Zoeken in blog

Foto
Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)
  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
    Archief per maand
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 08-2008
  • 03-2008
  • 01-2008
  • 03-2007
  • 01-2007
  • 10-2006
  • 06-2003
  • 02-2003
  • 09-2002
  • 07-2002
  • 06-2002
  • 12-1998
  • 10-1998
  • 09-1998
  • 04-1998
    Catherine Vuylsteke
    Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
    04-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Brussel zonder Belgen
    Een donderdagavond even na negenen, een overprijsd restaurant op het Luxemburgplein. Een jazzy muziekje, ontspannen sfeer en chic volk aan alle tafels. Pas gedouchte dames en heren worden  bediend door met borden jonglerend personeel. Knappe kelners in strakke zwarte hemden, hippe meiden met een veelbelovende boezem. Ze zijn standaard uitgerust met een gebeitelde glimlach en bezwaard door parels van zweet. Aan de ramen hangen bordjes ‘English spoken’ en ‘international menu’, die wellicht meer zeggen over het beoogde cliëntèle dan over de linguïstieke of culinaire talenten van koks of uitbaters.

    De onderhand bijna 100.000 Europeanen die hun land, vrienden en verwanten achterlieten om hier carrière en fortuin te maken – of die een partner volgen die dat doet – beschouwen dit plein als het hart van hun stad. Als internationale reizigers, stel ik me hen voor, als lieden die na een al even vermoeiende als verwarrende reis eindelijk mochten uitstappen in Belgiës oudste treinstation. Ik wed dat velen niet weten dat het honderdzestig jaar oude gebouw dat hen verwelkomde, precies door hun komst tot de sloophamer werd veroordeeld. Alleen de façade van Station Luxemburg staat nog overeind. Ach, noem het ‘een Gril van de Goden’, zoals het Paul-Henri Spaakgebouw waarvoor het moest plaatsmaken spottend wordt omschreven.

    Achterin de Brasserie Léo heeft een teambuildingdiner van eurocraten plaats. Een gezette vrouw, van wie het onvermogen om de ‘w’ uit te spreken een Duitse nationaliteit verraadt, voert het hoogste woord. “De eerste keer dat ik in een Brusselse kruidenier binnenstapte,” zegt ze, “had ik het gevoel dat ik per abuis een delicatessenzaak aandeed.” Haar bepaald onknappe Italiaanse collega lacht niet erg overtuigd. Ze antwoordt dat ze dat vanuit haar perspectief kan begrijpen, maar dat ze het zelf niet zo heeft ervaren. “Aangaande kruidenierswaren, of noem het savoir-vivre in het algemeen, hebben mijn landgenoten weinig van Brussel te leren,” zegt ze.

    De neerbuigende toon ontgaat de Duitse geenszins. Ze concentreert zich even op de amuse-bouche en zet de tegenaanval in. Met een opmerking over de onvoorspelbaarheid van de Brusselse automobilist en zijn of haar volstrekte minachting jegens elke andere weggebruiker, gemotoriseerd  of niet. “Die hoofdstedelijke cowboy-stijl zal je wel kennen,” slaat ze terug, “daar kunnen ze in jouw land, geloof ik, ook wat van.”

    De Roemeense en Bulgaarse disgenoten houden hun mond. Opmerkingen over de hoge Brusselse prijzen van al dan niet fijne waren zullen hen weinig sociale winst opleveren en de vergelijking tussen het rijgedrag in Brussel en dat in Boekarest of Sofia laten ze liever voor wat ze is. Wegens: beter is het in de eigen hoofdstad niet. Eerder integendeel.

    Het is de Britse collega die de avond redt. “Denk aan de fantastische chocolade en de onuitputtelijke collectie bieren die hier worden verkocht,” klinkt het overtuigd, “die vind je nergens anders, toch? En voor zo’n zacht prijsje. Wat willen jullie nog?”

    De conversatie gaat richting hijsende Britten en al gauw scheppen de Oost-Europeanen aan tafel op over de sloten pruimenjenever die hun vaders en grootvaders zelf brouwen én achteroverslaan.

    Het etentje eindigt met een collectieve analyse van het merkwaardige specimen ‘doorsnee-Belg’. Zeer nors en ontoegankelijk, zegt de ene, juist erg vriendelijk en behulpzaam, pareert de andere. Misschien heeft het met het verschil tussen Vlamingen en Walen te maken, probeert een derde zonder veel succes. Wie er echte vrienden heeft onder de Belgen, wil de eerste weten. Niemand antwoordt. “Daarmee is alles gezegd. We zijn eeuwige reizigers die nooit echt in dit land aankomen.”

    04-09-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    10-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FaCING BRUSSELS -gereduceerd Brussel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hij rekent in van-deur-tot-deur, van aan de zijne, in een deelgemeente van Gent, tot aan die van het kantoor in het hart van Brussel. Honderd-en-vijf minuten. Een dagelijkse eeuwigheid, enkel. Met de bus tot aan het station, de trein naar Gent-Sint-Pieters, sporen naar Brussel en dan per metro of te voet door de straten van de stad.

    Het zijn niet de aangenaamste trottoirs, noch de mooiste huizen die hij ziet. Eerder een vermoeide stationswijk, gehavend door de haast van de vele reizigers en bovenal door de megalomane kantoorblokken die onlangs in een ijzeren logica van goede bereikbaarheid werden neergepoot.

    Tweehonderd-en-tien verloren minuten, dagelijks tweeënhalve voetbalmatchen. Ach, het valt wel mee, zegt hij, hij is het na negentien jaar wel gewend. Alleen fenomenale vertragingen en gebrekkige communicatie daarover brengen hem nog uit evenwicht. Dan zucht en foetert hij en hij weet dat zijn lotgenoten hetzelfde doen. De trein is altijd een beetje reizen, schampert er eentje, waarop de anderen gniffelen.

    Op die momenten van malheur stelt hij zich de snelwegen voor. Hij ziet duizenden mannen en vrouwen in al dan niet luxueuze gevangenissen op wielen. Ze winden zich op, ze eten uit hun neus maar ze komen geen meter vooruit en kunnen geen kant op.

    Terwijl de door fermettes en lint-bebouwde wegen onteerde landschappen aan het treinraam voorbij glijden, prijst hij zich gelukkig. Hij heeft de tijd om rustig de krant te lezen, om uit te zoeken wat er straks op de buis is of om even in te dommelen. Soms vangt hij een bekende in zijn wagon, een man of vrouw die anders misschien niet spontaan met hem over het weer, het werk of de kinderen zou kletsen maar die zich daar nu toe verplicht voelt.

