Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
11-12-2010
CHINA - Nobelprijs voor een lege stoel
De ongeziene golf van arrestaties van politieke dissidenten en activisten in China in de voorbije dagen geeft aan hoeveel belang Peking hecht aan de Nobelprijs. 'Sinds de jaren tachtig is er een waar Nobelcomplex', aldus professor Julia Lovell.
Zo'n duizend genodigden waren gisteren present in Oslo voor de lauwering van de Chinese dissident Liu Xiaobo. Niet alleen kon hijzelf niet aanwezig zijn omdat hij een elfjarige straf uitzit in het noordoosten van China, ook de Chinese tv-kijkers kregen de ceremonie niet te zien: buitenlandse zenders werden geblokkeerd.
Het Nobelcomité riep tijdens de ceremonie op tot zijn onmiddellijke vrijlating, terwijl het effect van zijn bekroning voorlopig veeleer omgekeerd is. In de voorbije dagen werden volgens de VN minstens 20 van zijn vrienden en medeondertekenaars van het Charter 08 (dat hem in de cel deed belanden) gearresteerd. Zo'n 120 anderen kregen huisarrest of mochten niet met reporters praten. Human Rights Watch sprak bij monde van China-expert Nicholas Bequelin over "een ongeziene golf van aanhoudingen".
Echtgenote Liu Xia wordt thuis in Peking incommunicado gehouden en van de lijst van 140 mensen die ze kort na de bekendmaking van de prijs begin oktober opriep om naar Oslo te gaan, was haast niemand daartoe in staat.
Concreet waren twee van Liu's Chinese vrienden aanwezig: de dissidente intellectuele Dai Qing, die momenteel een lezingenreeks afwerkt in Canada, en Wan Yanhai, de in mei naar de VS gevluchte directeur van de aidspreventie-ngo Aizhi Foundation.
Eerder deze week bleek dat achttien naties onder Chinese druk hun kat zouden sturen maar gisteren was het aantal boycotters teruggebracht tot zeventien. Nadat de Servische premier Mirko Cvetkovic donderdag in Brussel een bolwassing had gekregen, zond het land toch een afgevaardigde, met name ombudsman Sasa Jankovic. Als het land EU-toetredingsaspiraties koestert, zo heette het in Brussel, dan moet het inzake mensenrechten op dezelfde golflengte zitten als de overige EU-lidstaten en niet toegeven aan Chinese druk.
Jankovic was een van de 1.000 genodigden die luisterde naar actrice Liv Ullman, die stukjes voorlas uit Liu's laatste publieke tekst, zijn verdediging op zijn proces eind 2009. "Ik ben er ten zeerste van overtuigd", schreef hij toen, "dat China politieke vooruitgang zal blijven boeken. (...) Geen enkele kracht kan het menselijk streven naar vrijheid beknotten en uiteindelijk zal China een rechtsstaat worden."
Peking reageerde niet alleen met een arrestatiegolf op de lauwering van Liu, tevens brachten tal van kranten virulente aanvallen op het Nobelcomité, doorgaans van de hand van 'buitenlandse experts'.
Zo citeert de partijspreekbuis Volksdagblad de Noorse columniste Hege Ulstein als zou "het Comité niet aan zijn eerste dwaling toe zijn. Hoewel het Comité er in 1998 al van werd op de hoogte gebracht dat Grameenbankstichter Mohammad Yunus met centen sjoemelde, kreeg de man in 2006 toch nog de Nobelprijs voor de Vrede.
Ook werd een poging ondernomen om de aandacht af te leiden van de Nobelprijs. Donderdag werd in Peking de alternatieve 'Confucius Vredesprijs' uitgereikt. Een succes werd het evenwel niet: de winnaar, de ex-Taiwanese premier Lien Chan (1993-'97), daagde niet op en reageerde evenmin op de lauwering. De 15.000 dollar belopende prijs werd in ontvangst genomen door een onbekend meisje.
Al deze repressie- en propagandamanoeuvres geven aan hoe zwaar China tilt aan de Nobelprijs voor Liu, hoewel die een persoonlijke erkenning inhoudt en geen oordeel over een land.
'Nobelprijscomplex'
In China heerst al decennia wat de Britse professor en vertaalster van Chinese literatuur Julia Lovell een 'Nobelprijscomplex' noemt. Tot dusver hebben slechts zeven etnische Chinezen deze prijs in de wacht gesleept (vier keer voor fysica, telkens één keer voor chemie, literatuur en vrede) maar op de gevangen Liu na woont geen enkele van deze mannen in China. De wetenschappers zijn stuk voor stuk aan VS-universiteiten verbonden. Literatuurlaureaat Gao Xingjian is een in Frankrijk wonende dissidente theaterschrijver, die in de Chinese boeken over de Nobelprijs literatuur zelfs wordt doodgezwegen.
