Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
29-05-2009
CHINA - de memoires van partijleider Zhao Ziyang
Op 4 juni is het precies twintig jaar geleden dat tanks in het hart van Peking levens en dromen verpletterden. Honderden slachtoffers vielen er te betreuren en het Chinese volk werd er andermaal op gewezen dat het niet loont om aan politiek te doen, wat verklaart waarom het idealisme van het eerste decennium van de in 1979 gelanceerde hervormingen, na het bloedbad van Tiananmen plaatsmaakte voor een blinde zucht naar materialisme. Tot nu toe was onbekend welke positie de in theorie machtigste man van dat moment, partijleider Zhao Ziyang (1919-2005), tegenover de rebellie op Tiananmen innam. De publicatie van de Tiananmen Papers (2001), een collectie van geheime overheidsdocumenten, legde de machtsstrijd binnen de partijtop destijds bloot, maar een persoonlijke kijk op de ontwikkelingen gaven die niet. Tot aftreden gedwongen Voor Zhao Ziyang hadden de protesten en het bloedbad in elk geval grote gevolgen: nog voor de tanks over het plein rolden, werd hij tot aftreden gedwongen.&punctSpace;Wat volgde, waren zestien jaar van huisarrest, waaraan met zijn dood in oktober 2005 een einde kwam. Met de publicatie van Staatsgevangene N°1, Het geheime dagboek van premier Zhao Ziyang, wordt veel duidelijk. Hoe het boek tot stand kwam, is op zich al merkwaardig. Hoewel Zhao tijdens zijn huisarrest streng werd bewaakt, slaagde hij erin om op oude audiocassettes met kindermuziek en Peking Opera zijn memoires in te spreken. In totaal vulde hij dertig bandjes van elk een uur, die hij vervolgens met potlood nummerde. Zijn familieleden wisten niets van de tapes. Toen Zhao na ongeveer twee jaar klaar was met de opnamen, vond hij een manier om de banden mee te geven aan enkele goede vrienden. Ieder kreeg een gedeelte mee van de opnamen, duidelijk uit vrees dat ze zoek zouden raken. Toen Zhao vier jaar geleden stierf, ondernamen enkele mensen die van het bestaan van de bandjes afwisten een complexe, geheime poging om het materiaal naar één plek te brengen en het geschikt te maken voor publicatie. Het belang van dit dagboek is dat het een intieme kijk biedt op een van 's werelds meest ondoorzichtige regimes en Zhao's visie geeft op de protesten en het bloedbad. Dat verhaal begint eigenlijk op 15 april 1989, toen de studenten naar het plein marcheerden om te rouwen over Hu Yaobang, de in 1987 afgezette partijleider die bekend stond als beschermer van de intellectuelen. Zhao besefte hoe geliefd zijn voorganger Hu was en zag dat de studenten zijn dood aangrepen om uiting te geven aan hun legitieme frustraties over de corruptie en het gebrek aan inspraak en transparantie. Tegelijk was hij ervan overtuigd dat ze, mits de juiste maatregelen werden genomen, bereid zouden zijn om terug te gaan naar hun campussen.&punctSpace;Dat legde hij ook in een onderhoud aan de oude leider Deng Xiaopeng uit, net voor hijzelf op 19 april voor een allang daarvoor gepland bezoek aan Noord-Korea vertrok. Deng, zo schrijft hij, was het helemaal met zijn zienswijze eens. Kort na zijn afreis liet premier Li Peng de leiders van de stedelijke partijcomissie van Peking evenwel verslag uitbrengen, eerst aan het Permanent Comité van het Politburo (het vijf leden tellende hoogste partijorgaan), en daarna aan Deng. Zij voorspelden, in volstrekte tegenspraak met Zhao's visie, dat als de orde niet onmiddellijk zou worden hersteld, er een nationale opstand zou uitbreken. Deng, die de Culturele Revolutie niet was vergeten (zijn zoon Pufang werd toen uit het raam gegooid door Rode Gardisten en hield daar een permanente handicap aan over) was gemakkelijk te choqueren met een dergelijk verslag. Hij noemde de gebeurtenissen toen "een tegen de partij gericht, antisocialistische oproer". De notulen van die vergadering werden aan Zhao in Noord-Korea overgemaakt. Bij gebrek aan informatie zag hij zich gedwongen om te laten weten dat hij het eens was met Dengs analyse. Scharniermoment Zonder Deng daarover te consulteren, liet Li Peng diens gevaarlijke woorden in het hoofdartikel van het Volksdagblad van 26 april opnemen. Dàt is het scharniermoment gebleken in de protesten, zo merkt ook Zhao op. "De omvang van de demonstraties, de chaos waarin ze eindigden, en hetgeen de situatie deed escaleren, was allemaal terug te voeren op dat commentaar. De situatie ervoor was anders dan die erna." Li Peng had verwacht dat het edito de studenten bang en meegaand zou maken maar het tegendeel gebeurde. Ze waren juist razend omdat hun patriottische actie in een negatief daglicht werd gesteld. Een voorheen ongezien aantal van 10.000 studenten trok naar het plein en brak daarbij zelfs door een politiecordon heen. Bij zijn terugkeer op 30 april zag Zhao meteen in dat zolang de beledigende passages in het commentaar niet werden ingetrokken, de studenten niet tot de orde konden worden geroepen. Hij suggereerde daarom een edito te plaatsen waarin werd gesteld dat slechts "een kleine minderheid" "tegen de partij" en "antisocialistisch" was. Voorbode van repressie Deng wou evenwel niet van enige aanpassing of intrekking van de tekst weten omdat het dan zou lijken alsof hij een misstap had begaan. En ondertussen kraaide Li Peng victorie: hij was er eindelijk in geslaagd een wig te drijven tussen zijn rivaal Zhao en diens beschermheer Deng, die hem luttele maanden eerder nog had beloofd dat hij minstens nog twee termijnen zou mogen aanblijven als partijleider. Zhao probeerde de studenten, die in het commentaar bovenal een voorbode zagen van repressie, te sussen en tot vertrekken te bewegen. Hij gaf op 4 mei een toespraak voor een delegatie van de Asian Development Bank, waarin hij ervoor pleitte de protesten "rustig, redelijk, ingetogen en efficiënt op te lossen, volgens de beginselen van de democratie en de rechtsstaat". "Ook wees ik erop dat de studentenleiders zowel tevreden als ontevreden waren over de Partij en de regering en dat ze absoluut niet tegen de fundamenten van ons systeem waren. Ze vroegen ons alleen om een aantal zwakke punten te verbeteren." Het werkte. De speech werd in de binnenlandse en internationale media gunstig onthaald en de volgende dag waren er op veel faculteiten weer colleges. Zhao wilde vervolgens een dialoog starten met de studenten en enkele van hun redelijke ideëen overnemen, om de gespannen sfeer te ontmijnen. "Maar Li Peng en sommige anderen probeerden dit proces bewust tegen te houden, te vertragen en zelfs te saboteren. Zo lieten ze uitschijnen dat ik in mijn toespraak alleen mijn persoonlijke mening had verkondigd en dat die niet overeenkwam met het standpunt van het Centraal Comité. Dit nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje onder de studenten, wat hen de indruk gaf dat het aanbod van de regering om met hen in discussie te gaan volstrekt onoprecht was". Ook stelde Zhao voor om specifieke maatregelen te treffen en bijvoorbeeld een anticorruptiecomissie in te stellen, die werkelijk gezag zou hebben in het Nationaal Volkscongres (het jaarlijks bijeenkomende parlement). Maar dat voorstel wilde Li Peng zelfs niet op de agenda van de volgende bijeenkomst van het Permanent Comité zetten. "De dialogen die plaatsvonden leken hooguit bedoeld om de studenten af te poeieren en er werden geen concrete stappen genomen op het gebied van de hervormingen. De studenten gingen dus steeds meer twijfelen aan mijn 4 mei-toespraak. Een nog emotioneler confrontatie leek daardoor onvermijdelijk." Gorbatsjov in Peking De teleurgestelde studenten besloten het staatsbezoek van de Russische partijleider Gorbatsjov aan te grijpen om grootschalige demonstraties en een hongerstaking te organiseren. Ze meenden dat dit het moment was om druk op de regering uit te oefenen. Maar hoe meer zij aandrongen, hoe meer reden Li Peng en zijn trawanten zagen om hen met gewelddadige middelen te onderdrukken. En dus hield Zhao op 13 mei een toespraak voor arbeiders, waarin hij zei dat het onredelijk zou zijn als de studenten de onderhandelingen tussen de twee staten zouden verstoren. "Mijn oproep werd in alle kranten afgedrukt maar de studenten gaven er geen gehoor aan. Vanaf 13 mei 's middags begon een zit- en hongerstaking, die het begin vormde van een permanente bezetting van het plein, tot aan het bloedbad. "Op de vierde dag begonnen er studenten flauw te vallen. Ik vreesde dat als dit zo zou doorgaan, sommigen zouden sterven. Dat zou moeilijk uit te leggen zijn aan ons volk", stelt Zhao. Hij suggereerde daarom dat het hoogste partijorgaan met een communiqué zou komen, met onder meer de volgende zin: 'De hartstochtelijke vaderlandsliefde van de studenten is bewonderenswaardig en het Centraal Comité en de Staatsraad (de regering) staan achter hun daden. Die laatste bewering vond Li Peng onacceptabel maar de tekst werd uiteindelijk toch goedgekeurd. Alleen, zo vreesde Zhao, ging die niet ver genoeg. "De belangrijkste eis was de herroeping van het commentaar van 26 april. Zolang dit niet was gebeurd, was er geen einde te maken aan de hongerstaking." En dus stelde hij andermaal voor om het oordeel in het edito te wijzigen. Li Peng pareerde evenwel dat het naar de geest van Deng Xiaopings woorden was geschreven en dus niet kon worden veranderd. Zhao zoekt vervolgens een laatste redding in een privé-onderhoud met Deng, maar als hij daar alle leden van het hoogste partijorgaan aanwezig ziet, voelt hij "meteen aan dat het niet goed zat". Zhao zet op de vergadering als eerste zijn mening uiteen en argumenteerde dat ze de zaak nu nog konden rechtzetten en dat er anders een gevaarlijke situatie dreigde te ontstaan. Tijdens zijn toespraak maakte Deng een ongeduldige en misnoegde indruk.&punctSpace;Zodra Zhao was uitgesproken, barstte de kritiek van ondermeer Li Peng los. Hij zei dat het zijn schuld was dat de demonstratie was geëscaleerd, het kwam door zijn 4 meitoespraak. Toen Deng uiteindelijk het woord nam, zei hij dat de manier "waarop de situatie zich ontwikkelde alleen maar bevestigde dat het oordeel in het commentaar van 26 april correct was". Hij was het met Li Peng eens wat betreft Zhao's verantwoordelijkheid voor het voortduren van de protesten en zei tenslotte dat er "geen weg terug meer is. Daarom moeten we militaire troepen naar Peking sturen en de staat van beleg afkondigen", wat op 20 mei ook gebeurde. Zhao ging meteen na het einde van de vergadering weg en liet zijn assistent Bao Tong thuis zijn ontslagbrief opstellen. "Ik wilde onder geen beding de secretaris-generaal worden die het leger had gemobiliseerd om de studentendemonstraties neer te slaan." Een ander lid van het hoogste partijorgaan overtuigt hem er evenwel van dat een plots ontslag nu olie op het vuur zou gooien. 's Anderendaags stuurt Zhao nog een laatste brief naar Deng waarin hij hem oproept om het commentaar toch te herzien. Er kwam geen antwoord. 'Onafwendbare tragedie' Op de ochtend van 19 mei gaat Zhao de hongerstakende studenten bezoeken op het plein. Hij probeert ze te overreden om hun actie stop te zetten door te benadrukken dat ze jong zijn en het leven juist moeten omarmen. "De studenten begrepen niet wat ik wilde zeggen. Evenmin hadden ze een idee van wat hen te wachten stond." Vanaf dat moment is Zhao overigens van het besluitvormingsproces van de partijtop afgesloten. "Tot op vandaag", zo staat in zijn memoires, "weet ik niet wanneer die beslissing werd genomen". "In de avond van 3 juni hoorde ik, terwijl ik met familieleden in de tuin zat, luide kanonschoten. Een wereldschokkende tragedie was niet afgewend en voltrok zich alsnog." Onderzoek naar Zhao's 'misdaden' Van 19 tot 21 juni is er een uitgebreide vergadering in het Politburo (het op één na hoogste partijorgaan), waar Zhao wordt beschuldigd van grove overtredingen zoals 'verdeeldheid zaaien binnen de Partij' en 'steun geven aan het oproer'. Ook wordt een onderzoek naar zijn 'misdaden' aangekondigd. Behalve met het beruchte commentaar en zijn bewuste toespraak hadden die 'misdaden' ook te maken met wat Zhao op 16 mei tijdens het bezoek tegen Gorbatsjov had gezegd. "Deng was misnoegd over die eerdere toespraak, maar wat hem werkelijk kwetste was mijn gesprek met de Sovjetleider. Hij vertelde tegen de Chinees-Amerikaanse Nobelprijswinnaar Tsung-Dao Lee zelfs "dat ik hem naar voren had geduwd tijdens de studentenonlusten. Eigenlijk wilde hij daarmee zeggen dat ik hem ten overstaan van het publiek in zijn hemd had laten staan". Zhao had het in dat onderhoud met Gorbatsjov over de rol die Deng speelde in China en binnen de partij. Terwijl het zijn bedoeling was om het prestige te vergroten van een hoogbejaarde man die weliswaar nauwelijks nog officiële functies bekleedde maar die toch door de Sovjetleider als oppermachtig moest worden beschouwd ontstond er een groot misverstand. Zhao zei op die bewuste 16de mei precies hetzelfde als wat hij tegen elke andere hoogwaardigheidsbekleder verkondigde sinds Dengs terugtreden op het Dertiende Partijcongres van oktober 1987. Namelijk, dat Dengs rol als de belangrijkste beslisser in de partij niet was veranderd door het opgeven van zijn officiële functies. Op dat congres was trouwens een resolutie aangenomen waarin expliciet werd gesteld dat de partijtop Deng zou raadplegen bij alle belangrijke beslissingen. Maar Deng, en velen met hem, legden zijn uitleg aan Gorbatsjov uit als een poging om zich aan zijn eigen verantwoordelijkheid als partijleider te onttrekken en Deng de confrontratie met het volk te laten aangaan. Huis zelden verlaten Het onderzoek naar Zhao's misdaden duurde van juni 1989 tot oktober 1992 en resulteerde in een tekst met dertig punten, waarvan Zhao er twaalf weerlegde. Op zijn weerwoord werd overigens nooit gereageerd en ook de talloze brieven die hij stuurde over de onwettigheid van zijn huisarrest bleven steevast onbeantwoord. Zhao mag in de zestien jaren tot aan zijn dood zelden zijn huis verlaten. 's Winters wordt het hem toegestaan klimatologisch mildere oorden op te zoeken voor zijn keelaandoening, een enkele keer mag hij golfen. Maar het gros van begrafenissen van partijvrienden moet hij missen. Zhao heeft in die periode veel tijd om na te denken over de gebeurtenissen. Hij stelt dat hij aanvankelijk de noodzaak van politieke hervormingen niet inzag. Dat dat pas vanaf 1986 is gekomen, toen hij besefte dat een gebrek aan aansprakelijkheid en transparantie voor corruptie en wanbeheer zorgt. In latere jaren raakt hij ervan overtuigd dat het beste politieke systeem dat momenteel voorhanden is, zonder meer dat van een op westerse leest geschoeide parlementaire democratie is. Zonder vrije pers en scheiding der machten gaat het mis, oordeelt hij. Ook zegt Zhao dat China een gigantische kans heeft gemist. De op het Dertiende Partijcongres afgesproken politieke hervormingen zijn nooit uitgevoerd. Nochtans hadden de scheiding van staat en partij en de grotere inspraak van partijleden bij de besluitvorming een begin kunnen zijn van democratische veranderingen.
CHINA - internauten in de bres voor een prostituee
Tot begin deze maand was de 21-jarige Deng Yujiao een prostituee in een hotel in Centraal-China. Sinds ze een opdringerige overheidsfunctionaris doodstak, heeft het meisje een heldenstatus gekregen. Onder druk van de vele internetreacties werd ze zelfs op borgtocht vrijgelaten. Wat zich in de avond van 10 mei afspeelde in de Dream City van het Xiongfenghotel van Badong in de provincie Hubei was eigenlijk niet wereldschokkend, zeker niet naar Chinese maatstaven. Ene Deng Yujiao, die als 'dienstenwerker', zeg maar prostituee, in het etablissement werkte, had zich in kamer vijf teruggetrokken om haar kleren te wassen, toen ze daar bezoek kreeg van Huang Dehua, een overheidsfunctionaris. De man zei dat hij 'gebaad wilde worden', waarop de jonge vrouw antwoordde dat ze klaar was en zou vertrekken. Huang had evenwel andere bedoelingen: hij wilde dat haar handen hem schoon schrobden. Wat vervolgens gebeurde, zouden ze nog wel zien. Deng legde uit dat ze geen dienst had en op een andere verdieping werkte, maar daar had de overheidsambtenaar weinig begrip voor. Er volgde een schermutseling en het meisje wist te ontkomen naar de kamer ernaast. Luttele ogenblikken later arriveerde de vervelende gast daar evenwel met zijn vriend, eveneens een overheidsfunctionaris, Deng Dehua. De laatste haalde geld uit zijn broekzak en begon er de jonge vrouw mee te slaan. "Zijn jullie dan niet allemaal hetzelfde? Wat bedoel je dat je hier niet werkt? Je bent een prostituee maar je staat op je goede reputatie. Zou je me geloven als ik zei dat ik je zal doodslaan met dit geld?" Het ging van kwaad naar erger. Toen ze door Deng op de sofa was gegooid, haalde de 'dienstenwerker' een fruitmes tevoorschijn en bracht de man verscheidene steken toe. Ook zijn vriend Huang raakte gewond. Een lucratief beroep Toen bleek hoe ernstig de situatie was, belde het meisje prompt de politie, alsook haar moeder. Daarna wachtte ze op de komst van de agenten. Die namen haar mee naar het politiebureau, maar tegen die tijd was Deng al overleden. De prostituee, die overigens nog maar een maand in dienst was bij Dream City, hield vol dat ze uit zelfverdediging had gehandeld. Eerst waren het de lokale kranten die het verhaal brachten, maar het duurde niet lang of ook de Zuidelijke Metropool, een van de toonaangevende bladen uit Guangzhou, rapporteerde over de zaak. De reacties op internet lieten evenmin op zich wachten. Wat de lezers stoorde, zo bleek, was niet zozeer dat er sprake was van (illegale) prostitutie. Hoewel dit fenomeen in China nog steeds strafbaar is, is prostitutie wijdverspreid. Seksuologen als Pan Suiming geloven dat in totaal wel 10 miljoen jonge Chinese vrouwen in de sector werken. Doorgaans doen ze dat uit vrije wil, met het oog op een maandloon dat vlot een veelvoud is van wat hun zusters met hard labeur verdienen in de fabrieken. Niet het gedrag van het meisje maar dat van de functionaris stootte de internauten uitermate tegen de borst. Studenten in Peking hulden zich eerder deze week bij een actie zelfs in lakens, waarbij ze ook monddoekjes droegen. Ze stelden: 'We kunnen allemaal Deng Yujiao zijn', waarmee ze verwezen naar de denigrerende manier waarop de staatsambtenaar het meisje behandelde. Anderen vroegen zich af "of het met belastinggeld was dat hij de jonge vrouw sloeg", en "wat een ambtenaar eigenlijk te zoeken heeft in een bordeel". Dat de functionarissen de keet bezochten, was nochtans niet uitzonderlijk. Sterker nog: feesten en hoereren op staatskosten is een belangrijk economisch en cultureel fenomeen geworden in China. Professor Yan Sun van de Cornell University schrijft in Corruption and Market in Contemporary China dat staats- en private industrieën eind de jaren negentig al 15 miljard euro aan feesten uitgaven op jaarbasis, wat neerkwam op iets meer dan de helft van het totale jaarlijkse onderwijsbudget. "Bovendien", zo vervolgt ze, "kwam 70 procent van alle inkomsten van grote en mediumgrote restaurants uit diners en diensten die met overheidsgeld werden betaald, terwijl uit ander onderzoek blijkt dat functionarissen gemiddeld 100 uur per maand doorbrengen aan de feestdis." Het ongenoegen over die praktijken neemt duidelijk toe, zeker in het licht van de huidige financiële en economische crisis, die al meer dan 20 miljoen Chinezen werkloos maakte. Vrij op borgtocht Het gevolg van de consternatie op het internet was alvast dat Deng werd vrijgelaten op borgtocht, wat velen doet vermoeden dat ze gespaard zal blijven van de doodstraf. Die strafmaat riskeert ze wel als ze schuldig wordt bevonden aan moord en dus niet louter aan doodslag uit zelfverdediging. "We blijven je volgen en steunen", dixit een van de vele blogs, "kleine Deng, we zijn bij jou".
Eén gemotoriseerd feest was het de voorbije dagen op het dertiende tweejaarlijkse Shanghaise autosalon. Er werden dertien nieuwe modellen voorgesteld, vijf meer dan tijdens de vorige editie, en voor het eerst waren er ook nieuwe voertuigen van Porsche, BMW en Mercedes-Benz. 1.500 bedrijven uit 25 landen en regio's zakten naar de beurs af, 500 meer dan de vorige keer. Ze kregen zo'n 600.000 bezoekers.
Het gaat nochtans slecht met de wereldwijde auto-industrie. Volkswagen gaf kwartaalwinstcijfers die bijna driekwart lager lagen dan in dezelfde periode van 2008 en ook Peugeot-Citroën zag zijn winst met een kwart dalen. Het Japanse Toyota, dat het Amerikaanse General Motors (GM) vorig jaar voorbijstak als 's werelds grootste autoconstructeur, stelde een verkoopdaling van 27 procent vast en bij de Amerikaanse concurrenten ging het nog harder. GM, Ford en Chrystler wisten in februari respectievelijk 37, 48 en 54 procent minder auto's aan de man te brengen dan in diezelfde maand van vorig jaar. Merken als Volvo, Hummer en Saab staan onderhand te koop, wereldwijd wordt de productie teruggeschroefd en duizenden banen zijn gesneuveld of bedreigd. Gisteren kwam zelfs het nieuws dat de 55-jarige Pontiac van GM volgend jaar ten grave wordt gedragen.
Er is in deze crisistijden weinig enthousiasme voor autobeurzen. Bijgevolg zal een van de grootste Europese salons, de tweejaarlijkse British International Motor Show, volgend jaar niet plaatsvinden en opteerde Australië ervoor om zijn salon voortaan slechts om de twee jaar te houden. Bovendien viel vorige maand in New York ook op dat sommige standhouders waren weggebleven en dat er vijf nieuwe modellen minder werden voorgesteld dan op de vorige show.
Daarom is het nogal vreemd dat de sfeer in Shanghai zo optimistisch was. De door de staat gecontroleerde Engelstalige China Daily kopte zelfs dat 2009 'niet het jaar van de buffel maar dat van de auto wordt'. De censuur daargelaten valt niet te ontkennen dat wat voor de rest van de wereld geldt, in China niet opgaat: daar groeit de automarkt nog steeds, zelfs in deze crisis.
In zeker opzicht is dat niet verwonderlijk. Slechts 32 op de duizend Chinezen zijn autobezitters, tegenover 800 Amerikanen. Eind 2008 reden er op China's wegen een kwart meer privéauto's rond dan een jaar eerder: het waren er 24,3 miljoen, tegenover meer dan 150 miljoen in de VS.
"Het autosalon van Shanghai", zo schreef de Wall Street Journal, "is een duidelijk voorbeeld van hoe het zwaartepunt van de auto-industrie zich naar China aan het verleggen is." In het eerste kwartaal van dit jaar werden er 2,7 miljoen auto's verkocht, vlot een half miljoen meer dan in de VS en als de groeiprognoses op die basis standhouden, dan komt China eind dit jaar op 10,7 miljoen verkochte voertuigen uit, tegenover minder dan 10 miljoen in de VS.
De autojournalisten die met de CEO's van de grote westerse merken praatten, noteerden in Shanghai bij elk van hen dan ook dezelfde overtuiging: dat China geen loutere aankomende markt is, maar niets minder dan het bepalende strijdtoneel van de hele sector.
Miljoenen werklozen
En toch. In de voorbije maanden verloren 20 miljoen Chinese rurale migranten hun baan en uit onderzoek van de Chinese Academie voor Sociale Wetenschappen blijkt dat er dit jaar 7,8 miljoen universitair afgestudeerden een baan moeten zoeken, wat 3 miljoen onder hen niet zal lukken. Professor Pieter Bollier van de John Hopkins Universiteit becijferde dat in totaal 48 miljoen Chinezen in 2009 werk moeten vinden, terwijl er niet meer dan 7 miljoen nieuwe banen zijn. En op een sociaal vangnet kunnen werklozen in China slechts in erg geringe mate rekenen.
Bovendien geloven de meeste waarnemers dat de globale crisis geen zaak van maanden, maar eerder van jaren zal zijn, terwijl China voor zijn economische groei juist heel erg afhankelijk is van de internationale vraag naar zijn producten. Was buitenlandse handel in 1998 goed voor 30 procent van 's lands bnp, tien jaar later was dat al 60 procent. In de voorbije maanden viel de Chinese export met een kwart terug en ook de buitenlandse investeringen gingen fors achteruit. Doe daar nog de wijd verspreide Chinese overcapaciteit bij en je beseft dat China niet kan floreren zolang de rest van de wereld in ademnood zit. En dat vertaalt zich in een land waar onderwijs en gezondheidszorg door het gros van de bevolking uit de eigen zak moeten worden betaald in geringere binnenlandse consumptie.
Maar waarom stelt de Boston Consulting Group dan vast dat driekwart van de Chinese consumenten dit en volgend jaar even veel of meer wil spenderen als in 2008, wat de helft meer is dan de verbruikers in de EU en de VS.
Niet eens een kwart van de ondervraagde Chinezen vond overigens dat het economisch slecht ging, iets waar één op de drie Amerikanen en meer dan de helft van de Europeanen van overtuigd is. "Door drie decennia groei hebben de goedverdienende jonge consumenten geen slechte herinneringen", zo verklaren de onderzoekers dit fenomeen. "In Brazilië gaat het momenteel goed met de economie, maar de burger herinnert zich de slechte tijden en dus spendeert hij of zij niet."
Maar dat is niet de enige reden waarom de autoverkopers in China goede zaken doen. Veel belangrijker nog is het gevoerde overheidsbeleid. De voorbije decennia opteerde Peking voor een gigantische uitbreiding van het netwerk aan (betalende) expreswegen. Die werden tussen 1988 en 2002 jaarlijks met de helft verlengd en zo ging het van een luttele 147 kilometer autosnelweg naar 53.000 kilometer in 2007, wat neerkomt op 360 keer meer kilometer asfalt in twintig jaar tijd.
En nog is meer nodig, vindt Peking. Het in november aangekondigde economische stimuleringsplan ten belope van 400 miljard euro bevat andermaal veel infrastructuurinvesteringen. 67 miljard euro is gereserveerd voor de aanleg en renovatie van grote spoorlijnen, maar ook het expreswegennet wordt uitgebreid.
Tegelijk verlaagde de Chinese Centrale Bank de intrestvoeten sinds september al vijf keer en werd de controle op de binnenlandse kredietverstrekking gigantisch versoepeld. Nooit eerder in zijn geschiedenis stelde de staat zoveel geld vrij voor leningen door zijn burgers. In het eerste kwartaal leende de Centrale Bank 458 miljard euro uit, bijna evenveel als in heel 2008, en de verwachtingen zijn dat dat bedrag tegen het einde van het jaar zal oplopen tot 900 miljard euro.
Zonder risico is dat niet. Volgens Feng Wei van Guohai Securities riskeert 20 tot 30 procent van die goedkope kredieten die in eerste instantie bedoeld zijn om de consumptie aan te zwengelen en het vertrouwen te herstellen, te worden gebruikt voor financiële speculatie. Concreet worden de fondsen op de beurs geïnvesteerd of geplaatst in banken, waar ze meer opbrengen dan ze kostten. 38 procent van de Chinese financiële experts, zo blijkt uit een recent onderzoek, vreest dat de slechte leningen daardoor sterk zullen toenemen in de tweede helft van dit jaar.
Minibussen met miniwinsten
Dat de autoverkoop boomt, heeft ook te maken met de beslissing om in september van vorig jaar de consumptietaks bij te stellen, waardoor de aankoop van veelverbruikende auto's wel duurder werd maar die van zuinige veel goedkoper. Dat effect werd in januari nog versterkt, door de verlaging van de aankooptaks van 10 naar 5 procent voor de allerzuinigste wagens. En dat zijn er wel wat: vorig jaar maakten ze al 60 procent van het totale aantal verkochte auto's uit.
Op 1 maart kwam er een nieuwe en wellicht nog zwaarder doorwegende stimulans. De overheid trok toen 500 miljoen euro uit om de rurale bevolking aan te moedigen om hun oude en inefficiënte (landbouw- en) transportvoertuigen te vervangen door nieuwe, zuinige exemplaren. Concreet kan elke koper op een overheidskorting van 10 procent rekenen, wat schijnbaar vooral de verkoop van de 'Wuling Sunshine' gigantisch heeft aangezwengeld, die vaak als plattelandstaxi wordt gebruikt. Vorig jaar werden er van dit Chinese minibusmodel 460.000 exemplaren verkocht, in 2009 wordt een verkoop van 600.000 stuks verwacht en voorlopig ziet het ernaar uit dat het objectief wordt gehaald. In maart alleen al werden er 90.950 Wuling Sunshines verkocht, ruim een derde meer dan in dezelfde maand vorig jaar.
John Bonnell, onderzoeker bij autoconsultant JD Power, vraagt zich evenwel af of het hier om nieuwe vraag gaat dan wel om een vervroegde maar al geplande aanschaf, waarbij handig gebruikgemaakt wordt van de overheidskorting. Hij gelooft dat alleen een herinvoering van de sinds 2004 niet meer beschikbare autoleningen echt soelaas kan brengen. Tegelijk zegt hij te beseffen dat het Chinese bankwezen in dit opzicht niet erg adequaat functioneert, vooral niet in het opsporen van wanbetalers.
Als in China dit jaar 10,7 miljoen voertuigen worden verkocht, is dat dan goed nieuws voor westerse autoconstructeurs en mogen ze andermaal dromen van flinke winsten? Wellicht niet. Vooreerst zijn de winsten bij minibusjes ook mini en bovendien is 90 procent van de voertuigen die momenteel worden aangekocht in China van binnenlandse makelij. Alleen welvarende zakenlui en hoge regeringsfunctionarissen kopen de erg dure modellen van bij voorkeur BMW of eventueel Mercedes-Benz of Porsche: zij hoeven hun wagen namelijk niet zelf te betalen.
Ook de andere westerse producenten kunnen qua prijs niet op tegen de Chinese concurrentie, die auto's presenteert vanaf 3.000 euro. Sommigen menen dat die populariteit van Chinese modellen een tijdelijk fenomeen is. Acht op de tien Chinezen worden nu voor het eerst auto-eigenaar. "Ze beseffen dus niet", aldus een woordvoerder van een westerse fabrikant tegen Reuters, "wat ze zich op de hals halen door een kwalitatief veel minder betrouwbare Chinese auto te kopen. Bij hun volgende aankoop laten ze zich vast niet meer alleen leiden door het prijsvoordeel."
Build Your Dream
Maar stel dat ze in het land van de fietsen van gemotoriseerde voertuigen gaan dromen zoals ze dat in het land van de auto's al lang doen? Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie vallen er door de luchtvervuiling nu al jaarlijks 656.000 doden in China. Welke sterftecijfers krijgen we als er in de volgende kwarteeuw 270 miljoen auto's bijkomen op de Chinese wegen, zoals de onderzoekers van McKinsey in 'Charging up in China' schrijven? Zij geloven dat het er tegen 2030 287 miljoen zullen zijn, ofte 30 procent van het wereldtotaal. Als die blijven rijden met benzine of diesel zal China verantwoordelijk zijn voor meer dan 20 procent van alle broeikasgassen uit personenvervoer. Tevens zou dat een extra CO2-uitstoot van 1,2 miljard ton per jaar opleveren.
Het zal dan ook niemand verwonderen dat er op het Shanghaise salon opvallend veel alternatieve voertuigen te zien waren. Als China echt massaal wil autorijden, dan minstens elektrisch. Maar ook dat is problematisch. 85 procent van de Chinese elektriciteit wordt nu immers opgewekt met steenkool, een fossiele brandstof die geenszins milieuvriendelijk te noemen valt. Diversificatie is dus dringend aangewezen.
De rapportschrijvers geloven bovendien dat China goed geplaatst is om wereldleider te worden in het segment van de elektrische en hybride voertuigen. Ze schatten dat die tegen 2030 in China alleen al een markt kunnen uitmaken van 70 tot 150 miljard euro. Daarbij gaan de onderzoekers ervan uit dat 20 tot 30 procent van de autokopers voor een dergelijk vehikel opteert, terwijl dat in de rest van Azië, Europa en de VS slechts 5 tot 10 procent zou zijn.
Veel hangt in deze kwestie af van de keuzes die overheden willen maken. Het ziet ernaar uit dat Peking wel groen wil gaan, deels doordat al te grote olieafhankelijkheid onbetaalbaar is voor een land dat zelf niet over grote reserves beschikt. Tot dusver subsidieerde de overheid de benzineprijs, maar in juli van vorig jaar werd toch al een prijsstijging met 17 procent doorgevoerd tot een gemiddelde benzineprijs van 0,66 euro per liter. Gaat die over de 1 euro, dan is de 3.000 euro extra voor de batterij in elektrische of hybride voertuigen in vijf jaar terugverdiend, wat de consumenten ongetwijfeld over de streep zou halen. Bovendien pakte de overheid in januari uit met een plan om tegen 2010 10.000 elektrische auto's op de weg te hebben in de grote en middelgrote steden en werden extra fondsen uitgetrokken voor onderzoek op dit vlak. Ook worden plannen uitgedokterd voor herlaadfaciliteiten voor batterijen in Shanghai, Peking en Tianjin.
Maar zelfs anno 2009 is de Chinese consument erg geïnteresseerd in een groene auto, zo blijkt uit een onderzoek van Continental. Meer dan de helft van hen wil een hybride en bijna driekwart wil zelfs de aanschaf van een elektrisch vehikel overwegen, terwijl daar in Groot-Brittannië slechts één derde van de automobilisten toe geneigd is. Een en ander heeft ongetwijfeld te maken met de gigantische smogdekens die het gros van de Chinese steden nu al verstikken. Maar evengoed speelt het feit dat de meeste Chinese automobilisten alleen in de stad rijden en niet meer dan 90 kilometer per dag afleggen, waardoor het niet zo'n probleem is dat elektrische voertuigen niet ver of snel kunnen gaan, wat voor Amerikanen en Europeanen veel vaker een afknapper is.
Wie een groene auto wil, kan dat overigens al. In december pakte BYD (Build Your Dream) Auto uit met de F3DM, de eerste plug-inhybride auto ter wereld, die volgend jaar ook in Europa wordt aangeboden. Daarmee heeft BYD volgens experts een voorsprong op Toyota en GM van één tot twee jaar. Het moederbedrijf BYD is eigenlijk een batterijgigant. Deze Zuid-Chinese firma werd in 1995 opgericht en produceert onderhand tweederde van alle nikkel-cadmiumbatterijen ter wereld, even goed als één derde van alle lithium-ionbatterijen voor mobieltjes. Het dochterbedrijf BYD Auto, dat nu met de F3DM komt, is nog maar zes jaar bezig. Het werd in 2003 opgericht met de aankoop van de productielicentie van de failliete Chinese constructeur Qinchuan en specialiseerde zich meteen in elektrische auto's.
Aanvankelijk kostte de F3DM 15.000 euro, maar toen er in de eerste vier maanden na zijn lancering maar 80 exemplaren van konden worden verkocht, kondigde de BYD-CEO Wang Chuanfu aan dat de prijs naar 10.000 euro zal worden verlaagd. Ook liet hij weten dat onafhankelijke tests zullen komen om de geruchten over onder meer een al te stug stuur de wereld uit te helpen.
BYD is overigens niet de enige Chinese producent van elektrische auto's. Sinds februari heeft ook de grootste private fabrikant, Chery, een dergelijk vehikel. En als we de zegslui van China's autobouwers mogen geloven, dan is dit nog maar het begin en spreekt de hele wereld straks over Chinese merken die u en ik tot op heden volstrekt niet kennen.
Binnenkort is het precies twintig jaar geleden dat tanks in het hart van Peking levens en dromen verpletterden. Honderden slachtoffers vielen te betreuren en het Chinese volk werd er andermaal op gewezen dat het niet loont om aan politiek te doen, wat verklaart waarom het idealisme van het eerste decennium van de in 1979 gelanceerde hervormingen na het bloedbad van Tiananmen plaatsmaakte voor een blinde zucht naar materialisme. Rijk worden is glorieus, leider Deng Xiaoping had het al eerder gezegd, zijn volk besloot het vervolgens ook daar maar bij te houden, in de mate althans dat hen dat niet onmogelijk werd gemaakt.
Hoe de jongeren die destijds de protesten van honderdduizenden studenten op het plein leidden, er later over dachten, wisten we al. Ik ging zelf een van die gewezen studentenleiders in Fairfax, nabij Washington opzoeken, waar de man nu als dominee werkt. Deze Zhang Boli heeft zich lange tijd erg schuldig gevoeld over wat er op het plein is gebeurd. 'We hebben gefaald, zei hij, we probeerden niet het hoogst haalbare te bereiken tegen de geringste prijs. Niets hebben we gekregen en daarvoor werd de hoogst mogelijke tol betaald.
We weten ook hoe vooraanstaande intellectuelen als de in december wegens het Charter O8 opgepakte Liu Xiaobo enige jaren na datum over de protesten oordeelde. De democratie die we zochten, schreef hij in 1994 al, was te leeg, te emotioneel. Ze reikte niet verder dan het opwindende, romantische stadium van de holle slogans. Over de studentenleiders schreef hij dat ze 'twee maanden lang revolutionaire heiligen en democratische sterren speelden. Dat was blijkbaar een vrijgeleide om overal ongegeneerd je gevoeg te doen, om gratis het openbaar vervoer te gebruiken en uit eten te gaan zonder te betalen.
Tegelijk hebben we de afgelopen jaren kunnen lezen hoe de intellectuelen die studenten aanmaanden om het plein toch maar te verlaten om bloedvergieten te voorkomen, hun halstarrige verzet daartegen uitlegden. Het probleem, zo oordeelde Liu Binyan, China's beroemdste journalist die zelf 21 jaar van zijn leven in werkkampen bracht, is dat de studenten niets van de geschiedenis kenden. Ze dachten dat ze de eerste Chinese democraten waren. En hun allergrootste tekortkoming was hun persoonlijke honger naar macht.
Waar we tot dusver evenwel het raden naar hadden, was naar wat er zich precies afspeelde in de hoogste regionen van de macht. Toegegeven, door de publicatie in januari 2001 van de Tiananmen Papers, een collectie van geheime overheidsdocumenten waarin de machtsstrijd binnen de CCP-top wordt blootgelegd, kregen we een beeld op hoe China's leiders aankeken tegen de protesten en hun potentiële reacties daarop. Maar we wisten bijvoorbeeld niet hoe de partijleider van dat moment, Zhao Ziyang, die woelige tijd inschatte. Ze was voor hemzelf alvast bepalend: nog voor het bloedbad werd hij tot aftreden gedwongen en wat volgde waren zestien jaar van huisarrrest waaraan alleen met zijn dood in oktober 2005 een einde kwam.
Die lacune wordt nu verholpen, met de publicatie van 'Staatsgevangene N°1, Het geheime dagboek van premier Zhao Ziyang. Hoe het boek tot stand kwam, is op zich al merkwaardig: Zhao schreef het niet zelf maar slaagde er in de jaren dat hij in zijn eigen huis opgesloten zat en door zijn huishoudelijke personeel evengoed als door bewakers in de gaten werd gehouden, toch in om oude audiocassettes met kindermuziek in te spreken met zijn memoires. In totaal vulde hij aldus 30 bandjes van elk een uur, die hij vervolgens van nummertjes voorzag. Zijn familieleden wisten niets van de tapes. En hoewel hij zelf niet heeft aangegeven hoe of wanneer die materiaal gepubliceerd of gebruikt zo mogen worden, wilde hij duidelijk dat zijn verhaal werd doorgegeven. Maar dat blijkt wel uit het feit dat hij zegt te hopen dat zijn 'opmerkingen omtrent de gebeurtenissen van 4 juni ooit als een soort historisch document zou kunnen dienen'.
Toen Zhao na ongeveer twee jaar klaar was met de opnamen, vond hij een manier om de banden mee te geven aan enkele goede vrienden. Ieder kreeg een gedeelte mee van alle opnamen, duidleijk uit vrees dat ze zoek zouden raken. En toen Zhao vier jaar geleden stierf, ondernamen enkele mensen die van de opnamen wisten, een complexe, geheime poging om het materiaal naar één plek te brengen en het om te zetten voor publicatie. Later werd opnieuw een verzameling banden ontdekt, misschien de originelen, opzichtig verborgen tussen het speelgoed van de kleinkinderen in Zhao's studeerkamer.
Zhao Ziyang werd geboren in Henan maar maakt carrière in Guangdong, waar hij in 1965 partijleider werd op de opmerkelijk prille leeftijd van 46 jaar. Net als talloze andere ambtenaren werd hij tijdens de Culturele Revolutie verbannen, hij werkte toen als monteur in de Wertuigfabriek in Xiangzhong, Hunan. Zhao hoorde later dat voorzitter Mao zelf verantwoordelijk was geweest voor zijn terugkeer uit politieke ballingschap. Op een dag had Mao plaatselijk aan een bediende gevraagd hoe het eigenlijk ging met Zhao Ziyang. Toen hij hoorde dat Zhao was gezuiverd en als arbeiders naar het platteland was gestuurd, zei hij: Wordt nu iedereen gezuiverd? Maar dat wil ik niet'. En daarmee was Zhao gerehabiliteerd. In 1975 werd hij partijleider in de provincie Sichuan, waar hij ambitieuze plannen ontvouwde waardoor de landbouwproductie en de welvaart van de boeren toenam. 'Tijdens de vele uitputtende inspectietochten', zegt hij daarover in zijn memoires, 'besefte ik dat onze economie niet efficiënt was, en dat dat te maken had met het feit dat mensen niet beloond werden voor hun inspanningen'.
In 1980 werd Zhao naar het centrum gehaald, waar hij als premier bevoegd werd voor de economie, met name voor het in de praktijk brengen van de hervormingen. Deng wordt meestal gezien als de architect daarvan. En zonder stevige eerste aanzet zou er zeker geen hervormingsbeleid zijn geweest. Maar als men Zhao's memoires leest, wordt duidelijk dat hij eerder dan Deng de architect achter de schermen is. Hij was degene die zijn steun gaf aan de nationale invoering van het familieverantwoordelijkheidssysteem om de landbouw te ontwikkelen en de inkomsten van de boeren te verhogen. Zelf geeft hij toe dat hij daarin zonder de steun van Deng nooit zou zijn geslaagd. Maar het idee kwam niet van Deng, wel van Zhao. Ook was hij diegene die bedacht dat de kustgebieden moesten ontwikkeld worden, niet in de zin dat er Speciale Economische Zones moesten komen, maar een poging om de kustprovincies te ontwikkelen tot exportgerichte economiën, waardoor China inderdaad de grootste fabriek van de wereld zou worden. Dat beleid ontwikkelde Zhao in '87 en '88 en het overleefde zijn politieke dood maar dat hij er de bezieler van was geweest, werd later vlot vergeten.
Het belang van dit dagboek is dat het een intieme kijk biedt in een van 's werelds meest ondoorzichtige regimes. De machtsstructuur die Zhao beschrijft is chaotisch, vaak blunderend. Elkaar bekampende facties proberen de opperste leider Deng, die op dat moment alleen nog voorzitter is van de Centrale Militaire Commissie, voor zich te winnen. Zijn goed- of afkeurende knikjes klinken in de hele salenleving door, alsof ze van een orakel afkomstig zijn. In dat opzicht doet dit boek in zekere zin denken aan het verhaal dat Li Zhisui, de tandarst van de Grote Roerganger, in 'the Private Life of Chairman Mao' doet.
Het verhaal van het Tiananmenbloedbad begint eigenlijk op 15 april, toen de studenten naar het plein marcheerden om te rouwen over Hu Yaobang, de in 1987 afgezette partijleider die bekend stond als beschermer van de intellectuelen. Zhao maakte conservatieve callega's als Li Peng op dat moment razend met zijn ontspannen houding tegenober de activiteiten van de studenten. Zhao besefte hoe geliefd Hu was en dat de studenten zijn dood aangrepen aan lucht te geven aan hun frustraties inzake slecht bestuur en het gebrek aan inspraak en transparantie. Tegelijk was hij ervan overtuigd dat ze mits de juiste, bedaarde en sussende maatregelen, bereid zouden zijn om terug te gaan naar hun campussen. Zelf vertrok Zhao op dat moment voor een al lang gepland bezoek aan Noord-Korea. Daags voordien had hij Deng nog persoonlijk gerustgesteld en de oude leider was het helemaal met hem eens geweest.
Kort na zijn afreis liet Li Peng de leiders van de stedelijke Partijcomissie van Peking evenwel verslag uitbrengen, eerst aan het Permanent Comité van het Politburo (het vijf leden tellende hoogste partij-orgaan), en daarna aan Deng. Zij voorspelden, in volstrekte tegenspraak met Zhao's visie, dat als de orde niet onmiddellijk zou worden hersteld, er een nationale opstand zou uitbreken. Deng, die de Culturele Revolutie niet was vergeten (zijn zoon Pufang werd toen permanent gehandicapt nadat hij uit het raam werd gegooid door de Rode Gardisten) was gemakkelijk te choqueren met een dergelijk verslag. Hij noemde de gebeurtenissen toen 'tegen de partij gerichte, antisocialistische oproer'. Deng had het zelfs over ingrijpen, als 'een scherp mes waarmee een touw van gevlochten hennep wordt doorgesneden'.
Er werd met Zhou in Noord-Korea over gecommuniceerd via een telegram en hij was bij gebrek aan informatie gedwongen om het eens te zijn met Dengs analyse.
Li Peng zorgde ervoor dat Dengs woorden -evenwel zonder diens toestemming in het hoofdartikel van het Volksdagblad van 26 april werden opgenomen. Dàt is het scharniermoment gebleken in de protesten, zo merkt ook Zhao op. De omvang van de demonstraties, de chaos waarin ze eindigden, en hetgeen de situatie deed escaleren, was allemaal terug te voeren op dat commentaar. De situatie ervoor was anders dan die erna.
Li Peng had verwacht dat het commentaar de studenten bang en meegaand zou maken maar het tegendeel gebeurde. Ze waren juist razend omdat hun patriottische actie in een negatief daglicht werd gesteld. Het protest zwol aan. De studenten trokken 's anderendaags opnieuw naar het plein en braken zelfs door een politiekordon heen.
Bij zijn terugkeer op 30 april zag Zhao meteen in dat zolang de beledigende passages in het commentaar niet werden ingetrokken, de studenten niet tot de orde konden worden geroepen met verzoenende toespraken. Hij suggereerde ondermeer dat er een bijsturing zou komen, een edito waarin gezegd werd dat slechts 'een kleine minderheid' tegen de partij was en anti-socialistisch. Deng wou evenwel niet van enige modificatie of intrekking weten omdat het dan zou lijken alsof hij een misstap had begaan en die nu betreurde. En ondertussen kraaide Li Peng victorie: hij was er eindelijk in geslaagd een wig te drijven tussen zijn rivaal Zhao en diens beschermheer Deng, die hem luttele maanden eerder nog had beloofd dat hij minstens nog twee termijnen zou mogen aanblijven als partijleider.
Zhao probeerde de studenten, die in het commentaar bovenal ook een voorbode zagen van de repressie na hun terugkeer naar de campussen, te sussen en tot vertrekken te bewegen. Hij gaf op 4 mei een toespraak voor een delegatie van de Asian Development Bank, waarin hij ervoor pleitte de protesten rustig, redelijk, ingetogen en efficiënt op te lossen, volgens de beginselen van de democratie en de rechtstaat. Ook wees ik erop dat de studenteleiders zowel tevreden als ontevreden waren over de Partij en de regering en dat ze absoluut niet tegen de fundamenten van ons systeem waren. Ze vroegen ons alleen om een aantal zwakke punten te verbeteren.
De speech werd in de binnelandse en internationale media gunstig onthaald en de volgende dag waren er op veel faculteiten weer colleges. Zhao lijkt het het beste om vervolgens actief een dialoog te starten met de studenten en andere groepen en enkele van hun redelijke ideeên over te nemen, teneinde de gespannen sfeer te onladen. Maar Li Peng en enige anderen probeerden dit proces bewust tegen te houden, te vertragen en zelfs te saboteren. Zo lieten ze uitschijnen dat ik alleen mijn persoonlijke mening had verkondigd en dat die niet overeenkwam met het standpunt van het Centraal Comité. Dit nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje onder sde studenten, waardoor deze de indruk kregen dat het aanbod van de regering om met hen in discussie te gaan volstrekt onoprecht was.
Ook stelde Zhao voor om specifieke maatregelen te treffen in de kwesties waar het volk zich zorgen over maakten en bijvoorbeeld een Corruptiecomissie in te stellen die werkelijk gezag zou hebben in het Nationaal Volkscongres. Maar dat voorstel wilde Li Peng zelfs niet op de agenda van de volgende bijeenkomst van het Permanent Comité zetten. 'De dialogen die plaatsvonden leken hooguit bedoeld om de studenten af te poeieren en er werden geen concrtete stappen genmen op het gebied van hervorming: de studenten kregen dus steedxs meer twijfels over mijn 4 mei-toespraak. Een nog emotioneler confrontatie leek daardoor onvermijdelijk.
Omdat ze diep teleurgesteld waren over de dialoog met de overheid, besloten de studenten het staatsbezoek van Gorbatsjov aan te grijpen om grootschalige demonstraties en een hongerstaking te onrganiseren. Ze meenden dat dit het moment was om druk op de regering uit te oefenen. Maar hoe meer zij aandrongen, hoe meer reden Li Peng en zijn trawanten zagen om hen met gewelddadige middelen te onderdrukken.
En dus hield Zhao op 13 mei een toespraak voor arbeiders, waarin hij zei dat het onredelijk zou zijn als de studenten de onderhandelingen tussen de twee staten zouden verstoren. Mijn oprep werd in alle kranten afgedrukt maar de studenten gaven er geen gehoor aan. Vanaf 13 mei 's middags begon een zit- en hongerstaking en tot aan de bloedige repressie van 4 juni zouden ze het plein bezethouden.
Op de vierde dag begonnen er studenten flauw te vallen. Ik vreeesde dat als dit zo zou doorgaan, sommigen zouden sterven. Dat zou moeilijk uit te leggen zijn aan ons volk. Zhao stelde voor dat het hoogste partij-orgaan met een communiqué zou komen, met ondermeer de volgende zin: De hartstochtelijke vaderlandsliefde van de studenten is bewonderenswaardig en het Centraal Comitee en de staatraad (de regering) staan achter hun daden. Die laatste zin vond Li Peng onacceptabel. De tekst werd uiteindelijk goedgekeurd maar Zhao vreesde dat die niet ver genoeg ging. 'De belangrijkste eis was de herroeping van de karakterisering van de demonstraties in het commentaar van 26 april. Zolang dit niet was gebeurd, vier er geen einde te maken aan de hongerstaking'. En dus stelde hij andermaal voor om het oordeel in het edito te wijzigen. Li Peng pareerde evenwel dat het naar de geest van Deng Xiaopings woorden was geschreven en dus niet kon worden veranderd. Zhaos poginghen mislukken en als hij in een privé-onderhoud met Deng zijn laatste redding zoekt, vindt hij daar daags nadien alle leden van het hoogste partijorgaan reeds aanwezig. 'Ik voelde meteen al aan dat het niet goed zat'.
Zhao zette als eerste zijn mening uiteen en argumenteerde dat ze de zaak nu nog konden rechtzetten maar dat er anders een gevaarlijke situatie dreigde te ontstaan. Tijdens zijn toespraak maakte Deng een ongeduldigde en misnoegde indruk en zo gauw zhao zweeg werd hij door Li Peng en Yao Yilin bekritiseerd. Die zeiden dat de schuld van de escalatie van de demonstratie geheel in zijn toespraak van 4 mei lag.
Toen Deng het woord nam, zei hij dat de manier waarop de situatie zich ontwikkelde alleen maar bevestigde dat het oordeel in het commentaar van 26 april correct was. Hij was het met Li Peng eens aangaande Zhao's verantwoordelijkheid voor het voortduren van de protesten en zei tenslotte dat er 'geen weg terug meer is en daarom moeten we militaire troepen naar Peking sturen en de staat bvan beleg afkondigen. Zhao ging meteen na het einde van de vergadering weg en liet zijn assistent Bao Tong thuis zijn ontslagbrief opstellen. Ik wilde onder geen beding de secretaris-generaal worden die het leger had gemobiliseerd om de studentendemonstraties neer te slaan. Yang Shangkun overtuigt er hem evenwel van dat een plots ontslag nu olie op het vuur zou kunnen gooien en Zhao zwicht voor dat argument. 's Anderendaags stuurt hij nog een laatste brief naar Deng waarin hij oproept om het commentaar toch te herzien. Er kwam geen antwoord.
Op de ochtend van 19 mei gaat Zhao de studenten bezoeken op het plein. Hij probeerde ze te overhalen op te houden met hongerstaken door te zeggen dat ze jong waren en juist het leven moesten omarmen. De studenten begrepen niet wat ik wilde zeggen. Evenmin hadden ze een idee van wat hen te wachten stond.
Vanaf dat moment is Zhao overigens zelf van het besluitvormingsproces afgsloten. 'tot op vandaag weet ik niet waneer die beslissing werd genomebn.
In de avond van 3 juni hoorde ik, terwijl ik met familileden in de tuin zat, luide kanonschoten. Een wereldschokkende tragedie was niet afgewend en volstrok zich alsnog.
Van 19 tot 21 juni is er een uitgebreide vergadering in het Politburo (het tweede hoogste partijorgaan), waar Zhao wordt beschuldigd van grove overtredingen zoals verdeeldheid zaaien binnen de Partij en steun geven aan het oproep. Ook werd aangekondigd dat er een onderzoek kwam naar zijn misdaden. Behalve met het beruchte commentaar hadden die ook te maken met wat hij tijdens het bezoek tegen Gorbatsjov had gezegd op 16 mei. Deng was misnoegd over mijn toespraak van 4 mei maar werkelijk diep gekwetst door mijn gesprek met de Sovjetleider. Hij vertelde tegen de Chinees-amerikaanse Nobelprijswinnaar Tsung-Dao Lee zelfs 'dat ik hem naar voren had geduwd tijdens de studentenonlusten. Eigenlijk wilde hij daarmee zeggen dat ik hem ten overstaan van het publiek in zijn hemd had laten staan. Zhao had het in dat onderhoud over de rol die Deng speelde in China en binnen de partij. Terwijl het zijn bedoeling was om het prestige te vergroten van de man die weliswaar nauwelijks nog officiële functies bekleedde maar toch als sterke man moest worden aanzien door Gorbatsjov, groeide de kwestie uit tot een groot misverstand. Sommigen dachten dat Zhao zich aan zijn verantwoordelijkheid onttrok en Deng de confrontratie met het volk liet aangaan. Zhao had tegen de Sovjetleider gezegd wat hij tegen elke andere hoogwaardigheidsbekleder verkondigde sinds Dengs terugtreden op het Dertiende partijcongres van oktober 1987. Namelijk: Dat Dengs rol als de belangrijkste beslisser in de partij niet was veranderd door het opgeven van zijn officiële functies. OP dat congres was trouwens een resolutie aangenomen die stelde dat ze Deng zouden raadplegen bij belangrijke beslissingen.
Het onderzoek naar Zhao's misdaden duurde van juni 1989 tot oktober 1992 en resulteerde niet in de publicatie van enig rapport. Gesteld werd louter dat het onderzoek was afgerond en de conclusies bevestigd. Al die tijd spendeert Zhao in huisarrest en ook in latere jaren zal hij zijn woonst zelden mogen verlaten. 'sWinters wordt hem toegestaan klimatologisch mildere oorden op te zoeken voor zijn keelaandoening, een enkele keer mag hij golfen maar het gros van begrafenissen van partijvrienden moet hij missen.
In die periode heeft Zhao veel tijd om na te denken over de gebeurtenissen. Hij concludeert dat China politieke hervormingen nodig heeft om het economische beleid op de rails te houden en geeft zelfs toe dat het beste systeem dat er momenteel is, dat van de westerse parlementaire democratie is. Zonder vrije pers en scheiding der machten komt een land bij corruptie en wanbeheer uit, meent Zhao. Hij stelt tevens dat een gigantische kans is gemist: de politieke hervormingen die op het Dertiende Partijcongres in 1987 waren afgesproken, zijn daarna nooit uitgevoerd. Ze behelsden een scheiding van partij en staat, een gigantische kans is gemist om