Zoeken in blog

Foto
Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)
  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
    Archief per maand
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 08-2008
  • 03-2008
  • 01-2008
  • 03-2007
  • 01-2007
  • 10-2006
  • 06-2003
  • 02-2003
  • 09-2002
  • 07-2002
  • 06-2002
  • 12-1998
  • 10-1998
  • 09-1998
  • 04-1998
    Catherine Vuylsteke
    Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
    27-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.China - Symbolen van vernedering door het Westen
    Meer dan 700 objecten liet de in juni vorig jaar overleden Franse couturier Yves Saint Laurent over aan de naar hem genoemde stichting en aan zijn gewezen partner Pierre Bergé. Maar geen daarvan dat de harten van de Chinezen zo beroert als de bronzen koppen van een rat en een konijn, beide deel van een dierenriemfontein uit de Qingdynastie die zich in het Pekingse Zomerpaleis bevond.

    Sinds 2000 werden vijf andere elementen daarvan teruggekocht. De kop van een os, aap en buffel werden in 2000 op een veiling aangeschaft door het Pekingse Polymuseum. Dat etablissement is eigendom van China Poly Corp, een dochterbedrijf van het Chinese leger dat voorheen notoriteit verwierf met de verkoop van wapens aan ondemocratische regimes.

    In 2003 en 2007 kocht de Macaose casinomagnaat Stanley Ho de kop van een varken en een paard op een verkoop van Sotheby's in Hongkong. Hij zei toen 'vereerd te zijn dat hij zijn patriottische plicht kon vervullen en artefacten kon helpen terugkeren naar het moederland'. Van de vijf overige symbolen van de dierenriem die deel uitmaakten van de bronzen fontein, is voorlopig geen spoor.

    Overigens, volgens Unesco bevinden er zich meer dan 1 miljoen Chinese kunstwerken in westerse musea en zelfs tien keer zoveel in verzamelingen van particuliere collectioneurs.

    Sinds 2002 heeft China een fonds voor het terugkopen van die artefacten. Bedrijven die het fonds spijzen, krijgen in ruil voor hun vaderlandslievende daad belastingvermindering.

    Symboolwaarde

    De waarde van de rat en het konijn uit de verzameling van Yves Saint Laurent is veel eerder symbolisch dan louter kunsthistorisch.

    Ze maken immers deel uit van de pijnlijke en sterk gekoesterde Chinese herinnering aan de vernedering door het Westen. Hun verhaal begint aan het einde van de Tweede Opiumoorlog (1856-1858), toen de westerse mogendheden met het aan Peking opgedrongen Verdrag van Tianjin de opening forceerden van een westerse haven, alsook het recht voor westerlingen om zich in de Chinese hoofdstad te vestigen en handel te drijven.

    Toen Britse en Franse functionarissen met ratificatiepapieren van het verdrag naar het keizerlijke hof onderweg waren, werden ze aangevallen door de Chinese troepen van generaal Sengge Linqin. Parijs en Londen stuurden daarop in het najaar van 1860 troepen om de Chinezen 'een lesje te leren'. Hoewel ze aanvankelijk ontzettend onder de indruk waren van de kunstschatten in het verblijf van de keizer, duurde het niet lang voor de soldaten de plundering aanvatten van het in 1750 gebouwde Zomerpaleis.

    "Een Britse kapelaan", zo meent June Grasso in Modernisation and Revolution in China, "schreef dat iemand tegelijk dichter, schilder, historicus, virtuoos en Chinees geleerde moest zijn om het Zomerpaleis te kunnen beschrijven, dat uit meer dan 200 hoogst verfijnde gebouwen bestond, waarvan er twee gouden daken hadden. Daarbinnen bevonden zich talloze zeldzame manuscripten en artefacten van onschatbare waarde."

    "In een paar uur tijd", zo meldt een Britse soldaat in een brief naar huis, "waren de Fransen met 300 wagens vol kostbaarheden vertrokken. En al wat ze niet konden dragen, werd vernield." Een Franse officier zei in zijn correspondentie dat hij "twee dagen lang op juwelen, zijde, porselein en brons had getrapt die meer dan 30 miljoen Franse frank waard zijn." De man voegde er nog aan toe dat deze destructie ongetwijfeld de ergste was sinds de verwoesting van Rome.

    De beste van die gestolen stukken werden later geselecteerd voor de Franse Napoleon III en de Britse koningin Victoria, die overigens ook de eerste Pekinese hond van Europa kreeg. Ze noemde het dier met een vreemd gevoel voor humor 'Looty' (plundertje). In de jaren die volgden, doken steeds meer stukken op bij Franse en Britse antiekhandelaars, waarop ze hun weg vonden naar onder meer het Louvre en het British Museum.

    Centraal in Chinees nationalisme

    Na de plundering gelastte graaf Elgin, nota bene de zoon van de man die de friezen uit het Parthenon liet meenemen, de platbranding van het Zomerpaleis en werd aan het keizerlijke hof de Conventie van Peking opgedrongen. Die voor China erg ongunstige regeling hield onder meer in dat de Britse opium vrij moest worden verhandeld in China, dat er een westerse diplomatieke vertegenwoordiging kwam in Peking en dat China's verplichte oorlogscompensatie werd verhoogd. Groot-Brittannië werd voor 99 jaar eigenaar van Kowloon (het deel van Hongkong dat aan het Chinese vasteland vasthangt), Frankrijk mocht zijn missionarissen naar het Chinese binnenland sturen en de Russen kregen een extra territorium van 400.000 vierkante mijl.

    De verwoesting van het Zomerpaleis zorgde destijds voor verontwaardigde reacties in Europa. Niemand minder dan Victor Hugo schreef toen dat de vernieling het werk was van 'twee honden, Frankrijk en Groot-Brittannië'. "Wat het Parthenon werd aangedaan," vervolgde hij, "overkwam ook het Zomerpaleis, zij het op een meer definitieve manier, zodat er niets meer achterbleef." Ironisch genoeg kon Hugo zelf niet aan de verleiding weerstaan om in de zwendel betrokken te raken. Later gaf hij toe zelf een partij zijde te hebben gekocht van Britse militairen.

    "Elgin noch iemand anders in Europa verstond destijds dat deze daad van destructie voor vele latere generaties van Chinezen symbool zou staan voor een onvergeeflijk onrecht en voor een gratuite vernedering van China", schrijft Anne-Marie Broudehoux in The Making and Selling of Post-Mao Beijing. "De destructie van het Zomerpaleis speelde een centrale rol in de ontwikkeling van het Chinese nationalisme. Heden ten dage heeft elk Chinees kind weet van de verwoesting van het Zomerpaleis door de westerse imperialisten. Er worden tal van geschiedenislessen over gegeven en jaarlijks worden overheidsceremoniën georganiseerd die breed in de Chinese media worden uitgesmeerd.

    In de eeuw die volgde, raakte de plundering en platbranding van het complex enigszins in de vergetelheid. Maar dat veranderde met het aantreden van Mao Zedong in 1949. Het idee om de ruïnes van het Zomerpaleis om te toveren in een nationaal monument ter herinnering aan het westerse imperialisme, werd voor het eerst geopperd in 1951 door premier Zhou Enlai.

    Hij hoopte er in volle Koreaanse oorlog (1950-1953) het patriottisme mee aan te zwengelen, alsook vrijwilligers te ronselen voor deze nieuwe anti-imperialistische oorlog, waarbij China aan Noord-Koreaanse kant meevocht. Een gebrek aan fondsen deed Peking evenwel tijdig van zijn plannen afzien en tijdens de Culturele Revolutie werd het hele terrein van het Zomerpaleis verkaveld en in werkeenheden opgedeeld.

    Gouden kans

    De Vlaamse toonaangevende experte inzake Chinese archeologie en klassieke kunst Nicole De Bisschop meent dat Frankrijk en Pierre Bergé een gouden kans hebben laten liggen voor het herstel van de Chinarelaties. Die liepen averij op door de rellen bij de doortocht van de Olympische Vlam in Parijs vorig jaar.

    "Men had de rat en het konijn zonder meer moeten teruggeven. Bergés stelling dat hij daartoe bereid was als China de mensenrechten respecteerde, was in dit kader ongepast. Bovendien bood een dergelijke restitutie een gelegenheid om het zeker niet afnemende Chinese nationalisme te temperen door te tonen dat het Westen wel degelijk in staat is om zijn fouten in te zien en ze te corrigeren."

    De geplunderde stukken uit het Zomerpaleis zijn overigens niet de enige met een grote symbolische waarde. Minstens even omstreden zijn de boeddhistische manuscripten van Dunhuang, die in 1907 en 1908 door de Britse en Franse archeologen Stein en Pelliot werden 'gekocht' voor een erg klein bedrag. De geruchten willen zelfs dat de twee westerlingen toezichter en monnik Wang Yuanlu dronken voerden alvorens er hem toe te overhalen hen met de kostbare teksten te laten vertrekken.