    Van deur tot deur. Hij zou de zijne nabij Gent niet willen ruilen voor een in de hoofdstad van Europa. Voor geen goud van de wereld. Nooit zal hij van Brussel houden, het is hem in zijn halve leven niet gelukt. En hoe zou hij. Zijn Brussel is een samengevat oord: rondzwervend vuil, agressieve automobilisten, testosteron-jongeren. Bedelaars ook, die hem een sigaret proberen af te pietsen zo gauw hij het station uitloopt en naar zijn aansteker zoekt. Hij weigert, zij vloeken, een haast dagelijks ritueel. Hij haalt zijn schouders op. Brussel is geen plek om te blijven, straks zit hij weer op de trein.

    Zijn Brussel bestaat alleen op werkdagen. Het heeft geen nachten, geen stilstaan of genieten. Het is gereduceerd tot stations die een Europese metropool onwaardig zijn en tot deprimerende metrohaltes waar de geur van Luikse wafels zich vermengt met die van oude urine. Vraag hem welk hoofdstedelijk park hij het mooist vindt, en hij kijkt je onwezenlijk aan. Of neem het sprookjesachtige Chinees Paviljoen, de broeierige Orangerie van de Kruidtuin, het wereldberoemde meubilair van het Hortahuis, het fabuleuze uitzicht vanaf het dak van het Muziekinstrumentenmuseum, de panoramische publiekslift die van het Justitiepaleis neerdaalt op de Marollenwijk. Op de kaart in zijn hoofd komen ze niet voor. Dagelijks komt hij naar Brussel maar hij komt er nooit aan. Hij denkt in van-deur-tot-deur maar de deur naar zijn hart blijft immer op slot.

    10-06-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    09-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS -Bij en weg, niet bij te houden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het rode en het groene mannetje. Ze obsederen hem, toch als zij niet thuis is. Naar de winkel gaat ze, retour vier mannetjes ver. Naar de bank. Twee maar. Naar hun vriendin, wel tien. Hij tuurt door het venster naar de wachtenden aan de bushalte. Zijn gerimpelde handen trillen. In gedachten is hij bij haar en bij de onvoorspelbaarheid van het mannetje: snel groen, nog gauwer rood.

    Ik zie haar aan de overkant van de straat. Ze kijkt op en aarzelt. Even gaat haar wandelstok de lucht in, ze schuifelt het asfalt op. Twee stapjes wit, twee niet. Geconcentreerd kijkt ze naar de grond en zwoegt voort. Ze heeft niet in de gaten dat het mannetje op rood is gesprongen tot ze wordt opgeschrikt door een naderende discotheek op wielen.

    De mannetjes zijn de bazen van de zebra's. Die had je vroeger niet in Brussel. Er waren véél ratten, een decent aantal katten en honden, een hamster hier of daar en een enkele goudvis die de tocht van de kermis naar huis had overleefd. Maar geen zebra's.

    Ach, het geldt voor zoveel dingen. Voor metrolijnen, wolkenkrabbers, verkeersagressie, mp3-spelers, niet-Europese talen en mensen, nachtwinkels, internet-café's, interimbureaus en strijkcentrales. Er is zoveel bij, het is niet bij te houden. En nog meer is weg.

    Het Brussel van haar jeugd werd dat van Europa. Onteigend. Er kwamen gaten in de stad, bouwputten waarin huizen en levens verdwenen. Met wat er voor in de plaats kwam, kan ze niet veel.

    Vroeger is weg, opgeborgen, ongrijpbaar. Er gaan geen mannetjes of zebra's naartoe. Zo is het en niet anders, eerst gaan de levens haperen, daarna zelfs de herinneringen.

    Ze mogen niet klagen, ze houdt het hem altijd weer voor. Maar het helpt niet. Bij en weg zijn een schier onmogelijke onderhandeling geworden. In zijn gestaag krimpende wereld is er geen centimeter vrij. Voor nieuwe woorden en dingen evenmin als voor de namen van oude fenomenen en liefdes. Alles wordt kleiner, zijn gestalte evengoed als zijn toekomst. Tussen de tafel, de sofa en het bed laveert hij, zijn levensdiameter gereduceerd tot enige vierkante meter.

    Alleen op zaterdag- en woensdagmiddag gaan ze samen de deur uit. Dan belt de taxichauffeur stipt om half een aan en vertrekken ze naar Chez Madeleine. Naar vroeger is dat, en naar bekende rituelen.

    Bij het binnenkomen kussen ze de vaste gasten één voor één. Nog voor ze hun ereronde hebben beëindigd, staan de witte martini's en zijn favoriete aperitief-koekjes op tafel. Vervolgens komen de dagschotels, de glazen witte wijn, twee elk, en tot slot koffie met gebak. Op woensdag spelen ze met oude vrienden een partijtje kaart, op zaterdag danst zij met mannen die beter te been zijn dan haar echtgenoot.

    Om een uur of vijf brengt de taxi het aangeschoten paar naar huis. We kunnen er weer tegen, zegt ze als afscheid tegen de chauffeur, die haar man voorzichtig uit de auto helpt.

    Ze mogen niet klagen. Op de Madeleine-dagen helemaal niet en tijdens de rest van de week evenmin. Ze zegt het vaker dan hij wil, ze wil dingen die hij niet kan. Over zijn heup en zijn geheugen dramt hij nogal door, over de mannetjes, de hoge euro-prijs van de dingen en de groeiende onveiligheid op straat.

    Het wordt niet meer beter. Soms lijkt het of de scheurkalender van zijn leven bij de laatste rafelige blaadjes is aanbeland maar dat de aan hem verknochte eigenaar die nog even laat hangen. Hoelang nog?

    Alles gaat voorbij, ze zegt het zuchtend. Bij en weg. Maar ze zijn gelukkig met elke dag die ze nog krijgen. Die met martini en die zonder. Die met elkaar.   

    09-06-2010 om 10:04 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    06-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Van vochtvlekken, dromen en gods wi
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een doos om in te wonen of een tijdelijk bed bij het Leger des Heils als presentje van de Kerstman, ik lees dat het voor haast 2.000 mensen in Brussel geldt, en voor een onbekend aantal honden, die standaard werken als hun slecht betaalde bodyguards.

    Welke levenswegen leiden naar de braakliggende terreinen in het hart van de stad, naar de portieken van verlaten gebouwen of de achterafjes van metrohallen en treinstations waar karton-bewoners samenhokken? Sluipwegen en eenrichtingsstraten, als je het mij vraagt, stille drama's ook, en gebroken veerkracht. Een eenduidige verklaring is er niet. De verhalen meanderen van erfelijke armoede over een gebrek aan papieren en rechten naar deze of gene onomkoombare verslaving.

