Op 's werelds grootste boekenbeurs, de
Franfurter Buchmesse, was China dit jaar het gastland en werden 100
nieuwe boeken gepresenteerd die naar het Engels of het Duits zijn
vertaald. Ook Europalia China nodigt vijf Chinese schrijvers uit. En
toch neemt de hedendaagse Chinese literatuur geen vanzelfsprekende
plaats in in de wereldliteratuur. Misschien is de Chinese
literaire traditie wel de enige die echt van de westerse verschilt,
meent Mark Leenhouts, die ondertussen tien Chinese romans heeft
vertaald. Hij redigeert het Chinese literaire tijdschrift 'Het Trage
Vuur' redigeert en schreef ook Chinese literatuur van nu, aards maar
bevlogen'.
Op de Frankfurter Buchmesse worden wel
100 nieuwe vertalingen voorgesteld, maar eigenlijk valt op hoe
moeilijk de Chinese literatuur haar weg vindt naar een westers
publiek. De statistieken liegen er niet om. Chinese
uitgevers kochten in 2005 de rechten voor bijna 4.000 Amerikaanse
titels, hun VS-collega's schaften in datzelfde jaar de rechten aan
voor welgeteld 16 Chinese werken. Er wordt nochtans behoorlijk
geproduceerd in China: in 2007 kwamen er maar liefst 136.000 nieuwe
boeken op de markt. Hoe komt dat volgens u?
Mark
Leenhouts: Ik geloof dat dat deels te maken heeft met de
onbekendheid van de Chinese taal, die vertaling en ontsluiting
moeilijk maakt. Maar
het ligt evengoed aan het feit dat velen van de schrijvers uit de
werelditeratuur, zoals de Latijnsamerikaanse Gabriel Garcia Marquez
of Salman Rushdie door de koloniale tijd diepe westerse wortels
hebben. Milan Kundera plaatst Rushdie zonder aarzelen in de Europese
traditie van Cervantes en Rabelais en als je kijkt naar het lijstje
van mensen die Marquez' inspireerden, dan blijkt naast Kafka,
Faulkner, Hemingway en Sophocles de enige inlandse invloed zijn eigen
grootmoeder te zijn. Rushdie en Marquez confronteerden het Westen
niet met iets nieuws maar bliezen de westerse literatuur nieuw leven
in. Op magistrale wijze, dat wel.
De
Chinese literatuur daarentegen dompelt de westerse lezer dieper onder
in het vreemde. Je zou zelfs kunnen beweren dat het de enige grote
literaire traditie is die nagenoeg niet door het Westen werd
beïnvloed en dus helemaal anders in elkaar zit. Dat is de westerse
lezer niet gewend.
Wat
is het verschil?
De
Chinese literatuuropvatting is terug te voeren op het oorspronkelijke
Chinese wereldbeeld. In het Chinese denken is de wereld niet
geschapen: al het bestaande heeft altijd bestaan. De oorzaak van het
leven, de hoogste waarheid, zocht de traditionele Chinees daarom niet
buiten de wereld bij een hemelse schepper. Als hij de wereld wilde
begrijpen keek hij om zich heen - naar de natuur, naar de
samenleving. Hij nam patronen waar in de verandering van de
seizoenen, in de herhalingen van de geschiedenis en meende daarin een
blijvend principe te zien dat orde in de dingen schiep. Dat principe
noemde hij de Weg - en daarnaar probeerde hij te leven. Dat is ook de
kern van het confucianisme. Op basis van de waargenomen patronen
stelde Confucius praktische regels en riten vast voor het juiste
sociale gedrag, waarmee de Weg, de orde, kon worden behouden. Het
Westen kent natuurlijk wel de Tien Geboden maar een belangrijk
verschil is dat Confucius niet Gods woord verkondigde, maar verslag
deed van zijn eigen ervaringen, als een gewone, zij het wijze man.
Door die aardse blik mist de Chinees in westerse ogen enige tragiek.
Hij is niet als zondig mens uit het paradijs verjaagd, hij heeft zijn
ziel niet aan de duivel hoeven verkopen om de ultieme kennis van de
wereld te bemachtigen. De Chinese auteur schrijft zich dus niet in in
de traditie die met de Grieken is begonnen, waarbij centraal de mens
staat die zijn lot niet kan ontlopen. Er is veel meer een streven
naar harmonie met wat er is.
Maar
aan de andere kant kan de Chinese schrijver wel zeer ontroerd zijn
door wat hij in die wereld ziet. Daarom ook dat het overgrote deel
van de klassieke literatuur zich zo hartstochtelijk bekommert om
maatschappelijke zaken. Die traditie is doorgezet in het politieke
engagement van de vroege twintigste eeuw en zelfs in het extreme
politieke gebruik van literatuur onder het latere communisme.
Onder
de confucianistische elite gold geschiedschrijving als het hoogste
literaire goed en de belangrijkste vereisten waren dat wat de
schrijver stelde waar gebeurd was en oprecht verwoord. Terwijl in het
Westen literatuur sinds Aristoteles haast synoniem is geworden met
fictie was in China de enige toegestane vorm van fictie de allegorie,
om veilig en indirect een kritiek of klacht te kunnen uiten. Een
literatuur van anekdotes, mythen en legenden was er wel maar die werd
beschouwd als triviaal, het was vermaak dat geen nut diende maar dat
ook niet echt kwaad kon. De ontwikkeling van de Chinese
prozaliteratuur is eigenlijk een lange emancipatiegeschiedenis van
het triviale naar het hogere.
Geldt
die drang om het waar gebeurde oprecht te verwoorden nog steeds?
Eigenlijk
wel. De moderne Chinese schrijver zit de werkelijkheid nog altijd
dicht op de huid, ook als hij er niet direct sociale kritiek op
heeft. Je ziet het in het obsessieve vastleggen van het dagelijks
leven in de massale, levendige internetliteratuur sinds het begin van
de 21ste eeuw.
Je
zou kunnen denken dat het probleem voor de westerse lezer is dat de
Chinese schrijver daarmee in detail verwijst naar een Chinese
werkelijkheid die hier niet zo bekend is. Maar hoe verklaar je dan
het grote internationale succes van de hedendaagse Chinese film, die
toch precies diezelfde Chinese werkelijkheid aankaart? Daar ligt het
dus niet aan.
Het
gaat erom hoe die realiteit wordt weergegeven. Een veelgehoord
westers bezwaar tegen Chinese literatuur is het gebrek aan
psychologische diepgang van de personages. De auteur schrijft wat
er
gebeurt, veel minder waarom.
Bovendien hebben Chinese romans vaak erg veel personages, die soms
tot types worden herleid. In de westerse roman, zoals die vanaf de
18de eeuw opkomt, worden personages niet alleen uitgebreider
getekend, veelal wordt het hele verhaal geschetst vanuit het
perspectief van één of enkele van hen. Bovendien is het hun
karakterontwikkeling die de roman voortstuwt.
Een
andere vaak geformuleerde kritiek is dat in de gemiddelde Chinese
roman een dwingende plot ver te zoeken is.
Inderdaad.
Een geheim, een zoektocht, een probleemstelling die noopt tot
antwoorden heb je in veel gevallen niet. Eerder een beschrijving van
hoe de personages zich tot elkaar verhouden, welke de
socio-maatschappelijke relaties zijn. Vaak worden veel korte
verhaaltjes vertelt, als kleine feuilletons in een groter geheel maar
zonder dat bij het einde naar het begin wordt teruggekeerd of dat er
op het eerste gezicht een algemene verhaallijn is.
Wat
doen westerse uitgevers met die 'bezwaren' mee?
Kijk
naar het verhaal van de Britse literaire agent Toby Eady, de man
achter Jung Changs 'Wilde Zwanen', waarvan er uiteindelijk 10 miljoen
exemplaren zijn verkocht. Toen ze ergens in de jaren tachtig met haar
manuscript bij hem kwam, oordeelde Teady dat het om een 'ongeordende
brij' ging, om één verzameling van details zonder enige structuur,
een heel typisch Chinese manier van vertellen dus. Hij heeft zeven
jaar met haar gewerkt aan het boek om uit dat ruwe materiaal een
roman te distilleren met perspectief. Vanuit het ik-personage wordt
vervolgens gekeken naar de levens van de moeder en de grootmoeder. En
dat werkte. Maar Eady weet ook wel dat het eindresultaat geen Chinese
literatuur meer is, maar een soort van nieuwe mengvorm.
U
vertelt in uw boek ook over Howard Goldblatt, de allerbekendste
Amerikaanse vertaler van Chinese literatuur, die bepaald opmerkelijke
kunstgrepen uitvoert.
Ja,
met het oog op een soepeler plot worden passages weggelaten of
omgegooid en nieuwe slot- of beginhoofdstukken voorgesteld. Hij doet
dat evenwel in overleg met de auteur. Mo Yan, die in China de
grootste hedendaagse schrijver heet, vertrouwt zijn vertaler en hij
geeft Goldblatt ook de vrijheid om het boek 'aan de Amerikaanse lezer
aan te passen'.
Goldblatt
stelde ook ooit aan Li Rui, auteur van 'Zilverstad', voor om een
hoofdstuk naar voren te halen om meer spanning te creëren, alvast
een tipje van de sluier op te lichten. Li voerde die suggestie prompt
door, ook in de latere drukken van het Chinese origineel.
Zelf
zou ik dat niet doen, ik geloof dat in Europa het respect voor het
originele werk een stuk groter is.
China's
literaire traditie verschilt van de onze, wat doet vermoeden dat
andere genres daar goed verkopen dan hier?
Klopt.
De standaard Chinese roman is geen liefdesroman en draait niet rond
één hoofdpersonage. Dat vinden Chinese lezers vaak te simplistisch.
Doorgaans gaan de bestsellers over een actueel thema en worden
wantoestanden blootgelegd. Vaak gebeurt dat in de vorm van een
historische roman: men gebruikt een periode uit het verleden om
vergelijkingen te maken met het heden. Neem 'Rijst' van Su Tong, dat
speelt in de jaren twintig dertig en draait om een arme man van het
platteland die zijn geluk gaat zoeken in de stad. Dat boek is in de
jaren negentig verschenen, net op een moment dat rurale migratie in
China een groot thema was.
Een
heel populair onderwerp is ook corruptie, omdat het een gigantisch
maatschappelijk probleem is waar iedereen mee kampt. Door te opteren
voor een romaneske vorm is het voor de auteur veiliger om kritiek te
uiten. En je kan in China echt wel wat zeggen, zolang je maar niet
beweert dat de problemen terug te voeren zijn op de
alleenheerschappij van de partij of op het beleid van president Hu
Jintao. Eigenlijk zijn die boeken een voortzetting van de oude
traditie: andermaal wil men met een (waargebeurd) verhaal aan de
hogere macht laten zien wat er in de maatschappij speelt.
Vindt
u dat de juiste boeken vertaald worden?
In
het Nederlands wordt niet echt veel anders vertaald dat in het
Engels, wat de dominante markt is. Treurig is wel dat het vaak alleen
de dissidente boeken zijn die vertaald worden, veelal autobiografieën
waarin het leven teruggebracht wordt tot politiek en die niet op hun
literaire kwaliteiten zijn geselecteerd.
Als
u een leeslijstje mocht maken voor onze lezers, wat staat daarop dan
bovenaan?
Het
Verzamelde Werk van Lu Xun, Doodgaan went van X.L. Zhang, Mijn leven
als keizer van Su Tong, en de Jongens van Glas van de Taiwanese
auteur Pai Hsien-yung
Mark
Leenhouts geeft op 20 oktober een lezing in Bozar in het kader van
Europalia China, op 22 en 25 oktober doet hij de publieke interviews
voor respectievelijk Mo Yan en Su Tong.
Mark
Leenhouts, Chinese literatuur van nu, aards maar bevlogen, uitgeverij
De Geus
Categorie:China
|