Al van in de jaren tachtig woedt een fel debat over de vraag hoe het kan dat 's werelds volkrijkste natie zo weinig Nobellaureaten voortbrengt. In The politics of cultural capital (2006) schrijft Lovell dat Nobelprijzen voor Peking in dezelfde categorie thuishoren als Olympische Spelen of WHO-lidmaatschap. Het betreft een "verlangen naar internationale erkenning dat zich vooral vanaf de jaren negentig heeft gemanifesteerd in de bijna pathologische zucht naar internationale prijzen".
CHINA - Liu Xiaobo, gevangen in een kooi van woorden
Gevangen in een kooi van woorden
Een lege stoel zal de gevangen Chinese dissident Liu Xiaobo vandaag op de uitreiking van de Nobelprijs voor de Vrede in Oslo vertegenwoordigen. Liu is vooral bekend als initiatiefnemer van het in december 2008 op internet gepubliceerde Charter 08. 'Zijn ideaal', schrijft de Neder- landse onderzoekster Woei Lien Chong, 'is niet dat van de filosoof in de rolstoel maar van de man die zich voor zijn ideeën in het gevaar gooit'. Liu Xiaobo is altijd een einzelgänger geweest, een al even onconventionele als stoutmoedige veelschrijver die de Chinese tradi- tionele cultuur, het huidige auto- ritaire bestel en de door het esta- blishment gecoöpteerde intellec- tuele klasse genadeloos op de kor- rel neemt: 'Het Chinese volk kan zich alleen bevrijden als het dit credo hanteert: 'alles wat ik ben, ben ik door mijn eigen daden'.' Het verhaal van Liu Xiaobo's volwassen leven leest als een 21 jaar oude sage van onvrijheid, die werd gebrandmerkt door de gebeurtenissen op het Tiananmen- plein in het voorjaar van 1989. Luttele dagen na het bloedbad van 4 juni begon voor Liu Xiaobo een eerste periode van detentie, die anderhalf jaar zou duren. In 1996 volgde een nieuwe, driejarige gevangenschap en in december 2008 kwamen de Chinese veiligheidsagenten hem andermaal halen, waarmee het begin werd ingeluid van zijn huidige elfjarige celstraf wegens 'subversie tegen de staat'.
Gedoemd om te crashen
Echt vrij is Liu sinds 1989 niet meer geweest. Ook toen hij niet in de gevangenis zat, werd zijn doen en laten in de gaten gehouden. Bij elke gevoelige verjaardag of gebeurtenis of het nu om de jaarlijkse 4 juni ging dan wel om de Olympische Spelen van 2008 werd hem huisarrest opgelegd. De telefoon werd standaard afgeluisterd, een paspoort heeft hij nooit meer gekregen. Liu is een man van het woord maar zijn essays mochten de voorbije 21 jaar in China niet worden gepubliceerd. En toch gaf hij nooit op. "Misschien bestaat mijn persoonlijkheid erin dat ik tegen de muur zal crashen, waar ik ook ga", schreef hij in november 1988 in een brief vanuit Oslo. "Ik kan het allemaal accepteren, zelfs als ik op het einde mijn schedel openbreek. Het zal aan mijzelf te wijten zijn, ik zal het op niemand anders afschuiven." Het zouden profetische woorden blijken. Niet zwichten, niet zwijgen. Als er één rode draad loopt door Liu's leven, dan deze. Ze wortelt in zijn door de Culturele Revolutie (1966-'76) bepaalde jeugd, en in zijn autodidactische studie van de westerse filosofie in de jaren tachtig. Als 15-jarige verkast de jongen met zijn vader van zijn geboortestad in het noordoosten naar Binnen-Mongolië. In 1976 werkt hij een jaar lang als muurschilder. "Later zei Liu dat hij ontzettend dankbaar was voor de Culturele Revolutie omdat ze hem de vrijheid had gegeven te doen wat hij wilde", zo schrijft Geremie Barmé. "Hij werd vrijgesteld van een onderwijsproces dat hij louter ziet als een vorm van onderwerping van het individu."
Het superieure Westen
Na de Culturele Revolutie studeert Liu in Changchun en later in Peking, waar hij in juli 1988 een doctoraat in de filosofie behaalt. Het is in die periode dat zijn visie vaste vorm krijgt en dat hij de eerste van zo'n 800 essays en boeken schrijft. "Het leitmotiv in zijn werk uit die periode", meent de Nederlandse onderzoekster Woei Lien Chong, "is zijn overtuiging dat westerse literatuur en filosofie superieur zijn aan hun Chinese tegenhangers omdat ze begaan zijn met vrijheid en individualisme in plaats van te focussen op de handhaving van de sociale orde, zoals de Chinezen dat doen. Liu plaatst zichzelf expliciet in de traditie van die Chinese hervormers die totale verwestersing bepleiten, wat neerkomt op een vrijwillige excommunicatie uit het gros van de Chinese intellectuele kringen." Vooral met zijn cynische uitspraak dat "de Chinese maatschappij in die mate bankroet is dat ze niet in staat is tot herbronning zonder hulp van buitenaf en alleen kan worden genezen met 300 jaar van buitenlandse kolonisatie", jaagt hij velen tegen zich in het harnas. Twintig jaar later vroegen journalisten hem of hij ondertussen van mening was veranderd. "Geenszins", antwoordde Liu. Liu's wereld- en mensbeeld stoelt op een eigenzinnige interpretatie van Kant, Hegel, Nietzsche, Sartre en Camus, wier filosofische concepten hij op een polemische manier aanwendt om zowel de Chinese traditie als het communisme te hekelen binnen een zelf bepaald raamwerk van dualiteit tussen 'rede' en 'gevoel'. "Rede is daarin 'de zucht naar sociale harmonie, wat op zijn beurt een eufemisme is voor de onderdrukking van het individu in naam van het collectieve belang", zo schrijft hij in Mist der Metafysica (1989). 'Gevoel' daarentegen is de bron van leven voor het unieke, creatieve individu. Het is de motor van de autonome gedachte en van verzet tegen het rigide netwerk van dogma's dat de rede met zich meebrengt.
De neergang die China vanaf het laatste keizerrijk kenmerkte, is in zijn visie het gevolg van de totale verdrukking van 'het gevoel' en van het creatieve individu door het collectieve. Liu ziet drie fundamentele kwesties die ervoor zorgen dat Chinese intellectuelen niet in staat zijn het systeem te bekritiseren maar er daarentegen door worden opgeslokt. "Ten eerste is er het feit dat de sociale orde niet ter discussie kan worden gesteld aangezien ze een afspiegeling is van de eeuwige, kosmische orde. Bovendien wordt het volk beschouwd als een anoniem collectief in plaats van als een geheel van individuen. En het is de taak van de intellectueel om als geleerde/functionaris onvoorwaardelijk de heerser te dienen." Van daaruit creeërt Liu ook zijn zelfbeeld: "De enige authentieke manier van leven", schrijft hij, "bestaat erin onze vrijheid als individuen te gebruiken om ons levenspad te kiezen".
Tiananmen
In 1988 wordt hij uitgenodigd naar Oslo en naar New York om zijn studie voort te zetten. Maar als de protesten in China in april 1989 aanvangen en de noodtoestand wordt afgekondigd, vertrekt hij naar huis. "In die beslissing", schreef de bekende journalist Liu Binyan, "was hij weinig meer dan een door de vlam aangetrokken mot". Maar Liu wil koste wat kost deelnemen aan het historische moment waarop "de Chinese burgers ontwaken". Hij raakt echter al gauw teleurgesteld over het gebrek aan democratische geest binnen de studentenbeweging. "De democratie die we zochten was te leeg, te emotioneel", stelt hij in Volksprotest en politieke cultuur in hedendaags China (1994). "Ze reikte niet verder dat het opwindende, romantische stadium van de holle slogans. We wisten niet waarover we spraken." Niettemin sterken de protesten hem in de opvatting dat er geen andere weg is dan die van de democratisering, de uitbouw van de rechtstaat en het respect voor de mensenrechten, concepten die in zijn latere werk verder worden uitgediept en die ook de basis vormen voor het in 2008 gepubliceerde Charter 08. Ook is Liu ervan overtuigd dat er alleen politieke hervormingen zullen komen als burgers die zelf afdwingen. In dat opzicht koestert hij een grote frustratie jegens de intellectuele klasse, die zich na het bloedbad liet coöpteren met goede banen en een beter leven. "Waarom zijn onze landgenoten alleen in staat om op te kijken naar de troon?", schrijft hij in Kan het zijn dat het Chinese volk alleen 'partijgeleide democratie' verdient (2006). "Ze zijn nog altijd als zuigelingen, geheel afhankelijk van de zorg van volwassenen. (...) Is het mogelijk dat het Chinese volk alleen dient om op zijn knieën te bidden voor keizerlijke genade?" Persoonlijk koos hij resoluut voor een andere weg, zelfs al leidde die van de ene onvrijheid naar de andere. Of zoals hij het zelf meer dan twintig jaar geleden al stelde: "Hoewel mij misschien alleen tragedies wachten, zal ik blijven vechten. Dat is de reden waarom ik van Nietzsche hou en een hekel heb aan Schopenhauer."