    De westerse musea argumenteren dat ze in China al lang zouden zijn verloren gegaan. Maar, meent De Bisschop, dat snijdt geen hout. "Ze bevonden zich al meer dan duizend jaar in China, voor Stein en Pelliot ze 'vonden'. Bovendien beschikt China nu over de technologische knowhow om ze voor het nageslacht en de mensheid veilig te stellen."

    "Het ergste vind ik overigens niet dat het restitutiedebat volledig vastzit, maar dat het stelen en smokkelen gewoon voortduurt, ondanks alle beloftes. Kijk naar het Sogdische stenen bed, dat enkele jaren geleden door het Parijse Musée Guimet werd aangeschaft. De Belgische kunsthandelaar die het verkocht, zit nog steeds in de cel in China omdat het een geval van kunstsmokkel betrof, maar het artefact uit de zesde eeuw wordt zonder meer in het museum tentoongesteld. En dat geldt ook voort tal van andere stukken, uit de Han- of de Tangdynastie, die de voorbije twintig jaar werden aangekocht door musea. Dat kan op zich toch niet, dergelijke kunstwerken mogen China namelijk niet uit."

    27-02-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    26-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.China - publiek zoenen voor de legalisering van het homohuwelijk
    Als haar ouders Han Xincheng op de foto zagen, zouden ze trots zijn op hun knappe dochter in witte jurk, compleet met bruidsboeket. Maar wat zouden ze vinden van haar vrouwelijke wederhelft die haar steels zoent? Han en haar potentiële eega overtreden geen enkele Chinese wet: sinds 1997 is het bedrijven van de homoliefde niet langer een daad van ‘hooliganisme’ en vijf jaar later werd het ook uit de lijst van ‘mentale aandoeningen’ geschrapt.
    Maar dat is niet voldoende voor Han en de drie anderen die met Gelukkig Paar actie voerden in het hart van Peking: ze willen dat het homohuwelijk wordt gelegaliseerd. De voorbije jaren heeft seksuologe Li Yinhe daar met de indiening van wetsvoorstellen bij het Nationaal Volkscongres al verschillende pogingen toe gedaan, maar tot dusver werden haar suggesties nog nooit voor debat weerhouden.
    In de maatschappij zelf is er de voorbije jaren nochtans veel veranderd. Neem het verhaal van de rurale migrant Sun Dehua. In 2001 was hij van plan zijn zoon te vermoorden toen hij hoorde dat hij een vriendje had. Sun schafte zelfs benzine aan om de homobar die zoonlief uitbaatte in de fik te steken. Sinds 2006 runt Sun evenwel de eerste hotline voor ouders van homoseksuele kinderen en vorig jaar kocht hij voor zijn zoon en diens vriend zelfs een eigen huis. Nu zou hij hen zelfs graag getrouwd zien.
    Zheng Yuantao had een vergelijkbare ervaring: toen hij zijn moeder over zijn homoseksualiteit vertelde, vreesde hij dat ze voor dramatische taferelen zou zorgen. Wel integendeel, Wu Youjian begon een blog over haar zoon op sina.com, die in een halfjaar tijd meer dan 10.000 reacties kreeg. Tante Wu, zoals ze nu wordt genoemd, is onderhand een kleine beroemdheid en velen wensten dat ze een moeder als haar hadden.
    De jongste research van seksuologe Li Yinhe geeft aan dat 20 procent van de Chinezen ‘helemaal niets fout’ vindt aan homoseksualiteit, terwijl twee keer zoveel ondervraagden het ‘helemaal niet oké’ achten. Zes burgers op de tien zouden best wel homovrienden willen en 91 procent van de ondervraagden acht het niet acceptabel dat mensen hun baan zouden verliezen omdat ze de herenliefde belijden. Maar toch vond 55 procent dat de leraar/lerares van zijn eigen kind maar beter hetero kon zijn. Homohuwelijken zijn voor één op de drie ondervraagden aanvaardbaar, terwijl die score in internetonderzoek twee keer zo hoog ligt, wat Li verklaart door de “identiteit van de internaut: stedelijk en hoog opgeleid”.

    Schoonmaakoperatie

    Voorts wijst ze erop dat China lang niet slecht scoort in de vergelijking met andere landen: “Het grote voordeel is dat we een overtuigd seculiere natie zijn, zonder religieuze overtuigingen over homozondigheid. De eerste antihomowet dateert uit 1740 en kwam er door de christelijke missionarissen. Wel stelde de confucianistische wijsgeer Mengzi (vierde eeuw voor Christus) dat het grootste plichtsverzuim van de zoon erin bestaat niet voor mannelijke nazaten te zorgen, wat verklaart waarom acht op de tien homo’s uiteindelijk toch trouwen en kinderen krijgen.”
    De Chinese overheid gedraagt zich dubbelzinnig tegenover het fenomeen. Homoseksualiteit is uit het strafwetboek gehaald maar aidsactivist Wan Yanhai meldde enige maanden voor het begin van de Olympische Spelen vorig jaar toch dat tientallen homobars en -sauna’s door de politie waren gesloten en dat verschillende mensen waren opgepakt in een ‘schoonmaakoperatie’.
    Ook Yang Yang, verbonden aan het acht jaar geleden opgerichte Chinese gay en lesbisch filmfestival, heeft er ervaring mee. “De eerste keer dat we het festival organiseerden op de campus van Peking Universiteit kregen we na drie dagen het bevel om te vertrekken”, vertelt ze aan de telefoon. Reden: het betrof ‘geen elegante kunst die het propageren waard is’. Vier jaar later probeerden we het opnieuw op dezelfde locatie. Zodra de affiche getoond werd, moest we weer ophoepelen, met hetzelfde argument. We hebben alle bezoekers dan per sms uitgenodigd naar kunstencentrum Dashanzi. Op de derde editie in 2007 konden we wel films tonen, omdat we onder de paraplu van het festival voor de onafhankelijke documentaires zaten. Maar dan bereikten we niet het beoogde publiek. Voor dit jaar zijn we nog aan het plannen. Maar ik ben hoopvol gestemd, onder meer doordat de bruidenactie in Qianmen niet door de politie is ontbonden. Dat zou een paar jaar terug wel zijn gebeurd. Het gaat de goede kant op.”

    26-02-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    25-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.china- de nieuwe revolutie speelt zich in bed af


    

Chinezen duiken almaar jonger voor het eerst het bed in met hun liefje. Ze zijn onwaarschijnlijk veel ontrouwer dan toen Mao nog de plak zwaaide, scheiden sneller en laten vaker een abortus uitvoeren.
    Er voltrekt zich in het Rijk van het Midden een ware seksuele omwenteling. De beelden van zingende legers volstrekt aseksuele Chinese mannen en vrouwen in Maopakken en met dito kapsels hebben de voorbije kwarteeuw plaats gemaakt voor berichten over seksuele bloggers, de prostitutie als illegale miljardenindustrie, China's wereldleiderschap inzake de productie van seksspeeltjes en detectivebureaus die minnaressen opsporen. Zelfs in de ernstige actualiteit laat die seksrevolutie zich gelden. Toen Liu Zhihua, viceburgemeester van Peking en bevoegd voor de infrastructuurwerken van de Olympische Spelen, in juni 2006 werd gearresteerd wegens corruptie, werd al gauw duidelijk waarvoor hij al dat geld moest verduisteren. Hij hield er in Kuangou een maxilustprieel op na met tal van concubines.
    Maar eenduidig is seksualiteit in China niet en ook twintig jaar geleden waren de dingen geenszins wat ze leken. Zeventiende-eeuwse erotische fictie zoals Lustgebed was hier nog onbekend, want niet vertaald. Wij moesten wachten tot 1991 om te lezen hoe ene Li Yu sarcastisch vertelt over de wondere manieren om een penis krachtiger te maken door er bijvoorbeeld stukken in te integreren van het lid van een daadkrachtige hond, met alle gevolgen van dien. Maar als studenten sinologie hadden we wel al het standaardwerk Het seksuele leven in het klassieke China van de Nederlandse diplomaat Robert Van Gulik verslonden, ons onwillekeurig verheugend op de geneugten die ons tijdens een langdurig verblijf in het Rijk van het Midden te wachten stonden.
    Wat ons vooral beviel, was de meer dan tweeduizend jaar geleden ontstane opvatting dat "sperma het kostbaarste goed is dat een man bezit, niet alleen de bron van zijn gezondheid, maar ook van het leven zelf. Elke lozing ervan zal zijn vitale kracht verminderen, behalve dan als die wordt gecompenseerd door de verwerving van een even grote hoeveelheid vrouwelijke yin-essentie. Daartoe moet de man de coïtus zolang mogelijk laten duren en hoort hij zijn partner altijd weer de totale bevrediging te verschaffen, zonder zichzelf, behalve op geschikte momenten, een orgasme toe te laten". Dit uit het daoïsme stammende concept leek veelbelovend. Minstens even interessant was dat er in de loop der eeuwen tal van werken verschenen waarin geperfectioneerde seksuele technieken als 'de kunst van de slaapkamer' werden gebundeld.
    De praktijk in het Shanghai van de tweede helft van de jaren tachtig viel ons, studenten, evenwel tegen. En hoe. Er hing in die stad, die een halve eeuw eerder nog 'de hoer van de Oriënt' werd genoemd, ongeveer evenveel seks in de lucht als op de gerontologische afdeling van een doorsneewesterse verzorgingsinstelling. Het duurde enige tijd voor we het doorhadden, maar de modale Chinese man gunde ons geen blik waardig en de enigen die onze meisjesharten tenminste poogden sneller te laten slaan, waren Afrikaanse studenten die in het kader van een of ander socialistisch uitwisselings- en ontwikkelingsprogramma veroordeeld waren tot jarenlange studies landbouwkunde of medicijnen.
    Hoe was het toch mogelijk? We hadden er geen flauw idee van dat Mao's revolutie de seksualiteit van zijn onderdanen dermate parten had gespeeld en nog minder wisten we dat het concept van huwelijk en familieleven vanaf de jaren vijftig werd gedomineerd door ideeën van hard werken en collectief enthousiasme voor het nieuwe China. De liefde bedrijven was een louter reproductieve oefening geworden ter verbetering van de familie en de maatschappij. Wie seksueel plezier nastreefde, maakte zich schuldig aan bourgeoisdenken. China was in de ban van de socialistische kuisheid en het enige wat sommige jongeren zichzelf gunden was kijken naar Kanaal Dertien, zoals dat heette. Of concreet: ongemerkt gluren naar stellen die zich aan onbetamelijkheden te buiten gingen in een park of plantsoen. James Farrer, auteur van Opening up, Youth Sex Culture and Market Reform in Shanghai, kon voor zijn onderzoek tal van interne politierapporten inkijken en besloot dat er best wel wat te beleven viel voor gluurders, maar dat de prijs van de lust vaak erg hoog was. Tussen juni en september 1983, zo schrijft hij, werden er maar liefst 501 paren 'gearresteerd' in het Shanghaipark. Dat zijn er vijf per dag, de hele zomer lang. In 20 procent van de gevallen, zo staat in het politierapport, ging het om copulatie. De politieman die het rapport aan Farrer overhandigde, zei erbij dat de betrokkenen steevast werden gestraft door hun werkeenheid en dat in gevallen van 'asociaal gedrag', waarmee hij doelde op prostitutie of buitenechtelijke seks, er vaak een administratieve detentie werd bevolen. Maximaal vier jaar achter de tralies zonder enige vorm van proces wegens geflikfooi in het park. Bovendien, zo bleek nog uit het rapport, hadden sommige fans van Kanaal Dertien schijnbaar last van dadendrang. De politie kreeg immers steeds meer klachten van stellen die in het park door vermeende agenten werden aangehouden. Deze namen alleen de vrouw mee voor zogenaamde ondervraging, maar verkrachtten haar, al dan niet in groep.
    Een Shanghai haast zonder sexappeal, het is ook uit onderzoek van die tijd af te lezen. Zo vond 80 procent van de Shanghainezen in 1990 nog dat de kuisheid van een vrouw belangrijker was dan haar leven.
    Maar erg diep zat die overtuiging schijnbaar niet geworteld, of toch niet bij jongeren. Ik herinner me nog de conversatie met een universiteitsstudente geschiedenis, met wie ik op een reis halverwege de jaren negentig twee dagen de kamer deelde. We hadden nog maar net de gebruikelijke personalia uitgewisseld of de duidelijk erg ondernemende jongedame wilde dat ik haar uitlegde hoe je een westerse man seksueel het meeste kunt behagen. Ze vroeg zich ook af of het feit dat Chinese vrouwen doorgaans geen boezem hebben waarin je kunt verdrinken, hen parten zou spelen.
    Dat de seksuele gêne ergens rond de decenniumwisseling is verdwenen, blijkt ook uit studies. Zo stelde 's lands beroemdste seksuoloog, Pan Shuiming, in een groot onderzoek in 1995 vast dat het aantal jonge stedelingen die voorhuwelijkse seks goedkeurden tussen 1986 en 1992 gestegen was van 50 tot 70 procent. Onder leerlingen van het hoger middelbaar bleek 40 procent gewonnen te zijn voor voorhuwelijkse seks als dat uit liefde gebeurde, terwijl 35 procent vond dat het moest kunnen als beide mensen het wilden.
    Andere onderzoekers, die in heel China twintigduizend mensen ondervraagden, stelden dan weer vast dat hoe jonger en hoe beter opgeleid mensen waren, des te groter de kans was dat ze niet op het huwelijk zouden wachten om met hun partner naar bed te gaan. Bovendien bleek uit datzelfde onderzoek uit 1997 dat iets meer dan de helft van de stedelingen buitenechtelijke seks begrijpelijk vond als de relatie met de huwelijkspartner slecht was, al viel het op dat vrouwen hierin minder tolerant waren dan hun echtgenoten.
    De liefde werd duidelijk steeds vaker voor en buiten het huwelijk bedreven, maar met de kennis van de vleselijke lusten en hun consequenties was het niet al te best gesteld. Toen aan het einde van de jaren tachtig de seksuele voorlichting haar intrede deed op de scholen steigerden op tal van plaatsen zowel de leraren als de ouders. Ze zagen een dergelijk onderricht als een ongewenste stimulans van de seksuele interesse van jongeren.
    Dat er behoefte was aan kennis spreekt nochtans uit de cijfers. Toen onderzoeker Xu in 1997 iets meer dan drieduizend gehuwde vrouwen van gemiddeld 39 jaar oud en bijna vierduizend gehuwde mannen van gemiddeld 41 jaar ondervroeg, bleek dat de helft van hen de term 'orgasme' niet kende en dat dit aantal onder vijftigplussers zelfs steeg tot driekwart. Tegelijk had 11 procent van de stedelingen en bijna een kwart van de rurale respondenten altijd seks zonder voorspel. Vier op de tien vrouwen gaven aan zelden of nooit genot te beleven aan het bedrijven van de liefde, één op de drie vond het vaak een pijnlijke bedoening en slechts één op de vijf had het in bed altijd naar haar zin.
    Hun zonen en dochters doen het nu evenwel anders. Onderzoek van seksuologe Li Yinhe geeft aan dat in 1989 slechts 15 procent van de Pekinezen voorhuwelijkse seks had gehad, maar dat dit aantal tegen 2005 al tot meer dan 70 procent was gestegen. "Er voltrekt zich een stille seksuele revolutie in China", dixit Li. "Dat is de belangrijkste conclusie na tien jaar onderzoek."
    Niet alleen duiken Chinese jongens en meisjes ook zonder huwelijksverbintenis met elkaar het bed in, ze doen dat ook op almaar jongere leeftijd. In de jaren zestig had de ontmaagding bij stedelingen gemiddeld rond de leeftijd van 26 jaar plaats, in de jaren tachtig was dat twee jaar eerder en bij de huidige tieners gebeurt het gemiddeld op hun zeventiende. Li stelde ook vast dat een derde van de jonge stedelingen vindt dat buitenechtelijke seks moet kunnen, wat wellicht ook verklaart waarom het aantal echtscheidingen in een recordtempo toeneemt, met overspel als een van de belangrijkste redenen. In 1980 vroegen 341.000 stellen de ontbinding van hun huwelijk aan, een kwarteeuw later zijn dat er jaarlijks vier keer zoveel.
    Deng Xiaoping waarschuwde er in 1979 al voor, bij de introductie van zijn opendeurpolitiek. Als je het raam openzet, oreerde hij, is het niet te vermijden dat er hier en daar een vlieg binnenkomt. In de loop van de jaren tachtig werden er geregeld campagnes gehouden tegen zogenaamde 'spirituele vervuiling'.
