Zoeken in blog

Foto
Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)
  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
    Archief per maand
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 08-2008
  • 03-2008
  • 01-2008
  • 03-2007
  • 01-2007
  • 10-2006
  • 06-2003
  • 02-2003
  • 09-2002
  • 07-2002
  • 06-2002
  • 12-1998
  • 10-1998
  • 09-1998
  • 04-1998
    Catherine Vuylsteke
    Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
    25-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vluchtelingen - gestrand in het bitterkoude Calais
    Illegalen uit de hele wereld die vanuit het Franse Calais naar Groot-Brittannië proberen te komen, officieel behoort dat sinds september 2009 tot het verleden. Maar hoe komt het dan dat 250 Afghanen, Irakezen, Koerden en Afrikanen in de sneeuw aanschuiven voor de bedeling van kippensoep met macaroni? door catherine vuylsteke

    Calais, even voor half één 's middags. De sneeuw blijft gestaag uit de hemel vallen. In het havengebied dat zich voorbij het pompeuze gemeentehuis uitstrekt, staat een gure wind. Kleine groepjes jongemannen in dikke sjaals en bivakmutsen haasten zich door de Moskoustraat. Om de hoek staan enige tientallen anderen zich warm te springen voor een gesloten zwart hek. "Hier is het". Samir (26) wijst naar het braakliggende terrein naast een oude loods.

    Uiteindelijk gaat de poort open. De mensen lopen onder een plastic afdak naar de caravan van de ngo L'auberge des Migrants die hier twee keer per week voedsel bedeelt. Een bejaarde vrouw schept kippensoep met macaroni in plastic bakjes, haar collega overhandigt groene zakken met stokbrood, een gekookt ei en een blikje sardienen, terwijl een andere vrijwilliger hete thee in bekertjes giet.

    Samir neemt zijn lunch in ontvangst en gaat onder het afdak naast zijn vrienden op de grond zitten. Het gezelschap eet in stilte. "Geloof me, het valt niet mee", zegt de Iraakse Koerd tenslotte. "Nog vijfenhalf uur voor we weer worden toegelaten in het tijdelijk tot slaapzaal omgetoverde gymnasium hierachter. Ik voel mijn benen nog nauwelijks. We zijn al van zeven uur vanochtend door de straten aan het zwerven en het heeft onafgebroken gesneeuwd. Twaalf uur per dag buiten, bij dit weer is het een kwelling. Als we een café binnenstappen om thee te drinken, worden we weggestuurd. Ze moeten ons niet. En buiten worden we veelvuldig lastiggevallen door de politie. Op topdagen zijn er drie controles per dag. Wie pech heeft, krijgt klappen of wordt meegenomen."

    Geen plaats

    Het is even voor Kerstmis en er is geen plaats in de herberg. Toch niet voor Samir en de rest van de 250 illegalen uit de hele wereld die momenteel in Calais-Sangatte van de ene voedselbedeling naar de andere strompelen, hopend dat de dag gauw om is.

    Nochtans, officieel bestaat het beruchte illegalenkamp sinds september vorig jaar niet meer. Bulldozers egaliseerden de in heel Europa bekende 'jungle', een braakliggend terrein nabij de haven waar toen meer dan 800 illegalen kampeerden. Honderden tenten, een zelf ineengeknutselde moskee en een heuse kruidenierszaak gingen zonder meer tegen de vlakte. Ze werden platgewalst, uitgewist. En met hen de Afghanen, Irakezen, Koerden en Afrikanen die droomden van een leven aan de andere kant van het kanaal.

    Of tenmiste, zo zag Parijs het toch. De realiteit in de verlaten straten rond de haven is anders. "Soms hebben politici simplistische oplossingen voor complexe problemen", meent Sylvie Copyans van de ngo Salam, die op de meeste dagen van de week de avondvoedselbedeling organiseert. "Aangezien ze inderhaast moesten vertrekken, zijn veel mensen hun hele hebben en houden verloren. En kijk naar het resultaat: ze zitten nu verspreid over heel Calais en zorgen in zekere zin voor meer overlast dan vroeger. Je vindt hen onder bruggen, onder opleggers van vrachtwagens, op elke denkbare droge plek uit de wind. Momenteel bivakkeren de 250 à 300 illegalen tijdelijk in een gymnasium, sinds het noodwinterplan van kracht is. Maar zo gauw de temperaturen boven het vriespunt uitkomen, wordt iedereen weer buiten gezet. Probleem opgelost."

    Een Afghaanse jongen van niet eens vijftien trekt zijn pet dieper over zijn oren. Zijn wangen zijn ruw, zijn vingers rood en dik. "Hij is hier met zijn vader en broer", fluistert Samir. "Ze willen vertrekken zodra de vrachtwagens weer mogen rijden, maar met dit winterweer wordt het zwaar transport in heel Frankrijk van de wegen gehouden. Dikke pech."

    Volgens Copyans geraakt nagenoeg iedereen uiteindelijk het kanaal over. "Wie er 3.000 euro voor veil heeft, komt morgen al op zijn bestemming aan, gegarandeerd. Mensen met weinig centen moeten veel langer wachten, tot ze hier of daar een deal kunnen sluiten met een smokkelaar die de laatste plek in de vrachtwagen tegen verminderde prijs weggeeft aan een 'bevriende' klant."

    Samir schudt zijn hoofd. "Ik ben op de terugweg", zegt hij. "Ik ga naar huis, naar Kirkuk. Negen jaar ben ik onderweg. Door Turkije, Griekenland en Italië eerst naar Nederland, waar ik asiel aanvroeg. Nog voor de beslissing viel, vertrok ik naar Groot-Brittannië, waar ik de voorbije zeven jaar illegaal heb geleefd. En nu is het gemis me te veel geworden. Ik heb in Londen ondertussen een vrouw en een zoontje van twee en wil met hen naar huis. Zodra ik veilig thuis ben, reizen zij me achterna."

    "Ik heb grote fouten gemaakt, noem het jeugdige dwaasheid. Ik had van de kans gebruik moeten maken om een diploma te halen, maar ik was verblind. Je eigen geld verdienen, iemand zijn. Ik dacht dat het daarop aankwam en had het ene slecht betaalde baantje na het andere. Ik troost me nu met de gedachte dat ik tenminste Engels heb geleerd. Dat kan me in Iraaks-Koerdistan van pas komen."

    Samir vertrok op zijn zeventiende. "De buurman, een neef, kennissen van school. De ene na de andere ging naar het buitenland en toen ze enige jaren later terugkeerden, werden ze als helden onthaald. Ze vertrokken om terug te kunnen keren, om thuis iemand te worden."

    "Ik dacht: ik waag mijn kans, zelfs al raadden veel van die teruggekeerden me dat af. Ik wilde niet luisteren, evenmin als de jongeren hier willen horen dat hen in Groot-Brittannië geen glorieuze toekomst wacht. De voorbije dagen heb ik geprobeerd er met sommigen over te praten maar niemand had oren naar mijn verhaal."

    Lange weg naar huis

    Hoe komt het dat Samirs reis van Londen naar Kirkuk tijdelijk in de besneeuwde straten van Calais eindigt? Hij kon in de Britse hoofdstad evengoed een beroep doen op het vrijwillig terugkeerprogramma dat de International Organization for Migration (IOM) in samenspraak met nationale overheden opzet. "De premie voor terugkeerders is hier hoger dan in Groot-Brittannië", legt Copyans uit. "Vanuit Calais kan je op zo'n 2.500 euro rekenen en dat is bepaald meer dan je in Londen krijgt".

    "De twee programma's die wij aanbieden, voorzien zo'n 587 euro cash bij vertrek, en 1.175 tot 1.700 euro aan gepersonaliseerde diensten na aankomst", zo vertelt de persvoorlichter van IOM-Londen. "Het allerbelangrijkste is dat mensen beseffen dat het niet louter om financiële hulp gaat, maar veeleer om een re-integratie-bijstand. In nauwe samenwerking met de meer dan 400 IOM-kantoren in de hele wereld bekijken we individueel wat de terugkeerder nodig heeft. 85 procent van onze klanten blijkt vooral geïnteresseerd in bijstand voor het opstarten van een eigen zaak, maar evengoed helpen we jongeren om zich in te schrijven aan de universiteit of om een woning te vinden in hun geboorteplaats."

    Terugkeer vanuit Frankrijk is financieel voordeliger dan vanuit Groot-Brittannië, dat op zijn beurt een interessantere optie is dan België. Moet de Europese Unie inzake terugkeerbeleid niet aan een harmonisering van de premies en diensten werken?

    "Daar zijn wij het helemaal mee eens", zo heet het bij IOM-Brussel. "En wat de diensten betreft, zijn de meeste landen al op elkaar afgesteld, precies omdat men samenwerkt met de kantoren ter plaatse. Dat er ook inzake de vertrekpremies een standaardisering moet komen, is een feit. En daar wordt momenteel aan gewerkt, zodat de premiejagers worden ontmoedigd. Maar dat is geen beslissing van IOM. Het zijn de nationale overheden die bepalen hoeveel ze geven en op welke manier."

    Samir hoopt tegen nieuwjaar thuis te zijn. "Elke avond vraag ik me af hoeveel nachten ik nog alleen moet doorkomen. Soms is het gemis zo erg dat het pijn doet. Maar ik weet dat het mijn eigen dwaasheid is die hiervoor verantwoordelijk is. En ik zeg tegen mezelf dat ik nog jong genoeg ben om thuis een nieuw leven te beginnen. Niet?"


    25-12-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    18-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - Ikea en McDonald's mikken op de panda
    Zowel de Zweedse meubelgigant Ikea als de Amerikaanse hamburgerreus McDonald's ziet het groot in China: in de komende vijf jaar plannen ze een verdubbeling van hun aantal vestigingen. Beide bedrijven mogen dan prat gaan op de uniformiteit van hun producten wereldwijd, ze vonden zichzelf in China opnieuw uit.

    Een middagje bij Ikea of lunchen bij McDonald's heeft weinig te maken met liefde voor Zweeds minimalisme of een voorkeur voor een snelle, vette hap. Consumentenonderzoek van McKinsey geeft aan dat het eerder gaat om een familie-uitje met Disneyallure.

    Wie een bezoek brengt aan een van de acht Ikeawinkels in China merkt meteen dat er anders wordt geshopt dan in pakweg de Anderlechtse vestiging van de Zweedse gigant. Het opvallendst is de uiterst empirische aanpak van de consument: met uitzondering van de (boeken)kasten, wordt alle meubilair door de hele familie uitgeprobeerd. Hoe lekker ligt het bed? Een hazenslaapje zal het leren. En of de fauteuils comfortabel zitten, mag na een halve middag verwijlen wel blijken. Vraag het aan de slapers, zitters of slenteraars: het gros heeft geen papiertje op zak met de exacte afmetingen van slaap- of woonkamer. Plannen om een zithoek aan te schaffen zijn er niet. Om binnenhuisinrichting draait het voor veel van de consumenten immers niet. Ze brengen een dagje in pseudo-Europa door, compleet met Zweedse balletjes of varkensribbetjes in soja voor de kleinere avonturiers en een ijsje voor hun kroost.

    Beleving

    Dat heeft niet louter met een kleiner budget te maken. Noemt slechts 40 procent van de Europeanen zich liefhebber van winkelen, dan blijkt uit een McKinsey-onderzoek in China dat drie kwart van de ondervraagden zijn vrije tijd het liefst in shoppingcentra en oorden als Ikea doorbrengt. Het gaat hier over een vorm van ontspanning die niet per se gelieerd is met de besteding van het budget. Of zoals een van de bevraagden het stelde: "We hadden vandaag ook naar de Lange Muur of de Verboden Stad kunnen rijden, maar uiteindelijk verkozen mijn vrouw en dochter Ikea."

    Ze zoeken geen Billyboekenrek, maar verpozing. Het management van Ikea beseft dat maar al te goed en speelt daar in het kader van zijn toekomstvisie voor de Chinese markt welwillend op in. "Het idee is dat als je al tien jaar naar onze winkels komt voor hotdogs, gehaktballetjes of ijsjes, je misschien ook aan Ikea zal denken bij de aanschaf van een sofa", zo vatte Ian Duffy, directeur van Ikea Azië, het in een recent interview in Wuhan samen. "Sommigen komen gewoon voor de ervaring en voor ons is dat best."

    Vorig jaar maakte Ikea 370 miljoen euro winst in China, wat neerkomt op minder dan 14 procent van het totaal.

    Wereldwijd heeft de meubelreus 280 vestigingen. De eerste Chinese winkel kwam er in Shanghai in 1998. Anno 2010 zijn er acht in evenveel steden en dat aantal moet in de komende vijf jaar verdubbelen.

    Hoewel Ikea in principe in elke vestiging dezelfde producten aanbiedt, is de aanpak toch aangepast aan de Chinese markt. Yijia (letterlijk: comfortabel huis), zoals Ikea in China heet, voert jaarlijks rond de grote koopperiode voor Chinees Nieuwjaar een opgemerkte actie, waarbij vaak een deel van de winst naar een goed doel gaat.

    Zo werd Unicef China beter van de verkoop van speelgoed in februari en maart van 2007, terwijl eerder een partnerschap werd opgezet met het WWF. En net na de aardbeving in Wenchuan in mei 2008 stortte het Zweedse bedrijf een flinke som voor hulp aan de slachtoffers.

    Ongetwijfeld past dat in de Ikeastrategie van 'ethisch ondernemen', maar tegelijk wordt er ook geappelleerd aan de leefwereld van de goed opgeleide, stedelijke middenklasse, die het belangrijkste doelpubliek uitmaakt van de meubelreus.

    Ook in andere opzichten speelt Ikea in op de Chinese culturele geplogenheden. Vijf procent van de producten zijn alleen voor de Chinese markt bestemd. Denk maar aan tal van soorten hakmessen of eetstokjes. Maar het zit hem ook in de filosofie. Door op regenachtige dagen de prijs van paraplu's met de helft te verminderen, geeft Ikea aan dat het een langetermijnrelatie met zijn klanten wil opbouwen, en niet uit is op snel profijt.

    Bovendien is de in 2003 in Shanghai geopende vestiging niet in een goedkope uithoek van de stad gelegen, maar juist in de prime location Xu Jia Hui, die vlot bereikbaar is met het openbaar vervoer. Een brand moet immers classy zijn en niet zozeer voordelig.

    Ook het 'Do it yourself'-concept is in China minder uitgesproken. Intellectuelen verdoen er hun weekends niet met het in elkaar knutselen van keukenkasten, en dus wordt relatief voordelige assistentie aangeboden, iets waar veel meer klanten gebruik van maken dan in Europa.

    Wat voor Ikea geldt, gaat in zekere zin ook voor fastfoodgigant McDonald's op. De keten plant een gigantische uitbreiding: van zo'n duizend vestigingen naar het dubbele tegen 2015. En wat de Chinese consument aantrekt, is niet het product op zich maar de beleving.

    McDonald's deed in 1990 zijn intrede in China met een vestiging in Shenzhen. Algauw kwamen er in alle grote steden afdelingen van Maidanglao, zoals de hamburgergigant er wordt genoemd.

    Eerst waren hamburgers behoorlijk duur, maar het duurde niet lang vooraleer een bezoek aan een fastfoodtent gezien werd als een niet te missen onderdeel van een dagje shoppen met de kinderen. Niet zelden, zo blijkt uit onderzoek, aten ma en pa helemaal niets, terwijl de kleine keizer zich te goed deed aan een Happy Meal. "We wilden ons even in New York wanen", zo zei een van de bevraagden. "We stellen ons voor dat middenklassers daar op dezelfde manier hun vrije middag doorbrengen."

    Dat klopt evenwel niet. In de VS geldt de fastfoodgigant als een plek voor een snelle, goedkope hap, eerder alleen genuttigd en in hoofdzaak populair bij de arbeidersklasse. De Chinese klanten, daarentegen, zijn doorgaans middenklassers en bezoeken het etablissement niet omwille van het eten, dat ze qua smaak "minderwaardig vinden aan het Chinese eten".

    McDonald's is een sociale marker. Bovendien, kinderen zijn er gek op, het is er erg schoon en het menu is gestandaardiseerd. Terwijl alle Chinese steden en zelfs het gros van de restaurants eigen specialiteiten aanbieden, waarbij je moet weten wat waar aangewezen is, zijn er bij McDonald's geen verrassingen.

    In de komende jaren plant de hamburgerreus ook tal van drive-ins, zoals die in de VS populair zijn. Daarmee spelen ze in op het sterkste symbool van sociale status: het bezit van een eigen auto.

    18-12-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    11-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - Nobelprijs voor een lege stoel
    De ongeziene golf van arrestaties van politieke dissidenten en activisten in China in de voorbije dagen geeft aan hoeveel belang Peking hecht aan de Nobelprijs. 'Sinds de jaren tachtig is er een waar Nobelcomplex', aldus professor Julia Lovell.

    Zo'n duizend genodigden waren gisteren present in Oslo voor de lauwering van de Chinese dissident Liu Xiaobo. Niet alleen kon hijzelf niet aanwezig zijn omdat hij een elfjarige straf uitzit in het noordoosten van China, ook de Chinese tv-kijkers kregen de ceremonie niet te zien: buitenlandse zenders werden geblokkeerd.

    Het Nobelcomité riep tijdens de ceremonie op tot zijn onmiddellijke vrijlating, terwijl het effect van zijn bekroning voorlopig veeleer omgekeerd is. In de voorbije dagen werden volgens de VN minstens 20 van zijn vrienden en medeondertekenaars van het Charter 08 (dat hem in de cel deed belanden) gearresteerd. Zo'n 120 anderen kregen huisarrest of mochten niet met reporters praten. Human Rights Watch sprak bij monde van China-expert Nicholas Bequelin over "een ongeziene golf van aanhoudingen".

    Echtgenote Liu Xia wordt thuis in Peking incommunicado gehouden en van de lijst van 140 mensen die ze kort na de bekendmaking van de prijs begin oktober opriep om naar Oslo te gaan, was haast niemand daartoe in staat.

    Concreet waren twee van Liu's Chinese vrienden aanwezig: de dissidente intellectuele Dai Qing, die momenteel een lezingenreeks afwerkt in Canada, en Wan Yanhai, de in mei naar de VS gevluchte directeur van de aidspreventie-ngo Aizhi Foundation.

    Eerder deze week bleek dat achttien naties onder Chinese druk hun kat zouden sturen maar gisteren was het aantal boycotters teruggebracht tot zeventien. Nadat de Servische premier Mirko Cvetkovic donderdag in Brussel een bolwassing had gekregen, zond het land toch een afgevaardigde, met name ombudsman Sasa Jankovic. Als het land EU-toetredingsaspiraties koestert, zo heette het in Brussel, dan moet het inzake mensenrechten op dezelfde golflengte zitten als de overige EU-lidstaten en niet toegeven aan Chinese druk.

    Jankovic was een van de 1.000 genodigden die luisterde naar actrice Liv Ullman, die stukjes voorlas uit Liu's laatste publieke tekst, zijn verdediging op zijn proces eind 2009. "Ik ben er ten zeerste van overtuigd", schreef hij toen, "dat China politieke vooruitgang zal blijven boeken. (...) Geen enkele kracht kan het menselijk streven naar vrijheid beknotten en uiteindelijk zal China een rechtsstaat worden."

    Peking reageerde niet alleen met een arrestatiegolf op de lauwering van Liu, tevens brachten tal van kranten virulente aanvallen op het Nobelcomité, doorgaans van de hand van 'buitenlandse experts'.

    Zo citeert de partijspreekbuis Volksdagblad de Noorse columniste Hege Ulstein als zou "het Comité niet aan zijn eerste dwaling toe zijn. Hoewel het Comité er in 1998 al van werd op de hoogte gebracht dat Grameenbankstichter Mohammad Yunus met centen sjoemelde, kreeg de man in 2006 toch nog de Nobelprijs voor de Vrede.

    Ook werd een poging ondernomen om de aandacht af te leiden van de Nobelprijs. Donderdag werd in Peking de alternatieve 'Confucius Vredesprijs' uitgereikt. Een succes werd het evenwel niet: de winnaar, de ex-Taiwanese premier Lien Chan (1993-'97), daagde niet op en reageerde evenmin op de lauwering. De 15.000 dollar belopende prijs werd in ontvangst genomen door een onbekend meisje.

    Al deze repressie- en propagandamanoeuvres geven aan hoe zwaar China tilt aan de Nobelprijs voor Liu, hoewel die een persoonlijke erkenning inhoudt en geen oordeel over een land.

    'Nobelprijscomplex'

    In China heerst al decennia wat de Britse professor en vertaalster van Chinese literatuur Julia Lovell een 'Nobelprijscomplex' noemt. Tot dusver hebben slechts zeven etnische Chinezen deze prijs in de wacht gesleept (vier keer voor fysica, telkens één keer voor chemie, literatuur en vrede) maar op de gevangen Liu na woont geen enkele van deze mannen in China. De wetenschappers zijn stuk voor stuk aan VS-universiteiten verbonden. Literatuurlaureaat Gao Xingjian is een in Frankrijk wonende dissidente theaterschrijver, die in de Chinese boeken over de Nobelprijs literatuur zelfs wordt doodgezwegen.

    Al van in de jaren tachtig woedt een fel debat over de vraag hoe het kan dat 's werelds volkrijkste natie zo weinig Nobellaureaten voortbrengt. In The politics of cultural capital (2006) schrijft Lovell dat Nobelprijzen voor Peking in dezelfde categorie thuishoren als Olympische Spelen of WHO-lidmaatschap. Het betreft een "verlangen naar internationale erkenning dat zich vooral vanaf de jaren negentig heeft gemanifesteerd in de bijna pathologische zucht naar internationale prijzen".


    11-12-2010 om 10:01 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    10-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - Liu Xiaobo, gevangen in een kooi van woorden
    Gevangen in een kooi van woorden

    Een lege stoel zal de gevangen Chinese dissident Liu Xiaobo vandaag op de uitreiking van de Nobelprijs voor de Vrede in Oslo vertegenwoordigen. Liu is vooral bekend als initiatiefnemer van het in december 2008 op internet gepubliceerde Charter 08. 'Zijn ideaal', schrijft de Neder- landse onderzoekster Woei Lien Chong, 'is niet dat van de filosoof in de rolstoel maar van de man die zich voor zijn ideeën in het gevaar gooit'.
    Liu Xiaobo is altijd een einzelgänger geweest, een al even onconventionele als stoutmoedige veelschrijver die de Chinese tradi- tionele cultuur, het huidige auto- ritaire bestel en de door het esta- blishment gecoöpteerde intellec- tuele klasse genadeloos op de kor- rel neemt: 'Het Chinese volk kan zich alleen bevrijden als het dit credo hanteert: 'alles wat ik ben, ben ik door mijn eigen daden'.'
    Het verhaal van Liu Xiaobo's volwassen leven leest als een 21 jaar oude sage van onvrijheid, die werd gebrandmerkt door de gebeurtenissen op het Tiananmen- plein in het voorjaar van 1989. Luttele dagen na het bloedbad van 4 juni begon voor Liu Xiaobo een eerste periode van detentie, die anderhalf jaar zou duren. In 1996 volgde een nieuwe, driejarige gevangenschap en in december 2008 kwamen de Chinese veiligheidsagenten hem andermaal halen, waarmee het begin werd ingeluid van zijn huidige elfjarige celstraf wegens 'subversie tegen de staat'.

    Gedoemd om te crashen

    Echt vrij is Liu sinds 1989 niet meer geweest. Ook toen hij niet in de gevangenis zat, werd zijn doen en laten in de gaten gehouden. Bij elke gevoelige verjaardag of gebeurtenis of het nu om de jaarlijkse 4 juni ging dan wel om de Olympische Spelen van 2008 werd hem huisarrest opgelegd. De telefoon werd standaard afgeluisterd, een paspoort heeft hij nooit meer gekregen. Liu is een man van het woord maar zijn essays mochten de voorbije 21 jaar in China niet worden gepubliceerd.
    En toch gaf hij nooit op. "Misschien bestaat mijn persoonlijkheid erin dat ik tegen de muur zal crashen, waar ik ook ga", schreef hij in november 1988 in een brief vanuit Oslo. "Ik kan het allemaal accepteren, zelfs als ik op het einde mijn schedel openbreek. Het zal aan mijzelf te wijten zijn, ik zal het op niemand anders afschuiven." Het zouden profetische woorden blijken.
    Niet zwichten, niet zwijgen. Als er één rode draad loopt door Liu's leven, dan deze. Ze wortelt in zijn door de Culturele Revolutie (1966-'76) bepaalde jeugd, en in zijn autodidactische studie van de westerse filosofie in de jaren tachtig.
    Als 15-jarige verkast de jongen met zijn vader van zijn geboortestad in het noordoosten naar Binnen-Mongolië. In 1976 werkt hij een jaar lang als muurschilder. "Later zei Liu dat hij ontzettend dankbaar was voor de Culturele Revolutie omdat ze hem de vrijheid had gegeven te doen wat hij wilde", zo schrijft Geremie Barmé. "Hij werd vrijgesteld van een onderwijsproces dat hij louter ziet als een vorm van onderwerping van het individu."

    Het superieure Westen

    Na de Culturele Revolutie studeert Liu in Changchun en later in Peking, waar hij in juli 1988 een doctoraat in de filosofie behaalt. Het is in die periode dat zijn visie vaste vorm krijgt en dat hij de eerste van zo'n 800 essays en boeken schrijft. "Het leitmotiv in zijn werk uit die periode", meent de Nederlandse onderzoekster Woei Lien Chong, "is zijn overtuiging dat westerse literatuur en filosofie superieur zijn aan hun Chinese tegenhangers omdat ze begaan zijn met vrijheid en individualisme in plaats van te focussen op de handhaving van de sociale orde, zoals de Chinezen dat doen. Liu plaatst zichzelf expliciet in de traditie van die Chinese hervormers die totale verwestersing bepleiten, wat neerkomt op een vrijwillige excommunicatie uit het gros van de Chinese intellectuele kringen."
    Vooral met zijn cynische uitspraak dat "de Chinese maatschappij in die mate bankroet is dat ze niet in staat is tot herbronning zonder hulp van buitenaf en alleen kan worden genezen met 300 jaar van buitenlandse kolonisatie", jaagt hij velen tegen zich in het harnas. Twintig jaar later vroegen journalisten hem of hij ondertussen van mening was veranderd. "Geenszins", antwoordde Liu.
    Liu's wereld- en mensbeeld stoelt op een eigenzinnige interpretatie van Kant, Hegel, Nietzsche, Sartre en Camus, wier filosofische concepten hij op een polemische manier aanwendt om zowel de Chinese traditie als het communisme te hekelen binnen een zelf bepaald raamwerk van dualiteit tussen 'rede' en 'gevoel'. "Rede is daarin 'de zucht naar sociale harmonie, wat op zijn beurt een eufemisme is voor de onderdrukking van het individu in naam van het collectieve belang", zo schrijft hij in Mist der Metafysica (1989). 'Gevoel' daarentegen is de bron van leven voor het unieke, creatieve individu. Het is de motor van de autonome gedachte en van verzet tegen het rigide netwerk van dogma's dat de rede met zich meebrengt.

    De neergang die China vanaf het laatste keizerrijk kenmerkte, is in zijn visie het gevolg van de totale verdrukking van 'het gevoel' en van het creatieve individu door het collectieve.
    Liu ziet drie fundamentele kwesties die ervoor zorgen dat Chinese intellectuelen niet in staat zijn het systeem te bekritiseren maar er daarentegen door worden opgeslokt. "Ten eerste is er het feit dat de sociale orde niet ter discussie kan worden gesteld aangezien ze een afspiegeling is van de eeuwige, kosmische orde. Bovendien wordt het volk beschouwd als een anoniem collectief in plaats van als een geheel van individuen. En het is de taak van de intellectueel om als geleerde/functionaris onvoorwaardelijk de heerser te dienen." Van daaruit creeërt Liu ook zijn zelfbeeld: "De enige authentieke manier van leven", schrijft hij, "bestaat erin onze vrijheid als individuen te gebruiken om ons levenspad te kiezen".

    Tiananmen

    In 1988 wordt hij uitgenodigd naar Oslo en naar New York om zijn studie voort te zetten. Maar als de protesten in China in april 1989 aanvangen en de noodtoestand wordt afgekondigd, vertrekt hij naar huis. "In die beslissing", schreef de bekende journalist Liu Binyan, "was hij weinig meer dan een door de vlam aangetrokken mot". Maar Liu wil koste wat kost deelnemen aan het historische moment waarop "de Chinese burgers ontwaken".
    Hij raakt echter al gauw teleurgesteld over het gebrek aan democratische geest binnen de studentenbeweging. "De democratie die we zochten was te leeg, te emotioneel", stelt hij in Volksprotest en politieke cultuur in hedendaags China (1994). "Ze reikte niet verder dat het opwindende, romantische stadium van de holle slogans. We wisten niet waarover we spraken." Niettemin sterken de protesten hem in de opvatting dat er geen andere weg is dan die van de democratisering, de uitbouw van de rechtstaat en het respect voor de mensenrechten, concepten die in zijn latere werk verder worden uitgediept en die ook de basis vormen voor het in 2008 gepubliceerde Charter 08.
    Ook is Liu ervan overtuigd dat er alleen politieke hervormingen zullen komen als burgers die zelf afdwingen. In dat opzicht koestert hij een grote frustratie jegens de intellectuele klasse, die zich na het bloedbad liet coöpteren met goede banen en een beter leven. "Waarom zijn onze landgenoten alleen in staat om op te kijken naar de troon?", schrijft hij in Kan het zijn dat het Chinese volk alleen 'partijgeleide democratie' verdient (2006). "Ze zijn nog altijd als zuigelingen, geheel afhankelijk van de zorg van volwassenen. (...) Is het mogelijk dat het Chinese volk alleen dient om op zijn knieën te bidden voor keizerlijke genade?"
    Persoonlijk koos hij resoluut voor een andere weg, zelfs al leidde die van de ene onvrijheid naar de andere. Of zoals hij het zelf meer dan twintig jaar geleden al stelde: "Hoewel mij misschien alleen tragedies wachten, zal ik blijven vechten. Dat is de reden waarom ik van Nietzsche hou en een hekel heb aan Schopenhauer."

    10-12-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    05-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Internationale migratie - gestrand aan de oevers van de zee van Marmara


    Dit verhaal gaat over een fort en een poort, de laatste die niet is vergrendeld. En over het zweet en de tranen die erheen leiden.

    Tot vorig jaar boden ook de West-Afrikaanse en de Middellandse Zeeroute toegang tot Europa. Maar een versterking van de bewaking rond Malta, Portugal en Spanje en bilaterale akkoorden met de vertrek- en transitnaties Marokko, Libië en Algerije vergrendelden die westelijke poorten naar het fort.

    Rest alleen nog de oostelijke, die via Griekenland leidt. Tussen januari en september van dit jaar werden daar meer dan 96.000 illegale migranten gearresteerd. Meer dan 350 mannen, vrouwen en kinderen per dag. Toen de lente kwam, ging het ineens hard. Zes keer meer mensen waagden hun kans dan in dezelfde periode vorig jaar.

    Het in 2007 opgerichte Rapid Border Intervention Agency Frontex rukte vorige maand voor het eerst uit in Griekenland om ook die oostelijke stroom in te dijken. 175 agenten moeten daar voor zorgen. En ook Turkije, meent Griekenland, moet meer inspanningen leveren. De vloed van mensen komt uit het oosten.

    Zeggen dat dat land geen moeite doet, is de waarheid geweld aandoen. Vorig jaar werden in Turkije 60.000 illegale migranten gearresteerd en in de jaren daarvoor waren het er evengoed vele tienduizenden. De piek lag zelfs in 1999, toen bijna 100.000 clandestienen werden ingerekend.

    Ze verdwenen en verdwijnen naar 'politie-guesthouses', waarover de Turkse Parlementaire Mensenrechtencommissie eerder dit jaar nog schreef dat het oorden waren 'van overbevolking, slechte voeding en onwaardige behandeling'. Daar is het wachten op een enkeltje naar huis, waarvoor in de meeste gevallen zelf moet worden betaald.

    De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) organiseert een 'vrijwillig terugkeerprogramma', waarbij zij de reiskosten op zich neemt. Veel bijval heeft dat niet. Het aantal terugkeerders beloopt niet meer dan enkele honderden per jaar. Voor vele duizenden is het verhaal van de poort er een van hoop en dromen. En van wachten in Istanbul. Op geld, op een kans, op een ander leven.

    Mohammed Ali

    25 jaar

    etnisch KazaChse Afghaan

    Ik wil 6.000 euro

    sparen om naar Noorwegen te kunnen

    Zeytinburnu, een Koerdische arbeiderswijk net buiten de muren van de oude stad. Deze plek aan de oever van de Zee van Marmara ligt geografisch gezien in Europa, alleen voelt het niet zo voor de gestranden die hier bidden voor betere tijden.

    Tussen de vele textiel- en lederwinkels werkt Mohammed Ali (25) in de telefoonwinkel van een Afghaans-Kazachse vriend. "Kom je uit Noorwegen", vraagt hij hoopvol. Noorwegen, de eindbestemming van deze etnisch Kazachse jongen uit het Noord-Afghaanse Mazar-e-Sharif.

    Eind september 2009 is hij hier na een reis van vier maanden aangekomen. Met de bedoeling even uit te rusten en dan zijn kans te wagen, de rivier Evros over. Alleen was de kredietlijn die vader voor zijn tweede zoon kon regelen onderhand afgesloten. De terugbetaling van de schulden kan nog even wachten, maar het laatste deel van de reis moet Mohammed Ali zelf bekostigen.

    Hij vond eerst een baantje als monteerder van kerstversieringen en werkte daarna als tuinier bij een rijke familie. Tot zijn vader hem aan de telefoon het nummer van Kuduz gaf, zijn Kazachse kennis die het in Istanbul ver geschopt heeft: twee telefoonwinkels en een eigen klein bedrijfje.

    Mohammed Ali heeft 6.000 euro nodig om naar Noorwegen te gaan. Te oordelen naar wat hij kan sparen, is dat nog dertig maanden te gaan. "Ach, misschien wordt het beter. En voorlopig mag ik niet klagen. Ik ben illegaal maar heb via de connecties van mijn ouders een stabiele baan en acceptabel onderdak, wat veel van mijn landgenoten niet kunnen zeggen."

    "Waarom Noorwegen? Ik weet het niet. Het is een plek waar niemand je stoort, waar het goed leven is, waar je een job vindt als je de taal eenmaal onder de knie hebt, waar de mensenrechten worden gerespecteerd. Toch?"

    Walid

    22 jaar

    etnisch Tadzjiekse Afghaan

    Ik maak me zorgen om mijn ouders. Wat zullen de taliban doen als ze merken dat ik gaan lopen ben?

    Twee straten verder baat een Oeigoerse familie het kleine restaurant Urümçi uit, genoemd naar de hoofdstad van de Chinese provincie Xinjiang, die het gezin is ontvlucht. Op de mezzanine zit Walid (22) thee te slurpen.

    In vlekkeloos Engels vertelt hij over zijn opleiding tot computertechnicus en zijn jaren als vertaler voor VS-soldaten in de Afghaanse hoofdstad. Een goede job, waarvan de hele familie in de provincie Wardak kon leven. Tot de dreigementen van de taliban begonnen. Eerst kwamen er gestencilde briefjes. 'Kom bij ons, het zal je aan niets ontbreken', werd algauw 'Wie zich verzet, is een verrader die zijn lot niet zal ontlopen'.

    Walid kreeg almaar ongeruster familieleden aan de lijn. En enige maanden terug kwam de tijding dat zijn jongere broer Ali door de taliban was meegenomen. Als voorschot, hadden ze gezegd.

    Het schrijven werd telefoneren. Bangelijk. "Ik vraag me af hoe ze aan mijn nummer kwamen. Onbekenden belden me met de melding dat mijn dagen geteld waren, tenzij ik bereid was 'mee te werken'. Ik kon veel voor ze betekenen, beweerden ze, en het was in mijn eigen voordeel."

    "Waarom ik er niet op ingegaan ben? Ik wil geen bloed aan mijn handen. Mensen de dood in jagen door voor de taliban te spioneren, is net zo goed moorden als zelf de trekker overhalen. Nee, dan liever vluchten."

    "Ik heb zo lang mogelijk gewacht. Maar op een dag, nu zo'n twee weken geleden, begaven mijn zenuwen het. Ik kreeg een oproep van een onbekend nummer. 'Kijk naar links', zei een stem. 'Zie je het voertuig naast je? Dat is onze man.' Het geblindeerde raam van de auto die op een paar meter van me geparkeerd stond, ging omlaag. Een man keek me vijandig aan. 'Bedenk', zo ging de stem verder, 'dat jou doden niet meer is dan een vogel de nek omdraaien.'"

    "Ik stond op mijn benen te trillen, vertrok naar kantoor en begon rond te bellen. Binnen een paar uur was er voldoende geld en konden alle contacten worden geregeld. Ik ben nog dezelfde dag vertrokken."

    Walid zucht en schudt het hoofd. "Ik maak me zorgen om mijn ouders. Wat doen ze hen aan als ze zien dat ik ben gaan lopen? Daarom is het zo dringend."

    Walids mobieltje rinkelt. Hij kijkt ernstig en knikt. "Ik moet ervandoor. Vanavond nog, vanavond ga ik naar Griekenland. Moge God me bijstaan."

    De gezette jongeman met de zachte stem en het accentloze Engels die gehaast het restaurant verlaat, valt zonder meer onder de Conventie van Genève. Zijn documenten bewijzen dat hij een gegronde vrees heeft voor vervolging en reëel persoonlijk gevaar loopt.

    Walid heeft grote haast en toch is hij onder geen beding bereid hier in Istanbul politiek asiel aan te vragen.

    Officieel kan het overigens niet. Hoewel Turkije een van de eerste ondertekenaars was van deze uit 1951 daterende overeenkomst, hanteert het land een zogenaamde 'geografische limitatie'. Alleen wie op de vlucht is voor 'vervolging binnen Europa', zoals de oorspronkelijke tekst het stelde, kan een aanvraag indienen. Wij, bewoners van het fort, kunnen hier aankloppen, lieden als Walid niet.

    Een vergetelheidje, een administratieve dwaling? Geenszins. "Zonder de clausule van geografische limitatie zou Turkije een echte bufferzone worden tussen Europa en de landen van intense politieke instabiliteit in de regio, en zou het aankijken tegen een gigantische vloed van asielzoekers", zo schrijft de Turkse professor Ahmet Icduygu in Rethinking the Transit Migration in Turkey. "Aan de afschaffing van die clausule kan alleen gedacht worden als concrete stappen worden gezet naar een volwaardig EU-lidmaatschap voor Turkije, zodat er sprake is van lastendeling in plaats van lastenverschuiving."

    De EU dringt ondertussen aan op actie en heeft geld veil voor de bouw van receptiecentra in zes Turkse steden alsook voor twee deportatiestructuren, die elk 750 illegalen zullen kunnen huisvesten.

    Van een spoedig Turks EU-lidmaatschap is vooralsnog geen sprake, en ondertussen werd een potentieel Turkse vloed er een reëel Griekse.

    Milan

    26 jaar

    etnisch Sinhalese Sri lankaan

    Ik weet niet hoe het verder moet. Teruggaan is geen optie, hier blijven kan niet

    De taak die de Turkse staat niet opneemt, wordt momenteel vervuld door het VN-Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen (UNHCR), dat in Turkije tussen 1997 en 2007 30.000 individuele aanvragen ontving, voor bijna de helft Irakezen (45 procent), een kwart Iraniërs (24 procent), 18 procent Afghanen en 7 procent Somali's. Vorig jaar waren er iets minder dan 8.000 nieuwe aanvragen, een daling met 40 procent in vergelijking met 2008.

    Wie in Turkije asiel krijgt, wordt in een derde land (de VS, Canada, Australië...) geherhuisvest. Maar veel zijn dat er niet: in 2009 konden 6.000 mensen naar een nieuw leven vertrekken.

    De etnisch Sinhalese Sri Lankaan Milan (26) is een van de aanvragers. Momenteel woont hij op een boogscheut van de Istiklal, belangrijkste winkelstraat van Istanbul. Hij huist in de kelder van de pittoreske neogotische Krimkerk, die in de tweede helft van de negentiende eeuw werd opgetrokken ter herdenking van de Britten die sneuvelden in de Krimoorlogen.

    De kerk wordt bestierd door de Ierse anglicaanse kanunnik Ian Sherwood, die zijn christelijke eilandje in het hart van de stad openstelt voor een handvol mensen wiens asielprocedure lopende is, of die, zoals Milan, uitgeprocedeerd zijn.

    Asielzoekers moeten zich in Turkije verplicht in een voorgeschreven, kleine stad in het binnenland vestigen, waar ze zich wekelijks bij de politie moeten melden. Ze zijn veroordeeld tot oorden als Gaziantep of Kayseri, waar ze niet mogen werken en evenmin onderdak, voedsel of kledij krijgen van de overheid. "We moeten van de gratie Gods leven, maar hoe dat moet, weet ik niet", zucht Milan. "Een ontmoedigingsbeleid heet dat."

    Om zich in zijn kelder over een aantal onfortuinlijken te mogen ontfermen, rent vader Ian zich de benen van onder het lijf. Niet altijd met evenveel succes. In de voorbije week moesten alle bewoners naar Gaziantep vertrekken, een afstand van vijftien uur met de bus. Volgens de politie zijn er immers 'administratieve problemen' met hun dossiers. Milan is hier gebleven, zijn hoop op asiel is toch vervlogen.

    "Ik hoorde van een vriend in Gaziantep dat vader Ian Sri Lankanen opving en ben met mijn laatste centen hierheen gekomen. Sindsdien zijn er anderhalf jaar van wachten en tobben verstreken. Van niets doen en hopen dat de dag gauw voorbijgaat. Vier maanden geleden kreeg ik een negatieve beslissing. Oké, een politiek vluchteling ben ik eigenlijk niet. Ik wilde mijn leven op orde krijgen, geld verdienen, die dingen. Maar ik weet niet hoe het verder moet. Teruggaan is geen optie, hier blijven kan niet, naar Europa vertrekken evenmin. Weet je, soms heb ik het gevoel dat mijn hoofd ontploft."

    Souleyman

    20 jaar

    etnische Hazara uit Afghanistan

    Vrienden bellen uit Zwitserland, Duitsland, Nieuw-Zeeland. En ik? Het leven gaat over vooruitgang, niet over terugkeren op je stappen

    Een appartement, vijf hoog. Souleyman (20) leeft hier samen met zijn verlamde vader, zijn moeder, drie broers, twee schoonzussen en het vijfjarige neefje Ali. Een Afghaanse Hazara-familie die elf jaar geleden de benen nam voor de taliban, die het op deze (sjiitische) etnie extra hadden gemunt. Het gezin woonde vijf jaar in Pakistan en vertrok in 2004 naar Iran, in de hoop dat het eveneens sjiitische buurland hen een betere toekomst zou bieden.

    Souleyman wil al jaren naar Europa, maar zijn vader liet hem niet vertrekken. Twee maanden geleden zijn ze met zijn allen gekomen. "Het idee was om hier geld te verdienen voor de rest van de route. We dachten dat Turkije een betere plek zou zijn dan Iran, dat er minder politie-intimidatie zou zijn, en hogere lonen. Het tegendeel is waar. We durven het huis zo ongeveer niet uit, uit vrees te worden gearresteerd en gedeporteerd. En behalve een job van één maand bij een traditionele schoenmaker in Kumkapi viel hier nog geen enkel baantje te versieren."

    "Alleen mijn jongere broertje werkt momenteel, maar dat is niet genoeg om ons allemaal te onderhouden. En wat moet er worden van mijn neefje Ali? Het kind is vijf en moet straks naar school."

    Voorzichtige suggesties over het vrijwillig terugkeerprogramma van IOM of een nieuwe start in Iran worden kordaat weggewuifd. "Ik moet naar Europa als ik een toekomst wil hebben. In Iran ben ik een tweederangsburger, in Afghanistan iemand die door de oorlog werd uitgespuwd. Ik ben twintig en zie de jaren voorbijglijden zonder dat ik het gevoel heb dat ik leef. Vrienden bellen uit Zwitserland, Duitsland, Nieuw-Zeeland en vertellen honderduit. En ik? Waar wacht ik op? Het leven gaat over vooruitgang, niet over terugkeren op je stappen. Of ik door de poort naar Europa geraak, dat hangt van God af. Je moet geluk hebben. Daar bid ik voor."

    Humayun

    22 jaar

    etnisch Tadzjiekse Afghaan

    Istanbul is de stad van de nederlaag, de plek waar ik op de bank moet slapen omdat ik geen cent meer bezit

    Een leven als een loterijbiljet, schijnbaar ontdaan van persoonlijke keuze en verantwoordelijkheden. Terwijl Souleyman zijn verhaal doet, staart Humayun (22) strak naar het ontbrekende kootje van zijn linkerpink. Verpletterd op een Iraans bouwterrein toen hij veertien was.

    Korte tijd daarvoor was hij met zijn één jaar jongere broertje naar Teheran teruggekeerd. Twee tienerkinderen die voor de rest van de familie in Afghanistan moesten zorgen.

    Humayun spendeerde zijn hele leven als quasi-illegale in Iran. Zijn vader ging na de aftocht van de Sovjettroepen in 1989 meteen lopen, hij was een ambtenaar van het verslagen regime van president Najibullah. Aangezien deze Tadzjieken het Dari/Farsi van Iran spraken, leek Teheran een goede keuze. Maar het zou tot 1999 duren voor het Iraanse regime aan zijn Afghaanse vluchtelingen een verblijfsvergunning verschafte, en tot die tijd waren ze opgejaagd wild, immer bevreesd voor de politie en voor deportatie.

    Zoals zovele Afghaanse families verhuisden Humayun en de rest van het gezin van het ene bouwterrein naar het andere, waar ze woonden in half opgetrokken batimenten.

    In 2004 besloot zijn vader terug te keren naar Afghanistan. Ex-ambtenaren kregen de garantie dat ze geen gevaar meer liepen, maar een baan vinden was een andere zaak. Humayun zocht een half jaar naar werk in Kaboel en vertrok toen met zijn broertje terug naar Teheran.

    "Voor we naar Afghanistan gingen, moesten we onze Iraanse documenten inleveren. We waren bij terugkeer in Teheran dus andermaal illegaal. En toen gebeurde het ongeval. Een betonnen blok verbrijzelde de helft van mijn pink. Ik werd alleen tot het ziekenhuis toegelaten omdat mijn baas beweerde dat ik zijn zoon was. De man besefte dat ik anders zou doodbloeden."

    "Vier dagen en vier nachten later stond ik weer op straat. Maar mentaal kon ik niet meer. Ik stelde me mijn kinderen voor, de zonen of dochters van een illegaal, die zouden sterven als hen iets overkwam."

    "Zo gauw ik hersteld was, ging ik weer aan de slag. We stuurden geld op naar huis maar stiekem begonnen mijn broertje en ik voor Europa te sparen. Het plan was dat ik, als oudste kind van het gezin, eerst zou vertrekken. En als de papieren waren geregeld, zou ik hem laten overkomen."

    "Drie bittere jaren later hadden we 4.000 dollar vergaard, genoeg voor de overtocht. Alleen ging het in Turkije meteen mis. In de buurt van Ankara werd de truck doorzocht waarin ik me met honderd anderen bevond. Ik werd gearresteerd, een maand vastgehouden en op mijn eigen kosten naar Afghanistan gedeporteerd. Ik kreeg een enkel vliegtuigticket naar Kaboel. Noem het een duur, wrang familiebezoek."

    Humayun verbleef enkele weken bij zijn ouders en vertrok weer naar de Iraanse hoofdstad. Het plan was ongewijzigd: werken en sparen, met als doel Europa. Zes maanden geleden hadden de twee jongens 5.000 dollar opzijgezet. Tweede poging, tweede ramp.

    "Tot hier in Istanbul ging het goed. Nu naar de poort, dacht ik, de poort van Fort Europa. Ik heb het drie keer geprobeerd. De eerste twee keren werden we na een half uur in de rivier gearresteerd door de Turkse politie en in een guesthouse in de buurt vastgehouden. Na een week mocht ik vertrekken, ze zeiden dat ze de bedden voor de volgende lading nodig hadden. Als ik maar beloofde dat ik naar huis terugging.

    "Ik wilde niet opgeven. Een mens moet toch ooit een kans krijgen? De derde keer troffen ze me slapend in een bosje nabij de rivier aan, op de plek waar de smokkelaar me liet wachten tot de avond viel. Zelfde verhaal.

    "De eerste twee keren kostten me telkens 1.500 dollar, bij de laatste poging had de mensensmokkelaar medelijden. Ik mocht voor 1.000 dollar vertrekken. Meer had ik overigens niet.

    "Istanbul is voor mij de stad van de nederlaag, de plek waar ik bij anderen op de bank moet slapen omdat ik geen cent meer bezit.

    "Vroeger huilde ik vaak, nu zijn er geen tranen meer. Leeg voel ik me. Lege zakken, leeg hart. God helpt me de nachten door te komen, die zijn het ergst."

    En nu? Humayun staart naar de grond. Hij zwijgt. "Ik ga binnenkort naar mijn broertje in Teheran", zegt hij ten slotte. "En dan proberen we het opnieuw. Een andere uitweg zie ik niet."

    05-12-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    07-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joao da Silva - De Bang Bang Club
    Afgelopen week verloor de Zuidafrikaanse fotograaf Joao da Silva zijn beide benen in Afghanistan. Een paar jaar geleden schreef hij samen met Greg Marinovich het onwaarschijnlijke boek 'The Bang Bang Club'. Ik interviewde Marinovich bij die gelegenheid. Hierbij een herneming van dat interview (dat niet over da Silva gaat, maar wel over wat wat zij beiden vinden/vonden):

    Oorlogsfotografen zijn bepalend voor het collectieve geheugen. Ze geven ons iconen voor conflicten die anders wegzakken in de vergetelheid. Het Vietnamese meisje met de brandende rug, de Chinese man die alleen de tanks tegenhield, de gehurkte, brandende Zuid-Afrikaan. En het werkt ook andersom: waar niet op is scherpgesteld, dat is haast niet gebeurd. Oorlogsfotografen doen dienst als de ogen van de wereld, maar over diegene die kijkt, weten we zo goed als niets.
    Greg Marinovich (°1962) blank en Zuid-Afrikaan, behoorde tot eind jaar negentig tot dat clubje, onderhand maakt hij documentaires over post-conflict-situaties, als niemand nog kijkt.
     Hij zag het gros van de gruweloorden: Zuid-Afrika, Kroatië, Bosnië, Somalië, Tsjetsjenië, Angola, Kongo, Rwanda, Mozambique, Lesotho. Uiteindelijk kapte hij ermee. Na vier schotwonden en drie dode vrienden.
    Samen met collega Joao Silva schreef Marinovich ter afscheid het autobiografische The Bang-Bang Club, een openhartig, onwaarschijnlijk boek. Over hoe het begon, in 1990, met de Zuid-Afrikaanse Hostel-oorlog, die in minder dan een half decennium tijd aan 14.000 burgers het leven zou kosten. Drie ANC-doden voor elk Inkatha-slachtoffer, en een blank minderheidsregime dat als opdrachtgever en financier van de terreur nagenoeg geheel buiten schot blijft.
    Maronivich' boek gaat over het Zuid-Afrika van begin jaren negentig, maar ook over een stel bevriende oorlogsfotografen. Het is een verhaal van voyeurisme, adrenaline, nieuwsgierigheid, ethiek, roem, centen en angst.
    "Ik zou het niet meer kunnen", zegt hij, "niet meer willen ook. Voor mij geen Irak. Na tien jaar heb je het gehad, geloof ik. Er zijn alleen nog variaties op een thema.
    "Ik ben er destijds zo'n beetje ingevallen. Ik was toen een blanke jongen van eind in de twintig, goddeloos, bang en verward sinds de dood van mijn moeder, bijna tien jaar eerder. Ik had nooit iets anders gekend dan de apartheid. Ik wist dat er een ziekte door onze maatschappij waarde, maar realiseerde me de omvang ervan niet. Zoals de meeste blanken van mijn generatie merkte ik de situatie waarin zwarten zich bevonden, niet op. Ik zag hen alleen als schoonmakers en tuiniers en leek blind voor het verschil tussen onze voorsteden met prettige tuinen en hun vreselijke townships, waar ze algauw hun leven niet meer zeker waren.
    "Ik voelde me vaag tot fotografie aangetrokken, of moet ik zeggen dat ik doorhad dat er geen betere vergunning voor nieuwsgierigheid is dan een camera bedienen?"

    Bloed en zweet

    Marinovich herinnert zich nog de eerste bang bang. 17 augustus 1990, het slachtoffer was een etnische Pondo die voor een (doorgaans het ANC-steunende) Xhosa werd aangezien. Het gebeurde in het Sowetaanse Nancefield Hostel, een van die grote, smerige constructies waar in meerderheid Zulu-boerenjongens eeuwig tijdelijk verblijven. Die hostels zijn oorden met vooral veel te veel mannen, veroordeeld tot een penibel bestaan en minder dan twee vierkante meter persoonlijke ruimte.
    De Inkatha-leden dachten dat de Pondo een spion was en maakten hem af als een beest. "Ik hoorde geluiden die ik nog nooit had gehoord", schrijft Marinovich, "staal dat in vlees dringt, en hoe stokken een schedel breken. Ik voelde afschuw. Een stem in mijn hoofd schreeuwde dat dit niet kon gebeuren. Maar ik was me net zo goed bewust van wat ik deed als fotograaf als van de geur van het bloed van de Pondo en het zweet van de moordenaars."
    Op die dag begint een carrière als freelancer voor het Amerikaanse persbureau AP. Het duurt nog geen jaar of Marinovich wint de Pulitzer-prijs met zijn foto's van necklacing: het in brand steken van mannen die in veel gevallen al zwaargewond waren.

    Nobele oorlog

    "De bang bang was een weg naar een eigen huis en een comfortabele financiële situatie. Maar dat niet alleen. Er is ook die aantrekking van het morbide, het feit dat je mensen in hun extreemste gedaante ziet. Dat je ziet wat ze verblindt, wat ze reduceert tot één enkele overtuiging. Het is verschrikkelijk én opwindend, leuk en misselijkmakend tegelijk. En het heeft iets dwangmatigs: geweldscènes zijn zulke extreme momenten van leven dat ze verslavend werken.
    "Sommige oorlogsfotografen zullen je vertellen dat ze zich moreel verplicht voelen, dat ze de ogen maar bovenal het geweten van de wereld zijn. Absolute onzin. Laat ons eerlijk zijn: we hebben nog nooit zoveel gezien en geweten als nu. Haast geen oorlog ontsnapt aan de camera. En tegelijk was geen enkel tijdvak moorddadiger dan het onze. Met andere woorden, foto's en beelden veroorzaken geen wapenstilstanden. En toch, je moet blijven geloven dat het feit dat je de dingen vastlegt een verschil maakt, anders blijf je dit werk niet doen. Het geld alleen houdt je niet op de been.
    "Er zijn zo weinig nobele oorlogen. Het Zuid-Afrikaanse was een van de weinige duidelijke conflicten van goed tegen kwaad, een van de zeldzame oorlogen ook waarin de helden niet fundamenteel ontaardden. Daarmee bedoel ik niet dat er geen excessen waren - denk maar aan de necklacing - maar de top van het ANC was daartegen. En in essentie bleef het ANC ondanks alle duistere, vuile manoeuvres van het apartheidsregime en zijn Inkatha-lakeien op het rechte pad. Geen zelfmoordbommen, geen vliegtuigkapingen, geen blinde terreur.
    "Ik herinner me eigenlijk slechts één andere 'nobele' oorlog: de Tsjetsjeense, in de eerste jaren toch: duidelijk goede Tsjetsjenen tegen binnenvallende Russische klootzakken. Maar ondertussen is het daar ook al anders. De wereld heeft de Tsjetsjenen laten stikken, het conflict is gecriminaliseerd en het islamisme arriveerde. Dat zie je ook altijd: als conflicten blijven aanslepen, dan verzieken ze.
    "Als je zoals ik jaren in de bang bang zit, ga je patronen herkennen. Altijd weer zie je diezelfde idiote politici die geen ene moer geven om de burgers die ze bestieren. Ze denken alleen aan de macht, als instrument voor het grote zakkenvullen en het vereffenen van alle rekeningen. En rond hen: de profiteurs, die in de schaduw dik en rijk worden, en voor wie de oorlog nooit lang genoeg kan duren."

    Fijn moorden

    "Oorlog is ook een grens: hij verdeelt mensen in zij die het meemaakten en zij die het bespaard bleef. De laatsten kunnen zich niet echt in de eersten verplaatsen, de eersten worden nooit meer zoals voorheen. Gesteld dat je zelf ongedeerd blijft tijdens een conflict (waar op zich veel geluk en wijsheid voor nodig is), dan nog is dat complete verlies van controle over je bestaan ondraaglijk. Alles is voortdurend mogelijk, veilig bestaat niet meer en je kunt er niets aan doen. Aldus raken mensen hun fundamentele geloof in de mens kwijt. Vaak slagen ze er ook achteraf, als de wapens allang zwijgen en collectief tot vergeten wordt gemaand, niet meer in om dat vertrouwen te herstellen.
    "Dat geldt voor burgers, voor slachtoffers, maar evengoed voor daders. Ze proberen zichzelf en de rest wijs te maken dat ze geen keuze hadden, dat ze alleen bevelen opvolgden, dat het om zelfverdediging ging. Maar ondertussen hebben studies aangetoond wat elke oorlogsfotograaf u zal vertellen: dat mensen moorden fijn vinden. Dat het hen een plezier lijkt te verschaffen dat op seks lijkt, verslavend haast.
    "De bang bang heeft me minstens hiervan overtuigd: dat mensen altijd keuzes hebben. Toegegeven, het zijn geen simpele keuze tussen goed en kwaad. Doorgaans moet je kiezen tussen tussen slecht en nog slechter. Kosteloos en pijnloos zijn de meeste dilemma's evenmin, maar mensen hebben een keuze, ze zijn actor, ze zijn verantwoordelijk."
    En de kinderen dan, bijvoorbeeld, die in Noord-Oeganda door het Verzetsleger van de Heer (LRA) worden gekidnapt op school, om te worden ingelijfd als kindsoldaten? Weglopers worden gemarteld en vermoord, als voorbeeld voor de rest. Welke keuze hebben die jongens en meisjes? "De keuze tussen slachtoffer en dader, uiteindelijk. En inderdaad: dan kiezen de meesten voor het daderschap."

    Emotionele onsterfelijkheid

    De fotograaf neemt daarin een heel aparte positie in: hij is getuige van een situatie waarin deze of gene partij zwaar betaalt, terwijl hijzelf ongedeerd blijft. Bovendien aanschouwt hij de oorden van dood, wanhoop en misère slechts tijdelijk en vrijwillig, en er wacht hem bovenal een behoorlijke cheque voor de foto's van andermans gruwel.
    Het moet gezegd, ongevaarlijk is zijn werk niet. Marinovich raakte vier keer (zwaar)gewond, en verschillende van zijn vrienden werden doodgeschoten. "Als je ernstig gewond raakt", zegt hij, "overschrijd je een bepaalde grens. Kijk, rationeel weet je dat je dood kunt gaan, maar emotioneel accepteer je dat niet. Tot je geraakt bent, jij, maar ook je geloof in je onsterfelijkheid. Er is voorgoed een gat geslagen en door dat gat stroomt de angst binnen. Tot die overweldigend wordt en je niet meer goed kunt functioneren. Angst is een slechte motor, je kunt er dan beter mee kappen."

    07-11-2010 om 23:44 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFRIKA
    04-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIGERIA - sloppenbewoners moeten wijken voor verfraaiing van tuinstad Port Harcourt

    "We hebben erg geleden. Toen de bulldozers kwamen, verloren we alles. De kookpotten, de tv, de ijskast, veel dingen. Onze kleren, de boeken van de kinderen, de geboortecertificaten. Die nacht hebben we in de regen geslapen", zo vertelt Love Basett Okpadio, een van de meer dan 13.000 bewoners van Njemanze die hun huizen op 28 augustus 2009 weggebulldozerd zagen in de eerste fase van de grootschalige verfraaiingswerken die de gouverneur van Rivers State bij zijn aantreden in 2007 aankondigde. Ze moesten plaatsmaken voor het cinemacomplex Silverbird, een duur hotel en een shoppingcenter die 'in een straal van 2 kilometer niet ontsierd mochten worden door ongewenste gebouwen'.

    Okpadio's getuigenis is opgenomen in het nieuwe Amnesty rapport Just Move Them, over de gedwongen ontruimingen in Port Harcourt. Daarin wordt tevens gesteld dat de politie in oktober vorig jaar het vuur opende tijdens een demonstratie tegen nieuwe onteigeningen. Daarbij vielen zes doden.

    Dat er in het centrum van de Nigeriaanse olie-industrie aan stadsvernieuwing wordt gedaan, is ongetwijfeld wenselijk. Dit in de jaren twintig naar Brits 'tuinsteden'-model gestichte oord zag zijn bevolking de voorbije decennia immers exploderen, tot minstens 1,2 miljoen inwoners. De oude stad ligt op hoger terrein, waar de huurprijzen onbetaalbaar zijn voor de rurale inwijkelingen. Die komen aan de oevers van de delta terecht, op grond die op het water is gewonnen en die door de klimaatverandering een hoger risico loopt op overstromingen.

    De School of Architecture and the Built Environment van de universiteit van Westminster analyseerde in een eind vorig jaar gepubliceerde studie de levensomstandigheden in dit Water Front, dat 410.000 mensen herbergt, van wie meer dan de helft kinderen. "Het gros van de bewoners zijn huurders", zo stelt het rapport, "die gehuisvest zijn in de vrije kamers van de daar eveneens wonende huiseigenaar. Een modaal vertrek is zo'n 9 vierkante meter en wordt door gemiddeld vijf mensen bewoond. Er is geen elektriciteit of sanitair en 80 procent van alle vuilnis wordt in de rivier gekapt. Tevens blijkt uit onze bewonersenquête dat menige inwoner zich grote zorgen maakt over de veiligheid."

    Ook de overheid refereert daar in haar motivatie voor de ontruiming aan. Het Water Front, zo heet het, "is een toevluchtsoord voor militanten en bandieten", waarmee verwezen wordt naar de leden van gewapende verzetsbewegingen die in de Nigerdelta strijden voor een eerlijker verdeling van de oliewinsten.

    Hebben en houden

    "Het voorzien in adequate woongelegenheid voor minstens 100 miljoen mensen tegen 2020 is een van de Millenniumdoelstellingen, de stadsvernieuwing in Port Harcourt kan daarin worden ingeschreven. Wel moet die gebeuren op basis van consultatie met de bewoners en met inbegrip van compensatie voor en hervestiging van diegenen die moeten vertrekken."Dat laatste is niet bepaald gebeurd. Een andere woonplaats heeft niemand gekregen, een beperkte schadeloosheidsstelling was er alleen voor de eigenaars. En tal van bewoners wisten volstrekt niet wanneer de bulldozers zouden komen. Net zoals Love Okpadio verloren ze in één klap hun hele hebben en houden.

    Een vereniging van gedupeerden contacteerde na de eerste gewelddadige ontruimingen in 2008 het secretariaat van UN Habitat, dat in maart van vorig jaar een missie stuurde. Deze constateerde in haar zes maanden later gepubliceerde rapport Evictions and Demolitions in Port Harcourt dat "de stadsvernieuwing niet-inclusief is, niet past in armoedebestrijding en in strijd is met de Habitatrichtlijnen, evengoed als met de Nigeriaanse wetgeving".

    Njemanze is maar een van de buurten die in het kader van 'het herstel van de tuinstad Port Harcourt' moeten wijken. Volgens de universiteit van Westminster zullen in totaal 410.000 mensen moeten vertrekken, de overheid houdt het op zo'n 200.000. "Het punt", zo stelt onderzoeker Tony Lloyd-Jones aan de telefoon, "is dat je met gedwongen ontruiming niets oplost. Die mensen, die overigens de basis vormen van de informele economie, zullen niet zomaar terugkeren naar het platteland dat ze in de voorbij tien, twintig jaar hebben verlaten. Concreet houdt dat dus in dat ze elders in de stad een nieuw onderkomen zullen bouwen of huren, andermaal illegaal."

    04-11-2010 om 15:44 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFRIKA
    29-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.INDIA -malafide microkredieten drijven boeren tot zelfmoord
    Dat 'geldhaaien' leningen verstrekken aan Indiase boeren en die met woekerrentes terugeisen is een oud zeer. Lang werd een oplossing gezien in microkredieten, zoals die door de Bengaalse Grameenbank-stichter Yunus (Nobelprijs voor de Vrede in 2006) werden uitgedacht. Alleen blijken boeren in de deelstaat Andhra Pradesh nu zelfmoord te plegen omdat ze hun schuld niet tijdig terug kunnen betalen aan dubieuze microkredietorganisaties.
     Na dertig zelfmoorden in iets meer dan een maand tijd nam de deelstaatoverheid maatregelen: voortaan moeten de microkredietgroepen zich registreren. Een aantal van hen stapte nu naar het Indiaas Hooggerechtshof om die maatregel aan te vechten.

    Microkredieten worden gezien als als dé oplossing voor mensen die niet in aanmerking komen voor reguliere leningen omdat ze onvoldoende financiële garanties kunnen bieden. Uitvinder van dit soort leningen is Nobelprijswinnaar Mohammad Yunus, stichter van de Grameenbank in Bangladesh. Ook in India vond de formule veel bijval: de sector groeide de voorbije vijf jaar jaarlijks met 70 procent. Het wijdst verspreid zijn de microkredieten in de zuidoostelijke deelstaat Andhra Pradesh, die goed is voor 6,7 miljoen klanten of een derde van het totaal. In die deelstaat alleen staat 1,95 miljard euro uit.

    Het succes is op zich begrijpelijk: deze vorm van financiering kan mensen helpen die anders overgeleverd zijn aan zogenaamde 'geldhaaien', die volgens studies makkelijk woekerinteresten van 36 tot 72 procent op jaarbasis vragen. Het is juist de gigantische schuldenspiraal waarin landbouwers terechtkomen door geldhaaien, die zorgt voor een epidemie van rurale zelfmoorden. Volgens overheidsstatistieken pleegt sinds 2003 om de acht uur een Indiase boer zelfmoord omdat hij zijn schulden niet meer kan betalen. Goed voor bijna 200.000 mensen in de voorbije zeven jaar.

    Microkredieten moesten een oplossing bieden voor dit dramatische fenomeen. Maar in de realiteit blijkt dat Indiase microkredietverstrekkers veel minder dan de Grameenbank aan opleiding en bewustwording doen. Het draait doorgaans louter om de verstrekking van cash. Bovendien blijken onderregulering en wijdverspreide corruptie ervoor te zorgen dat de microkredietinstanties zich in sommige gevallen alleen in naam van de traditionele heldhaaien onderscheiden. Zo meldden de Indiase media de voorbije twee maanden minstens dertig zelfmoorden van boeren die hun microkredieten niet konden terugbetalen. Bovendien bleken werknemers van een microkredietorganisatie in het district Karimnagar een vrouw aan een boom te hebben vastgebonden omdat ze haar wekelijkse terugbetaling niet kon volbrengen. In het district Visakhapatnam werd een meisje gedurende drie dagen gegijzeld omdat haar moeder de wekelijkse schuld niet kon afbetalen.

    De zelfmoorden, die in de Indiase media 'micromoorden' werden genoemd, en de verhalen over de vrouwen, zorgden in Andhra voor een storm van protest. Op instigatie van linkse activisten van de Communist Party of India (Marxist) werden eerder deze maand de kantoren kort en klein geslagen van SKS Microfinance, een van de grootste spelers op het terrein. De politie verrichtte ondertussen arrestaties maar tegelijk voelde de deelstaatoverheid zich genoodzaakt om in actie te komen. Alle dergelijke organisaties kregen op 14 oktober opdracht om zich bij de overheid te registeren, hun boeken openbaar te maken en duidelijke werkingsprocedures te publiceren. Tevens mogen ze hun medewerkers niet langer naar de dorpen sturen om gelden te innen. Daar moeten de lokale overheden zich voortaan mee bezighouden.

    Hooggerechtshof

    De microkredietorganisaties waren niet blij met de overheidsinmenging en spanden dinsdag een zaak aan bij het Hooggerechtshof. "Onze corebusiness is juist dat mensen informeel lenen en zich niet hoeven te verplaatsen naar vaak meer dan tien kilometer verderop gelegen districthoofdplaatsen om hun leningen terug te betalen", aldus een directeur van een grote microkredietorganisatie in een interview met de krant The Hindu.

    Bovendien hebben de commerciële banken hun kredietstroom naar de microkredietensector bevroren na de richtlijn van de deelstaatregering van Andhra Pradesh. Normaliter verstrekken zij bijna 100 miljoen euro per week. "Als het krediet niet snel wordt hervat, dan dreigt er een systeemgevaar voor de hele Indiase banksector", aldus Sajeev Vishwanathan van microkredietorganisatie Basix in de Financial Times. Indiase banken hebben in totaal zo'n 4,3 miljard euro uitstaan. De man zei ook te vrezen dat politieke manipulatie door linkse partijen zal resulteren in een campagne van niet-terugbetaling, die de hele sector fataal zou kunnen worden.

    29-10-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ZUID-AZIE
    19-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DUITSLAND - 'Multiculturele maatschappij is mislukt'
    Volgens de Duitse bondskanselier Angela Merkel is de multiculturele samenleving 'volledig mislukt'. Haar uitlatingen komen in een rij van vooral negatieve commentaren van Duitse publieke figuren over moslimmigranten. 'Maar vaak stroken die niet met de feiten', aldus Der Spiegel.
     Het verhitte moslimdebat in Duitsland begon eind augustus met de publicatie van het boek van Thilo Sarrazin, waarin hij stelde dat Duitsland door immigratie steeds dommer wordt. Maar uit een nu gepubliceerde poll die de Friedrich-Ebert-Stiftung in april onder meer dan 4.000 mensen uitvoerde, bleek al dat de extremistische visies aan kracht winnen.

    "We hebben veel te lang gedacht dat de immigranten die in de jaren zestig naar Duitsland kwamen, uiteindelijk weer weg zouden gaan. Of dat ze zich vanzelf zouden integreren Dat was fout. De multiculturele maatschappij is volledig mislukt", zo stelde Bondskanselier Angela Merkel zaterdag op een bijeenkomst van jongeren van haar Christendemocratische CDU in Potsdam, nabij Berlijn. "Iedereen die niet meteen Duits spreekt, is niet welkom", aldus Merkel.

    Politologen legden haar uitspraken meteen uit als een charmeoffensief jegens de ongeveer 30 procent Duitse kiezers die vinden dat het land overspoeld wordt door immigranten, veelal met de bedoeling om van de sociale zekerheid te profiteren. Dat dat aantal zo groot is, mocht woensdag blijken uit een studie van de Friedrich Ebert Stichting, de denktank van de Sociaaldemocratische Partij die momenteel in de oppositie zit. Dit onderzoek, gebaseerd op in april uitgevoerde interviews met meer dan 4.000 mensen, gaf tevens aan dat 13 procent van de Duitsers wel wat voelt voor een 'Führer', waarmee expliciet wordt verwezen naar Hitler. Ook blijkt dat zes Duitsers op tien meent dat de beleving van de islam aan banden moet worden gelegd, en 17 procent vindt dat de joden te veel invloed hebben. "De hoofdbevinding van het onderzoek", zo stelt onderzoeker Oliver Decker, "is dat extremisme niet langer het monopolie is van extreemrechtse skinheads maar binnen brede lagen van de bevolking ingang vindt. Vroeger waren dergelijke visies latent, nu worden ze ongegeneerd geuit door mensen uit alle lagen van de bevolking. De economische crisis zorgde voor een zekere agressie, er wordt een zondebok gezocht en die vindt men in buitenlanders in het algemeen en moslims in het bijzonder."

    Die mentaliteitsverschuiving werd eind augustus pijnlijk zichtbaar met de publicatie van 'Deutschland schafft sich ab' (Duitsland schaft zichzelf af) van gewezen SPD-politicus en Bundesbankbestuurslid Thilo Sarrazin. Daarin stelt hij dat het gemiddelde IQ in Duitsland is gedaald door de gigantische toename van laag opgeleide immigranten die kroostrijke families stichten. Het verschijnen van het boek was voor de Bundesbank begin september aanleiding om zijn ontslag te vragen, een eis die toen opmerkelijk genoeg ook door Merkel werd bijgetreden. Sarrazin besloot de eer aan zichzelf te houden en stapte op 9 september op.

    'Islam is een deel van Duitsland'

    Van zijn boek zijn onderhand anderhalf miljoen exemplaren verkocht en er kwam een hevig immigratiedebat. In zijn speech voor de twintigste verjaardag van de Duitse hereniging, zei de Duitse president, Christian Wulff, (een partijgenoot van Merkel) op 3 oktober dat "islam een deel is van Duitsland". Die zinsnede was op zich niet nieuw. In 2006 stelde de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken (huidig financiënminister) Wolfgang Schäuble dat "islam een deel is van Duitsland en van Europa. Moslims zijn welkom". Schäubles woorden genereerden geen fractie van de haatmail waarop de president zich mocht verheugen. Blogs als Politically Incorrect en Fakten Fiktionen overgoten het staatshoofd met vitriool en beschuldigden hem ervan 'de sharia ter wille te zijn'.

    Een aantal Groenen en SPD'ers van hun kant vroegen de huidige minister van Binnenlandse Zaken Thomas de Maizière om de islam dezelfde erkenning te geven als christendom en judaïsme. In een interview met Deuschlandradio Kultur zei hij: "als u vraagt of islam dezelfde positie krijgt als de joods-christelijke visie op religie en cultuur die wij kennen, dan is mijn antwoord: niet in de nabije toekomst."

    Ondertussen rommelde het ook in het eigen CDU/CSU-kamp van Merkel. Zes dagen na de speech van de president verscheen in het blad Focus een interview met de Beierse CSU-leider Horst Seehofer. Hij stelde dat "het duidelijk is dat immigranten uit andere culturen zoals Turkije en de Arabische landen meer moeite hebben met integratie. Daaruit concludeer ik dat we geen behoefte hebben aan bijkomende immigratie uit andere culturen."

    De uitlatingen van Seehofer zorgden voor een storm van protest, vooral van de SPD en de Groenen, die het hadden over de "vergiftiging van de maatschappelijke sfeer".

    Bovendien hekelt Der Spiegel het feit dat zijn discours "volstrekt niet strookt met de feiten". Tussen 2000 en 2004 had Duitsland een netto-immigratie van meer dan 500.000 mensen, maar de voorbije twee jaar verlieten er bijna 100.000 mensen meer het land dan dat er zich kwamen vestigen. "Van een toestroom aan migranten, laat staan moslims, is dus geen sprake." Bovendien heeft Duitsland volgens overheidsbronnen nog zo'n 400.000 professionals nodig, en moet er gekeken worden hoe de erkenning van buitenlandse diploma's makkelijker kan worden gemaakt, in de plaats van populistische, xenofobe speeches te houden. Ook verwijst Der Spiegel naar een nieuwe studie van een van Duitslands toonaangevende universiteiten, waaruit blijkt dat de werkloosheid onder Turkse inwijkelingen veel lager is dan onder immigranten uit Oost-Europa.

    19-10-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    17-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IMAM èn homo zijn: het kan
    Imam zijn én homo, het kan. 'De Koran is als een glas oceaanwater. Wat erin zit, komt uit de oceaan, maar het is de oceaan niet', stelt de Afro-Amerikaanse homo-imam Daayiee Abdullah. Zijn reis ging van Detroit over Peking en Taiwan naar Caïro, Oman en Saoedi-Arabië.
     'Natuurlijk heeft de Koran verse lucht nodig', meent deze zoon uit een baptistische familie uit Detroit, die op doorreis is in België. 'Anders is de islam een dode religie.'

    Je zou het verhaal van imam Daayiee Abdullah op vele plaatsen kunnen laten beginnen. Toen hij in 1983 in Peking studeerde bijvoorbeeld, en via zijn Oeigoerse studiegenoten kennismaakte met de islam. "Ik vertelde hen dat ik homo was en ze zeiden dat dat geen probleem kon zijn. God is liefde. Ze namen me mee naar hun moskee en introduceerden me in hun dertienhonderd jaar oude religie, een geloof dat veel zuiverder en toleranter was dan wat ik op dat moment kende van Nation of Islam of de wahabitische moskeeën in de VS."

    Of je zou bij het sciencefictionboek kunnen starten, dat hij als jongen las. Dat ging over een wees die op Mars was geboren en bracht hem in contact met metafysica. "Mijn hoofd werd er groter van. (lacht) Echt. Tegelijk is religie altijd een deel geweest van mijn leven. Mijn ouders waren opgeleide baptisten. Er werd gebeden voor de maaltijden maar toch waren het ruimdenkende mensen. Toen ik hen op mijn achtste zei dat hun geloof me niet zo aansprak omdat ik me geen weg wist met de Heilige Drievuldigheid, hielden ze me voor dat ik iets anders moest zoeken dat houvast bood. En dus ging ik de hindoeïstische tempels en de moskeeën verkennen die je aan het einde van de jaren zestig in mijn geboortestad Detroit aantrof. Ik wist namelijk wel zeker dat ik nood had aan spiritualiteit."

    Coming-out

    De ruimdenkendheid van zijn ouders valt ook af te leiden uit hun reactie op zijn coming-out, op zijn zestiende. "Ik wist sinds mijn vijfde dat ik homo was. Andere jongens praatten over meisjes en mij interesseerde dat niet. Toen ik veertien was, had ik met Otis mijn eerste vriendje, maar die pleegde een dik jaar later om onduidelijke redenen zelfmoord. Nog een jaar later outte ik me tegenover mijn ouders. 'We hebben hier zoveel jongens', zei mijn moeder, die zes zonen had. 'We kunnen er nog wel een jongen bij hebben. Breng die vriend maar mee.'"

    Als 19-jarige verhuisde de imam, die toen nog gewoon Sidney Johnson heette, naar San Francisco. "San Fransissy, zo noemde ik deze homohoofdstad van Amerika, zij het dat er ook binnen de holebigemeenschap een sterke scheiding bestond tussen de rassen. De zwarten waren in de blanke kringen alleen welkom als ze een blanke partner hadden. Van daaruit is ook mijn activisme gekomen: in 1979 was ik een van de medeorganisatoren van Harvey Milks 'Gay March on Washington' en dat maakte me duidelijk dat de blanken veel minder bezig waren met de sociaaleconomische kwesties dan wij Afro-Amerikanen. Er was wel degelijk een zwarte holebibeweging nodig. Bovendien leerde ik dat activisme zinvol is: in 1981 werd discriminatie op basis van seksuele geaardheid verboden onder druk van onze acties."

    Johnson verhuisde naar Washington en werkte als griffier in de rechtbank. Zijn intelligentie trok de aandacht van een rechter, die hem aanraadde om rechten te studeren. "Maar zelf had ik het gevoel dat ik Chinees moest studeren, dat daarin antwoorden zouden liggen op mijn spirituele vragen. En aldus kreeg ik, met dank aan de positieve discriminatie die toen gold, in de lente van 1983 een beurs om naar Peking te gaan."

    Van Peking en de bekering tot de islam ging het naar Taiwan, waar het Johnson vooral opviel "hoe de wahabieten een greep hadden op de islambeleving. Ik kon me daar volstrekt niet in vinden. Zij willen dat iedereen een kopie wordt van de ideale gelovige. In het gareel lopen, conformeren, dat is voor wahabieten belangrijk. Mij deed dat al te sterk denken aan de baptisten. Wat me in de islam van de Zijderoute van mijn Oeigoerse vrienden had aangesproken was juist het respect voor de individualiteit van elke gelovige en de nadruk op zijn of haar persoonlijke relatie tot God."

    Als hij in 1987 terugkeert naar de VS, begint Johnson plannen te smeden om Arabisch te leren. Met een nieuwe beurs vertrekt hij naar Caïro en later Oman, waar hij het soefisme ontdekt. Na afloop daarvan gaat hij rechten studeren in de VS en vervolgens neemt hij een baan als leraar aan in Saoedi-Arabië, waar het plan rijpt om imam te worden.

    "Eén ding wat voor mij niet ter discussie kon staan, was de gelijkheid van mannen en vrouwen. Daarvoor hield ik te veel van mijn moeder en mijn zus. Hen middels een legalistische invulling van de islam allerlei beperkingen opdringen vond en vind ik absolute larie. Naarmate ik meer teksten bestudeerde, kwam ik erachter dat het altijd weer om interpretatie gaat, en dat de islam vaak wordt misbruikt om de eigen mannelijke suprematie te handhaven. De Koran als instrument voor het beslechten van een machtsstrijd dus. Dat kan nooit Gods bedoeling zijn geweest. Dus ging ik zelf die teksten uitvlooien. Het verhaal van Lot bijvoorbeeld, dat aangewend wordt om 'te bewijzen' dat God homofoob zou zijn. Waar het in die parabel over gaat, is Gods afkeer voor verkrachters, niet voor homo's."

    Binnen de moslimgemeenschap werden de liberale zienswijzen van Johnson niet altijd even positief onthaald. "In 2003 was ik net aan het laatste semester van mijn imamopleiding begonnen toen me gevraagd werd of ik een islamitische dienst wilde houden voor een overleden aidspatiënt. Dat heb ik met plezier gedaan en het nieuws was vervolgens te lezen in een homoblad. Hoe dat precies is gegaan, mag Joost weten, maar de directie van mijn opleidingscentrum had het bericht ook gezien en dus werd ik eruit gegooid.

    "Dat heeft me in mijn overtuiging gesterkt dat er nood is aan vernieuwing in de islam. De Koran is een glas oceaanwater. Zijn inhoud komt uit de oceaan maar is de oceaan niet. En ook: de Koran is een prisma. Als je dat louter rechtop houdt, zie je grijze streepjes licht. Alleen als je het ding kantelt, slaag je erin het prismamoment te vinden, de regenboog waarin alle mensen verenigd zijn. En daar gaat het in de islam fundamenteel om: tegemoet komen aan de noden van alle mensen. Dat die divers zijn, hoeft niet gezegd."

    Breken en onderdrukken

    Eenvoudig is Johnsons positie nooit geweest: atheïstische homo's keken hem vreemd aan en binnen de moslimgemeenschap was de scepsis groot. "Ik kreeg bijvoorbeeld brieven van zogenaamde moslimgeleerden, die erop wezen dat de rechtsbeginselen van de sharia voor 80 procent overeenkomen met het VS-strafrecht. Dus, gingen ze verder, waar maakt iedereen zich zo druk om? Om die andere 20 procent natuurlijk, die aangewend wordt om vrouwen, minderheidsgroepen, niet-gelovigen en wie dan ook te breken en te onderdrukken. Maar die opmerking werd me niet in dank afgenomen.

    "Mijn combinatie van opleidingen komt me daarom goed van pas. Ze staat me toe de dingen simpel te stellen: de islam onderschrijft de universaliteit van de mensenrechten in al hun aspecten. Ze omvat die en is nog groter. Fundamenteel is dat de bottomline."

    17-10-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    10-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA- de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
    De Nobelprijs voor de Vrede werd toegekend aan de Chinese mensenrechtenactivist Liu Xiaobo (55), die een celstraf van 11 jaar uitzit wegens subversie. Hij publiceerde in december 2008 het Charter 08, een oproep tot hervormingen die voor u en mij vanzelfsprekend zijn.


    De mensenrechtenactivist die nooit zwicht

    et nieuws dat sinds gisterochtend elf uur de wereld rondging, heeft de betrokkene wellicht nog steeds niet bereikt. Sinds hij op Kerstmis van vorig jaar tot elf jaar werd veroordeeld wegens 'subversie', deelt hij met enige medegedetineerden een cel in Jinzhou, op zo'n 500 km van Peking . Kranten lezen, televisie kijken of telefoneren mag de man niet en de boeken die zijn vrouw Liu Xia voor hem meebrengt, worden voorafgaandelijk gescreend. Zijn echtgenote kan hem één keer per maand bezoeken, voor een ontmoeting onder toezicht van bewakers en camera's. Ze deden dat ongeveer een maand geleden voor het laatst, zegt Renee Xia van Chinese Human Rights Defenders, het in Hongkong gevestigde netwerk van mensenrechtenactivisten. De kans is dus groot dat Liu een dezer bezoek krijgt van een echtgenote die goed nieuws voor hem heeft. Woensdag gingen enige vrienden nog bij de permanent geschaduwde artieste in Peking langs. "Ik vind dat mijn man deze prijs verdient", zei Liu Xia toen.

    En daar valt wat voor te zeggen. De noordoost-Chinese literatuurprofessor is al decennialang een van de boegbeelden van de Chinese democratiserings- beweging. In 1989 was hij nauw betrokken bij de studentenprotesten. Twee dagen voor het bloedbad van 4 juni ging hij met een paar medestanders in hongerstaking. Op 6 juni werd Liu gearresteerd en meer dan een jaar vastgehouden wegens 'contrarevolutionaire propaganda'.

    Democratische sterren

    De literatuurprofessor zou in latere jaren erg kritisch blijken voor de Pekingse Lente. "Op het Tiananmenplein beschouwden we onszelf als rechtschapen", zo schreef hij in 1994, "terwijl we juist te onverschrokken en te zelfverzekerd waren. De gebeurtenissen hadden ons geheel bedwelmd waardoor we niet zagen dat de basis voor een snelle democratisering in onze maatschappij ontbrak. De Chinese Communistische Partij (CCP) was er niet op voorbereid, het volk was er niet klaar voor en onze studentenleiders en intellectuelen waren er evenmin toe in staat. De democratie die we zochten, reikte niet verder dan het romantische stadium van de holle slogans."

    Liu hekelde ook de eigenaardige rechten die de studentenleiders ontleenden aan het feit dat ze "twee maanden lang revolutionaire heiligen en democratische sterren speelden. Dat was schijnbaar een vrijgeleide om overal ongegeneerd je gevoeg te doen, om gratis het openbaar vervoer te gebruiken en uit eten te gaan zonder te betalen. Er mocht gelogen worden voor de 'rechtvaardige zaak', andersdenkenden mochten de mond worden gesnoerd, kritiek hoefde niet te worden geduld".

    Liu Xiaobo schreef in 1994 dat activisten als hijzelf maar evenveel kaas hadden gegeten van democratisering als de leiders die ze op het plein in 1989 hekelden. Maar terwijl er in de daaropvolgende twee decennia onder China's leiders weinig vooruitgang is geboekt inzake politieke hervormingen, diepte Liu zijn ideeën verder uit, wat hem in de jaren negentig andermaal op detentie kwam te staan. Na een pleidooi voor een ontmoeting tussen de Chinese leiders en de dalai lama werd hij in oktober 1996 veroordeeld tot drie jaar 'heropvoeding door arbeid'.

    Hoezeer de Chinese overheid ook probeerde om Liu via repressie het zwijgen op te leggen, de literatuurprofessor werd daardoor juist gesterkt in zijn overtuiging dat China fundamentele hervormingen nodig heeft. Op 10 december 2008, op de zestigste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, publiceerde Liu met enige medestanders op het internet het door 303 individuen ondertekende Charter 08. Rechtenprofessoren zetten er hun naam onder, maar evengoed activisten, onderzoekers, zakenlui en zelfs enige overheidsfunctionarissen. De tekst was gemodelleerd op het Tsjecho-Slowaakse Charter 77, waarmee individuen als Vaclav Havel meer dan dertig jaar geleden een vuist wilden maken tegen het politieke keurslijf van de Sovjet-Unie en zijn satellietstaten.

    Concreet vroegen de ondertekenaars van Charter 08 zich af welke richting China uitgaat in de 21ste eeuw. Zal de modernisering gepaard gaan met voortgezet autoritarisme of zullen de universele menselijke waarden omarmd worden en kan China deel gaan uitmaken van de mainstream democratieën in de wereld? "China heeft veel wetten", schrijven ze, "maar een rechtsstaat is het niet."

    Charter 08 is geen revolutionair document, op de gewelddadige omverwerping van het huidige bestel wordt niet aangedrongen. Wat erin bepleit wordt, vinden u en ik vanzelfsprekend: vrije verkiezingen, het recht om overheidsbeslissingen in vraag te stellen, maatregelen om de gapende welvaartskloof te dichten, alsook sociale zekerheid en een onafhankelijke rechtspraak.

    Louter westerse, liberale ideeën? "Onze ideeën", meent mede-opsteller Zhang Zuhua, "gaan wel degelijk terug naar de laat achttiende-eeuwse Amerikaanse Bill of Rights, de Déclaration des droits de l'homme et du citoyen van de Franse Revolutie en zelfs naar het Magna Carta van 1215. Maar er is ook een authentiek Chinese inspiratie voor Charter 08, namelijk in de weg naar democratisering en respect voor de mensenrechten die Taiwan is ingeslagen".

    Liu Xiaobo was er zelf niet bij toen het manifest via het internet de wereld werd ingestuurd, twee dagen eerder werd hij opgepakt. Op 22 december 2008 vroegen Nobelprijswinnaars zoals Nadine Gordimer en Wole Soyinka in een brief aan president Hu Jintao om zijn onmiddellijke vrijlating maar meer dan een korte ontmoeting met zijn vrouw op nieuwjaarsdag 2009 kwam er niet.

    Zeventig anderen kregen ondertussen de raad om hun handtekeningen in te trekken, zoniet was er geen garantie dat het verder de goede kant opging met hun banen en hun toekomst.

    De eerste verbale overheidsreactie op Charter 08 kwam er op 18 december, toen president Hu in een toespraak naar aanleiding van de dertigste verjaardag van de lancering van Dengs hervormingen zei dat "China de politieke instellingen van het Westen nooit zal imiteren". Hij citeerde Deng dat 'ontwikkeling het allerhoogste principe is'.

    Precies een maand later kwam er een nieuwe officiële aanval op het charter, dit keer in de vorm van een essay van de hand van Jia Qinglin, de nummer vier van de CCP. De toon van het stuk deed denken aan die van een overheid die zich voorbereidt op een loopgravenoorlog. "De partij", stelde Jia, "moet een muur van verzet bouwen tegen de westerse meerpartijendemocratie, tegen de bicamerale wetgevende macht, tegen de scheiding der machten en tegen andere foutieve ideologische bemoeienissen. (..) We moeten bewust gehoorzamen aan de politieke discipline van de Partij en resoluut haar gecentraliseerde eenheid vrijwaren".

    Korte tijd nadat het charter werd verspreid, werden tal van websites die het promootten, gesloten. Desondanks ondertekenden meer dan tienduizend Chinese burgers het manifest. Zal het document iets opleveren voor de 1,3 miljard Chinezen? Chinakenner Ian Buruma ziet het zo: als China ooit democratiseert, dan zal 10 december in elk geval worden opgenomen in de lijst van de feestdagen". Aan die lijst is gisteren een nieuwe datum toegevoegd: die waarop Liu gelauwerd werd.

    Dreigement

    Volgens zijn vrienden heeft Liu volstrekt nooit gedacht dat hij in aanmerking zou komen voor deze prestigieuze internationale prijs, al zou het hem wel al ter ore zijn gekomen dat hij op 18 januari door Nobellaureaten Vaclav Havel, de dalai lama, Desmond Tutu en enige anderen was genomineerd. China's leiders probeerden toen om de comitéleden op andere gedachten te brengen. Afgelopen zomer werd een viceminister van Buitenlandse Zaken naar Oslo gestuurd met de mededeling dat een dergelijke lauwering erg negatieve gevolgen zou hebben voor de Noorse handelsbelangen in China. Dat een dergelijk dreigement geen invloed zou hebben, antwoordde het Nobelcomité.

    Begin december wordt de prijs in Oslo uitgereikt. De kans om die persoonlijk in ontvangst te nemen, krijgt Liu wellicht niet. Zal zijn vrouw Liu Xia het land uit mogen? "Ik denk van wel", zo meent Renee Xia. "Peking beseft heel goed dat het zich een nieuwe golf van negatieve publiciteit op de hals haalt als het Liu Xia verhindert om begin december naar Oslo te reizen en zal dat willen vermijden. Tegelijk moet niet worden verwacht dat Liu op korte termijn vrijkomt: de Chinese leiders willen niet als zwak worden gezien. Toch bestaat de mogelijkheid dat hij over enige tijd op medisch parool vervroegd vrijkomt. En in tegenstelling tot veel anderen zal hij weigeren om naar het buitenland te vertrekken. De strijd moet hier worden gevoerd, alleen hier is hij nuttig. En dat beseft Liu beter dan wie ook."

    10-10-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA- het belang van de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
    De toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan de Chinese mensenrechtenactivist Liu Xiaobo is een hart onder de riem voor de burgerrechtenbeweging in China. En een duidelijk signaal aan Peking dat de internationale gemeenschap verwacht dat een wereldmacht zich ook als dusdanig gedraagt.

    Op 18 januari al droegen een paar gewezen laureaten van de Nobelprijs voor de Vrede de tot elf jaar cel veroordeelde Liu Xiaobo voor als kandidaat voor 2010. Ze argumenteerden dat hij paste in het rijtje van de eerder gelauwerde Aung San Suu Kyi en Martin Luther King, die net als hij hun leven in dienst stelden van de vreedzame strijd voor de rechten van gewone burgers. Ze wezen er ook op dat Liu door twintig jaar activisme in China bijdroeg aan de oorspronkelijke intenties van Alfred Nobel, namelijk het bewerkstelligen van de vrede en de broederschap tussen verschillende landen. Democratisering en respect voor de mensenrechten zijn geen automatische garantie dat een natie zich internationaal gezien redelijk en verantwoordelijk opstelt, maar ze faciliteren in elk geval het publieke debat over fundamentele internationale en nationale beleidskwesties.

    Verzonnen misdaden

    Dat Liu de prijs echt verdient, zoals ook zijn vrouw eerder deze week stelde, mag duidelijk zijn. Bovendien steekt deze prestigieuze onderscheiding de hele Chinese burgerrechtenbeweging een hart onder de riem op een moment dat ze het hard te verduren heeft. De gemeenschap van enige honderden advocaten, autodidactische juristen, journalisten en activisten ziet haar leden veelvuldig achter de tralies eindigen, niet zelden na een oneerlijk proces en op grond van verzonnen misdaden. Wat dat laatste betreft is Peking de voorbije jaren overigens slimmer geworden: anno 2010 worden geen veroordelingen meer uitgesproken wegens 'contrarevolutionaire propaganda', zoals Liu zelf in 1989 te horen kreeg. Nu worden aanklachten als belastingontduiking of fraude ingeroepen, wat het voor de internationale gemeenschap veel moeilijker maakt om te protesteren. Elke overheid heeft immers het recht en de taak om toe te zien op de bestraffing van 'economische misdrijven'.

    De vele veroordelingen (volgens Chinese Human Rights Defenders zijn er enkele honderden gewetensgevangenen in China) dienen als afschrikking, ze moeten diets maken dat het niet loont om klokkenluider te spelen of aan politiek te doen. En soms, zoals in het geval van Liu, wordt er een kip gedood om de aap bang te maken. Een zware straf voor één individu moet andere stoute stemmen ontmoedigen.

    De Nobelprijs voor deze 'geslachte vogel' is precies het tegenovergestelde: hij verstrekt een belangrijke morele legitimiteit aan de hele beweging, om nog maar te zwijgen over de persoonlijke erkenning die hij inhoudt voor de vele gedetineerde activisten, of het nu om Liu gaat dan wel om aidsactivist Hu Jia (zit 3,5 jaar uit) of advocaat Gao Zhisheng, die sinds juli 'verdwenen' is. Deze individuen mogen dan in hun cellen verkommeren, de wereld is hen en hun strijd niet vergeten.

    Eén wereld, één droom

    Bovendien wordt Peking met deze lauwering in het defensief gedrongen: leg maar eens uit aan je burgers hoe het komt dat zo'n onderscheiding weggelegd blijkt voor een 'crimineel' die elf jaar bromt. Veel verklaringen zullen er niet komen - autoritaire staten doen daar niet echt aan - maar in pr-termen is de zaak binnenlands flink vervelend, zeker voor de machtsbasis van de partij, de zelfbewuste stedelijke middenklasse. Die ziet China graag als dé coming nation en dit element past slecht in het verhaal.

    De Nobelprijs is ook een signaal voor Peking: one world, one dream - zoals de olympische slogan twee jaar geleden luidde. Een droom van een wereld waarin burgers het recht hebben om voor hun mening op te komen en de vreedzame confrontatie met de overheid aan te gaan zonder daarbij het risico te lopen te worden afgetroefd door veiligheidsagenten of voor jaren van hun vrijheid te worden beroofd.

    Met deze onderscheiding wordt China er door de internationale gemeenschap op gewezen dat het een mature rechtsstaat moet worden als het zijn positie als wereldmacht op een geloofwaardige manier wil claimen. 's Lands bureaucraten beseffen dat terdege: ze hebben in hun verklaringen voortdurend de mond vol van "het respect voor de wetten van het land" en ook op het proces van Liu werd erop gehamerd dat hij "de geldende rechtsprincipes had geschonden". Zijn lauwering in Oslo dient die beweringen van repliek: mensen die in een op het internet gepubliceerd manifest oproepen tot de uitbouw van een sociale zekerheid of tot het dichten van de welvaartskloof tussen stad en platteland, horen volgens de universele rechtsprincipes niet achter de tralies thuis. Integendeel, overheden die zich van hun wetten bedienen om moedige intellectuelen te muilkorven, nemen een loopje met de principes van de rechtsstaat en met de Universele verklaring van de rechten van de mens.

    Zal deze prijs een breekijzer zijn voor China's Liu's, Gao's of Hu's? Op korte termijn wellicht niet. Li met de pet heeft nog nooit van Liu Xiaobo gehoord, net zomin als hij in 2000 Gao Xingjian kende, de naar Frankrijk uitgeweken dissidente theaterschrijver die de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg. Het is onwaarschijnlijk dat daar nu verandering in komt. Het nieuws zal beperkt worden tot het officiële Xinhua-communiqué waar niet van mag worden afgeweken.

    Een snelle vrijlating voor Liu zit er evenmin in. Dat zou door Peking als al te groot gezichtsverlies worden aangevoeld. Maar het punt is gemaakt: de wereld kijkt, Liu zit niet alleen in zijn cel en Peking komt niet eeuwig overal mee weg.

    10-10-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    18-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFGHANISTAN- stemmen in tijden van oorlog(3)
    Kandidates zijn vaak etalagepop van krijgsheren

    Een kwart van de 249 zetels is voorbehouden voor vrouwen. Positieve discriminatie als opstapje voor emancipatie in een bijzonder misogyn land? Niet zeker. 'Een flink deel van de meer dan 400 vrouwelijke kandidaten zijn louter etalagepoppen van krijgsheren, maffialui of andere organisaties.'

    In een land waar vrouwen tien jaar geleden nog niet op straat mochten lopen zonder mahram of mannelijke begeleider en waar studeren en werken voor hen volstrekt uit den boze was, lijkt het geen slecht idee om vrouwen een extra zetje te geven. En dus een bepaald aantal zetels (68 in dit geval) voor hen te reserveren. Zij zijn immers het best geplaatst om de goedkeuring van vrouwonvriendelijke wetten te bestrijden en maatregelen goed te laten keuren die vrouwen bij hun ontwikkeling kunnen helpen. En dat doen sommige Afghaanse dames die een zitje in het parlement verwierven, wel degelijk.

    Neem Shinkai Karokhil, die in april van vorig jaar een belangrijke rol speelde in het protest tegen een nieuwe wet waardoor sjiitische vrouwen niet langer het huis uit zouden mogen zonder mannelijke begeleider en bovendien hun man seksueel van dienst moesten zijn op elk door hem gekozen moment. "Zij is het die het parlementaire gevecht heeft gevoerd en die bovendien meeliep in de betoging die we hebben georganiseerd met tal van vrouwenorganisaties", zegt Nargis Nehan, de directrice van de Afghaanse ngo Equality for Peace and Democracy. "Tevens zorgde Karokhil ervoor dat onze bezwaren in het parlement werden gehoord, wat ertoe leidde dat op twee na alle onacceptabele passages uit de wet zijn verdwenen. Wél een kleine overwinning dus, die zonder haar onmogelijk zou zijn geweest. Daarom hopen we dat ze een nieuw mandaat krijgt."

    Of dat zal lukken, is een andere zaak. "Het grote probleem", meent Nehan, "is dat tal van vrouwen louter als etalagepop figureren voor deze of gene krijgsheer of dubieuze figuur. Zij zetten in op vrouwen omdat de competitie voor de zetels bij hen minder groot is dan onder mannen. Vrouwen maken 16 procent uit van de kandidaten en krijgen 25 procent van de zetels. Worden die vrouwen verkozen, dan zullen ze louter fungeren als spreekbuis van de belangen van hun broodheer, van hen moeten we dus niets verwachten.

    "Het probleem is evenwel dat deze dames over de meeste centen beschikken. In de verkiezingen, die toch een soort van koehandel zijn tussen kandidaat en kiezersgroep, hebben zij het meest te bieden. Iemand als Karokhil heeft geen geld om rond te strooien, zelfs een fatsoenlijke bodyguard kan ze zich niet permitteren. Bovendien wordt ze niet beschouwd als een aanhanger van president Karzai, wat ons ook doet vrezen dat er bij het manipuleren van de resultaten veel aan zal worden gedaan om haar eventuele herverkiezing te blokkeren. Vergeet immers niet dat de president duidelijk vindt dat het parlement te weinig naar hem 'luistert'." 

    18-09-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog(2)
    'Terugtrekking van VS zal land in duisternis achterlaten'

    Washington wil over tien maanden beginnen met de aftocht uit Afghanistan. "Ik schat dat het geen maand zal duren voor leger en politieapparaat zullen desintegreren", voorspelt een VS-veiligheidsadviseur die anoniem wil blijven.

    De beslissing van Washington om vanaf juli volgend jaar gradueel aan de aftocht te beginnen, lijkt niet ingegeven door de situatie in het land zelf: klaar is Afghanistan er blijkbaar niet voor. "Het is duidelijk dat de steun bij de publieke opinie in de VS, in Canada en bij de VS-bondgenoten voor de onderhand bijna negen jaar oude oorlog steeds meer terugloopt", zegt Andrew Mack, directeur van het Human Security Report Project van de Simon Fraser University in Vancouver, in een interview met De Morgen. "Tegelijk valt niet te ontkennen dat de VS met hun steun aan een corrupte, incompetente regering als die van president Hamid Karzai elke kans hebben verspeeld om de taliban te verslaan. Het is een onwinbare oorlog geworden. Hebben de VS een verantwoordelijkheid in de bedroevende staat van bestuur in Afghanistan? Ja, minstens doordat de CIA bij de invasie eind 2001 macht en wapens heeft verstrekt aan krijgsheren die veel meer deel uitmaken van het probleem dan van een mogelijke oplossing. Momenteel zitten we met een situatie waarin er geen duidelijk alternatief is voor Karzai. Om het simpel te stellen: al diegenen die macht hebben zijn vergelijkbaar met hem. De goede, capabele mensen hebben geen macht en ook geen kans om die te verkrijgen.

    "De VS trekken zich niet louter terug omdat het een verloren oorlog is, maar ook omdat deze strijd niet langer het middel is om hun aanvankelijke doel te bereiken. Herinner je dat de invasie het antwoord van Washington was op 11 september. Een poging dus om Al Qaida en de dreiging van het internationale terrorisme de wereld uit te helpen. In Afghanistan is Al Qaida geen factor meer, dat zijn ze wel in Pakistan. De taliban zijn een reactionaire, gewelddadige formatie die bijzonder bedreigend is voor de Afghaanse toekomst maar niet voor de VS. En vanuit dat oogpunt heeft een voortzetting van de strijd voor Washington dus geen zin."

    Mack is niet bepaald optimistisch over de toekomst van Afghanistan na het VS-vertrek. "Kijk, het is eigenlijk eenvoudig: je hebt de noordelijke krijgsheren, Karzai en zijn familie in het centrum van het land en de taliban in het zuiden. Hoe je daar een goede coalitie uit krijgt, zie ik niet zo meteen." 

    18-09-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog
    Zowat 11,4 miljoen Afghaanse mannen en vrouwen kunnen uit 2.447 kandidaten kiezen voor 249 zetels in de Wolesi Jirga, het Lagerhuis van het parlement. De stembusgang wordt gezien als een cruciale test voor de stabiliteit in het land, tien maanden voor de VS gefaseerd aan de terugtrekking van hun troepen willen beginnen. Vier goede redenen waarom dit, ondanks de aanwezigheid van 150.000 buitenlandse soldaten en 300.000 Afghaanse soldaten en politiemannen, geen gebruikelijke stembusgang is.


    1 Grote onduidelijkheid over aantal kiezers en spookkiezers

    Hoeveel kiezers mogen aan de stembusgang deelnemen? Dat is niet duidelijk, net zo goed als niet met zekerheid te zeggen valt hoeveel burgers het land telt. De Onafhankelijke Kiescommissie had het eerst over 12,5 miljoen kiesgerechtigde Afghanen, tegen gisteren waren dat er nog 11,4 miljoen. Maar precieze cijfers zijn er niet. Hoewel dat probleem al van bij de verkiezingen van 2004 wordt aangehaald, heeft men nooit werk gemaakt van een burgerregister nochtans geen luxe als je bedenkt dat dertig jaar oorlog voor gigantische aantallen ontheemden en vluchtelingen heeft gezorgd. In 1988 waren er 3 miljoen Afghaanse vluchtelingen in Pakistan en evenveel in Iran. Tegen vorig jaar verbleven er volgens de VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR nog haast een miljoen in Iran en honderdduizenden in Pakistan.

    Burgers die hun stem willen uitbrengen bij de verkiezingen, moeten zich registreren en ontvangen dan een kieskaart, waarmee ze zich bij het stembureau moeten aanbieden. Voor mannen is daar een pasfoto voor nodig, voor vrouwen niet. Bij alle vorige verkiezingen zette dat de deur wagenwijd open voor fraude, zo schrijft Martine van Bijlert van het Afghan Analyst Netwerk (AAN) in Kaboel in haar pas verschenen rapport 'Who Controls the Vote'. Voor 11,4 miljoen geschatte kiesgerechtigden zijn er zo'n 17 miljoen kieskaarten in omloop. "De provincie Paktika", zo stelt ze, "werd berucht tijdens de verkiezingen van 2005 voor haar extreme overregistratie, waardoor er maar liefst 160.000 kiezers werden toegevoegd aan de oorspronkelijke 342.000. En dat laatste cijfer was al 40 procent meer dan het oorspronkelijk geschatte aantal kiezers." Er waren ook onwaarschijnlijk hoge aantallen vrouwelijke kiezers: 46 procent in 2004, en tussen 54 en 57 procent in 2005. Nochtans blijkt uit de gegevens van Kaboel, 's lands meest kosmopolitische (en dus vrouwvriendelijke) regio, dat nooit meer dan één op de drie kiezers een vrouw was.

    Die problemen zijn al vanaf de eerste stembusgang zes jaar geleden bekend. Waarom is er ondertussen geen werk gemaakt van een burgerregister? "Na elke verkiezing", zegt Van Bijlert aan de telefoon, "is iedereen het erover eens dat het zo niet langer kan en dat een fatsoenlijk systeem op poten moet worden gezet. Maar dan wordt er niet meer aan gedacht en zijn er dringender prioriteiten. Dat duurt tot er zich nieuwe verkiezingen aandienen en dan is het te laat om nog zo'n grote oefening te ondernemen, waarmee we andermaal met hetzelfde probleem zitten."

    2 Kiesbureaus blijven dicht omwille van talibandreiging

    De Kiescommissie heeft begin deze week laten weten dat ongeveer 1.019 van de 6.835 kiesbureaus in de meest kwetsbare regio's vooral het zuiden en het oosten hun deuren niet zullen openen. Zes dagen voor de verkiezingen waarschuwde Jandart Spinghar, directeur van de afdeling Afghanistan van de internationale organisatie Free and Fair Elections, dat er "geen duidelijke maatregelen zijn genomen om de veiligheid bij kiesbureaus te verzekeren, wat betekent dat het gros van de vrouwen in rurale gebieden al zeker niet zal opdagen".

    Van Bijlert: "We hebben geen zicht op welke bureaus gesloten zullen blijven. Uit de vorige verkiezingen hebben we geleerd dat dit ook erg snel kan veranderen. Soms komt het personeel niet opdagen omdat er zich 's nachts een veiligheidsprobleem voordeed. In andere gevallen gaan de bureaus wél open maar worden de deuren na een gewelddadig incident gesloten. In ieder geval dreigen de taliban alles in het werk te stellen om de verkiezingen te dwarsbomen."

    3 Kandidaten moeten kiesgroepen met gunsten lokken

    Van de officieel 110 Afghaanse politieke partijen zijn er slechts vijf die meedoen aan de stembusgang. Eenendertig andere hadden aanvankelijk kandidaten maar die zagen er uiteindelijk van af om naar de gunst van het electoraat te dingen. "Veel politologen geloven dat het uitbouwen van politieke partijen een basisvoorwaarde is voor een functionerende democratie", aldus de Duitse Afghanistankenner en auteur Thomas Ruttig. "Maar in Afghanistan spelen ze maar een erg kleine rol."

    Van Bijlert treedt hem in die analyse bij. "In Afghanistan gaat het om netwerkpolitiek. De meeste kandidaten willen zich niet met een bepaalde partij verbinden omdat ze vrezen dat een dergelijke keuze hen zal vervreemden van bepaalde kiezersgroepen of belangen. Je moet de Afghaanse politiek en verkiezingen zien als een soort van onderhandelen tussen kandidaten en kiezersgroepen of dat nu dorpen zijn dan wel handelaarsverenigingen. Daarbij vragen de kandidaten of de vertegenwoordigers van de groep voor de stem van hun achterban kunnen zorgen en geven ze aan wat ze daarvoor kunnen garanderen. Vaak wordt voor de meest biedende gekozen.

    In theorie is er dus enkelvoudig individueel stemrecht maar in de praktijk komen alle mannen uit een dorp of wijk bijeen om te bespreken welke kandidaat voor hen het interessantste voorstel heeft. Hoeveel zo'n man of vrouw kan beloven, heeft dan weer alles te maken met zijn eigen connecties en macht. Wie goede relaties heeft met een invloedrijke familie, kan het meest bewerkstelligen. Dat betekent meteen ook dat deze verkiezingen niet draaien om politieke programma's of ideologische visies op mens en maatschappij maar om het ten gelde maken van stemmen."

    4 Stembusgang niet vrij, niet eerlijk

    De campagne ging gepaard met veel geweld en intimidatie waarbij al minstens 4 kandidaten en 15 campagnemedewerkers het leven lieten. Donderdagnacht werden ook minstens 2 kandidaten en ruim 20 medewerkers ontvoerd. Directeur Spinghar van Free and Fair Elections gelooft dat veel kiezers dermate zijn afgeschrikt dat in sommige provincies minder dan één op de vijf stemgerechtigden zal komen opdagen. Tegelijk zijn veel experts het erover eens dat de druk op de Kiescommissie om te zorgen voor een overwinning van deze of gene, dit keer minder groot zal zijn dan bij de presidentsverkiezingen van 2009, toen de boodschap duidelijk was: president Karzai moest koste wat het kost een nieuw mandaat krijgen. Dat resulteerde, net zoals bij de verkiezingen van 2004 en 2005, in grootschalige fraude en 1,2 miljoen stembrieven werden ongeldig verklaard. Welke les trekken kandidaten daaruit?

    "Het valt te vrezen", zo schrijft Van Bijlert, "dat de kandidaten dit keer nog op grotere schaal zullen frauderen. De Kiescommissie heeft haar best gedaan om betere controle te krijgen op wat er gebeurt, maar dat er grootschalig zal worden gefraudeerd, staat vast. De hamvraag is hoe de klachtencommissie tijdens en na de verkiezingen zal omgaan met de meldingen van onregelmatigheden. Zal ze, zoals in het verleden, tandeloos toekijken of niet?"

    18-09-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN
    17-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.INDIA - nieuwe volkstelling moet kastenstelsel in kaart brengen


    Een nieuwe volkstelling in het onderhand 1,2 miljard zielen tellende India moet behalve foto's, vingerafdrukken en gegevens over gender, religie, beroep en opleiding ook informatie bevatten over de kaste waartoe iemand behoort. Dat heeft de Indiase overheid beslist. Voor kastelozenorganisaties is dat de enige manier om positieve discriminatie in te voeren.
     'Dit zal weinig doen voor de achtergestelden in het land. Wat er echt moet gebeuren, is een hervorming van het politieapparaat, dat nog steeds wordt gebruikt om de kastelozen via systematische marteling op hun plaats te houden', zegt Basil Fernando, directeur van de Asian Human Rights Commission, in een telefonisch interview met De Morgen.

    Er is in het parlement oeverloos over gediscussieerd en columnisten en activisten hebben menige krantenkolom gevuld met hun argumenten voor of tegen het stellen van de kastevraag bij de huidige volkstelling in India, die tegen september van volgend jaar moet zijn afgerond en waarvoor 2,5 miljoen mensen in dienst werden genomen.

    De Indiase grondwet stelt immers heel expliciet dat de kasten (vier basiscategorieën en honderden subkasten) zijn afgeschaft en bijgevolg geen basis mogen zijn van discriminatie. De laatste keer dat wel dergelijke informatie werd vergaard, was in 1931, toen India nog deel uitmaakte van de Britse Raj en individuen als Mahatma Gandhi en Bhimrao Ramji Ambedkar er alles aan deden om deze in wezen hindoeïstische hiërarchisering de wereld uit te helpen.

    Toch is de kaste als determinerende sociologische factor ook zestig jaar na de Indiase onafhankelijkheid een absoluut feit. De stratificering is zo fundamenteel dat ook niet-hindoes (de 130 miljoen moslims bijvoorbeeld) een dergelijke klassering kennen, doorgaans gebaseerd op het beroep dat hun families uitoefenen.

    Sla er bovendien de weekendbijlagen van alle Indiase kranten op na en je treft pagina's vol 'matrimonials' aan, huwelijksadvertenties die strikt zijn gerangschikt volgens kaste. Huwelijken tussen mensen van verschillende kasten zijn hoogst zeldzaam, hoezeer mensen als de beroemdste filmster van het land, Amitabh Bachchan, ook mogen beweren 'dat kaste niet telt en een ding van het verleden is'. Toen ze hem vroegen wat zijn kaste is, zo schrijft hij op zijn blog 'bigb.bigadda.com', zei hij dat hij 'Indiër' was.

    Romeo en Julia

    Hoe onacceptabel huwelijkspartners uit 'lagere' kasten, laat staan dalits (kastelozen), zijn, blijkt ook uit de talloze Romeo en Juliaverhalen, die hoogst zelden eindigen in de vervolging van het familielid dat zijn zoon/dochter vermoordde wegens 'oneervolle' partnerkeuze. Het gaat daarbij overigens niet altijd om arme drommels in sloppenwijken, zo bewijst onder meer het verhaal van de 22-jarige journaliste Nirupama Pathak uit Delhi. Ze werd op 29 april van dit jaar vermoord door haar familie omdat ze van plan was met haar gewezen studiegenoot te trouwen, een jongen met een universitair diploma, die evenwel tot een lagere kaste behoorde. Pathaks vader was bankdirecteur. En toch besloten hij en zijn vrouw hun dochter te vermoorden toen ze koppig volhield te zullen trouwen met de man van haar keuze.

    De meeste actiegroepen voor kastelozen zijn er expliciet voorstander van dat de kastevraag gesteld wordt. Zonder die informatie beschikt de overheid immers niet over statistische gegevens betreffende kwetsbare groepen, en kan ze dus geen geschikt beleid uitwerken. Dat dit zeker in sociaaleconomisch opzicht noodzakelijk is, bleek onlangs nog uit het onderzoek van de Amerikaanse sociologe Katherine Newman en de Indiase econoom Sukhdeo Thorat. Zij concluderen in Blocked by Caste dat sollicitanten met een familienaam die een lage kaste verraadt veel minder kans maken te worden aangenomen voor een goed betaalde baan, zelfs als ze daarvoor over de nodige kwalificaties beschikken. "We kunnen alleen vechten", zo schrijft Sagarika Ghose in de Hindustan Times, "als we de vijand kennen. Als we blijven doen alsof kaste niet bestaat, dan verzaken we aan de strijd tegen een van de grootste ongelijkheden van deze tijd."

    Hervorming van justitie

    Basil Fernando, directeur van de Asian Human Rights Commission, gaat akkoord met het feit dat positieve discriminatie inzake opleiding en tewerkstelling alleen mogelijk is als de kwetsbare groepen in kaart zijn gebracht. "Maar dat is niet de kern van de strijd tegen de discriminatie. Ik zie het eerder als een oefening waarmee het imago wordt opgeblonken. Als het de Indiase overheid menens was met de strijd tegen de kastediscriminatie, dan zou ze opteren voor een radicale hervorming van de justitie en het politieapparaat."

    Kastelozen en inheemsen leven in India niet in een klimaat van veiligheid en gerechtigheid, zegt Fernando. "Als er misdaden tegen hen worden gepleegd, dan is de kans dat die worden opgelost veel kleiner dan als het rijken en mensen uit hoge kasten betreft. In politiebureaus worden kastelozen systematisch mishandeld en daar wordt geen enkele agent voor bestraft. Dan kun je nog mooi becijferen wie tot welke kaste behoort en hier en daar een beursje uitreiken, au fond verandert er niets.

    "En dat wil de overheid ook niet. Vooreerst zijn het nog steeds de hoge kasten die de politieke klasse domineren, en bovendien is de huidige economische boom deels gebouwd op de extreme exploitatie van de kastelozen. Geef hen opleidingen, veiligheid, kansen, en ze zijn niet langer bereid als slaven te werken. Wat meteen ook het einde zal betekenen van de enorme groeicijfers."

    17-09-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ZUID-AZIE
    10-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - Uit de gevangenis maar nog niet vrij
    Na vier jaar en drie maanden achter de tralies voor 'vandalisme' en het 'verstoren van de openbare orde' werd de blinde Chinese activist Chen Guangcheng vrijgelaten. Hij was in de cel beland omdat hij opkwam voor vrouwen die gedwongen sterilisaties hadden moeten ondergaan, wat nochtans verboden is in China.
     Chen mag in zijn dorp in de provincie Shandong niemand ontvangen. Eerdere pogingen van Chinese journalisten om zijn vrouw te bezoeken, liepen catastrofaal af. Eén reporter hield er een veroordeling tot 18 maanden werkkamp aan over.

    "Ik ben niet veranderd en wil al diegenen bedanken die zich om mij hebben bekommerd." Met die woorden verliet Chen gisteren de gevangenis, zo schrijft de Hongkongse organisatie Chinese Human Rights Defenders in een communiqué. Met hem praten is voorlopig onmogelijk. Chen is wel vrijgelaten en kon terugkeren naar zijn dorp in Shandong maar mensen ontvangen is er niet bij. Zowel hij als zijn vrouw Yuan Weijing staan onder permanente controle. "Het is duidelijk", zo schrijft Sophie Richardson van Human Rights Watch, "dat de Chinese overheid bereid was veel geld te investeren in het surveilleren van Chen. Er is zelfs videobewaking in en rond zijn huis."

    Volgens Chinese Human Rights Defenders, dat over een zeer uitgebreid netwerk van journalisten, advocaten en activisten beschikt, en volgens Chen zelf, is hij mentaal ongebroken maar is zijn fysieke conditie erg slecht. Hij liep in de gevangenis een chronische maagaandoening op die onbehandeld bleef en volgens zijn familieleden was hij gisteren "mager en zwak". Ook is duidelijk dat hij in de gevangenis door medegevangenen werd afgetroefd.

    Zijn herwonnen vrijheid, zo betoogt de organisatie, is behoorlijk relatief. Of tenminste, dat is wat gevreesd moet worden als je bedenkt hoe zijn vrouw in de voorbije jaren door de overheid is behandeld.

    Burgerrechtenbeweging

    Chen en zijn vrouw Yuan maken deel uit van de Burgerrechtenbeweging, een netwerk van Chinese advocaten, journalisten en activisten die proberen een beroep te doen op de Chinese wetten om hun rechten als burgers af te dwingen. Zo'n 300 advocaten behoren tot dat netwerk, en ook enige duizenden zogenaamde blotevoetenadvocaten zoals Chen, die zichzelf in het Chinese recht hebben geschoold.

    De tactiek van de beweging bestaat erin gratis advies en juridische bijstand te verstrekken aan gedupeerde burgers, terwijl journalisten proberen hun probleem in de openbaarheid te brengen, teneinde de kansen op gerechtigheid te vergroten. Wanneer activisten of journalisten worden opgepakt en veroordeeld, proberen andere leden van de beweging tevens hun familie bij te staan met materiële en andere hulp.

    Een dergelijke poging van journalist Wang Keqin om Chens echtgenote Yuan een bezoek te brengen en cadeautjes voor de familie af te geven, liep in maart van vorig jaar bepaald fout af. Wang, journalist van het Economisch Dagblad, werd al vanaf het binnenrijden van het dorp door onbekenden tegengehouden. Toen die zagen dat zijn voertuig voor het huis van Chen stopte, werd de man weer de auto ingeduwd en afgetroefd. Hij moest onmiddellijk vertrekken en vertelde dagen later op zijn eigen blog dat hij werd gevolgd tot aan de provinciegrenzen van Shandong.

    Dit jaar liep een soortgelijk initiatief van de Hebeise reporter Xu Yishun nog slechter af. Zijn bezoek aan Yuan werd niet alleen verhinderd, tevens werd de man in april gearresteerd en in mei veroordeeld tot 18 maanden werkkamp. Officieel werd hij schuldig bevonden aan fraude maar net zoals in het geval van de aantijgingen van vandalisme tegen Chen betrof het volgens zijn familie volstrekt verzonnen misdaden.

    Xu ging in beroep tegen deze 'heropvoeding door arbeid', een vorm van administratieve detentie die door de politie zonder enige vorm van proces kan worden opgelegd. Hij poogde eerst een rechtszaak aan te spannen en ging uiteindelijk tot twee keer toe in hongerstaking, de laatste keer in augustus. Volgens Chinese Human Rights Defenders kreeg Xu een hartaanval en werd hij in slechte toestand in het ziekenhuis opgenomen.

    Economische misdrijven

    Chen Guangcheng is zonder meer een van de bekendste boegbeelden van de Chinese burgerrechtenbeweging, net zoals de 'verdwenen' advocaat Gao Zhisheng en de in de cel zittende activist Hu Jia. Maar welke evolutie heeft die ondergaan sinds zijn arrestatie?

    Experts zijn het erover eens dat het aantal gevallen van activisten die worden afgetroefd in absolute termen is afgenomen. Tegelijk stellen ze dat de burgerrechtenbeweging zwak staat omdat de overheid zich van steeds meer gesofisticeerde technieken bedient om haar te breken. Chinese advocaten moeten elk jaar hun pleitvergunning vernieuwen bij de balie. Als zij gevoelige zaken aannemen, krijgen ze waarschuwingen voor opschorting en het aantal advocaten dat zijn licentie ingetrokken zag, is duidelijk toegenomen.

    Tevens worden steeds meer activisten, getuige ook het voorbeeld van Xu, veroordeeld voor zogenaamde economische misdrijven. Op die manier wordt internationale kritiek vermeden. Het achter de tralies stoppen van individuen voor 'gewetensmisdaden' genereert verontwaardiging en niet zelden ook briefschrijfacties, wat veel minder geldt voor het vervolgen van burgers die zogenaamd fraude hebben gepleegd of zich schuldig hebben gemaakt aan corruptie of belastingontduiking.

    "Het is duidelijk", aldus Sophie Richardson van Human Rights Watch, "dat de ruimte voor burgeracties inzake mensenrechtenschendingen de jongste jaren eerder is af- dan toegenomen." Ook worden familieleden vaker onder druk gezet: als een bepaalde zaak toch uitlekt, riskeert men zijn of haar job te verliezen of wordt een eerder toegekende vergunning voor een economische activiteit weer ingetrokken. Dergelijke, vaak administratieve maatregelen, zijn veel moeilijker aanvechtbaar, maar het resultaat is vaak dat mensen van actie afzien, zoals de (plaatselijke) overheid wil.

    Hij mag dat als zuigeling blind zijn geworden na een aanval van hevige koorts, een visie heeft Chen Guangcheng (39) wel degelijk. Hoewel hij tot zijn achttiende niet kon studeren, verdiepte hij zich als autodidact in de Chinese wetteksten, waarop hij zich herhaaldelijk met succes beriep om zijn rechten te laten gelden. Zo hoeven blinden volgens de Chinese wet geen belastingen te betalen. De lokale autoriteiten verplichtten hem dat wél te doen maar toen hij dat aanvocht, kreeg hij gelijk. Idem dito voor het kosteloos gebruikmaken van de Chinese tolwegen: een verplichting tot betaling resulteerde in een rechtszaak en Chen haalde gelijk. Hij had bewezen dat burgers China's wetten kunnen aanwenden om hun eigen rechten te laten gelden. Bijgevolg richtten duizenden vrouwen in het district Linyi zich in maart 2005 tot hem. Ze zagen hun bijna voldragen foetussen in overheidsklinieken vermoord worden. Velen van hen werden vervolgens tot sterilisatie gedwongen door overijverige geboorteplanningsfunctionarissen die de eigen bonussen voor efficiënt werk veilig wilden stellen.

    Chen stelde zelf een onderzoek in en kwam tot de onthutsende conclusie dat het inderdaad om duizenden gevallen ging, terwijl de wet gedwongen sterilisatie nochtans expliciet verbiedt. Er werd een ontmoeting belegd met enige buitenlandse journalisten in Peking en in de daaropvolgende dagen werd de wereld kond gedaan van het onwaarschijnlijke eenkindbeleid in Linyi. Dat werd hem niet in dank afgenomen: in augustus 2005 werd de man door de plaatselijke ordehandhavers met zijn hele familie thuis opgesloten. Enige weken later wist hij te ontsnappen naar Peking, maar het duurde niet lang of de politie had hem andermaal beet, waarna een periode van formeel huisarrest volgde. De nationale overheid stelde ondertussen zelf een onderzoek in naar de wanpraktijken in Linyi en liet in het najaar van 2005 weten dat een aantal functionarissen was gearresteerd, terwijl anderen waren geschorst.

    Als Chen in maart 2006 wordt meegenomen door onbekenden, horen zijn zeventigjarige moeder, zijn vrouw en hun driejarige zoontje drie maanden lang niets meer van de blinde man. Tot de autoriteiten van Linyi op 11 juni toegeven dat hij precies een etmaal eerder formeel is gearresteerd. Even daarvoor heeft het VS-blad Time hem uitgeroepen tot een van de invloedrijkste mensen van de eeuw, op een lijst met 100 namen waarop behalve Chen maar vier andere Chinezen prijken. In februari van dit jaar zou hij ook nog door een comité van het VS-Congres worden voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Vrede. Die kreeg hij niet maar dat hij internationale erkenning heeft verworven als eerste burger die de wantoestanden van het eenkindbeleid durfde te hekelen, zal duidelijk zijn.

    Die buitenlandse erkenning werkt voor Chen als een airbag, ze redt zijn leven. En dus koelen de autoriteiten hun woede op Chens advocaten. Twee dagen na diens arrestatie worden zij 'door onbekenden' afgetroefd. Ze zullen er evenmin bij zijn als Chens proces eind augustus 2006 achter gesloten deuren plaatsvindt en hij tot vier jaar en drie maanden cel wordt veroordeeld, een celstraf die hij tegen gisteren helemaal had uitgezeten.

    10-09-2010 om 15:22 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    05-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - monsterfiles als symbool van ontwikkeling
    "Het was in zeker opzicht een fijne dag. Alles was stil en rustig. De kinderen speelden op de weg, de volwassenen speelden kaart en maakten ruzie met verkopers over de prijs van een gekoeld blikje cola en een hartige snack." De getuigenis betreft geen zondagse picknick in een park maar wel een dagje stilstaan op een van de invalswegen naar Peking, in dit geval de weg die naar Badaling leidt, een oord op de Lange Muur.

    Een hele dag duurde de file daar, wat evenwel niets is in vergelijking met de monsterfile die op 13 augustus ontstond op de expresweg 110, die Peking met Tibet verbindt. Meer dan tien dagen zat het verkeer daar vast en luttele dagen na het oplossen van die file begon er afgelopen donderdag een andere, op diezelfde weg, zij het vele kilometers verder. Deze opstopping was gisteren aan haar tweede dag bezig en volgens sommige bronnen duurt het nog dagen voor de hinder is opgelost.

    Het gros van de stilstaande vehikels zijn vrachtwagens geladen met steenkool, die wordt aangevoerd uit Binnen-Mongolië en die in heel China nog steeds goed is voor meer dan 60 procent van alle energievoorziening. De vrachtwagens beschikken doorgaans niet over airconditioning of andere handigheden die een lang verblijf achter het stuur in warm weer enigszins kunnen veraangenamen.

    Maar honger of dorst hoeven de vastzittende bestuurders alvast niet te vrezen. Het is met het plotse vastzitten op expreswegen in China zoals met onvoorziene regenval: korte tijd later duiken mensen met oplossingen op, of het nu gaat om parapluverkopers dan wel om drank en hapjes. Volgens ooggetuigen betekenden de files op de 110 voor de boeren uit de buurt een onverwacht grote meevaller: ze konden er duizenden flesjes mineraalwater aan de man brengen, verkochten warm water en hapklare noedels en sleten grote hoeveelheden fruit en andere snacks.

    Volgens de overheid zijn de files van de voorbije dagen en weken vooral te wijten aan wegwerkzaamheden maar mobiliteitsexperts zijn ervan overtuigd dat het probleem van structurele aard is. Op een conferentie vorige maand zei Guo Jifu, hoofd van het Pekingse Onderzoekscentrum voor Transport, dat er in de eerste helft van dit jaar dagelijks 1.900 wagens bij zijn gekomen op de Pekingse wegen, goed voor een totaal aantal van 345.000 nieuwe vehikels. Tussen januari en juli waren er 4,4 miljoen voertuigen op weg in de Chinese hoofdstad en dat was dik een miljoen voertuigen meer dan drie jaar geleden.

    Investeringen

    De Chinese overheid heeft de voorbije jaren gigantisch geïnvesteerd in nieuwe wegen en in openbaar vervoer. Momenteel heeft het land niet minder dan 6.552 kilometer hogesnelheidssporen, waarop een snelheid van meer dan 200 kilometer per uur wordt gehaald. Peking investeert dit jaar meer dan 100 miljard euro in extra spoorlijnen en meer dan 600 miljard in het komende decennium.

    Ook de evolutie inzake metrolijnen is indrukwekkend. Vijftien jaar geleden had Shanghai geen metro, nu overtreft de lengte ervan die van New York en zelfs Tokio. Bovendien wordt die voortdurend uitgebreid, waardoor het metronet tegen 2020 langer zou zijn "dan het net in alle Japanse steden samen", aldus de Shanghaise overheid.

    Ook in de binnensteden van China's metropolen is het al te vaak filerijden. Volgens een rapport van de stedelijke overheid van Peking was de gemiddelde snelheid tijdens het ochtendspitsuur in de eerste helft van dit jaar gedaald tot 24,4 kilometer per uur, wat 3,6 procent trager is dan in diezelfde periode van vorig jaar.

    De overheid nam al tal van maatregelen, zoals het flink duurder maken van de benzine en de parkeerautomaten. Eerder opteerde de overheid in Shanghai ervoor om het behalen van een rijbewijs peperduur te maken. De onvermijdelijke kritiek luidde toen evenwel dat alleen de rijken nog mochten autorijden, terwijl de auto het middenklassesymbool van welvaart bij uitstek is.

    05-09-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    04-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Brussel zonder Belgen
    Een donderdagavond even na negenen, een overprijsd restaurant op het Luxemburgplein. Een jazzy muziekje, ontspannen sfeer en chic volk aan alle tafels. Pas gedouchte dames en heren worden  bediend door met borden jonglerend personeel. Knappe kelners in strakke zwarte hemden, hippe meiden met een veelbelovende boezem. Ze zijn standaard uitgerust met een gebeitelde glimlach en bezwaard door parels van zweet. Aan de ramen hangen bordjes ‘English spoken’ en ‘international menu’, die wellicht meer zeggen over het beoogde cliëntèle dan over de linguïstieke of culinaire talenten van koks of uitbaters.

    De onderhand bijna 100.000 Europeanen die hun land, vrienden en verwanten achterlieten om hier carrière en fortuin te maken – of die een partner volgen die dat doet – beschouwen dit plein als het hart van hun stad. Als internationale reizigers, stel ik me hen voor, als lieden die na een al even vermoeiende als verwarrende reis eindelijk mochten uitstappen in Belgiës oudste treinstation. Ik wed dat velen niet weten dat het honderdzestig jaar oude gebouw dat hen verwelkomde, precies door hun komst tot de sloophamer werd veroordeeld. Alleen de façade van Station Luxemburg staat nog overeind. Ach, noem het ‘een Gril van de Goden’, zoals het Paul-Henri Spaakgebouw waarvoor het moest plaatsmaken spottend wordt omschreven.

    Achterin de Brasserie Léo heeft een teambuildingdiner van eurocraten plaats. Een gezette vrouw, van wie het onvermogen om de ‘w’ uit te spreken een Duitse nationaliteit verraadt, voert het hoogste woord. “De eerste keer dat ik in een Brusselse kruidenier binnenstapte,” zegt ze, “had ik het gevoel dat ik per abuis een delicatessenzaak aandeed.” Haar bepaald onknappe Italiaanse collega lacht niet erg overtuigd. Ze antwoordt dat ze dat vanuit haar perspectief kan begrijpen, maar dat ze het zelf niet zo heeft ervaren. “Aangaande kruidenierswaren, of noem het savoir-vivre in het algemeen, hebben mijn landgenoten weinig van Brussel te leren,” zegt ze.

    De neerbuigende toon ontgaat de Duitse geenszins. Ze concentreert zich even op de amuse-bouche en zet de tegenaanval in. Met een opmerking over de onvoorspelbaarheid van de Brusselse automobilist en zijn of haar volstrekte minachting jegens elke andere weggebruiker, gemotoriseerd  of niet. “Die hoofdstedelijke cowboy-stijl zal je wel kennen,” slaat ze terug, “daar kunnen ze in jouw land, geloof ik, ook wat van.”

    De Roemeense en Bulgaarse disgenoten houden hun mond. Opmerkingen over de hoge Brusselse prijzen van al dan niet fijne waren zullen hen weinig sociale winst opleveren en de vergelijking tussen het rijgedrag in Brussel en dat in Boekarest of Sofia laten ze liever voor wat ze is. Wegens: beter is het in de eigen hoofdstad niet. Eerder integendeel.

    Het is de Britse collega die de avond redt. “Denk aan de fantastische chocolade en de onuitputtelijke collectie bieren die hier worden verkocht,” klinkt het overtuigd, “die vind je nergens anders, toch? En voor zo’n zacht prijsje. Wat willen jullie nog?”

    De conversatie gaat richting hijsende Britten en al gauw scheppen de Oost-Europeanen aan tafel op over de sloten pruimenjenever die hun vaders en grootvaders zelf brouwen én achteroverslaan.

    Het etentje eindigt met een collectieve analyse van het merkwaardige specimen ‘doorsnee-Belg’. Zeer nors en ontoegankelijk, zegt de ene, juist erg vriendelijk en behulpzaam, pareert de andere. Misschien heeft het met het verschil tussen Vlamingen en Walen te maken, probeert een derde zonder veel succes. Wie er echte vrienden heeft onder de Belgen, wil de eerste weten. Niemand antwoordt. “Daarmee is alles gezegd. We zijn eeuwige reizigers die nooit echt in dit land aankomen.”

    04-09-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    03-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sri Lankaanse dienstmeid met nagels bewerkt in Saoedi-Arabië
    Een Saoedisch echtpaar dat niet tevreden was over het werk van hun Sri Lankaanse werkster, sloeg 24 nagels in haar handen, voeten en gezicht. De 49-jarige vrouw en moeder van drie kinderen werkte vijf maanden voor het stel en keerde vorige week naar huis terug. De spijkers worden vandaag verwijderd.
     Huispersoneel maakt slechts een kwart van de tewerkgestelde buitenlanders in Saoedi-Arabië uit, maar is volgens Human Rights Watch goed voor meer dan de helft van alle klachten. 'Maar', zegt Basil Fernando, directeur van de Asian Human Rights Commission, 'geen enkele Saoedi werd tot dusver veroordeeld.'
    "Ik moest dag en nacht werken en als ik wilde rusten omdat ik het niet meer uithield, hebben ze me bestraft met naalden en nagels", zo vertelde L.T. Ariyawathi woensdagavond op de Sri Lankaanse tv-zender Newsfirst Sirasa. "Ze sloegen en bedreigden me. Ze zouden me vermoorden en niemand zou het ooit te weten komen", aldus nog de vrouw, die ook röntgenfoto's liet zien waarop de naalden in de ledematen duidelijk zichtbaar waren. Die worden vandaag operatief verwijderd.
    De Asian Human Rights Commission heeft de zaak ter harte genomen en eist dat de Sri Lankaanse overheid compensatie aan het slachtoffer uitkeert en de Saoedische overheid aanspoort de schuldigen te arresteren. "Tot op heden heeft de Sri Lankaanse overheid niets ondernomen om mensen als Ariyawathi te beschermen, wel integendeel. De overheid weet dat het geld dat deze mensen naar huis sturen 2,59 miljard euro in 2009 de belangrijkste bron van buitenlandse deviezen is. En dus wil men niet vervelend doen, uit vrees dat Saoedi-Arabië in de toekomst geen Sri Lankaanse werknemers zal willen", aldus Basil Fernando, de Sri Lankaanse directeur van de Asian Human Rights Commission in Hongkong. "De klachten zijn nochtans legio: ongeveer dagelijks zoeken Sri Lankaanse uitgebuite of mishandelde werknemers in Saoedi-Arabië toevlucht tot de consulaire diensten daar. Vaak beloven die hulp maar tot vervolging is het nog in geen enkel geval gekomen."
    8 miljoen buitenlanders
    In totaal werken 8 miljoen buitenlanders in Saoedi-Arabië, van wie 660.000 Sri Lankanen. Uit het rapport They say I am nobody (2008) van Human Rights Watch blijkt dat de verloning en de arbeidsomstandigheden van het gros van deze ongeschoolde arbeiders flink te wensen over laat. "Het allerschrijnendst is de situatie van het huispersoneel", zo schrijven de onderzoekers. "Meer dan de helft van alle klachten komen van huispersoneel, terwijl zij maar een kwart van de tewerkgestelde buitenlanders uitmaken." De klachten variëren van het niet of niet correct uitbetalen van loon over fysieke mishandeling tot verkrachting en andere vormen van seksueel misbruik.
    Het verhaal van Ariyawathi, die gloeiende nagels in haar voeten, handen en gezicht kreeg, gaat momenteel de wereld rond en ook in Sri Lanka zelf kreeg het tragische relaas veel weerklank. Neemt daardoor de druk toe om maatregelen te nemen? Fernando vreest van niet. "Bij elk schandaal belooft de overheid een adequaat antwoord. Een paar weken later is het verhaal zo goed als verdwenen uit de media en de zaak wordt niet meer opgevolgd. Doe daar nog de wijdverspreide corruptie bij en het probleem van slecht bestuur in Sri Lanka en je weet dat er niets zal gebeuren."
    Ariyawathi is verre van de eerste Sri Lankaanse wier tragische wedervaren internationaal nieuws werden. Drie jaar geleden werd de 17-jarige Rizana Rafeek ter dood veroordeeld voor de moord in 2005 op een Saoedische baby. Drie weken na het vonnis, in juli 2007, ging de Asian Human Rights Commission tegen de uitspraak in beroep, argumenterend dat het kind gestikt was bij het drinken van een fles melk. De dood was bijgevolg accidenteel en bovendien was het meisje als poetsvrouw en niet als kinderoppas in dienst genomen en kreeg ze geen vertaling of advocaat voor haar proces. Uiteindelijk werd de doodstraf opgeschort, maar Rafeek zit onderhand vijf jaar in de cel, wachtend op getuigen die bereid zijn een verklaring af te leggen op een nieuw proces. "Onze vrees is dat die getuigen niet zullen durven opdagen, wat er in de praktijk op neerkomt dat Rafeek voor onbepaalde tijd onschuldig in de cel zal blijven."
    Tien jaar opgesloten
    Nog in 2007 kwam het verhaal aan het licht van een 40-jarige Sri Lankaanse weduwe met vier kinderen die tien jaar lang door een Saoedisch gezin werd opgesloten. Ze slaagde er uiteindelijk in naar huis terug te keren, maar het achterstallige loon werd niet uitbetaald.
    Die zaak zorgde ervoor dat een 23-jarige Sri Lankaanse jongeman alarm sloeg over het lot van zijn moeder. Hij had al drie jaar niet meer van haar gehoord. In dat geval bleek dat de vrouw eveneens werd vastgehouden door het gezin waarvoor ze werkte. Telefoneren of brieven schrijven mocht niet en alle post vanuit Sri Lanka keerde onbeantwoord terug. Ook deze werkvrouw verkoos uiteindelijk naar haar gezin terug te keren, zelfs als dat betekende dat het achterstallige loon niet werd uitbetaald.

    03-09-2010 om 10:39 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ZUID-AZIE


    Extraits à lire / uittreksels/ selected articles
    Foto

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 16/10-22/10 2006
  • 02/06-08/06 2003
  • 27/01-02/02 2003
  • 09/09-15/09 2002
  • 08/07-14/07 2002
  • 10/06-16/06 2002
  • 30/11-06/12 1998
  • 12/10-18/10 1998
  • 05/10-11/10 1998
  • 07/09-13/09 1998
  • 20/04-26/04 1998

    Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)

  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
  • Vluchtelingen - gestrand in het bitterkoude Calais
  • CHINA - Ikea en McDonald's mikken op de panda
  • CHINA - Nobelprijs voor een lege stoel
  • CHINA - Liu Xiaobo, gevangen in een kooi van woorden
  • Internationale migratie - gestrand aan de oevers van de zee van Marmara
  • Joao da Silva - De Bang Bang Club
  • NIGERIA - sloppenbewoners moeten wijken voor verfraaiing van tuinstad Port Harcourt
  • INDIA -malafide microkredieten drijven boeren tot zelfmoord
  • DUITSLAND - 'Multiculturele maatschappij is mislukt'
  • IMAM èn homo zijn: het kan
  • CHINA- de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • CHINA- het belang van de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • AFGHANISTAN- stemmen in tijden van oorlog(3)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog(2)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog

    Blog als favoriet !

    Reactions/suggestions/e-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs