dat er zo'n 61 miljard euro verloren werd, en dat dat nog een conservatieve schatting is.
Het was wellicht daarnaar dat de Chinese president Wen Jiabao verwees toen hij onlangs zei "zich een beetje zorgen te maken over de gigantische leningen van China aan de VS".
"In de periode tussen het laatste kwartaal van 2007 en het derde van 2008 wist China 537 miljard euro toe te voegen aan zijn buitenlandse reserve", schrijft Setser in Creditor to the Rich. Met andere woorden: een derde van die gigantische reserve werd in het laatste jaar opgebouwd. Wat heeft een verlies van 61 miljard euro dan te betekenen? Politoloog Peter Ferdinand gelooft dat "dat bedrag op zich niet zo'n probleem vormt. De vraag is wel of het zal lopen zoals in de VS en Europa, waar de eerste ronde van de meltdown al snel werd gevolgd door een nieuwe, met nog veel grotere tekorten. Als dat bedrag de komende maanden zou oplopen tot vele honderden miljarden, zou er wél een probleem ontstaan en ook gigantische onvrede bij diegenen die de voorbije maanden hun jobs verloren door de dalende export en de dalende buitenlandse investeringen. En de leiders maken zich daar in de aanloop naar de twintigste verjaardag van het Tiananmenbloedbad op 4 juni wel degelijk zorgen over."
De beste remedie, zo valt het in de Hongkongse China Morning Post evengoed als op tal van Chinese blogs te lezen, is evenwel grotere transparantie. "De premier", zo schreef Wang Xianglei maandag, "herhaalt voortdurend dat we vertrouwen moeten hebben, maar daar zijn grotere aansprakelijkheid en transparantie van overheidswege voor nodig." De columnist stelt evenwel net het tegenovergestelde vast. Een paar jaar geleden kregen de leden van het Nationaal Volkscongres de rapporten over belangrijke kwesties nog enige dagen voor de zitting waarop ze zouden worden besproken, stelt hij. Nu krijgen ze pas op de dag zelf die informatie omdat de cijfers door de Hongkongse delegatie in het verleden al te makkelijk werden gelekt naar journalisten. "Dit is een levendige illustratie", aldus Wang, "van de traditionele overtuiging dat overheidsinformatie eigenlijk geheim moet blijven. En dat helpt niet."
Tibet - vijftig jaar na het vertrek van de Dalai Lama komt alle macht uit de loop van een geweer
Net een jaar geleden, op de 49ste verjaardag van de volksopstand van de Tibetanen (1959), die resulteerde in het definitieve vertrek in ballingschap van de dalai lama, begon een vreedzame betoging van monniken van het Drepungklooster in Lhasa. Ze eisten de vrijlating van hun in oktober 2007 opgepakte collegas die de uitreiking door het VS-Congres van een gouden medaille aan de dalai lama hadden gevierd en dat met detentie bekochten. Ze werden niet vrijgelaten en het aantal demonstraties nam vervolgens alleen toe. Mensenrechtenorganisaties registreerden in de dagen nadien meer dan 130 vreedzame protestmarsen in het gros van de etnisch Tibetaanse districten van China. In twee gevallen, op 14 maart in Lhasa en op 16 en 17 maart in Maqu, werd het protest gewelddadig en richtte het zich tegen Chinese burgers en hun bezittingen. Hoeveel slachtoffers er daar en elders vielen en hoe het de Tibetanen sindsdien verging, is gezien de totale afsluiting van Tibet en de omliggende regios moeilijk uit te maken.
Verdwenen
De International Campaign for Tibet (ICT), een overkoepelende organisatie van pro-Tibetaanse mensenrechtengroepen, stelt in haar nieuwe rapport dat er minstens 1.200 burgers verdwenen zijn, ook Human Rights Watch verwijst in zijn onderzoek naar honderden vermiste burgers. De Chinese overheid, dixit de ICT-rapportschrijvers, heeft een gigantische inspanning gedaan om de martelingen, moorden en verdwijningen in de doofpot te stoppen. Sindsdien zijn de Tibetanen het voorwerp van de meest stringente repressie in vele jaren en de gebruikte tactieken doen terugdenken aan de brutaliteit van de Culturele Revolutie (1966-76). Elke uitdrukking van Tibetaanse identiteit of cultuur die niet door de Chinese staat zelf wordt geïnitieerd, wordt als reactionair of separatistisch bestempeld en bestraft. Alle pogingen van journalisten om een bezoek te brengen aan de kloosters, die traditioneel oorden zijn van verzet tegen het Chinese bestuur, mislukten en Peking heeft voor de vijftigste verjaardag van de Opstand van Lhasa vandaag niets aan het toeval overgelaten. Dat kon evenwel niet verhinderen dat er zondagnacht twee zelfgemaakte bommen ontploften nabij een politieauto en een brandweerwagen in een Tibetaans district van de provincie Qinghai. Niemand raakte daarbij gewond. De voorbije weken werden grootschalige militaire versterkingen gestuurd naar alle Tibetaanse regios en gisteren meldden inwoners van Lhasa zelfs dat er op straat door politie en militairen werd gepatrouilleerd. Op 18 januari al werd een nieuwe Sla Hard-campagne gelanceerd, een van de antimisdaadcampagnes waarbij in enkele dagen tijd grote aantallen vermeende criminelen worden ingerekend. In Tibet en Xinjiang worden die vaak misbruikt om vermoedelijke opposanten te arresteren. Volgens de rapportschrijvers werden rond 18 januari in Lhasa zesduizend Tibetaanse migranten uit Qinghai en Sichuan bij nachtelijke razzias opgepakt. De autoriteiten geloven immers dat zij de grootste aanstokers waren van de rellen van vorig jaar. Tegelijk blijkt dat vele honderden monniken uit de kloosters in Drepung, Ganden en Sera zijn vertrokken om te studeren. Dat gebeurde tussen april en het einde van de Olympische Spelen vorig jaar ook al. Het gros van hen werd echter afgevoerd naar militaire gevangenissen in Golmud, in de steenwoestijn van de provincie Qinghai.
Verspreiden van geruchten
De repressie van het afgelopen jaar focuste overigens niet louter op mensen die betrokken waren bij de meer dan 130 betogingen. Dagen nadat Tibet TV in juni aankondigde dat er een nieuwe campagne kwam tegen het verspreiden van geruchten, werd bekend gemaakt dat tal van Tibetaanse intellectuelen tot jarenlange celstraffen waren veroordeeld, veelal voor het doorspelen van informatie aan buitenlanders. Zo werd een aidswerker die in Lhasa voor een Australische ngo werkte, tot levenslang veroordeeld wegens spionage. Een Tibetaanse functionaris die had gesproken over de toestand in de regio kreeg vijf jaar cel wegens het verspreiden van geruchten. Eenzelfde campagne werd in november herhaald. Een van de slachtoffers dan was een hoogbejaarde drukker die zeven jaar celstraf kreeg voor het maken van reactionair drukwerk. Ook een Tibetaanse tv-presentatrice die al dertig jaar in overheidsdienst is, werd dagen ondervraagd en op tal van plaatsen werden cds met boeddhistische teksten in beslag genomen.
De rellen in Lhasa veranderden voorgoed het leven van de Tibetaanse toeristengids Dhundup (°1976). Precies een jaar geleden leidde hij nog Duitsers rond, nu leeft hij als erkend politiek vluchteling in België. Eigenlijk was het mijn droom om monnik te worden, zoals mijn drie broers, zo vertelt Dhundup, de zoon van een Tibetaanse boer met negen kinderen, die opgroeide in een dorp op 80 kilometer van Lhasa. Maar vanaf de rellen van 1989, die mijn broer drie jaar celstraf opleverden, werd het erg moeilijk. Je moest partijconnecties hebben om te worden toegelaten, veeleer dan een verwant die als dissident bekend stond. Monnik werd Dhundup niet, ingenieur of dokter evenmin, al behaalde hij erg goede schoolresultaten. Ik kwam op zich in aanmerking voor een opleiding elders in China, maar toen de kinderen van een partijkader slecht bleken te scoren, werden onze resultaten verwisseld. En zo vertrokken zij en bleef ik thuis. Als jongeman hing Dhundup veel in Lhasa rond, waar hij begreep dat een goede kennis van de Engelse taal erg veel voordelen kon hebben. Hij schreef zich in voor een avondcursus, maakte vrienden onder de uit India teruggekeerde Tibetaanse jongeren en begon op zijn achttiende als toeristische gids te werken. Drie jaar later, in 1997, wordt de jaarlijkse vernieuwing van de gidsenlicenties evenwel herzien. Peking vermoedt dat de uit het Indiase Dharamsala afkomstige gidsen pro-dalai lamapropaganda verkondigden in hun uiteenzettingen aan toeristen en verstrekt hen bijgevolg niet langer een vergunning. Ik kon bewijzen dat ik uit een dorp in de buurt van Lhasa kwam, maar omdat de Indiase Tibetanen mijn vrienden waren, zag ik mijn licentie evengoed ingetrokken. Het enige wat we toen nog konden doen, was mensen op bergtochten vergezellen, daar wordt je vergunning immers niet gecontroleerd. Op die manier een inkomen bijeenharken blijkt evenwel moeilijk en als een vriend in 2002 voor hem een baantje weet te versieren in Peking, aarzelt Dhundup niet. Wat me het meest opviel tijdens de vijf jaar die ik in de Chinese hoofdstad doorbracht, was de gigantisch vrijheid. Mensen waren niet bang om grappen te maken over hun leiders, niemand was ongerust over agenten in burger die conversaties meevolgden in restaurants, wat in Lhasa systematisch gebeurde. Aanvankelijk vond ik dat erg vreemd en vaak was ik er zelfs van overtuigd dat mensen me probeerden te provoceren met linke uitspraken. Ik kende immers voldoende vrienden in Lhasa die op die manier in de gevangenis waren beland. Bovendien begreep ik niet dat de kraampjes rond de Tibetaanse lamatempel in Peking fotos verkochten van de dalai lama, terwijl het bezit daarvan in heel Tibet met detentie wordt bestraft. Ik kon alleen maar concluderen dat Peking en Lhasa niet in hetzelfde land lagen. Dhundup kan in een erg vervuilde, hyperdrukke stad als Peking evenwel niet echt aarden en hij besluit in 2007 naar de Himalaya van zijn jeugd terug te keren. De eigenaar van een klein reisbureau neemt hem als niet-officiële gids en tolk in dienst. Het had iets subversiefs, je kon aan westerlingen in het Engels uitleggen wat je volk was overkomen, zonder te hoeven vrezen voor de Chinese politie. Die is immers niet meertalig. In maart van vorig jaar was Dhundup met drie Duitse toeristen op rondreis door Tibet, ze komen aan de vooravond van de rellen terug in Lhasa aan. Toen ik ze de volgende dag in hun hotel wilde ophalen, zeiden vrienden me dat iedereen binnen moest blijven. Ik logeerde bij kennissen, vrienden zeiden dat er overal werd geschoten en ik hoorde de tanks door de straten denderen. Op de ochtend van 17 maart belde mijn vriendin met het nieuws dat mijn huurkamertje door de politie was doorzocht. Ze hadden de fotos van de dalai lama gevonden en de kopieën van in India gemaakte Tibetaanse films. Je kunt beter wegblijven, zei ze, de agenten wilden dat je je bij het bureau voor Publieke Veiligheid meldde. Ik zou dus worden gearresteerd, of ik had meegedaan aan de rellen of niet, speelde schijnbaar geen rol. Vijf dagen later ben ik per bus naar een stad in de provincie Gansu gereisd, van waar ik de trein nam naar Peking. Twee maanden lang, tot hij erin slaagde om naar België te vertrekken, logeerde Dhundup in de Chinese hoofdstad bij vrienden. Hij had in alle kleine hotels geïnformeerd, maar ze namen geen Tibetaanse gasten op wegens veiligheidsproblemen. Ik vroeg hen of ik dan geen gewone inwoner van de Volksrepubliek was? Dhundup zegt dat hij nu al droomt van de dag dat hij terug naar huis kan, om er opnieuw toeristen rond te leiden. En om mijn moeder te zien, zegt hij met een zucht. Ze denkt dat ik in Peking een baan heb gevonden.
Afghanistan - interview met Goncourt-winnaar Atiq Rahimi
Atiq Rahimi, de zoon van de ex-provinciegouverneur van Pansjir, verliet Afghanistan in 1984, om na een jaar in Pakistan politiek asiel te krijgen in Frankrijk. Marguerite Duras Hiroshima mon amour verleidde hem tot een filmstudie aan de Sorbonne en anno 2009 heeft hij tal van documentaires en een film op zijn naam staan, alsook vier romans, waaronder het gelauwerde Syngué Sabour, dat binnenkort ook in het Nederlands verschijnt. Zijn eerste twee romans werden al vertaald. Sinds 2002 gaat Rahimi geregeld terug naar zijn geboorteland. Hij verfilmde er zijn debuut en geeft nu literatuur- en filmlessen aan studenten, met wie hij ook de soap De geheimen van dit huis maakte. Die is erg populair en inmiddels aan haar zestigste aflevering toe. In juli 2008 was hij er voor het laatst. Wat hij van de plannen vindt die Barack Obama dit weekend onthulde om met gematigde taliban te willen praten? Wat zijn taliban, en meer nog, wat zijn gematigde taliban?, vraagt Rahimi. Ik geloof dat het een louter politiek manoeuvre is om te verkopen dat de VS nu onderhandelen met diegenen die ze tegen december 2001 hadden verjaagd. Heeft het zin? Ach, het is natuurlijk niet met je vriend maar met je vijand dat je vrede sluit. Dialoog is beter dan oorlog. Alleen werden in het recente verleden al te veel kansen verkeken. Toen de taliban onttroond werden, was er bij de Afghaanse bevolking een erg positieve houding tegenover de westerse interventiemacht, in tegenstelling tot in Irak. Men hoopte echt dat ze voor ontwapening, demobilisatie en reïntegratie zouden zorgen en tegelijk was er het bewustzijn dat daar een externe macht voor nodig was in een land dat al sinds 1979 permanent in staat van burgeroorlog verkeerde. Aanvankelijk werden evenwel erg weinig troepen gestuurd, louter om Kaboel te beveiligen, alsook om te jagen op zogenaamde Al-Qaidaleiders. Bovendien werden allianties gesloten met krijgsheren van wie het verleden verdronk in meren van bloed. Die werden herbewapend, ze kregen nieuwe legitimiteit. In 2001-2002 beschikten we nochtans al over tal van rapporten die aangaven dat dit de foute strategie was en die tegelijk aangaven wat wel moest gebeuren. Daar kwam nog bij dat de VS inzetten op de foute man, Hamid Karzai, wiens bewind in het beste geval chaotisch genoemd kan worden. In plaats van werk te maken van een sociaal, cultureel en educatief programma voor het land concentreerde hij zich op een politiek programma en werd al te veel gekibbeld over de vraag of deze of gene partij bij de regering moest worden betrokken. En ondertussen was er geen geld voor de oorlogsweduwen, de weeskinderen, de gewezen strijders... Er kwam geen sociaal stelsel en we bleven met het familiale en clangebonden systeem zitten, dat zelfs werd versterkt. Als Obama daar wat wil aan doen, is dat een goede zaak, maar met de puinhoop die hij van Bush erft, wordt het niet makkelijk.
Geheim blunderrapport
Tegelijk blijkt nu uit een geheim rapport van de Rand Corporation dat er ook militair gigantisch werd geblunderd. De Nederlandse militairen bijvoorbeeld kregen opdracht om te bombarderen maar mochten vervolgens van hun Amerikaanse collegas de beelden niet zien van de gevolgen daarvan. Het rapport heeft het ook over operaties in dorpen, waarbij de deuren van de huizen worden opgeblazen en burgers nodeloos sterven, terwijl even aankloppen eigenlijk voldoende was geweest.
Welke impact heeft dat volgens u? Ik merk dat de jongeren met wie ik in de literatuur- en filmlessen werk, geen referentiekader hebben, ze geloven nergens concreet in, en zijn ontzettend teleurgesteld in het Westen. Ze zien hoe er fortuinen worden verkwanseld terwijl er voor hen weinig verbetert. Neem de hulp: van elke 100 dollar die er voor Afghanistan wordt uitgetrokken, worden er maximaal 15 gespendeerd aan de heropbouw. De rest vloeit naar het donorland terug, verdwijnt in de zakken van corrupte functionarissen of wordt verdonkeremaand. En kijk naar wat de Afghaanse oorlog het regime in Pakistan heeft opgeleverd: ze kregen 4 miljard dollar per jaar van Washington. Wie verrijkte zich op die manier? Ik geloof overigens dat de huidige wereldwijde crisis ook daarmee te maken heeft, het is tijd dat we ons bezinnen over wat we doen met de beschikbare middelen en hoe. Alleen vrees ik dat de stijgende werkloosheid in het Westen ervoor zal zorgen dat de aandacht afgeleid raakt van de oorlog in Afghanistan, Pakistan en Irak, terwijl de hele wereld voor de slechte reacties op die conflicten al een hoge prijs heeft betaald.
Is het een goed idee om, zoals VS-minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton suggereerde, ook Iran bij overleg te betrekken over Afghanistan? Zeker, want de hele regio is erbij betrokken. Wel vraag ik me af of er niet meer met de Golfstaten zou moeten worden onderhandeld. Zij zijn het immers die het radicale islamisme exporteren en financieren.
Obama stuurde al 5.000 extra troepen en wil in totaal 17.000 extra manschappen naar Afghanistan. Steunt u dat plan? Het hangt ervan af wat hun opdracht en mandaat is. Als het is om in Kaboel te gaan zitten, dan niet. En nogmaals, eind 2001 lagen de kaarten echt een stuk eenvoudiger.
Oog om oog, dat is waar het de Iraanse Ameneh Bahrami om gaat. Letterlijk. De man die haar bij een zuuraanval vijf jaar geleden blind maakte, verliest binnenkort ook zelf het zicht.
Het verhaal van deze Iraanse vrouw die in Spanje medische hulp kreeg, begint in 2002, toen ze elektronica studeerde aan de universiteit. Een van haar medestudenten werd verliefd op haar maar Bahrami voelde niets voor de man en zelfs toen hij haar begon te bedreigen bleef ze volhouden dat ze nooit met hem zou trouwen. Op een middag in november 2004 was ze na haar werk bij een medisch bedrijf op weg naar de bushalte, toen ze merkte dat ze werd gevolgd. Toen ze zich omdraaide, kreeg ze zuur in het gezicht gegooid door afgewezen aanbidder Majid Movahedi. Bahrami verloor er het zicht door en raakte zwaar gewond. Ze onderging al meer dan tien operaties en er volgen er nog verschillende. Haar aanvaller Movahedi gaf zichzelf een maand na de feiten aan. Hij heeft nergens spijt van, hij deed het uit liefde. Bahrami kon voor zijn bestraffing kiezen tussen compensatie of zogenaamde qisa-rechtspraak, waarbij de dader hetzelfde letsel wordt toegebracht als zijn slachtoffer. Bahrami koos resoluut voor die laatste optie. Alleen zijn vrouwen maar half zoveel waard als mannen in Iran, het zag er dus naar uit dat de man het zicht in slechts één oog zou verliezen, tenzij Bahrami ook de compensatie van 20.000 euro liet vallen, wat ze prompt deed. Movahedi ging tegen de uitspraak in beroep, maar de rechter herbevestigde die. Bijgevolg is het nu nog een kwestie van dagen of weken voor de man zuurdruppels in beide ogen krijgt en permanent blind wordt. Bahrami zegt dat het haar niet om wraak te doen is, maar dat ze wil dat er geen nieuwe slachtoffers vallen. Ze gelooft dat de bestraffing van een man voor een dergelijk misdrijf potentiële geweldenaars twee keer zal doen nadenken. Op de Iraanse internetsites kon ze evenwel niet altijd op evenveel begrip rekenen. Vooral mensenrechtenactivisten stellen zich grote vragen bij de bestraffing van Movahedi. Dat een staat zijn burgers dergelijke barbaarse dingen kan aandoen en nog zegt legitiem te handelen, is totale waanzin, aldus een blogger. Bahrami wil evenwel niet terugkomen op haar beslissing. Ze wijst erop dat hij louter in de ogen druppels krijgt, terwijl zij permanent verminkt is.
In Pakistan vielen in 2008 dagelijks gemiddeld twee doden door terreuraanslagen. Slechts in een op de vier gevallen betrof het soldaten of politiemannen, de rest waren burgers. Toch raakte de aanslag op het Sri Lankaanse cricketteam dinsdag in Lahore een open zenuw. Een van de laatste illusies van normaliteit werd aan diggelen geschoten. Eigenlijk heeft het iets merkwaardigs: dat een incident waarbij slechts vijf doden allen agenten en enkele lichtgewonden vallen, uitlatingen genereert als betrof het Lahores versie van Mumbai. De terreuraanval op het Sri Lankaanse cricketteam werd immers vergeleken met de tragedie waarbij in drie dagen tijd in november vorig jaar 173 doden en 308 gewonden vielen. Toegegeven, de aanvallers hadden schijnbaar in beide gevallen grote zakken bij met wapens en proviand, eventueel bedoeld om een vergelijkbare gijzelingsactie op te zetten zoals in de Indiase commerciële hoofdstad. Maar veel meer dan over gelijke opdrachtgevers of aanvalstactieken ging die op zich ongeoorloofde vergelijking over de sentimenten die met deze aanval werden geraakt. We hebben de voorbije jaren zoveel misère, geweld en lijden te verwerken gekregen, maar altijd is het cricket als momentane vorm van ontspanning buiten schot gebleven, zo zei een Pakistaanse fan gisterochtend nog op de BBC-radio. Met andere woorden: psychologisch werd met deze aanslag nog een illusie opgeblazen. Hoewel het geen atletenbloedbad werd zoals bij de Olympische Spelen van München in 1972 omdat de raket haar doel miste en de granaat niet afging , ging dinsdag wel het idee dood dat Pakistan nog een functionerende natie was die haar plaats kon opeisen binnen de internationale gemeenschap. Vijf voor twaalf is al lang voorbij, maar het lijkt alsof het malheur dat de cricketspelers en hun begeleiders overkwam dat pas echt duidelijk maakte. We hebben ons nooit veel zorgen gemaakt. Zelfs terroristen houden van cricket, zo zei de vroegere coach van het Sri Lankaanse team. Maar hij had slechts deels gelijk. Cricket is zonder meer de populairste sport van het hele Indiase subcontinent, zelfs in die mate dat menig ernstig onderzoeker gelooft dat het spel meer kan betekenen voor de toenadering tussen India en Pakistan dan veel goed uitgewerkte politieke plannen. Maar precies daarin ligt ook de vrees van sommige islamistische terreurorganisaties in het land. Stabiliteit en vrede zouden hen immers overbodig en werkloos maken. In april 2004 werd in het blad van de terreurgroep Lashkar-e-Toiba al uiteengezet dat de Britten de Pakistanis het cricket hadden gegeven om hen te ontwapenen. Ze gaven een bat en namen ons zwaard af. Spelen jullie maar, zegden ze, terwijl wij jullie vrouwen verkrachten, zo werd in het tijdschrift uitgelegd. De aanslag van dinsdag gaf overigens op nog een andere manier aan hoezeer de Pakistaanse maatschappij de voorbije twintig jaar is getalibaniseerd. De man die de beschoten bus met atleten koelbloedig het stadion in wist te rijden, werd als een nationale held ingehaald en uitvoerig geïnterviewd. Alleen moesten tijdens de opnames van een tv-ploeg stilletjes de fotos worden afgevoerd van zijn broer, die enige jaren geleden als jihadi aan zijn einde kwam in Kashmir. En luister naar de analyse van de buschauffeur. Hij was er wel zeker van dat de aanvallers Indiërs waren. Alleen zij zouden de eer van zijn land zo te grabbel willen gooien. Bovendien, als de islamistische partij die hij aanhangt aan de macht zou zijn, zou een dergelijke terreurdaad nooit plaatsvinden.
Egypte - Nawal al-Sadaawi vindt dat God geen boek is
Nawal al Sadaawi werd in de jaren zeventig wereldberoemd. Niet zozeer omdat haar boek De gesluierde Eva de westerse lezers erg bekoorde - ze moesten op de vertaling wachten tot in de jaren tachtig - maar eerder door de ophef die het in eigen land veroorzaakte. Al Sadaawi, die uit een traditionele familie in een dorp nabij Caïro komt en op zesjarige leeftijd werd besneden, durfde zo ongezouten haar mening te verkondigen over seksualiteit, besnijdenis, prostitutie en het huwelijk dat ze meteen hordes vijanden en bewonderaars had. Eerder al verscheen van haar Vrouwen en seksualiteit, een boek dat haar haar baan als uitgeefster van het blad Gezondheid kostte bij het ministerie van Gezondheidszorg. De Egyptische arts heeft 45 boeken op haar palmares.
In 1980 sloot toenmalig Egyptisch president Sadat haar op als 'vijand van de staat', en pas nadat hij werd vermoord, herwon de schrijfster haar vrijheid. Afgeschrikt was ze geenszins: Al Sadaawi stichtte prompt de eerste vrouwenorganisatie van Egypte, die in 1991 werd verboden omdat haar oprichtster kritiek had op het militaire optreden van de Verenigde Staten in de tweede Golfoorlog.
Ondertussen stapelden de doodsbedreigingen aan haar adres zich op en na veel aandringen van vrienden vertrok Al Sadaawi als gastprofessor naar de Verenigde Staten, waar ze tot in 1996 bleef.
In 2001 kreeg ze opnieuw moeilijkheden. Toen probeerde een advocaat haar man te dwingen van haar te scheiden wegens haar uitspraken over de islam in een Egyptisch blad. De rechtbank verwierp de zaak, maar enige jaren later volgde een nieuwe poging. Eind 2004 stelde Al Sadaawi zich kandidaat voor de presidentsverkiezingen en begin dit jaar kwam ze in het nieuws nadat vijf van haar boeken verboden werden op de boekenbeurs van Caïro.
Het vierde Arab Human Developmentrapport, dat focust op vrouwenemancipatie, besluit dat er de voorbije jaren weinig vooruitgang is geboekt. Hoe komt dat?
"We zien een machtsdriehoek van VS-imperialisme, dictatoriale nationale overheden en fundamentalisten die elkaar steunen en die zich tegen de armen en de vrouwen keren."
Dat VS-imperialisme is toch moeilijk een nieuw fenomeen te noemen?
"Inderdaad, maar wat wel nieuw is, is dat de Verenigde Staten en een regering als de onze het fundamentalisme aanmoedigen. In het geval van Bush gaat dat om christelijk fundamentalisme, in dat van huidig Egyptisch president Mubarak het islamisme. Die revival van religies, dat is de nieuwe factor. In wat ik het tijdperk van het postmoderne imperialisme zou noemen, heeft men God nodig om onrecht goed te praten. Bij elke heropleving van de godsdienst zie je een nog grotere onderdrukking van de vrouw, want in alle heilige boeken ter wereld zijn mannen meerderwaardig."
Gelooft u dat de opmars van het fundamentalisme zich zal doorzetten?
"Neen, helemaal niet, en wel hierom: er is een contradictie tussen religie enerzijds en echte bevrijding van vrouwen anderzijds. In alle heilige boeken vind je racisme, gender- en klasseonderdrukking. Ik ben er optimistisch over dat mensen dat zullen verwerpen. Daar gaat dat toneelstuk God neemt ontslag ook over. Het is de God van de heilige boeken vol tegenstellingen die opstapt, maar dat laat ons niet goddeloos achter. Er is ook een andere God. Dat heeft mijn ongeletterde oma me geleerd: 'God is geen boek', zei ze. God is gerechtigheid."
Wat motiveerde u in december 2004 om u kandidaat te stellen voor de Egyptische presidentsverkiezingen?
"Voor mij was dat een symbolische daad, een manier om verzet te plegen tegen de dictatuur, tegen de corruptie van het regime en tegen de hypocrisie van de religieuzen die er tegenaan schurken. Ik wist dat ik het nooit zou halen, maar ik schreef een programma waarin de hervorming van het onderwijs de eerste doelstelling was. Want het is daar dat de versluiering van de hersenen begint: in het onderwijs en in de media.
"Daarna hebben we de verkiezingen geboycot. Maar die kandidatuur was wel belangrijk: zo geef je gewone mensen moed. Je toont dat er andere wegen zijn. Dat is de overheid niet vergeten natuurlijk. Ze heeft zich gewroken met die veroordeling door Al Azhar, wat een overheidsinstelling is."
Wat vond uw echtgenoot van de pogingen van anderen om een
scheiding af te dwingen?
"Hij steunt me volledig, mijn dochter ook overigens. Met haar ben ik eind januari 2007 in het beklaagdenbankje beland wegens haar campagne om de naam van de moeder te laten aanvaarden als geldige familienaam voor een kind. Dat zou 2 miljoen Egyptische kinderen 'regulariseren'. Ze werd van ketterij en godslaster beschuldigd. Zo gaat dat in Egypte."
Je zou denken dat iemand die internationaal gelauwerd wordt met de Nobelprijs voortaan in eigen land nagenoeg ongenaakbaar zou zijn. En toch logenstraffen de recente gebeurtenissen dat in het geval van Shirin Ebadi. Op 21 en op 30 december werd haar kantoor door agenten doorzocht en vervolgens gesloten, terwijl de avocate even in hechtenis werd genomen maar vervolgens vrijuit ging. Ik weiger mijn werk te staken en overweeg evenmin om naar het buitenland te verhuizen, zegt ze beslist. Hier kan ik iets betekenen, elders niet. De arrestatie, waarop door de EU, de VS en mensenrechtenorganisaties geschokt werd gereageerd, was niet de eerste. Vanaf 28 juni 2000 werd Ebadi twintig dagen lang zonder enige aanklacht vastgehouden. Thuis, met mijn man en twee dochters, deden we achteraf alsof ik naar een conferentie was geweest, zoals wel vaker gebeurde. Het enige verschil was dat ik dit keer geen cadeautjes had meegebracht. Ook met dreigementen heeft Ebadi al vaker te maken gehad. Zo verhaalt ze in haar autobiografische Iran ontwaakt (2006) over de nare verrassing die haar in het najaar van 2000 wachtte toen ze als advocate van de nabestaanden van de in 1999 vermoorde schrijvers en intellectuelen door meters dossiers ploegde waaruit bleek dat het regime doodseskaders had ingezet tegen de eigen burgers. Een van de stukken betrof een discussie tussen een minister en een potentiële moordenaar over de plannen om haar te vermoorden. Ze bespraken het tijdstip voor de aanslag; de minister gaf er de voorkeur aan te wachten tot na de ramadan. De moordenaar was ongeduldiger. Mensen als zij hebben God losgelaten, zei hij, wachten leek hem niet nodig. De heren zagen schijnbaar van hun plannen af maar Ebadi zegt dat ze zich lang heeft afgevraagd waarom ze bij het theocratische establishment toch zoveel gevoelens van haat kan oproepen. En daar ben ik nog niet uit. Dat er dit keer geen vervolging komt, is overigens lang niet zeker. De kantoorsluiting brengt ze zelf in verband met het feit dat ze een grote bijdrage leverde tot het in oktober gepubliceerde VN-Mensenrechtenrapport dat een vernietigend oordeel inhield voor Teheran. We vragen ons af, zo viel onlangs in de officiële pers te lezen of het doorspelen van gevoelige informatie over ons land aan buitenlandse instanties niet strafbaar is.
Stappen achteruit
Ach, we moeten de moed erin houden, zegt ze met een zucht, soms ga je een stap achteruit maar dat is een aanloopje om krachtiger vooruit te komen. Ebadi heeft veel regressieve manoeuvres gezien in haar land. Ze groeide op in een erg progressief gezin, als kind van een vader die zijn zonen en zijn dochters gelijk behandelde, en leeft nu in een staat die vrouwen verplicht het hoofd te bedekken en die hun leven half zoveel waard acht als dat van een man. Die juridische achterstelling aanvaarden, was bijzonder moeilijk, meent ze. Maar in haar eigen leven vond Ebadi er wat op. Toen de nieuwe, islamitische wetten begin jaren tachtig werden ingevoerd, kreeg ze haar man Javad zover om een bijkomend huwelijkscontract af te sluiten, dat stipuleerde dat zij evengoed van hem kon scheiden als hij van haar, en dat ze in dat geval het hoederecht over hun twee dochters kreeg. Voor andere Iraanse vrouwen gold ondertussen dat hun mannen zich van hen konden ontdoen als van hun ondergoed, terwijl zijzelf alleen met hun uitdrukkelijke toestemming konden scheiden, en daarbij ook hun zonen en dochters verloren. Vrouwen blijven in Iran juridisch gezien kinderen, zegt Ebadi uit. Zonder toestemming van hun man, vader, broer of volwassen zoon mogen ze geen zaak opzetten noch het land verlaten. Toen ik in 1992 als 45-jarige met de dochters ging skieën en er verplicht met de vrouwenbus heenging, terwijl mijn echtgenoot met de mannenbus was vertrokken, mochten we bij het checkpoint niet verder omdat ik geen geschreven toelating bijhad. De agenten belden toen mijn bejaarde moeder om te vragen of mijn verhaal wel klopte. Irans stappen achteruit betreffen de wetgeving en de burgervrijheden maar evengoed de mogelijkheid om als vrouw je vak uit te oefenen. Werd Ebadi in 1970 op haar 23ste als rechter aangesteld, kort na de Islamitische Revolutie van 1979 werd ze aan de kant gezet omdat vrouwelijke magistraten chaotisch, inefficiënt en bevooroordeeld zouden zijn. Pas bij de liberalisering van begin jaren negentig slaagde ze erin een eigen advocatenkantoor op te richten, dat zich vooral zou toeleggen op het verdedigen van vervolgde schrijvers en intellectuelen, alsook op pro Deozaken voor vrouwen en kinderen wier mensenrechten worden geschonken. We hebben in de voorbije vijftien jaar best wel vooruitgang geboekt, meent Ebadi. Je hebt die ananchronistische wetten, maar ons verzet ertegen houdt aan. De vrouwenbeweging in Iran is bijzonder wijd vertakt en krachtig, we vechten terug en ook veel mannen doen met ons mee vanuit het besef dat hun zucht naar vrijheid via vrouwenrechten loopt.
Obama
De Nobelprijslaureate stelt tevens dat ze erg blij is met de nieuwe wending die VS-president Barack Obama aan het Amerikaanse buitenlands beleid wil geven. Alle kwesties moeten op tafel komen en beide landen moeten elkaar vergeven. Wij Iraniërs moeten het achter ons laten dat het de CIA waren die ons van de beste staatsman van de twintigste eeuw beroofden, toen ze premier Mossadeq in 1953 onttroonden. Hij had twee jaar eerder een einde gesteld aan de plundering van onze oliereserves door Britse en Amerikaanse maatschappijen door de industrie te nationaliseren. De Amerikanen van hun kant moeten ons de gijzeling in de VS-ambassade in 1979 vergeven, ook die was fout. Maar nu moeten we praten over andere dingen. Over de nucleaire kwestie en de mensenrechten. Ebadi zegt dat ze zich kan voorstellen dat de wereld zich zorgen maakte over de ontwikkeling van een Iraanse kernbom. Het regime heeft altijd gezegd dat het een atoomindustrie wil ontwikkelen voor burgerdoeleinden en daar is op zich niets mis mee. Bovendien heeft de internationale gemeenschap nooit sluitende bewijzen geleverd aangaande Iraanse schendingen. Alleen is het vertrouwen in Teheran totaal zoek en dat kan alleen hersteld worden door het verrijken van uranium tijdelijk stil te leggen, zoals Khatami in 2003 heeft gedaan. Als hij het toen kon, kan het nu nog. Bovendien, geen enkel land ter wereld kan leven met een muur rond zijn grenzen, ons diplomatieke isolationisme is nefast voor onze ontwikkeling, dat beseffen sommige leiders nu ook wel. Op 8 februari maakte gewezen hervormingsgezind president Khatami bekend dat hij op 12 juni wil meedoen aan de presidentsverkiezingen. Verwacht Ebadi daar enig heil van? Kijk, sinds het aantreden van president Ahmedinejad in juni 2005 namen de burgervrijheden af en werd de repressie erger. Maar ook Khatami heeft in de acht jaar daarvoor de verwachtingen niet ingelost, precies omdat het systeem dusdanig is dat de echte macht bij de Opperste Leider of velayat-e-fakih ligt, bij Khamenei dus. Na enige openheid in de eerste jaren was het onder zijn bewind dat de studentenbetogingen bloedig werden neergeslagen, dat ikzelf gevangen werd gezet, dat tal van publicaties dicht moesten. Ze zucht en aarzelt, om er nog aan toe te voegen dat het voor haar niet opportuun zou zijn daar veel meer over te zeggen.