    Maar is het wel de introductie van westerse goederen en ideeën die de Chinese geesten en harten in seksueel opzicht heeft bezoedeld? Professor Pan Suiming schrijft in zijn bijdrage aan Routledges Sex and Sexuality in China (2006) dat de huidige revolutie zo ongeveer niets met westerse invloed vandoen heeft, maar dat ze haar wortels heeft in de introductie van het eenkindbeleid in 1981. "Zodra de enige toegestane nakomeling op de wereld is gezet, wordt het vinden van genot en tevredenheid in een relatie de enige resterende reden om de liefde te bedrijven. Seks als puur genot deed aldus zijn intrede." Bovendien kon de overheid geen eenkindbeleid voeren als ze niet tegelijk het gebruik van voorbehoedsmiddelen promootte en abortus mogelijk maakte, zodat er voor deze fenomenen een grote sociale tolerantie ontstond.
    Dat blijkt ook uit de cijfers. De helft van alle stedelijke vrouwen en iets meer dan een kwart van hun rurale seksegenoten van jonger dan veertig jaar, gaven in het laatste grote seksonderzoek (1999-2000) te kennen dat ze al een abortus hadden ondergaan. Tegelijk bande de wijde verspreiding van anticonceptiva de vrees voor ongewenste zwangerschap uit, alsook voor het geroddel dat daaruit zou voortvloeien. En aldus, zo stelde Pan Suiming vast, werd ook de angst voor buitenechtelijke relaties veel minder groot. Bovendien noopt de beperking van het nageslacht tot één kind vader en moeder veel minder lang dan vroeger tot een hechte samenwerking bij de opvoeding van de kinderen, waarmee een oude remmende factor op het aanvragen van een echtscheiding is weggevallen. En precies omdat er minder kinderen zijn, is men minder bang om een scheve schaats te rijden. Het Chinese spreekwoord stelt immers dat de grootste angst van de overspelige niet de politie of de echtgeno(o)t(e) is, maar het oordeel van de kinderen.
    Van wat de rest van de familie zal denken hoeven de meesten zich nog maar weinig aan te trekken. Twee derde van de stedelingen hokt niet meer met de bejaarde ouders samen en driekwart van de min-35-jarigen meent zelfs dat de familie zich nooit mengt in eventuele relationele of huwelijksproblemen. "De huidige seksuele revolutie", schrijft Pan Suiming, "heeft de demografische explosie van de Culturele Revolutie als vader en het eenkindbeleid dat daardoor noodzakelijk werd als moeder. De opendeurpolitiek heeft er slechts in die mate toe bijgedragen dat ze heeft gezorgd voor de afbouw van de sociale controle die vroeger werd uitgeoefend door de werkeenheden en de wijkcomités, en voor een duidelijke scheiding tussen de publieke en de private sfeer."
    De echte seksuele revolutie, zo schrijven anderen, is te wijten aan het internet. Er zijn meer dan 300 miljoen internetgebruikers en voor driekwart van de Chinese jongeren, zo blijkt uit onderzoek, is het internet de belangrijkste informatiebron aangaande seksualiteit. Maar afdoende is die voorlichting niet, want uit een studie van de populaire website Sohu blijkt dat slechts één op de vijf ondervraagden weet waar de clitoris zich bevindt. Een wellicht nog dramatischer gevolg van dat gebrek aan kennis van seksualiteit is dat het aantal abortussen de jongste jaren dramatisch stijgt en dat het steeds vaker ongehuwden zijn die ervoor opteren. Driekwart van de vrouwen die een abortus onderging, was in 1999 nog gehuwd, tegen 2004 was dat nog maar één op de drie.
    Het internet is tegelijk een forum om mensen te ontmoeten. Een studie geeft zelfs aan dat een derde van alle onenightstands in het hele land op deze manier wordt geregeld. Bovendien kom je, alleen achter het computerscherm, ook almaar beter aan je trekken. De afgelopen jaren manifesteerden er zich immers hoe langer hoe meer vrouwelijke, seksueel expliciete bloggers. In de zomer van 2003 begon de 25-jarige Cantonese journaliste Li Li onder het pseudoniem Muzi Mei korte essays te schrijven over haar seksleven op het internet. De inhoud van die schrijfsels was zeker naar westerse normen niet echt gortig, maar er kwam grote ophef toen ze het had over een seksueel avontuur in een steegje met de bekende Chinese rockster Wang Lei, aan wie ze een 'hondenstijl' toeschreef. Diezelfde Muzi Mei deed enige tijd later een internetprovider crashen, toen ze een 25 minuten durende opname op haar blog zette over een andere seksuele ontmoeting. Tienduizenden mensen probeerden tegelijk op de website te komen, met het bekende resultaat.
    Muzi Mei werd uiteindelijk door de internetpolitie ontmaskerd en verloor haar job. Maar in China was ze ondertussen wereldberoemd, een status die ook ene Mu Mu nastreefde. Op haar blog, die in juli 2005 van start ging, noemt zij zich een dansmeisje uit Shanghai dat tevens een partijlidkaart heeft. Elke avond rond middernacht verscheen ze op haar blog, in weinig verhullende kledij, gefilmd met een webcam. Mu Mu lette er altijd op dat haar gezicht niet te zien was, wat de interesse van de vele duizenden fans alleen maar vergrootte.
    Daarna kwam Yin Ling, een in Taiwan geboren schone die een deel van haar jeugd in Japan had doorgebracht en die zich immer door een Russische fotograaf liet fotograferen. Maar hoe. Op het ene plaatje is ze met Mao's Rode Boekje in bikini te zien, op het andere staat ze in sm-outfit tussen oudjes in een hutong.
    Al even opmerkelijk zijn vrouwen als Liu Mangyan, die een 'encyclopedie van het bed' op haar weblog zette, compleet met de geluiden van het liefdesspel, pillowtalk in de verschillende regionale dialecten en de grootst mogelijke keuze aan seksuele slang. Een van haar beroemdste uitspraken is: "Ik heb geen wereldse bezittingen, behalve twee vibrators."
    Lyn Jeffery, onderzoekster van het Institute for the Future in California, meent dat al deze vrouwen veel aandacht krijgen omdat China's medialandschap nog altijd erg schraal is. De overheid blijft de inhoud van websites immers systematisch controleren en treedt bijwijlen erg repressief op. Muzi Mei, Yin Ling en Liu Mangyan willen louter sterren worden, vinden velen. Maar volgens Naizhu, een Cantonese journaliste die ook al jaren een eigen weblog heeft, is de kous daarmee niet af. De belangrijkste consequentie van al deze vrouwelijke seksuele blogs, meent zij, is dat jonge vrouwen nu met hun vriend praten over seksualiteit. "Dezer dagen is het eerste wat mannen op een afspraakje vragen of je niet over hen gaat bloggen", aldus Naizhu.
    De geschreven pers hinkt nog enigszins achterop. Hoewel, ook in deze branche veranderen de tijden snel. Pornografie is nog altijd verboden, maar een blad als Voor hem, met een oplage van 480.000 exemplaren, heeft toch artikels met als titel 'Hoe het te doen in vijf minuten', of 'Omdat een sekspauze hetzelfde is als een koffiepauze', en 'De gevaarlijke seksreis van Qiqi'. Het blad wordt door de Nationale Toerismeadministratie gepubliceerd en hoofdredacteur Jacky Jin zegt vooral te mikken op de nieuwe Chinese metroseksueel, die geïnteresseerd is in auto's, gadgets en vrouwen.
    Vijf jaar geleden nog werden bladen met schaars geklede vrouwen uit de rekken gehaald en de enige publicaties waarin je voluptueuze vormen te zien kreeg, waren voorlichtingsboeken of kunstpublicaties die doorgaans alleen in de boekhandels van luchthavens te krijgen waren. Anno 2009 is dat wel anders. Zelfs het officiële persbureau Xinhua pakt uit met fotoreeksen van de "tien heetste babes van het jaar" en met "zelden geziene foto's van sexy mannen". De verklaring daarvoor, argumenteert professor Pan Suiming, moet je niet ver zoeken. "Het is de vrije markt en de drang om almaar meer geld te verdienen die de drijvende kracht zijn achter deze liberalisering."
    Sommigen zeggen dat het daarom niet lang meer zal duren vooraleer er zich een heuse porno-industrie ontwikkelt in China. Maar tegelijk, waarom zou een mens zich aan dergelijke illegale activiteiten wagen als de markt overspoeld wordt door buitenlandse gepirateerde porno-dvd's die voor een prikje kunnen worden aangeschaft? Het sop is wellicht de kool niet waard, wat voor een eveneens illegale activiteit als prostitutie anders ligt.
    Over het aantal vrouwen van lichte zeden in het hele land lopen de ramingen uiteen, maar tal van experts houden het op 1,5 tot 2 miljoen, uiteraard opgedeeld in tal van categorieën naargelang schoonheid, niveau van opleiding, leeftijd en afkomst. Er is evenwel één opzicht waarin de erg gestratificeerde wereld der Chinese pleziervrouwen verschilt van die in andere landen: met name het fenomeen van de 'ernai' (letterlijk 'twee melk', een verwijziging naar borsten) of minnaressen.
    Deze dames zijn een soort van statussymbool van een rijke man, een bewijs van zijn rijkdom en goede smaak. Dezer dagen zijn ze bij hoge partijkaderleden erg in zwang, maar aan het einde van de jaren tachtig waren het vooral Hongkongse en Taiwanese zakenlui die er in China een ernai op nahielden. In veel gevallen was dat overigens een behoorlijk praktische keuze. Aldus hoefde meneer tijdens zijn zakentrips in China niet langer in hotels te overnachten, maar beschikte hij over een soort allroundassistente die de post bijhield, relatiegeschenken aanschafte en nachtelijke diensten aanbood. Het fenomeen nam een behoorlijke omvang aan, in die mate zelfs dat er rond Shenzhen, aan de grens met Hongkong, hele ernaidorpen ontstonden, wijken van luxeappartementen, waar vooral het aantal fitnesscentra, kapsalons en wellnessetablissementen opvalt.
    Als Taiwanese mannen een ernai hebben, zo blijkt uit een studie van Shen Hsiu-hua, is dat voor hen geen indicatie van een slecht huwelijk. Integendeel, de bijzit is geenszins bedreigend voor het echtelijke geluk dat zich aan de andere kant van de zee-engte van Taiwan bevindt. Maar de echtgenotes van hoge Chinese partijkaderleden zien dat stilaan wel anders, wat verklaart waarom er de jongste jaren almaar meer gespecialiseerde detectivebureaus hun deuren hebben geopend en nagaan of manlief er een bijzit op nahoudt. Is het antwoord positief, dan vraagt mevrouw de echtscheiding aan, waarbij ze een gigantische schadevergoeding eist voor geleden emotioneel leed. Niet zelden staat de rechter aan haar kant.

    25-02-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    24-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.India - de mensen achter Slumdog Millionaire
    Dharavi, de hartvormige sloppenwijk die geprangd zit tussen de westelijke en de centrale spoorlijn van Mumbai, strekt zich over 1,75 vierkante kilomter uit langs de Mahim Kreek en loopt grosso modo van de luchthaven tot aan het financiële district van India's commerciële hoofdstad. Toeristen kunnen de wijk voor zo'n 20 euro bezoeken, maar dat betekent niet dat alle misverstanden over deze stad de wereld uit zijn geholpen.

    Plekken zoals Dharavi worden door de publieke opinie vaak gezien als stedelijke zweren die de rest van het urbane weefsel aantasten. Niet alleen in het Westen is die overtuiging wijd verspreid, ook binnen de Indiase middenklasse wordt ze door velen onderschreven. Sloppenwijken zouden oorden van criminaliteit zijn, waar prostituees, voddenrapers en bendeleiders wonen en waar alleen de armsten der armen hun toevlucht zoeken.

    Niet dus. Indiase sloppenwijken huisvesten zowel in etnische, religieuze als sociaaleconomische zin bijzonder heterogene bevolkingsgroepen, die geenszins alle verpauperd zijn of misdadige activiteiten ontplooien. Onderzoek van Shelter Associates in 211 Indiase krottenwijken geeft aan dat er evengoed overheidsfunctionarissen, riksjarijders, chauffeurs, schilders, kleine ondernemers, IT-professionals als dienstmeisjes en ambulante verkopers wonen. Bovendien staan zij in voor een belangrijk deel van de economische activiteiten in de stad. Ga naar Dharavi en de gids stelt het herhaaldelijk: er zijn hier meer dan tienduizend eenkamerbedrijfjes, die samen een jaarlijkse omzet van meer dan 500 miljoen euro genereren.

    Sloppenwijken zoals Dharavi zijn bovenal plekken waar goedkope huisvesting te vinden is en waar diensten tegen lagere prijzen worden geleverd dan elders, wat meteen ook betekent dat ze de stedelijke economie stimuleren. Alleen omdat er (relatief) goedkoop gewoond kan worden, is het immers mogelijk om min of meer rond te komen met het hongerloon dat veel inwoners van Dharavi voor hun arbeid betaald krijgen.

    Dat laatste is overigens niet gunstig geëvolueerd, zelfs niet in sectoren die het voorbije decennium juist meer konden exporteren. Zo blijkt uit een in september 2007 gepubliceerd overheidsrapport over informele arbeid dat de export van de leerwaren die in Dharavi vooral door de Tamils worden gemaakt de voorbije jaren sterk is gestegen maar dat vertaalde zich niet in hogere lonen of betere arbeidsvoorwaarden voor de werknemers. Met andere woorden: alleen de winsten van de werkgevers namen toe.

    Dat sloppenwijken vaak als urbane tumors worden afgeschilderd, heeft veel te maken met het in 1890 verschenen 'How the other half lives: studies among the tenements of New York' van Jacob Riis. Dit boek over de onderbuik van New York had een enorme invloed op de urbanisten van de twintigste eeuw, zij het niet meteen een erg constructieve. Riis, zelf een immigrant van Deense origine, stelt krottenwijken voor als oorden van moreel verderf, die radicaal veranderd moeten worden of met de grond gelijkgemaakt. En aldus domineerden in het gros van de voorbije eeuw de projecten van krottenwijkeliminatie en van hervestiging van zijn bewoners in nieuwe, door de overheid gebouwde wijken als oplossing voor de 'stedelijke malaise'. De achterliggende gedachte was dat 'betere' huizen hen tot 'betere' mensen zouden maken.

    Gebrek aan eigendomsrechten

    Nieuw onderzoek, zo schrijft Howard Husock van het Manhattan Institute in het jongste nummer van City Journal, heeft die veronderstelling in de voorbije vijftien jaar helemaal onderuitgehaald. "De arbitraire hervestiging in sociale woonwijken doet de problemen niet af- maar toenemen. Zich opwerken en uiteindelijk kunnen verhuizen naar een betere plek is het gevolg van het door overheden beoogde 'goed' gedrag, niet de premisse ervoor. Integendeel, door dergelijke projecten worden mensen ontmoedigd om eigen keuzes te maken."

    De beroemde Peruviaanse professor Hernando de Soto zet in The Mystery of Capital uiteen dat het grote probleem van sloppenwijkbewoners niet ligt in de krakkemikkigheid van hun muren of daken maar in hun gebrek aan eigendomsrechten. "De armen zijn wel degelijk in staat en bereid om te sparen, maar die accumulatie van weelde is niet beveiligd": ze betalen geld voor een huis dat op een dag toch zomaar weg wordt gebuldozerd. Ze wanen zich eigenaar maar beschikken niet over de nodige documenten en blijven op cruciale momenten in de kou staan. De Soto pleit daarom voor een waterdichte en definitieve regeling van die eigendomsrechten als ultieme basis voor sociale mobiliteit.

    Hoewel veel onderzoekers kanttekeningen plaatsten bij de concrete invulling van een dergelijk systeem zijn de experimenten die ermee werden gedaan in Peru hoopgevend. Daar kregen 1,2 miljoen mensen niet verhandelbare eigendomstitels. Harvardeconome Erica Field deed enige tijd later onderzoek naar de sociale impact van het feit dat niet langer voor de plotse sloophamer moet worden gevreesd. Ze stelde vast dat het aantal mensen dat buitenshuis ging werken sterk was toegenomen en dat de kinderarbeid met liefst 28 procent was verminderd.

    Opwaartse mobiliteit

    Wie beelden van Dharavi ziet, stelt zich voor dat zijn bewoners dromen van verhuizen naar een betere plek, zo gauw de economische situatie dat toelaat. Hoe logisch een dergelijke redenering op het eerste gezicht ook lijkt, ze strookt niet met de werkelijkheid. Opwaartse sociale mobiliteit, zo blijkt uit recent onderzoek, betekent niet dat mensen vertrekken uit hun sloppenwijk, wel dat ze die transformeren tot een betere plek om te leven. "In veel opzichten", zo stellen Matias Echanove en Rahul Srivastava in een opiniestuk in de International Herald Tribune van gisteren, "is Dharavi de ultieme stad die door zijn gebruikers zelf is gemaakt. Elk van zijn meer dan tachtig buurten werd door generaties van bewoners ontwikkeld om te voldoen aan de nieuwe noden." Of zoals advocaat en inwoner Ramesh Mishra het stelt: "We hebben Dharavi altijd zelf verbeterd. Het enige wat we vragen, is de toestemming om dat te blijven doen en hulp daarbij. Is dat te veel gevraagd?"

    Hulp is er de voorbije jaren gekomen van multilaterale instanties zoals de Wereldbank, die 152 miljoen euro heeft gespendeerd aan het bouwen van toiletten in Dharavi. Een luxe was dat in ieder geval niet, zo blijkt uit het 'Human Development Report India' van 2006. Dat gaf aan dat er één toilet was voor 1.440 mensen en dat vijftien families in het beste geval één kraantje delen, waar twee uur per dag water uit komt.

    Veiligheid

    De veiligheid waar de bewoners van plekken als Dharavi van dromen beperkt zich overigens niet tot huisvesting. Sociologen ondervroegen duizenden Indiase krottenwijkbewoners naar hun grootste zorgen en kwamen tot de conclusie dat accommodatie en betere werk- en levensomstandigheden slechts tweede en derde op het lijstje waren, ver voorafgegaan door de zucht naar betere bescherming. Met een veel grotere concentratie aan criminelen in sloppenwijken heeft dat niets te maken, wel met het erg gebrekkige functioneren van alle overheidsdiensten daar. Zo is er veel minder politieaanwezigheid dan in andere stadsdelen en bovendien gedragen de ordehandhavers zich veel slechter tegenover sloppenwijkbewoners dan tegenover reguliere burgers. Onderzoek wijst uit dat de meeste agenten het op een akkoordje gooien met lokale misdaadsyndicaten, waarbij ze onder meer de winsten uit 'verhuur' van trottoirs en publieke ruimte aan pas gearriveerde bewoners verdelen.

    Dat sloppenwijkbewoners veroordeeld zijn tot slechtere of onbestaande service heeft alles te maken met het feit dat ze vaak geen officiële bewoners zijn van de stad en dus geen potentiële kiezers noch betalers van belastingen. Met andere woorden: hun administratieve rechteloosheid vertaalt zich in een politiek-maatschappelijke pariastatus.

    Verderfelijk oord

    Menige bioscoopbezoeker vraagt zich bij het zien van Slumdog Millionaire af waarom mensen in godsnaam in een verderfelijk oord als Dharavi gaan wonen. Twee dagen voor de Oscars zondag in LA werden uitgereikt, kwam het Wereldvoedselprogramma (WFP) met een rapport over India, dat meteen het antwoord gaf op die vraag: omdat ze het daar beter hebben dan op het platteland. Daar woont immers het gros van de 230 miljoen Indiërs die anno 2009 ondervoed zijn. Meer dan één op de vijf inwoners is dat en veel verbetering is er de voorbije tien jaar niet gekomen. Integendeel. In acht deelstaten (Andra Pradesh, Bihar, Gujarat, Karnataka, Kerala, Madhya Pradesh en Rajastan) zijn er nu meer rurale vrouwen die aan bloedarmoede lijden dan in 2001 en in Andra Pradesh is dat aantal zelfs met 13 procent gestegen, tot 64 procent. Zes deelstaten (Orissa, Madhya Pradesh, Karnataka, West-Bengal, Rajasthan en Punjab) hebben nu meer landbouwers die minder dan 1.800 calorieën per dag kunnen consumeren dan toen en in twaalf deelstaten lijden meer dan acht op de tien kinderen aan bloedarmoede.

    Eerder kwam de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) al met vergelijkbaar onderzoek. "Als India's steden nog aanzwellen, dan is dat omdat zelfs werk in de informele sector daar een veelvoud oplevert van het geld dat met landbouw op het platteland kan worden gegenereerd", aldus het IOM in 2005.

    Steeds meer Dharavi's

    Niet alleen het aantal mensen dat in Dharavi een beter leven zoekt, neemt toe, ook het aantal Dharavi's in Mumbai, India en de wereld zwelt aan. In Mumbai woont meer dan de helft van de bevolking in een sloppenwijk, goed voor zo'n zeven miljoen mannen, vrouwen en kinderen. De meeste inwoners van de stad doen daar overigens laconiek over. "Om in Mumbai in een huis te wonen", zo garandeerde gids Sunita Chawla me jaren geleden, "moet je er in één geboren zijn." En nu nog meer dan vroeger.

    Hoewel het idee dat je als nieuwkomer in de stad een braakliggend terrein kunt innemen en er zomaar een nieuw leven/huis kunt opbouwen al sinds de jaren tachtig een fabel is, blijven rurale migranten hopen op een beter leven in de stad. Aan het begin van de 21ste eeuw is geen centimeter grond nog kosteloos te bezetten in Mumbai, zo schrijft Mike Davis in Planet of Slums. En het aantal jobvacatures ligt er allang lager dan de demografische aangroei die voortvloeit uit de geboortes in de sloppenwijken en de nieuwkomers in de stad. En toch blijft de lokroep. Sinds 2007 wonen meer dan de helft van de Indiërs in urbane gebieden en onderhand noemen wereldwijd één miljard mensen een sloppenwijk hun thuis. Tegen 2030 zullen er dat 2 miljard zijn, op een totaal van 8,3 miljard mensen.

    Politilogen waarschuwden een paar jaar geleden nog voor 'de kwalijke gevolgen van gefaalde staten', over een paar decennia zullen ze datzelfde doen in verband met 'gefaalde steden', zo waarschuwt Howard Husock. En wat de impact daarvan zal zijn, op sociaal evengoed als ecologisch vlak, valt geenszins te onderschatten. Minstens in dat opzicht is het een goede zaak dat een plek als Dharavi met Slumdog Millionaire voor miljoenen mensen op de kaart werd gezet.

    24-02-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ZUID-AZIE
    20-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rusland - Anna Politkovskaya's moordenaars lopen nog steeds vrij rond

    Anna Politkovskaja was de grootste luis in Poetins pels met haar vele artikels en boeken over de brutaliteit van het Russische leger in Tsjetsjenië en de corruptie en mensenrechtenschendingen elders in Rusland. Hoewel dit proces de belangrijkste politieke moord uit het Poetintijdperk betreft, blijft de zaak onopgehelderd. Het Kremlin wijst elke beschuldiging van medeplichtigheid af als “buitenlandse propaganda”.
    “Geloofd zij de Heer”, was de reactie van Dzhabrail Makhmudov toen de jury bekendmaakte dat hij, zijn broer Ibragim en Sergei Khadzhikurbanov, een gewezen agent van het departement voor georganiseerde misdaad van het ministerie
    van Binnenlandse Zaken, onschuldig waren bevonden aan de hen ten laste gelegde feiten.
    Khadzhikurbanov gold als ‘organisator’ die de Makhmudovs zou hebben ingehuurd, terwijl de twee Tsjetsjeense broers de moord zouden hebben voorbereid door Politkovskaja’s doen en laten in de gaten te houden. Hun voortvluchtige broer Rustam werd door de openbare aanklager schuldig geacht aan de moord zelf in het appartementsgebouw. Hij zou op de beelden van de CCTV-camera’s te zien zijn, maar die zijn merkwaardig genoeg zoekgeraakt.
    Er is nog wel meer vreemds aan een zaak waarvan de advocaten van Politkovskaja’s kinderen Ilya en Vera zeggen dat “het er nu vooral op aankomt om door te zetten. Beschouw dit als een tussenstop”. De familie gaat in beroep tegen het vonnis.

    Doorspelen van informatie

    Politkovskaja’s collega’s bij Novaya Gazeta werkten aanvankelijk in het grootste geheim met de speurders samen. Op een persconferentie in augustus 2007 liet openbaar aanklager Yury Chaika na tien maanden stilzwijgen weten dat de zaak was opgelost en dat er tien arrestaties waren verricht. Bovenaan op zijn arrestantenlijstje stond een Tsjetsjeen die in Moskou een crimineel netwerk had en die was gespecialiseerd in het rekruteren van huurmoordenaars. Tegelijk, aldus nog Chaika toen, “hebben huidige en ex-werknemers van het ministerie van Buitenlandse Zaken en van de militaire geheime dienst FSB deelgenomen aan het verzamelen en doorspelen van informatie over Politkovskaja”.
    De Financial Times kon een deel van zijn dossiers inkijken en berichtte gisteren dat daaruit blijkt dat FSB-luitenant-kolonel Pavel Ryaguzov in 2007 toegaf dat hij aan Shamil Burayev, een gewezen gouverneur in de provincie Tsjetsjenië, Politkovskaja’s adres en andere gegevens had verstrekt.

    Van tien naar drie

    Bij de start van het proces in november 2008 werden evenwel nog maar drie verdachten weerhouden. In het hele proces werd de FSB door de openbare aanklager overigens niet genoemd, hoewel bijvoorbeeld onopgehelderd blijft hoe het kon dat de voortvluchtige Rustam, die sinds 1997 ook wordt gezocht in een andere zaak, al die tijd met valse papieren in Rusland heeft geleefd.
    Volgens de hoofdredacteur van Novaya Gazeta, Sergei Sokolov, kan alleen de FSB voor die documenten hebben gezorgd en werkte deze Rustam vroeger overigens als informant voor Ryaguzov. “Het probleem is alleen dat onmogelijk te zeggen is wie welke opdrachten gaf aan wie, gezien de FSB zich zolang heeft ingelaten met georganiseerde misdaadfiguren die klussen voor hen klaren en vice versa”, dixit nog de man.
    De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) reageerde gisteren alvast heel negatief op het vonnis. Het falen om de moordenaars van een belangrijke journaliste als Politkovskaja te vinden en te berechten, “is een ware mensenrechtencrisis”, zei Miklos Haraszti, OVSE-afgevaardigde voor persvrijheid.
    Journalistiek is in Rusland sowieso een erg gevaarlijk beroep. Slechts in Algerije en Irak heet het nog erger. Politkovskaja was een van de 49 journalisten die in Rusland sinds 1992 werden gedood, zo blijkt uit onderzoek van het Comité voor de Bescherming van Journalisten. Vooral reporters die zich inlaten met de schemerzone waarin de overheid en de georganiseerde misdaad elkaar ontmoeten, lopen groot risico.
    In juli 2004 werd de uitgever van de Russische versie van Forbes, Paul Kebnikov, doodgeschoten. De openbare aanklager zegt de twee Tsjetsjenen te hebben laten arresteren die de moord pleegden, maar ze werden in 2007 door een jury vrijgesproken.
    Vorige maand nog werden advocaat en journalist Stanislav Markelov en een jonge collega van de Novaya Gazeta op klaarlichte dag doodgeschoten in het centrum van Moskou. Of zijn moordenaars ooit berecht zullen worden, is nog maar de vraag.

    20-02-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:Rusland
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nigeria - Homoactivist Davis Mac-Iyalla over een fenomeen dat in zijn land officieel niet eens bestaat
    Op zich had Davis alles om een geslaagd leven tegemoet te gaan: hij komt uit de elite van de zuidelijke Riverstaat en is de zoon van een gepensioneerde militair en een overheidsfunctionaris. Als kind studeerde hij goed en hij schopte het tot leraar en zelfs tot directeur van een episcopale lagere school. “Het liep evenwel mis”, vertelt hij, “toen de bisschop die me benoemd had overleed. Die man was bijzonder progressief, hij keek naar wat je presteerde, niet naar wat je in bed deed. Ook hield hij ervan dat je met eerlijke meningen durfde in te gaan tegen het establishment.”
    Maar een paar weken nadat de geestelijke in 2003 was overleden, werd Davis in een brief bedankt voor zijn diensten. “Als me dat in Europa was overkomen, was ik naar de rechter gestapt. Maar in Nigeria is dat niet zo’n simpele zaak. Bovendien wreven ze me niet aan dat ik homo was, maar kwam men met verhalen over fraude, die ik gelukkig kon weerleggen”.
    In 2005 lanceerde de groep Changing Attitudes binnen de anglicaanse kerk, waartoe Davis behoorde, een oproep om te zien hoe het met de rechten van homo’s en lesbiennes gesteld was. “De Nigeriaanse clerus weigerde daarop in te gaan. Er bestonden geen homo’s, heette het, dus moest er ook niet over dat thema worden gedebatteerd.”
    Het is precies die ontkenning van de seksuele minderheid die Davis ertoe aanzette om in datzelfde jaar met zo’n 35 anderen Changing Attitudes Nigeria te stichten, de allereerste homo-organisatie van het land. “De enige initiatieven die er bestaan, zijn zogenaamde aidspreventiegroepen. Aangezien homoseksualiteit nog altijd in het strafboek staat, een koloniale erfenis, durft niemand zich als dusdanig te uiten. Ook bij feministische groepen vind je niet veel steun. Daar heet het dat ze het al moeilijk genoeg hebben om zich te handhaven, laat staan dat ze er een heikele kwestie als de onze zouden bijnemen.”
    Davis zegt dat zijn moeder altijd wel heeft geweten dat haar zoon ‘anders’ was, en ze heeft hem op zijn zestiende ook met een vriendje betrapt, maar veel heeft ze niet gezegd. Zijn plannen om met Changing Attitudes Nigeria te beginnen heeft hij niet met haar of andere familieleden besproken. “Ze zouden er alles aan hebben gedaan om het te verhinderen”, legt hij uit. “De mentaliteit is er heel sterk één van doen alsof je neus bloedt wanneer het gevoelige dingen als homoseksualiteit betreft. Maar toen ik in een paginagroot interview in de pers uitlegde waar het ons om te doen was, was het hek wel helemaal van de dam”.

    Drie dagen en nachten in de cel

    Zijn hele familie was razend. Tot op heden zweert een van zijn broers dat hij hem zal afmaken als hij hem ziet en alleen zijn moeder blijft met Davis in contact. “Die boosheid”, zegt hij, “gaat eigenlijk maar over één ding: de schande die het hen oplevert een homoseksuele broer te hebben. Alsof ik het zo gewild heb!”
    Zowel de kerk als de overheid heeft zich flink geroerd sinds het interview. De eersten zeiden dat er geen enkele man met die naam tot hun gelovigen behoorde en sommigen beweerden zelfs dat hij helemaal niet bestond. De overheid probeerde er een wetsvoorstel door te krijgen waardoor het zelfs strafbaar zou zijn voor journalisten om een interview met een homoseksueel te publiceren of uit te zenden. “Alleen door grote druk van het Westen kon dat worden afgevoerd. Alleen heeft het nieuwe staatshoofd daar nu een variant op ingediend. Andermaal is dus druk nodig”.
    “De concrete consequentie van dergelijke wetsvoorstellen is dat ook de ordediensten jacht op ons maken”, legt Davis uit, terwijl hij een litteken op zijn arm toont. Dat ze hem ook al een keer drie dagen en drie nachten zonder eten of drinken hebben opgesloten in een cel in Abuja, zegt hij. “Daarom moest ik vertrekken, maar vanuit Londen voer ik verder strijd voor de homo’s en lesbiennes in mijn land. Homoseksualiteit moet uit het strafrecht, maar de uitsprak dat er geen homo’s zijn in Nigeria, zoals onze regeringsvertegenwoordigers op de VN-Mensenrechtencommissie vorige week vertelden, geeft aan dat de strijd verre van gewonnen is.”
    Davis Mac-Iyalla:
    Omdat homoseksualiteit nog in het strafboek staat, durft niemand zich als dusdanig te uiten
    n Davis: ‘Door druk van het Westen is een wetsvoorstel afgevoerd waardoor het strafbaar zou zijn een interview met een homo te publiceren of uit te zenden. Het nieuwe staatshoofd heeft daar nu een variant op ingediend. Andermaal is dus druk nodig.’

    20-02-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFRIKA
    19-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cambodja- het Duch proces
    Chum Mey, de onderhoudsman van Tuol Sleng

    Chum Mey (73) is samen met schilder Vann Nath de enige resterende overlevende van Tuol Sleng. Hij werd op zijn 43ste binnengebracht in Tuol Sleng en ervan beschuldigd een CIA- en KGB-spion te zijn.

    In een interview met de Australische krant The Age vertelde hij drie jaar geleden dat hij toen niet eens wist waar die afkortingen voor stonden. Maar "ik leerde snel dat je beter kon bekennen. Na twaalf dagen van martelingen waarin ik elektroshocks kreeg, mijn nagels werden uitgetrokken en ik nog op tal van manieren werd gemarteld, gaf ik toe een spion te zijn en kwam zelfs met een totaal verzonnen lijst met de namen van vijftig tot zestig mensen die met me hadden meegewerkt."

    Dat hij niet zoals al die anderen werd vermoord, maar 'tijdelijk' mocht blijven, had hij te danken aan zijn grote vaardigheid als mechanicien. Chum moest de machines in Tuol Sleng onderhouden.

    Als Phnom Penh in januari wordt 'bevrijd' door het Vietnamese leger, dat premier Hun Sen aan de macht brengt, wordt Chum Mey met de vluchtende Rode Khmer meegedreven. Bij toeval zien ze zijn vrouw, die net zwanger was toen Chum werd opgepakt. Zij en hun zoontje vervoegen de groep gevangenen maar op de avond van de tweede dag marcheren gaat het mis. Chum zegt dat hij nooit heeft geweten wat er de aanleiding voor was maar zijn vrouw werd nabij een pagode doodgeschoten door de Rode Khmer. Even later werd ook hun iets meer dan één jaar oude kind geëxecuteerd. Chum zelf ontkwam in het tumult dat ontstond.

    In het interview zegt hij bereid te zijn om te getuigen, al was het maar omdat hij in al die jaren de aanblik van zijn geëxecuteerde vrouw en kind niet heeft kunnen vergeten. "Waar waren ze schuldig aan, waarom zij? Ze hadden mij dan moeten doden."


    19-02-2009 om 13:35 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cambodja-Vann Nath heeft S-21 overleefd
    'Het ergste was dat je nooit wist wanneer jouw beurt zou komen'

    Vann Nath, portretschilder en overlevende van martelcentrum Tuol Sleng

    Momenteel heeft het VN-Tribunaal plaats van Duch, de gewezen directeur van het beruchte martelcentrum Tuol Sleng, waar minstens 16.000 mensen werden doodgefolterd. Enige tijd geleden sprak ik met een van de zeven overlevenden.

    PHNOM PENH l Tuol Sleng staat symbool voor de zuiveringen onder het schrikbewind van Pol Pot en diens Rode Khmer. Tussen 1975 en 1979 kwamen in Cambodja 1,7 miljoen mensen om door executie, uithongering en dwangarbeid. Daarmee was Pol Pots regime een van de moorddadigste van de 20ste eeuw, Duch een van zijn hoofdexecuteurs.

    Wie hem in de jaren zestig kende, zou wellicht niet hebben gedacht dat kameraad Duch een van de meest gevreesde leiders van Cambodja zou worden. Als een briljante geest stond hij bekend, als een bijzonder goed leraar wiskunde die het tot vicerector van een middelbare school schopte. Bovendien was Duch een man van idealen. Hij hekelde de corruptie in zijn land, en belandde daar zelfs voor in de cel.

    Wie hem enige jaren later leerde ontmoette, kreeg evenwel een voorsmaakje van wat komen zou. Eenmaal Duch was vrijgelaten, vluchtte hij naar de jungle, waar hij zich bij Pol Pots maoïstische guerrilla aansloot en een van de strafkampen leidde voor 'vijanden van het volk'.

    Zachtaardige man

    Het is daar wellicht dat hij de ervaring opdeed die hem later van pas zou komen als directeur van S-21 of Tuol Sleng, de lagere school in Phnom Penh die in 1976 tot martelcentrum werd getransformeerd. Elizabeth Becker schrijft in When the war was over dat het "een departement van de dood" was dat hij leidde en hij deed dat "rigoreus, met grote zin voor organisatie".

    Zeven jaar geleden ontmoette ik Vann Nath, een van de twee nog in leven zijnde ex-gevangene van Tuol Sleng. 61 is deze gewezen publiciteitsschilder onderhand en zijn gezondheid is erg slecht. Twee keer per week heeft hij nierdialyse nodig, een behandeling die vele honderden euro per maand kost. De overheid heeft hem daar nooit financieel bij geholpen, Vann Nath krijgt steun van ngo's en internationale schenkers, zodat hij zou kunnen doorgaan met schilderen, met doeken waarop in detail te zien is hoe het er in Tuol Sleng toeging.

    Vann Nath kwam er in januari 1977 terecht, op het moment dat het 'vermorzelen der vijand' steeds grootschaliger werd. "Doodsangst en verschrikkelijke honger", zo vat Vann Nath die eerste maand in S-21 samen, een periode waaraan een einde komt als gevangenishoofd Duch in zijn dossier leest dat deze man vroeger portretschilder was.

    "Ik werd naar een kamer op de benedenverdieping gebracht, waar een paar mensen aan het schilderen waren, en kreeg te eten. 'Niet te veel', lachten de bewakers, 'anders vergaat het je als je voorganger en eet je je dood'", legt Vann Nath uit. "Toen brachten ze zwarte en witte olieverf, doek en de foto van een onbekende man. Het betrof een mollige vijftiger met een dubbele kin die er niet bij mocht worden geschilderd. Ik kwam er toen pas achter dat dit Cambodja's opperste leider Pol Pot was. Die wetenschap vervulde me met zoveel angst dat het behoorlijk lang duurde voordat ik echt goed naar de foto durfde te kijken.

    "Ik had bovendien nooit in zwart-wit geschilderd, had twee jaar geen penseel aangeraakt en vreesde dat ik het schilderen verleerd was. Ik werkte dagelijks van 's morgens tot middernacht in een kamer met de andere schilders en beeldhouwers. We werden voortdurend bewaakt en mochten niet met elkaar praten. We sliepen in een zaal zonder boeien, en we mochten zelfs roken.

    "Tien dagen later was het werk klaar, en kwam Duch kijken. Hij vroeg de bewaker, een van de gemeenste jongeren van Tuol Sleng, wat hij ervan vond. 'Niet gelijkend', antwoordde die, waarop iedereen in de kamer de adem inhield, zich herinnerend welk lot mijn voorganger was beschoren. Ik opperde dat ik liever in kleur wou werken, dat dat veel mooier zou zijn. Duch zei dat ik nog één kans kreeg."

    Het volgende portret was veel beter, Vann Nath mocht blijven werken, terwijl rondom hem mensen arriveerden, bekenden en stierven. "Het ergste was dat je nooit wist wanneer jouw beurt zou komen, al kon je niet geloven dat het nog erg lang zou duren. Zouden ze vijf portretten willen, of tien? En hoeveel bustes? Op een dag viel een lijst uit de zak van de bewaker. Terwijl hij het middageten ging halen, lazen wij hoe naast onze namen in rode letters 'tijdelijk' stond, terwijl de overige allemaal waren doorstreept. Maar hoe lang duurt tijdelijk? Even leek het alsof dat verschrikkelijke, eeuwige en onmenselijke geschreeuw uit de martelkamers, dat teisterende geluid waaraan je nooit gewoon raakt, nog luider weerklonk."

    Het einde kwam heel abrupt. Toen de Vietnamezen op 7 januari 1979 Phnom Penh met mortiervuur bestookten en de Rode Khmer de benen namen, de gevangenen voor hen uit marcherend, waren ze nog met dertien. Eentje werd vertrappeld, eentje raakte verloren, en een etmaal later waren ze nog met zeven. De bewakers waren met hun leiders gevlucht, richting Thaise grens.

    Een maand later bereikt Vann Nath zijn geboorteprovincie Battambang. Hij vindt er zijn vrouw terug en hoort hoe zijn zoontjes van vijf jaar en zes maanden oud stierven in de maanden na zijn arrestatie. In augustus 1979 vestigt de schilder zich met zijn vrouw in Phnom Penh, waar hij het hele najaar met zijn zes lotgenoten aan het Tuol Slengmuseum werkt, dat precies een jaar na de Vietnamese bevrijding de deuren opent.

    "Teruggaan naar Tuol Sleng was verschrikkelijk, en is het nog steeds. Die eerste dag werden we allemaal ziek, we moesten elkaar ervan overtuigen dat we straks als vrije mannen naar huis zouden terugkeren, dat de poorten openstonden en dat het allemaal voorbij was. Het was er doodstil, maar in onze hoofden weerklonken de verschrikkelijke kreten van de gemartelden. Ik ben er sindsdien nog heel vaak geweest, als gids, en met filmploegen die willen zien waar we leefden en stierven. Ik willig dergelijke verzoeken in, hoe vreselijk ik die plek en de geluiden tot op heden mag vinden. Ik moet, vind ik. Wie anders zal spreken voor al diegenen die voor altijd zwijgen?"

    Sinds de dood van de meeste andere overlevenden van Tuol Sleng is het moeilijker, eenzamer vooral. Vann Nath kijkt de andere kant op. "Tuol Sleng heeft me heel erg veranderd, het heeft een man van me gemaakt die vol zit met haat, woede, wraakgevoelens. In het begin van de jaren tachtig heb ik gezocht naar de tieners die ons bewaakten. Een van hen heb ik gevonden, die kwam naar het museum kijken. Onderhand was hij boer geworden, hij dacht dat niemand zich zijn verleden zou herinneren. Vreemd genoeg leek hij veel schrieler dan vroeger, een beetje vroeg oud ook. Zoals wij. Ik had hem meteen gezien, maar het duurde minuten voor ik tegen hem kon praten. Ik moest weten waarom, maar hij had geen antwoorden, helemaal niets.

    De gemeenste onmens

    "Later ben ik zelfs de gemeenste onmens van Tuol Sleng tegengekomen, ook weer daar. Vreemd toch, dat ook ongestrafte beulen teruggaan naar het oord van hun ultieme macht. Ik had over hem gelezen. Toen Hor zich overgaf in het kader van de amnestieregeling die midden jaren negentig gold, bekende hij tweeduizend moorden. Tegen mij zei hij dat hij verantwoordelijk was voor de dood van niet meer dan vijf mensen, maar dat ze hem niet geloofd hadden en dat hij de cijfers daarom had aangedikt. Ik weet evenwel zeker dat het er meer dan tweeduizend waren, veel meer.

    "Veel van die lui zeggen nu dat ze niet wisten wat er gebeurde, dat we het verleden moeten laten rusten, dat dit land vrede en verzoening nodig heeft en dat we moeten vergeven. Maar toen Pol Pot op 17 april 1998 in de jungle stierf en een Japanse tv-ploeg me het nieuws bracht met de vraag om een reactie, had ik gemengde gevoelens. Het beviel me dat hij in een mat werd gewikkeld en gecremeerd, zonder rites, als een dier. Maar de wetenschap dat hij nooit als beklaagde in een genocideproces zou worden verhoord, vervulde me met droefenis."

    19-02-2009 om 13:30 geschreven door Catherine Vuylsteke  




    Extraits à lire / uittreksels/ selected articles
    Foto

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 16/10-22/10 2006
  • 02/06-08/06 2003
  • 27/01-02/02 2003
  • 09/09-15/09 2002
  • 08/07-14/07 2002
  • 10/06-16/06 2002
  • 30/11-06/12 1998
  • 12/10-18/10 1998
  • 05/10-11/10 1998
  • 07/09-13/09 1998
  • 20/04-26/04 1998

    Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)

  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
  • Vluchtelingen - gestrand in het bitterkoude Calais
  • CHINA - Ikea en McDonald's mikken op de panda
  • CHINA - Nobelprijs voor een lege stoel
  • CHINA - Liu Xiaobo, gevangen in een kooi van woorden
  • Internationale migratie - gestrand aan de oevers van de zee van Marmara
  • Joao da Silva - De Bang Bang Club
  • NIGERIA - sloppenbewoners moeten wijken voor verfraaiing van tuinstad Port Harcourt
  • INDIA -malafide microkredieten drijven boeren tot zelfmoord
  • DUITSLAND - 'Multiculturele maatschappij is mislukt'
  • IMAM èn homo zijn: het kan
  • CHINA- de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • CHINA- het belang van de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • AFGHANISTAN- stemmen in tijden van oorlog(3)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog(2)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog

    Blog als favoriet !

    Reactions/suggestions/e-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs