Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
16-01-2009
Rusland - van de beul en het dode meisje
Gisteren raakte bekend dat Boedanov, de enige Russische militair die werd veroordeeld voor grove mensenrechtenschendingen tegen Tsjetsjeense burgers, zich goed gedragen heeft. Hij werd in 2003 tot tien jaar cel veroordeeld voor de moord op Koengajeva, onderhand is hij in vrijheid gesteld. De verontwaardiging van de Tsjetsjeense mensenrechtenorganisatie Memorial was erg groot. Ze vroeg zich af of de levens van Tsjetsjeense burgers misschien minder waard zijn dan van anderen... En geef haar ongelijk. In 2003 en 2004 heb ik verschillende stukjes over het meisje geschreven:
R.I.P. Cheda Koengajeva (bis)
De 18-jarige Tsjetsjeense is in mijn hoofd blijven spoken, zwakjes en onregelmatig, maar aanwezig als een in het buitenland wonende vriend die nog verjaardagskaarten stuurt. Zaterdag zag ik haar weer, na meer dan een jaar zonder nieuws, in de laatste paragraaf van een artikel in een Britse krant.
Ik zou haar naam nooit hebben geweten, laat staan onthouden, als ze die avond, in maart 2000, niet alleen thuis was geweest. Met zijn vieren waren ze, de geüniformeerden wier adem naar wodka rook. Ze hadden iets te vieren: Poetin had net de presidentsverkiezingen gewonnen. Cheda werd meegesleurd, verkracht, gewurgd en in een ondiepe kuil in het bos achtergelaten.
Vertel me iets nieuws, hoor ik u denken, dit overkwam toch veel Tsjetsjeense burgers? Cheda's vader was evenwel niet doorsnee: de man had contacten, hij wist er de Russische generaal Gerasimov van te overtuigen dat de moordenaar en verkrachter van zijn dochter, kolonel Joeri Boedanov, achter de tralies thuishoorde.
Op zijn proces in februari 2001, het eerste waarop een Russisch militair terechtstond voor misdaden tegen Tsjetsjeense burgers, bekende Boedanov de feiten. Maar zijn advocaten wisten een attest van zwakzinnigheid voor te leggen, afgeleverd door het instituut dat destijds Russische dissidenten gek liet verklaren en opsluiten.
De Russen sloten de rangen, Boedanov was een patriot, hij handelde welhaast uit zelfverdediging. Het Westen lette op, maar niet op de 31ste december 2002. Op die dag kreeg moordenaar Boedanov vrijspraak. Een week later lekte de uitspraak uit, waarop in april vorig jaar een nieuw proces begon.
Sindsdien zakte Cheda weg in mijn geheugen. Tot zaterdag dus, toevallig twee weken na Beslan en luttele dagen nadat de Tsjetsjeens terrorist Basajev officieel zijn handtekening plaatste onder het gruwelijke schooldrama.
De rechtbank die zich over het lot van de kolonel-verkrachter-moordenaar moet uitspreken, blijkt algeheel voorstander van vrijspraak en rehabilitatie. Het is nu aan Poetin om de knoop door te hakken. Boedanov, nu nog de moordenaar, straks weer de kolonel. De Russische publieke opinie zal er niet om malen. Die Tsjetsjeense honden verdienen niet beter.
ZUID-KOREA- Schrijver Kim Young-ha over nihilisme en de zee voorbij de Demarcatielijn
Het universum van de Zuidkoreaanse schrijver Kim Young-ha (°1968) doet in zekere zin denken aan de werelden die zijn gevierde landgenoot, regisseur Kim Ki-Duk, oproept in films als 3-Iron of Samaritan Girl. Dat postmodernisme wortelt in het feit dat onze gigantische economische transformatie niet geschraagd was door een mentale evolutie van onze inse conservatieve en ondemocratische maatschappij, zo meent hij. Kim Young-has ook in het Nederlands vertaalde debuut Ik heb het recht om mezelf te vernietigen sloeg bij zijn publicatie in 1996 in als een bom. Best begrijpelijk, als je bedenkt dat het hoofdpersonage C zijn dagen slijt met het speuren naar cliënten die hij dan begeleidt naar hun zelfmoord. Redenen om er een einde te maken hebben deze jonge, knappe en getalenteerde vrouwen overigens niet. Dergelijke overwegingen bestaan niet eens in Cs realiteit, daarvoor is ze tezeer ontdaan van menselijke relaties of gevoelens. Ze drijft louter op een volstrekt nihilisme en een grenzeloze verveling. Zelfs als Cs broer K, de chauffeur van een kogeltaxi, hem komt vertellen dat hij erover denkt om zijn voet dit keer niet op het laatste moment van het gaspedaal af te halen als hij aan zon honderdtachtig km per uur over de wegens scheurt, komt er geen poging tot redding. Als dat is wat je echt wil, kan ik je niet tegenhouden, klinkt het, waarop K antwoordt, dat hij al dacht dat zijn broer dat zou zeggen. Ook vluchten helpt niet. Hoe komt het dat het leven zo is, vraagt C zich in de laatste regel van het boek af, dat er nooit iets verandert, ook al ga je naar een heel ver land. Dat boek is de uiting van een generatie Seoulse jongeren zoals ik die in het midden van de jaren negentig waarnam, legt Kim uit. Kijk, je moet het traject zien dat wij hebben afgelegd. In de jaren tachtig waren we overtuigde Marxisten, in een rechtse militaire dictatuur als de Zuidkoreaanse duurde het tot 1986 vooraleer Das Kapital werd toegelaten. We preekten de revolutie, alleen duurde het feestje niet erg lang. De teleurstelling was gigantisch toen in 89 de Berlijnse Muur viel en even daarna de hele Sovjetunie implodeerde. Hoeft het dan te verbazen dat we tegen de eerste helft van de jaren negentig verschrikkelijk nihilistisch waren? In 93 zet Kim samen met vier vrienden het maandblad Yonul Yegam (hedendaagse voorgevoelens) op, waarin ze een lans breken voor het recht op luiheid, het recht op hallucinatie, op niet-stemmen of niet maatschappelijk participeren. Ons startkapitaal was de invaliditeitsuitkering die de vriendin van één van ons uitgekeerd kreeg toen ze door een auto-ongeval verlamd raakte. (schatert). Dat zou geen mensen meer doen. Maar dat blad en die hele periode waren een noodzakelijke voorwaarde voor de volwassenwording van onze maatschappij. Het is overigens vanuit die sociale groep, van ex-studenten-activisten en avant-garde-kunstenaars dat ook de moderne Zuidkoreaanse cinema is geboren. De inspiratie kwam uit een economisch razendsnel getransformeerde maatschappij wiens morele kader achterop bleef hinken. Fundamenteel is Zuid-Korea een erg conservatieve, hiërarchisch gestructureerde maatschappij. Ik moet onwillekeurig denken aan het autobiografische Tienduizend tranen (2000), waarin de voor adoptie naar de VS vertrokken Elisabeth Kim vertelt hoe ze getuige was van de moord op haar moeder omdat die aan een liefde voor een Amerikaanse militair tijdens de Koreaanse oorlog een bastaardkind overhield. Het buitensporige nationalisme, meent Kim, is inderdaad één van onze nationale kwalen, al beseffen velen het niet. In de jaren vijftig was die ideologie misschien nodig als bindmiddel voor de natie, maar sindsdien is het een monster geworden, een dat ons binnenkort overigens opnieuw parten zal spelen. In de voorbije jaren hebben tal van Zuidkoreaanse boeren immers een Filippijnse bruid uitgezocht omdat ze thuis geen huwelijkskandidaten vonden. Hun kinderen worden dus de gehate Honhyol of bastaards. Later deze maand verschijnt Kims nieuwe roman The empire of Light, over een Noordkoreaanse spion in Zuid-Korea, die zegt dat hij de drie naties onderhand goed kent: zijn geboorteland en Zuid-Korea voor 97 en Zuid-Korea erna. Die opdeling is echt heel pertinent, meent Kim. Zie je, de financiële crisis van 97 heeft een enorme impact op ons gehad: de talloze fabriekssluitingen leerden ons dat je niet kan rekenen op je bedrijf of je land als ultieme redder, wat we nochtans altijd gedaan hebben. We zijn door die crisis individualistischer geworden, we werden ethischer wezens met meer eigen verantwoordelijkheid. En dat is een goede zaak. De hele kwestie Noord- Zuid-Korea is in bepaalde opzichten overigens moeilijk te vatten. Hoe kan de Zuidkoreaanse maatschappij erin berusten dat de volksgenoten in het noorden veroordeeld zijn tot een van de ergste dictaturen ter wereld? Ach, weet je dat de meesten van ons de Demarcatielijn als een soort kust beschouwen, alsof er daar voorbij alleen nog de zee wacht? Kim lacht. Dat heb je in maatschappijen als de onze die niet echt gedemocratiseerd zijn, toch niet in termen van ware participatie van de burger aan de macht.
U kende de man al van het Rode Korenveld, van Leven, van de Rode Lantaarns en van de magische kungfu-films waar hij later furore mee maakte. En natuurlijk, Zhang Yimou was tevens verantwoordelijk voor het magistrale openingsmoment van de Olympische Spelen in Peking in augustus 2008. In een interview na die ceremonie zei hij het volgende: "I have conducted operas in the West. It was so troublesome. They only work four and a half days each week. Everyday there are two coffee breaks. There cannot be any discomfort, because of human rights. This can really worry me to death. Wow, one week, I thought I should have rehearsed it very smoothly already, but they could not even stand in straight lines yet. You could not criticize them either. They all belong to some organizations. .they have all kind of institutions, unions. We do not have that. We can work very hard, can withstand lots of bitterness. We can achieve in one week what they can achieve in one month. Therefore our actors can give such a high quality performance. I think other than North Korea, no other country can achieve this in the world".
De Korea's- Joo Sang-joon was bijna in zee verdronken
De Zuidkoreaanse schrijver Kim Young-ha zei me vanochtend dat het voor veel van zijn landgenoten lijkt alsof de Demarcatielijn met het noorden een soort strand is, waar voorbij de zee zich uitstrekt. En niet een van de ergste dictaturen ter wereld. Hij weet het aan de machteloosheid van de burger, die officieel wel in een democratie woont maar vaak toch niet goed zou weten wat daaronder kan worden verstaan. Of beter: in welke mate hij of zij daarmee iets aan zijn of haar lot en dat van anderen kan doen. Ik moest onwillekeurig aan het verhaal van Joo Sang-joon denken, dat ik daags na Kerstmis 2007 schreef. Het ging zo: Joo Sang-joon heeft het er ternauwernood levend afgebracht. De Noord-Koreaanse activist hielp de voorbije jaren talloze landgenoten vluchten. Vier maanden terug liep hij tegen de lamp. Alleen door grote internationale druk kwam hij vorige week heelhuids in Seoel aan. Het verhaal van Joo Sang-joon leest als een gruwelijke tragedie. Ze werd aan de wereld geopenbaard door Sunday Times-journalist Michael Sheridan. Sommigen geloven zelfs dat diens inspanningen om Joons lotgevallen internationaal bekend te maken Joon hebben behoed voor een executie door het regime van Kim Jong-il.
De man moet een jaar of 36 zijn, is onderhand bekeerd tot het christendom en werkt bij een Zuid-Koreaans missienetwerk. Je zou voor minder in God gaan geloven: tijdens de hongersnood die aan miljoenen Noord-Koreanen het leven kostte in het midden van de jaren negentig verloor Joo zijn vrouw en jongste zoontje. Hij besloot te vluchten met zijn toen tien jaar oude eerste kind, maar toen ze via de Gobiwoestijn probeerden te ontkomen aan de Chinese en Noord-Koreaanse agenten ging het jongetje dood. Joo zegt dat hij alleen in staat is om te blijven leven en te kunnen omgaan met het verdriet over het verlies van zijn hele familie door zich voor zijn landgenoten in te zetten. Nadat hij zich tot het christendom had bekeerd en een Zuid-Koreaans paspoort had gekregen, keerde hij terug naar de grens tussen Noordoost-China en Noord-Korea. Vele duizenden Noord-Koreaanse burgers proberen daar vooral in de winter, als de Yalu- en de Tumenrivier grotendeels zijn bevroren, te ontsnappen. Hij zorgde voor onderduikadressen, regelde voedsel en kleren voor mensen die vaak wekenlang in bevroren putten in de grond moesten verblijven en probeerde de vluchtelingen zo goed mogelijk bij te staan met goede raad en nuttige adressen. Journalist Sheridan ontmoette de man vorig jaar en die vertelde hoe hij mensen voorthelpt tot aan de Laotiaanse grens, vanwaar geprobeerd wordt om contact op te nemen met de Zuid-Koreaanse autoriteiten. In het beste geval krijgen ze daar dan verblijfspapieren. In welke omstandigheden Joo dit najaar werd opgepakt, is onduidelijk, maar vaststaat wel dat hij de voorbije vier maanden in een Chinese cel heeft gezeten, wachtend op uitlevering aan Pyongyang. Dat laatste zou gegarandeerd zijn uitgemond in zijn executie, want Joo stond bekend om zijn hulp bij ontsnappingspogingen. Bovendien werden er de voorbije maanden en jaren al verschillende gevallen gedocumenteerd van gevluchte burgers die meteen bij overlevering aan de Noord-Koreaanse autoriteiten werden vermoord. Ook verhalen over zwangere vrouwen die bij terugkeer een gedwongen abortus moeten ondergaan, circuleren.
Mensenrechtenrapport
Een hulporganisatie wil die nu systematisch onderzoeken en daar een rapport over presenteren, dat volgend jaar rond zou moeten zijn. Zeker is dat de Chinese autoriteiten van die praktijken op de hoogte zijn, want er is zelfs een circulaire die stelt dat zwangere vluchtelingen niet mogen worden teruggestuurd. Joo is nu door China aan Seoel uitgeleverd, wat gezien zijn Zuid-Koreaanse paspoort logisch lijkt. Alleen, zo schrijft Sheridan, zijn er verschillende gevallen bekend van vluchtelingen wier paspoort is zoekgemaakt door de Chinese autoriteiten, wat een uitlevering aan Noord-Korea mogelijk maakt. Op zijn vrijlating werd in Zuid-Korea jubelend gereageerd. "Het is het mooiste kerstgeschenk dat we ons konden wensen", aldus een priester die zich voor de opvang van Noord-Koreaanse vluchtelingen inzet.
Senegal- Negen homoâs krijgen acht jaar celstraf
Negen Senegalezen zijn donderdag tot een celstraf van acht jaar veroordeeld wegens het stellen van tegennatuurlijke daden. De maximale strafmaat daarvoor is slechts vijf jaar, maar de rechter deed er drie jaar bovenop. Volgens de Senegalese krant Le Soleil speelden de feiten zich op 21 december af, toen negen mannen in een huis in Mbao, een buitenwijk van de Senegalese hoofdstad Dakar, een feestje hielden in een private woning. Volgens sommige bronnen was de politie getipt over de losbandigheid die er zich voltrok, anderen beweren dat de mannen aan het eten waren en dat de politie bij de huiszoeking alleen condooms vond. Hoe dan ook, de negen werden donderdag veroordeeld tot maar liefst acht jaar cel. Dat is op zich al opmerkelijk: de openbare aanklager vroeg immers vijf jaar, maar de rechter deed er nog drie jaar bovenop. Op zon moment, zo vertelde de Senegalese erevoorzitter van de Internationale Federatie voor de Mensenrechten, Sidiki Kaba, aan Radio24, wil een rechter tonen dat hij het moreel juiste doet, hij handelt vooral naar de sociale druk. Hij wil zich laten zien als een man die met harde hand optreedt tegen het zogenaamd onaanvaardbare. Ironisch genoeg is er in het Senegalese strafrecht geen verbod op homoseksualiteit. Er is alleen een clausule die tegennatuurlijke daden verbiedt, waarmee dan homoseksualiteit en zoöfilie wordt bedoeld. Dat artikel gaat overigens in tegen de verschillende mensenrechtenconvenanten die Dakar heeft geratificeerd maar alle pogingen om de regering van president Abdoulaye Wade tot handelen aan te zetten, mislukten tot dusver. Hij steekt zich weg achter het feit dat het nog een Frans wetsartikel is, daterend uit de koloniale tijd.
Aidspreventie
De drie extra jaren slaan volgens de advocaat van de verdediging op het feit dat de beklaagden lid waren van Andligeey, een homo-organisatie die aan aidspreventie doet. In 2005 publiceerde de internationale homokoepel ILGA een interview met een anoniem lid van de organisatie. Daarin vertelde die dat er vanuit het buitenland geld was gekomen om een aidspreventieproject voor homos op te zetten in Senegal, maar dat was door Dakar geblokkeerd omdat homoseksualiteit niet aanvaardbaar is. Op dat moment was de overheid van plan om een speciale commissie op te zetten die dan zou kijken of het geld toch kon worden uitgekeerd, maar de anonieme man was niet optimistisch. Hij vertelde voorts over het onderzoek dat de Universiteit van Dakar in 2003 had uitgevoerd onder meer dan 200 homos. Daaruit was onder meer gebleken dat 86 procent van hen getrouwd was en kinderen had en veelal geen condooms gebruikte, ook niet met een partner van hetzelfde geslacht. Toen de resultaten in de pers werden gepubliceerd, aldus de man, werden tal van betrokkenen het slachtoffer van homofobe aanvallen. Nu zijn de meesten van ons nog minder bereid om over homoseksualiteit te praten. Het lijkt wel alsof men naar ons wilde luisteren om ons dan te kunnen aanklagen. De man vertelt dat hij en zijn collegas probeerden de lokale afdeling van Amnesty International te motiveren om rond de seksuele rechten van minoriteiten te werken. Hij kreeg er te horen dat zulks deel uitmaakt van het mandaat van de organisatie maar dat men niet bereid was om daar iets rond te doen. Ook benaderde hij de beroemde Senegalese zanger Youssou Ndour. Hij vertelde me dat hij dacht dat zijn carrière in het gedrang zou komen en dat de waarden in Senegal niet voldoende geëvolueerd waren om er iets aan te doen. De negen mannen zijn overigens niet de eerste slachtoffers van homofobie in Senegal. In februari nog werd een handvol mannen opgepakt nadat een glossy een reportage publiceerde over een vermeend homohuwelijk in Dakar. Een van de mannen die daarop te herkennen was, de rapper Pape Mbaye, werd bijna gelyncht door een razende menigte. Hij vluchtte in mei naar Gambia, waar de president luttele dagen later zei dat homos bij voorkeur onthoofd moesten worden. Na zijn terugkeer naar Dakar bood Human Rights Watch hem bescherming en uiteindelijk kon hij ontkomen naar Ghana. Maar ook daar werd hij aangevallen door mensen die hem herkenden en met de hulp van de mensenrechtenorganisatie arriveerde hij midden augustus uiteindelijk in New York, waar hij politiek asiel kreeg. In augustus vorig jaar werden tevens een Belg en zijn Senegalese echtgenoot veroordeeld tot twee jaar effectief. Deze Richard Lambeau was in juli in België met zijn Senegalese huisbediende getrouwd en werd bij terugkeer in Dakar met zijn geliefde in bed ontdekt door de tuinman. Die laatste zou de politie hebben gewaarschuwd.