    2.000 levens in dozen, en een veelvoud daarvan in krotten waar grof geld voor wordt betaald. Met lekkende daken, vochtvlekken die zich laten lezen als een meteorologisch overzicht van de voorbije weken en gaskachels die wachten op hun ultieme moment van trieste media-faam. De buren zijn er om te verwensen, de huisbazen horen minstens thuis in het voorgeborchte van de hel. Omnipresent zijn ze als er schulden geïnd kunnen worden en ronduit onvindbaar in barre tijden van kou of ongemak.

    100.000 arbeidsgerechtigde inwoners van de hoofdstad van Europa vinden geen job en meer dat één kind op vier groeit op met ouders die niet mogen thuiskomen van hun werk. Ze hebben geen maandagblues maar ook de weekend-euforie wordt hen onthouden. Naar motorolie ruiken ze niet, naar bleekwater of opgedroogd zweet evenmin. De garages, kuisfirma's of kantoren die ze zich herinneren uit de carrières van hun immer zwoegende ouders, zijn niet meer dan wrang-zoete schimmen uit de levens van anderen.


     Wat betekent het als vader en moeder geen job hebben om over te klagen of te pochen. Wat zijn ze en waarmee moeten ze zich tooien voor de kroost? Ik wil worden zoals jij, mama, zegt de negenjarige waarmee ik mijn avonden slijt, onschuldig en nonchalant. Of nee, ik heb een beter idee, iets waar jij wellicht nog niet aan had gedacht. Ik word iets wat in jouw twintigste eeuw nog niet bestond, wat denk je?

    Een dak, een job, een droom. Ik lees over mensen met meer kinderen dan vingers aan hun ene hand, en met een toekomstperspectief dat al even onduidelijk is als de weerman op slechte dagen. Ze spreken over Gods wil en het lot, over jaren van wachten op een sociale woning en over integratie als een cadeau waarmee alleen anderen worden bedacht. De verslaggever noteert hun relaas al even ijverig als stilzwijgend. Hij/zij stelt zich de smeuïge citaten voor waarmee het krantenartikel morgen zal worden opgeleukt en geeft er verder geen ene moer om.

    Dozen, daken, meisjes en jongens ook, die nergens om hebben gevraagd. Het fatalisme van vochtige muren en kansen als kermistrofees waar anderen schijnbaar steevast mee gaan lopen. Boos maken ze me soms, verdrietig meestal. Ik hoor andermaal de eigen negenjarige. Hij beweert plechtig dat hij de almachtige is, minstens keizer van zijn knuffels en heerser over deze kamer. Onwilligekeurig moet ik denken aan het hoestsiroop-jongetje aan de ingang van de supermarkt, meegetroond door een moeder die beter zou moeten weten maar die wedt dat zielige kinderogen portemonnees weten op te wrikken. Waaruit zou zijn rijk bestaan? Dat van nu en dat van morgen?  

    06-06-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    05-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Stille heroïek
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bevende handen, levervlekken en eelt. En daarboven: schriele schouders, een gekrompen gestalte. Maar achter die fragiele façade gaat stille heroiëk schuil. Luister naar de verhalen. Ze komen uit de duistere krochten van kinderarbeid en slapen op lege magen. Niet klagen, niet vragen, volhouden. Of ze wortelen in de ijzeren tang van een dictatuur. Niet spreken, niet geloven, verbijten.


     Het duurde tot er een kans kwam. Een weg naar buiten, een weg naar hier. En vaak geen weg meer terug. Heel lang toch. Tot de leiders niet meer leefden, tot de armoede bedwongen was of tot alleen het graf nog wachtte.

    De enen kwamen in de jaren vijftig naar Brussel, de anderen een decennium later, de laatsten pas gisteren. Met alleen de kleren die ze aanhadden en de dromen in hun hoofd. Op goed geluk, op sandalen.

    De kans was een brief van een neef, over formidale lonen en gezochte arbeidskrachten, in tijden dat de vooruitgang nog niet stuk leek te kunnen en papieren geen punt waren. Soms was ze niet meer dan een gefluisterd gerucht, een huis dat in het dorp verrees met centen van overzee. Hij moet het daar toch goed hebben, anders kon hij nooit zo'n kast laten neerpoten... De kans van een ander wordt die van henzelf. Niet waagt niet wint.

    Een enkele keer is het de staat die kansen geeft en die officieel uitnodigt. Die hervestigt. Met kamplevens en gestrande politieke vluchtelingen is dat, na jaren van oorlog en van wachten. Een gegeven nieuw leven.

    Voor de kinderen vooral, voor de volgende generatie. De huidige is verscheurd. Ze heeft de vorige moeten achterlaten. Zie ik je ooit terug, lieve moeder? Komen ze jou halen als ze mij niet vinden? Zal het geld dat ik opstuur mijn afwezigheid vergoeden?

    Verpletterende keuzes, lange schaduwen van gisteren over de jaren die komen. Ik kon je niet meenemen, kan je mij vergeven? Schuld, spijt, verdriet. Er was maar één kans. Mijn kans.

    Niet klagen, niet spreken, stille heroïek achter een fragiel geworden façade.

    Een haast onhoorbare zucht. En dan dankbaarheid jegens het nieuwe vaderland. Voor het onderwijs dat deze mannen en vrouwen in hun geboorteland vaak moesten ontberen maar dat ze hun kinderen hier kunnen bieden. Voor de woonsten ook, die ze met hun noeste arbeid en sobere levensstijl wisten te verwerven. En voor de vrijheid en veiligheid van de democratische rechtsstaat.

    Ben ik van hier of van ginder? 'Vleugels of wortels. Ach, ik weet het niet. Mijn land is een lappendeken van herinneringen, woorden en gedachten. Mijn land zit in mijn hoofd'.


    05-06-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    04-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Fastfood voor de verbeelding
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    'Heb je alles? De bus wacht.' De Chinese vrouw loopt kordaat op haar transpirerende echtgenoot af. Ze bevrijdt hem van de pas aangeschafte koopwaar, waarna ze zich samen achter de groep aan haasten die op tiendaagse reis door Europa is. Dinsdag, dit moet wel Brussel zijn.

    Ze weten wat ze moeten hebben, in de Chinese reisgids stond dat de zoete geur van chocolade elke straat van de stad vult. 'Winkel na winkel', zo ging het verder, 'verkoopt deze legendarische lekkernij en niet zelden betreft het ware kunstwerken. Het populairst zijn de pralines, die zonder uitzondering met de hand zijn gemaakt'. Jaarlijks wordt er 172.000 ton chocolade geproduceerd in België, weet de gids, 'en zelfs in het kleinste dorp zal u een chocoladewinkel aantreffen die de meest luxeuze pralines aanbiedt'.

    Chinezen zijn debutanten als het over toerisme gaat: dertig jaar lang gingen ze nergens heen en het duurde tot aan het begin van de eenentwintigste eeuw vooraleer ze vlot Schengen-visa konden krijgen. Gehinderd door de Chinese Muur van de taal reizen ze nu in groep, als een vermoeide stoet die zich van het ene wereldwonder naar het andere begeeft. Eifeltoren na Eifeltoren. Gedachteloos, kiekjes en koopjes, dag in dag uit. Wat, waar, hoeveel, het staat allemaal heel nadrukkelijk in de gids.

    Of niet. Wordt verteld dat het Manneke Julien heet, dat hij bijna vierhonderd jaar oud is en oorspronkelijk een wijn schenkende rariteit was op de feestdis van de koning? Weten ze dat hij in de Stoofstraat een dubbelganger heeft achtergelaten, terwijl het echte Manneke beschut in een Brussels museum staat? Wekt Julien associaties op aan het bombardement van Lodewijk XIV dat in 1695 een kwart van de stad in de as legde? Hij protesteerde toen hoogst persoonlijk en deed dingen die standbeelden doorgaans nalaten. Brieven schrijven bijvoorbeeld, zij dat ze niet veel uithaalden.

    Ach, de toeristen zijn niet gekomen om te weten of te ontdekken. Vakantie heet deze vermoeiende onderneming. Ze hebben genoeg aan Brussel als hoofdstad van Julien en van chocolade. Doe er het Atomium nog bij en de obligate busrit door bepaalde wijken en de dag is om.

    Een hapklare brok, fastfood voor de verbeelding. En misschien niet eens. Om sociaal prestige gaat het, om het bewijs van een erg verre reis en dus van rijkdom.


     Ik moet onwillekeurig denken aan de bemiddelde ondernemer waarmee ik enige tijd geleden een coupé deelde in een Chinese nachttrein richting Shanghai. Brussel? Het gezicht van de man lichtte op. Zeker, hij was er geweest, met vrouw, kind en vijftig andere groepsleden. Dat het regende, herinnerde hij zich, dat het eten ondermaats was en de koffie duur. Hij lachte. 'Het trottoir zat onder de hondenpoep', ging hij verder. 'Ach, China is beter. Maar leg dat aan mijn vrouw uit'.  

    04-06-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    01-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - Sterke benen die de weelde kunnen dragen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zo ongeveer op het moment dat haar dunne streep felrode lipstick zichtbaar wordt, kondigt haar naderende komst zich aan met een walm van parfum. Noem het haar pantser tegen een ongenadige wereld.

    De negentig nadert ze, zo reken ik uit, al lijken haar vestimentaire keuzes de vergankelijkheid eerder te ontkennen. Spillige benen steken in dure fantasiekousen en kokette maar enigszins versleten schoenen. Daarboven draagt ze klassieke rokken, witte bloezen met een opstaand kraagje, jassen uit betere tijden en oude juwelen.

    Zonder hoed komt dit wandelende anachronisme het huis niet uit en om de haverklap controleert ze discreet of de veren en andere ornamenten niet uit balans zijn geraakt.

    Met een zuinig mondje zegt ze dat ze Brusselse is. Geworden althans. Ze zucht. Haar hart, geschiedenis en halve fortuin zijn achtergebleven in het Sint-Petersburg van bijna een eeuw geleden. Met een geborduurde zakdoek dept ze vaag haar ogen, er zich vervolgens in een spiegeltje van vergewissend dat de make-up geen schade heeft opgelopen.

    Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen, zo wil het spreekwoord. Nog krachtiger, me dunkt, zij die haar teloorgang kunnen aanschouwen. Het verhaal van de Russische meandert langs het weggemaaide rijk van de tsaren en het blauwe bloed dat rijkelijk rood stroomde, naar een Brusselse biotoop van elegante etablissementen en uitgekiende arrangementen.

    Het is nooit meer goed gekomen, klinkt het in duur frans, al brengt ze veel tijd door in de patisserieën van de Zavel en in de restaurants rond de Louizalaan. Voor regenachtige dagen bestelt ze telefonisch delicatessen en wijn bij supermarkt 'Chez Rob'. Bij tijd en wijlen geniet ze in het Théâtre Royal du Parc van Franse repertoire-stukken uit de 17de of 18de eeuw. En als het weer meezit, kiest ze verse boeketten in een zaak op het Kasteleinsplein. Maar gravin is ze alleen nog in haar eigen hoofd en in de weerspiegeling van de etalages in de buurt van de Naamsestraat, waar ze af en toe gaat winkelen.


     Ze schudt het hoofd. Voor mensen van standing zijn het barre tijden, zij kan het weten. Het is een lastige klus om de restanten van fortuin slim te beheren en wie zegt dat de huidige crisis de laatste is? Het valt niet mee om de maatschappij steeds welgemanierd tegemoet te treden en tegelijk de vrienden te onderscheiden van de talrijke opportunisten. Hebzucht, oplichterij en afgunst regeren. De oude gravin poneert het zacht maar beslist. Ze vertrouwt me toe dat sommige kennissen hun identiteitskaart thuis achterlaten als ze naar een feestje gaan, terwijl anderen zelfs vertrekken zonder bankkaart of geld. Kwestie van misbruik te vermijden, zie je. Een mens moet voortdurend op zijn hoede zijn.

    Al is de strijd verloren. De nobele vrouw behoort tot een uitstervende soort, met frêle schouders en een nog fragieler ego. Ze kraken onder het voortmalen van de geschiedenis meer nog dan onder het gewicht van een stamboom waaraan alleen zijzelf distinctie ontlenen. Het zijn sterke benen. Spillebenen in fantasiekousen. Die de weelde kunnen dragen. Al valt dat niet mee.  

    01-06-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    31-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.fACING BRUSSELS - Bobo-Brussel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Terwijl de laatste zonnestralen het plein strelen en marktkramers hun onverkochte waren inladen, drinken vlotte dames en heren Italiaanse bubbles op de stoep. Ze bezinnen zich over het beste adres voor sushi en bespreken enthousiast de stockverkoop van deze of gene ontwerper. Even verderop zitten soortgenoten met laptops op de benen. Ze doen zich tegoed aan biologische appelsapjes en werken hun Facebook-pagina's bij. Welkom in bobo-Brussel, de stad zoals de bourgeois bohèmes die beleven.


     Linguïstisch en territoriaal ontdubbelen de bobo's zich in Dansaertvlamingen en Franstaligen van het Kastelijnplein, zo genoemd naar de straten waar hun levensstijl zich aan de etalages en de prijzen laat aflezen.

    Vaak zijn het snoeiharde carrièremakers maar fundamenteel voelen ze zich alternatief, groen en ongebonden. Hun kinderen hebben op hun zesde de Kleine Prins gelezen en zelf zijn ze er trots op dat ze veel belastingen betalen, zingt de Franse chansonnier Renaud enigszins sarcastisch.

    Het klinkt aannemelijk. Maar wat me vooral opvalt, is dat deze mannen en vrouwen bewust hebben gekozen voor Brussel. Met een diploma als vrijgeleide voor een ander, compromislozer leven, omarmden ze de gebuilde stad. Ze prezen haar diversiteit en aaiden haar littekens, er enigszins naïef van overtuigd dat de liefdevolle zorgen van een bewust civisme dit oord van zijn kwalen zou genezen. De realiteit is evenwel weerbarstiger. Na kleine succesjes volgt een jammerlijke regressie en vooral veel sur place. Opgeven is evenwel geen optie. Hier hebben ze onderhand hun kinderen geboren zien worden, hun eigen lot daarmee aan dat van de stad verbindend.

    De bobo's volharden, al breken ook zij geregeld hun tanden op Brussel. Ze zien haar bovenal in hun eigen termen: als een kans, een zuurstofbel, een vluchtheuvel. Een stad van vrijheid ook, van niemand, opeisbaar door leeuw noch haan.

    Deze mannen en vrouwen vonden Brussel en ze vonden haar opnieuw uit. Als dobberend eiland van jeugd, fantasie en diversiteit, in een vermoeide natie die op haar honderdtachtigste verjaardag twijfelt aan haar bestaansrecht. Maar meer nog dan het land, de stad of haar geschiedenis, herontdekten ze hier zichzelf, in versies die doorgaans grotesker worden naarmate de avond veroudert en de lege wijnflessen zich vermenigvuldigen.

    De enen namen de benen voor de gesel der regionale werkloosheid en collectieve depressie, de anderen gingen lopen voor de verstikkende last van zelfingenomen fermette-kleinheid. Ze verwierpen gisteren en verwerven nu en straks, zonder omkijken. Met grote tolerantie, gevoed door studies, buitenlandse vrienden en veel reizen.

    De stad weegt bij wijlen loodzwaar maar de hunne is veerkrachtiger dan die van velen. Bobo Brussel is vol potentie. Het is een light-versie van de metropool, een die nog het meest lijkt op het beeld dat glossies, reisgidsen en inflight magazines hun lezers en reizigers voorhouden. Onthaard, ontgeurd, ontvet. Opgepept en opgetut. Er wordt verkend in een Mini-cooper, gedineerd in een pas geopend restaurant en bekomen in een min of meer opgeknapt herenhuis dat jaren geleden werd gekocht voor een schijntje. Het is gefotoshopt en verbouwd. En toch echt.




    31-05-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    28-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS - De naakte Mohammed
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hij staat op nummer één, Mohammed, al sinds 2001. Zou het de Profeet in zijn Saoedische graf verheugen dat zijn naam als die van geen ander wordt uitgedragen, dat hij kolom na kolom vult in het geboorteregister van de hoofdstad van Europa? Mohammed gaat Adam vooraf en Rayan, Ayoub, Mehdi, Amine and Hamza.

    Een façade van godsvrucht, fatsoen en wijsheid. Moge onze zoon in Zijn voetsporen treden. Vrome wensen, schrale realiteit. Eenduidig is het niet maar onderzoeken geven aan dat Mohammed veelal een tweederangsburger is in het land dat zijn verwanten als gastarbeiders ontving.

    Kan hij het helpen? Het was zijn vader die kwam en dan nog maar half. In zijn hoofd liet de man zijn dorp zelden achter. Hij ontdubbelde zichzelf min of meer, met voor zij die achterbleven het idee van de verre, welvarende held, en voor de kroost en echtgenote die hij tot zijn reis verplichtte, een nostalgische, bij wijlen anachronistische figuur. Vader was slecht gewapend voor de nieuwe tijden en mores, laat staan dat hij anderen veel kon geven. Bovendien, op het brood en het dak na, werd dat nooit van hem verwacht.

    Mohammed kwam daardoor naakter op de wereld dan de meesten, ontheemd en met geen andere belofte van grootsheid dan een haast potsierlijk klinkende naam. 'In de tweede klas van de lagere school heeft één vijfde van de allochtonen een taalachterstand die in veel gevallen niet meer wordt ingelopen', lees ik in een universitaire studie. Mohammed betaalt het gelag. Hij wordt onaanvaardbaar snel doorverwezen naar het beroeps- of technisch onderwijs, zelfs als hij beschikt over de cognitieve vaardigheden om als oogarts in plaats van als loodgieter door het leven te gaan.

    'Allochtone leerlingen hebben de neiging om zich in de eigen etnisch-religieuze groep op te sluiten', zo gaat het verder, 'terwijl onderzoek aangeeft dat hun slaagkansen op school en in het leven verdubbelen als ze dat niet doen'.

    Maar hoe moet dat dan? Mohammed, de schaduw van de Profeet, is een jongen zonder land, een burger die vaker wordt uitgespuwd dan omarmd. Hoe was de naam, zei u? De flateigenaar klonk beduidend minder vriendelijk toen hij niet Mertens maar Mernissi aan de lijn had. Mohammed had het over een jeugd in Molenbeek, de man hoorde Marokko en voorzag ogenblikkelijk overlast. Hordes luid snaterende familieleden, slachtklare schapen op benepen balkons, de al te luide songs van Oum Khaltoum op onmogelijke uren. 'Neen, het appartement op de tweede verdieping is niet langer te huur. Het huurcontract is net ondertekend'.

    En kijk naar de onderzoeken over discriminatie bij sollicitaties. Vaker dan niet krijgt Mohammed te horen dat de functie al is ingevuld, terwijl Jan een week later nog voor een gesprek wordt uitgenodigd.

    Ach, het hangt van jezelf af. Mohammed oppert het nadrukkelijk. Hij overtuigt er zichzelf van dat hij een universitair diploma zal behalen en alle clichés zal ontkrachten. Ik word de eerste Marokkaanse dokter uit mijn Brusselse straat, let maar op. Ja, de jongens waarmee ik ben opgegroeid zeggen dat ik een nicht ben, een verrader. Maar daar lig ik niet wakker van. Heus niet. Ik zie ze straks wel in mijn wachtzaal.

    Enige tijd later klinkt de jongen bedrukt. Het valt voor een Mernissi niet mee om met de Mertens in de klas bevriend te raken. Maar ik blijf proberen, het lukt vast wel. Mohammed zucht.


     Moge onze zoon vrij zijn, moge hij in zijn Eigen voetsporen treden, als de eerste stappen in verse sneeuw.


    28-05-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    14-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS (II) - Bij en weg - niet bij te houden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bij en weg, niet bij te houden


    Het rode en het groene mannetje. Ze obsederen hem, toch als zij niet thuis is. Naar de winkel gaat ze, retour vier mannetjes ver. Naar de bank. Twee maar. Naar hun vriendin, wel tien. Hij tuurt door het raam naar de wachtenden aan de bushalte. Zijn gerimpelde handen trillen. In gedachten is hij bij haar en bij de onvoorspelbaarheid van het mannetje:

    De mannetjes zijn de bazen van de zebra’s. Die had je vroeger niet in Brussel. Er waren véél ratten, een decent aantal katten en honden, een hamster hier en daar en een enkele goudvis die de tocht van de kermis naar huis had overleefd. Maar geen zebra’s.

    Ach, het geldt voor zoveel dingen. Voor metrolijnen, wolkenkrabbers, verkeersagressie, mp3-spelers, niet-Europese talen en mensen, nachtwinkels, internetcafés, uitzendkantoren en strijkcentrales. Er is zoveel bij, het is niet bij te houden. En nog meer is weg.

    Het Brussel van haar jeugd werd dat van Europa. Onteigend. Er kwamen gaten in de stad, bouwputten waarin huizen en levens verdwenen. Met wat ervoor in de plaats kwam, kan ze niet veel.

    Vroeger is weg, opgeborgen, ongrijpbaar. Er gaan geen mannetjes of zebra’s naartoe. Zo is het en niet anders, eerst gaan de levens haperen, daarna zelfs de herinneringen. snel groen, nog gauwer rood.

    Ik zie haar aan de overkant van de straat. Ze kijkt op en aarzelt. Even gaat haar wandelstok de lucht in, ze schuifelt het asfalt op. Twee stapjes wit, twee niet. Geconcentreerd kijkt ze naar de grond en zwoegt voort. Ze heeft niet in de gaten dat het mannetje op rood is gesprongen tot er een discotheek op wielen nadert.

    Ze mogen niet klagen, ze houdt het hem altijd weer voor. Maar het helpt niet. Bij en weg zijn een schier onmogelijke onderhandeling geworden. In zijn gestaag krimpende wereld is er geen centimeter vrij. Voor nieuwe woorden en dingen evenmin als voor de namen van oude fenomenen en liefdes. Alles wordt kleiner, zijn gestalte evengoed als zijn toekomst. Tussen de tafel, de sofa en het bed laveert hij, zijn levensdiameter gereduceerd tot enkele vierkante meter.

    Alleen op zaterdag- en woensdagmiddag gaan ze samen de deur uit. Dan belt de taxichauffeur stipt om halfeen aan en vertrekken ze naar Chez Madeleine. Naar vroeger is dat, en naar bekende rituelen.

    Bij het binnenkomen kussen ze de vaste gasten één voor één. Nog voor ze hun ereronde hebben beëindigd, staan de witte martini’s en zijn favoriete aperitiefkoekjes op tafel. Vervolgens komen de dagschotels, de glazen witte wijn, twee elk, en tot slot koffie met gebak. Op woensdag spelen ze met oude vrienden een partijtje kaart, op zaterdag danst zij met mannen die beter te been zijn dan haar echtgenoot.

    Om een uur of vijf brengt de taxi het aangeschoten paar naar huis. We kunnen er weer tegen, zegt ze als afscheid tegen de chauffeur die haar man voorzichtig uit de auto helpt.

    Ze mogen niet klagen. Op de Madeleine-dagen helemaal niet en tijdens de rest van de week evenmin. Ze zegt het vaker dan hij wil, ze wil dingen die hij niet kan. Over zijn heup en zijn geheugen dramt hij nogal door, over de mannetjes, de hoge euro-prijs van de dingen en de groeiende onveiligheid op straat.

    Het wordt niet meer beter. Soms lijkt het of de scheurkalender van zijn leven bij de laatste rafelige blaadjes is aanbeland, maar de aan hem verknochte eigenaar laat hem nog even hangen. Hoelang nog?

    Alles gaat voorbij, ze zegt het zuchtend. Bij en weg. Maar ze zijn gelukkig met elke dag die ze nog krijgen. Die met martini en die zonder. Die met elkaar.


    14-05-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    12-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FACING BRUSSELS
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Tv-journaals tonen een deerniswekkend Brussel. Kijkcijferaxioma’s en mentale vetzucht versmalden het beeld van de stad tot een oord van verloren jongeren, van metromoordenaars en schietgraag ongeregeld. Af en toe duikt zelfs een islamist voor de lens op, met sinterklaasbaard, witte tennissokken en een louter auxiliair persoon in niqab.

    Ach, wat wil je, de zalige zomerterrassen, de prachtige pleinen met banken en oude bomen, de glooiende gazons van uitgestrekte parken, de onovertroffen kunstcollecties en het overdonderende aanbod van lekkernijen uit de hele wereld halen ook elders doorgaans het nieuws niet. Die van Brussel staan wel in een lijstje, of tenminste, ze verklaren de veertiende plaats van de stad in de index van meest aangename steden om te wonen. Net na Amsterdam maar 18 plaatsen hoger dan Parijs en 24 hoger dan Londen.

    En toch is het geen eenvoudige liefde, die voor Brussel. Grimmig en gemoedelijk, chic en armoedig, grauw en groen, veelbelovend en deprimerend, deze stad is het allemaal.

    Brussel laat zich lezen als een mozaiek van glassplinters die veel of minder licht weerkaatsen, naargelang je positie. Als toerist, forens of bewoner. Als dakloze, nobele of eurocraat. Hij die hier geboren werd, ziet het anders dan de migrant die van ver of van dicht kwam, in eerste, tweede of derde generatie.

    De stad is meervoud. Mijn pas gearriveerde Algerijnse homovriend Ali woont in een ander Brussel dan ik. Hij vertelt over de blikken en de verwensingen die zijn fleurige bermuda in zijn Kuregemse wijk opleverde en over het jonge buurmeisje uit Luik, wiens eeuwige glimlach door de omwonenden als hoerigheid wordt uitgelegd.

    Hier wil ik wonen, zegt hij, de voetgangers op het zebrapad van de Elsense buurt Ma Campagne nakijkend. Tienermeisjes in hotpants en felgekleurde kousen bespreken de recente conversaties met hun liefjes, een Afrikaanse oma schuifelt moeizaam de straat over en aan de overkant staat de uitbater van een alternatief restaurant te flirten met een vriendje.

    Als een eilandenarchipel omschrijft deze nieuwe Brusselaar zijn stad, als een cluster van gemeenschappen waartussen veel water vloeit en weinig bruggen bestaan. Dat zijn oordeel te hard, te snel, te simpel is, probeer ik hem uit te leggen, met het verhaal van een Haïtiaans geadopteerd meisje van elf. Ze volgde een week lang stage in de Brusselse Rand. Pas op de voorlaatste dag, verzekerde ze ons, ging de homogeen blanke groep normaal met haar om. In mijn Brussel, poneerde ze met grote stelligheid, gebeuren zulke dingen niet. Daar weten ze dat zwart niet de kleur is van je hart.

    Haar Brussel is het mijne, de stad die is en die wordt. Gemaakt door de moeders en de vaders, de opa’s en oma’s, de leraren, de automobilisten, de vuilnismannen, de tram-, bus- en metrobestuurders, de stemplichtigen én de mensen zonder papieren. Met onze armoede, onze blindheid, onze arrogantie, onze tirannie. En met het tegendeel van dit alles.



    12-05-2010 om 16:43 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    29-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dikke woorden - mager denken

    Hij is bijna negen en heeft krullen, mijn 1,24 meter lange geheim wapen. In de bonte wereld van meervoudig Brussel groeit hij op, in een kakafonie van gewoontes en onhebbelijkheden, een toren van Babel met Mama-melk, Papa-koffie en een regenboog aan vrienden. Het inspireert hem tot grote sociologische en andere theorieën. Rechte en kromme, doorgaans met evenveel stelligheid verdedigd. 'Houdt Sinterklaas niet van zwarte mensen, mama? Waarom gaat hij aan hun schoorstenen voorbij? En waarom worden ze ook door de Kerstman vergeten?'. Of: 'Vind jij training-jongeren leuk? Ik heb er een hekel aan. Ze zijn niet sportief, wat hun kleren ook mogen suggereren. Als ze zich ergens in bekwamen dan wel in vervelend zijn. En in gros mots. Dikke Woorden'.

    Westerse cadeau-cultuur, training-jongeren, dikke woorden. Hij vraagt of ik weet waarom hij de pest heeft aan Frans. Enige aarzeling. Hij begeeft zich op gevaarlijk terrein. Mama, weet hij, zweert bij multi en bij stereo, toch als het over mensen en talen gaat.

    Hij heeft erover gepraat met zijn vrienden, het kleine clubje van Nederlandstalige klasgenootjes. Als velcro klitten ze samen en ze zijn het unaniem oneens met de meester. Frans is nièt de cultuurtaal waar hij zo hoog van opgeeft. De man denkt aan Brel en aan Molière, zij kennen die genieën niet en gruwen van een taal vol Dikke Woorden.

    Mijn Geheime Wapen peilt naar reactie. Hij glimlacht en lanceert een collectie onzegbaars. Couille molle, fils de pute, nique ta mère, putain, je t'enmerde, conard, je t'encule, idiot, imbécil. Ik tel er negen, best veel voor een kind dat zelfs niet in staat is om brood te kopen in de winkel op de hoek omdat de verkoopster mono is. 'Zulke dingen zeggen wij toch niet, mama?'

    Ik moet er een paar dagen later aan terugdenken, op een trein naar de kust. Op de bank naast me zitten twee blanke acné-pubers. Ze scheppen op over de 'wijven' die ze 'gepakt' hebben en overklassen elkaar met verhalen over hijsen, zeiken, bonken, konten en kotsen. Tonen dat ze kunnen, doen ze, in de overtreffende trap, in Dikke Vlaamse Woorden.

    Ach, probeert niet elke generatie zich zowel verbaal als vestibulair te onderscheiden van de vorige, als mare van haar aanwezigheid? Schunnigheid als fluo-hesje in een genadeloos onverlichte wereld.

    Misschien. Maar toch eerder: dikke woorden, mager denken. De mond is het voorportaal van het hoofd, taalregisters gelden als visitekaartjes van de mentale wereld erachter. Soms betreft het een urbane prehistorie, godbetert, een woestenij vol gepakte wijven en hoornige jonge saters. Maar het kan ook een verlichte plek zijn, waar een kaart van de wereld hangt en een tijdslijn van de geschiedenis. Er wonen verhalen over Columbus, over Anne Frank, de A-bom, de Vietnam-oorlog, Gaza, Peking en Koning Arthur.

    Aan ons volwassenen de keuze. Niet aan de kinderen. Het universum waarin ze terecht komen, hebben wij voor hen opgetrokken. Met onze armoede, onze blindheid, onze arrogantie, onze tirannie en met het tegendeel van dit alles. Kinderen doen louter aan binnenhuisarchitectuur – afbreken/ opsmukken. Daarom, als het beter moet, dan eerst bij ons.




    29-01-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    21-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kleur van je hart

    Mijn Algerijnse vriend Ali woont in een ander Brussel dan ik. Hij hokt in een kleine, tochtige kamer, hoor ik u denken, vanuit de veronderstelling dat de Ali's van de hoofdstad het in termen van centen en kansen minder getroffen hebben dan de Willems. Lees er de armoederapporten van de Koning Boudewijnstichting op na, en je kan moeilijk anders concluderen. De helft van de allochtonen in Brussel moet maand na maand schrapen om rond te komen en Ali, die politiek asiel kreeg en voorlopig op het OCMW is aangewezen, is er een van.

    En toch zijn het niet de afmetingen van zijn woonkamer of de kwaliteit van het linoleum op de vloer die hem doen dromen van verhuizen naar een ander Brussel. Ali gaat het niet om zijn overigens recent gerenoveerde Kuregemse flat, wel om de mentale wereld die hem omringt. Deze homo-activist voor wie Algiers te gevaarlijk was geworden, is naar eigen zeggen in een universum van mannetjesputters terecht gekomen.

    Hij vertelt over de blikken en de verwensingen die zijn fleurige bermuda op een recente zomermiddag opleverde en over het jonge buurmeisje uit Luik, wiens eeuwige glimlach door de omwonenden als hoerigheid wordt uitgelegd.

    Hier zou ik willen wonen, zegt hij, de voetgangers op het zebrapad van Ma Campagne nakijkend. Tienermeisjes in hotpants en felgekleurde kousen bespreken de recente conversaties met hun liefjes, een Afrikaanse oma schuifelt moeizaam achter hen aan met zware boodschappentassen. En aan de overkant staat de uitbater van een alternatieve broodjeszaak te flirten met een vriendje.

    Ali denkt over zijn straat in Anderlecht en zegt dat hij het niet begrijpt. Of beter: hij had zich bij de hoofdstad van Europa een andere plek voorgesteld. Hij schudt zijn hoofd. Op het gemeentehuis zijn mannen die van mannen houden met hun geliefde welkom voor een trouwceremonie en op het trottoir ervoor zijn homo en lesbienne gespuugde woorden.

    Als een eilandenarchipel omschrijft deze nieuwe Brusselaar zijn stad, als een cluster van gemeenschappen waartussen veel water vloeit en weinig bruggen bestaan.

    Dat zijn oordeel te hard, te snel, te simpel is, probeer ik hem uit te leggen en ik vertel het verhaal van een elfjarig geadopteerd meisje uit Haïti, dat deze zomer voor een stage van een week naar de Brusselse Rand ging. Eens en niet meer. Het had wel tot de donderdag geduurd, verzekerde ze ons, vooraleer de homogeen blanke groep normaal met haar omging. In mijn Brussel, zei ze met grote stelligheid, gebeuren zo'n dingen niet. Daar weten ze dat zwart niet de kleur is van je hart.

    Ali zwijgt en knikt. Dat van die regenboognatie, dat klopt wel, zegt hij tenslotte. Maar toch.

    Als ik hem twee weken later opbel, blijkt hij zich te hebben ingeschreven voor een opleiding maatschappelijk werk. Ik wil meehelpen, klinkt het enthousiast aan de andere kant van de lijn, meebouwen aan een stad waarin we sàmen kunnen wonen. Ik ben het jullie verschuldigd.


    Catherine Vuylsteke is buitenlandredactrice van de krant De Morgen en auteur van 'Volksrepubliek van Verlangen, 'Het Gewicht van Hemelse Vrede' en 'Onder Mannen'

    21-10-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    12-07-2002
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFGHANISTAN - moeder
    Moeder

    Zoekend naar het ene, het andere vinden, zo ging het gisteren. Het internet moest vertellen wie de vermoorde Afghaanse krijgsheer en vice-president Abdul Qadir was. Een ander, belangrijker, verhaal drong zich evenwel op, dat van een schijnbaar onbenullige en tegelijk wereldberoemde vrouw. U hebt ze vast ook gezien, die onzichtbare 35-jarige Zarmina, die in november 1999 in het Kaboelse stadion voor 30.000 mensen met een nekschot werd afgemaakt. De blauwe boerka wankelde en viel. De beelden, clandestien door waarlijk heroïsche Rawa-activisten gefilmd, zouden miljoenen mensen beroeren, maar het verhaal van deze moeder van vijf die haar man vermoordde bleef onverteld. Tot een Britse journalist het drie weken geleden onthulde.

    Ze was onschuldig, die dappere Zarmina, al gaf ze de moord na twee dagen gemartel met stalen kabels wel toe. Dat zij en haar dochters van 16 en 14 dagelijks door manlief-agent werden mishandeld, zeiden de buren. Tot ze niet meer konden en echtgenoot Khwazak verdoofden, om hem vervolgens met een hamer te vermoorden. Zarmina maakte Najeba, haar oudste dochter, uiteindelijk wakker. Het valt nu eenmaal niet mee je man-monster na bijna twintig jaar huwelijk om te brengen.

    Najeba deed het, maar dat zou Zarmina uiteindelijk alleen aan politievrouw Rana vertellen. Na jaren in de cel, met bij haar de jongste kinderen, een tweeling. Dat het voorarrest zo lang duurde, had alleen hiermee te maken: Khwazaks broer, Talib, en rechtmatig voogd der kinderen had tijd nodig om wraak te nemen. Hij vond niet meteen iemand die een goede prijs wou betalen voor de twee oudste dochters. Maar toen was het zover: 600.000 en 300.000 Pakistaanse roepies betaalden de aan de Taliban gelieerde handelaren in seksslaven voor de meisjes, en er werd voor gezorgd dat Zarmina het wist. Dat was de ergst denkbare straf, meent politievrouw Rana, en ook de enige waarvan Zarmina op de hoogte was. Stokslagen verwachtte ze, die middag op weg naar het stadion. Peuters van hun moeder beroven, dat zouden echte moslims toch nooit doen?

    Haast drie jaar later. Rana kan niet vergeten, moet vertellen. Terwijl Zarmina in een naamloos graf rust en haar kinderen, de jongste toch, op straat leven

    12-07-2002 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns


    Extraits à lire / uittreksels/ selected articles
    Foto

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 16/10-22/10 2006
  • 02/06-08/06 2003
  • 27/01-02/02 2003
  • 09/09-15/09 2002
  • 08/07-14/07 2002
  • 10/06-16/06 2002
  • 30/11-06/12 1998
  • 12/10-18/10 1998
  • 05/10-11/10 1998
  • 07/09-13/09 1998
  • 20/04-26/04 1998

    Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)

  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
  • Vluchtelingen - gestrand in het bitterkoude Calais
  • CHINA - Ikea en McDonald's mikken op de panda
  • CHINA - Nobelprijs voor een lege stoel
  • CHINA - Liu Xiaobo, gevangen in een kooi van woorden
  • Internationale migratie - gestrand aan de oevers van de zee van Marmara
  • Joao da Silva - De Bang Bang Club
  • NIGERIA - sloppenbewoners moeten wijken voor verfraaiing van tuinstad Port Harcourt
  • INDIA -malafide microkredieten drijven boeren tot zelfmoord
  • DUITSLAND - 'Multiculturele maatschappij is mislukt'
  • IMAM èn homo zijn: het kan
  • CHINA- de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • CHINA- het belang van de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • AFGHANISTAN- stemmen in tijden van oorlog(3)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog(2)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog

    Blog als favoriet !

    Reactions/suggestions/e-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs