Onze-Lieve-Vrouw-ten-Pui in het daglicht.
Op de hoek van de Kapelweg en aan de voet van de
Kapelbergstraat staat de slotkapel van de baronnen van Neerijse. Binnenin, boven het altaar pronkt in normale
toestanden Onze-Lieve-Vrouw-ten-Pui. Wat is haar legende ? Hoe zijn de baronnen
d'Overschie in Neerijse aangekomen ? Wat was hun aandeel in de bouw van de
kapel ? Deze vragen behandelen we in onderstaande tekst.

O.-L.-V.-ten-Pui in de parochiekerk van Neerijse
(eigen foto).
De kapel heeft haar ontstaan te danken aan een wonderbaarlijke
gebeurtenis. Een schaapherder van de
hoeve Roodhof (die op de plaats stond van het huidige WZC Ter Meere) trof langs
de weg in het struikgewas een houten lievevrouwbeeldje aan. Hij nam het mee en
borg het thuis op in een kist. De
volgende morgen was het beeldje echter verdwenen en de herder vond het opnieuw
tussen de struiken. Dat herhaalde zich nog een paar keer. Tenslotte zette de
herder het beeldje bij de vindplaats op een stenen verhoging, een pui. Daar komt de benaming van de kapel vandaan.
De verering van Maria moet geplaatst worden in een algemene trend van de
contrareformatie, een reactie op de reformatie, d.i. het opkomen van het
protestantisme. Met de steun van de
aartshertogen Albrecht en Isabella kreeg de Heilige Maagd een belangrijke
aandacht. Overal werd ze vereerd, soms werden kerken of kapellen voor haar
gebouwd, denk maar aan Jezus-Eik, aan de Zoete Waters en vooral Scherpenheuvel.
Arthur Gottignies, de eigenaar van de hoeve Van Ophem en Corbeye (het
huidige Lindenhof) liet in 1611 een eerste kapelletje bouwen waar nu geen
sporen meer van zijn.
Inmiddels was de familie d'Overschie in
de streek aangekomen. Ze waren afkomstig van Delft in Holland en vergaarden een
fortuin uit de inkomsten van een brouwerij.
Zij waren katholiek en moesten na de vrede van Munster in 1648, die een
einde maakte aan de godsdienstoorlogen, en onder het dreigend gevaar en de
repressie van de protestanten hun land ontvluchten. Ze vestigden zich in het
kasteel van Wisbecq te St.-Renelde bij Saintes in Henegouwen. In 1672 verwierf
Michiel-Govert de titel van 'vrije baron van Overschie en van het
Heilig Roomse rijk'. Zijn zoon, Charles-Joseph d'Overschie, huwde in 1722
met Maria Bouwens van der Boyen die eigenares was van een deel van de
heerlijkheid Neerijse. Zeer snel breidden ze hun domein in Neerijse uit door
het verwerven van het jachtpaviljoen 'Ter IJse' ook 'Ridderhof' genoemd, de
daarbij horende watermolen en een bierbrouwerij.
Ook de eerste kapel was al in hun bezit.
In 1733 liet Charles-Joseph de huidige kapel bouwen. Op de voorgevel, onder het familiewapen verwijst
een door de tijdserosie aangetaste Latijnse tekst naar het bouwjaar van de
kapel : 1733 ; dit is het beste bewijs van de bouwdatum van de kapel. In de
literatuur wordt de datum altijd verkeerd vermeld.
Op 8 juni 1739 schonken ze het jachtpaviljoen aan hun oudste zoon
Jean-Albert d'Overschie. In Brussel werd deze laatste kamerheer van Karel van
Lorreinen. Hij liet het kasteel van Neerijse op de plaats van het
jachtpaviljoen bouwen en betrok het met zijn broers en later met zijn
echtgenote. Door zijn toedoen zou het dorp een drastische metamorfose
ondergaan. Vanaf dan kreeg de kapel een
aparte aandacht : hij maakte er de slotkapel van de familie van.

Links : Charles-Joseph d'Overschie
naast zijn echtgenote : zij lieten de kapel van O.-L.-V.-ten-Pui bouwen.
Rechts : hun zoon, de jonge
Jean-Albert d'Overschie : hij liet het huidig kasteel van Neerijse bouwen.
(eigen foto, schilderij uit de collectie van G. de
Coune)
De kapel Onze-Lieve-Vrouw-ten-Pui vertoont duidelijk de overgang van
barok naar classicistische stijl. De architectuur van het bedehuis is een
mengeling van barokke herinneringen, zoals de klokvormige voorgevel, de
vensters met segmentbogen en het klokkentorentje met peerspits, en van classicistische
elementen, zoals het driehoekig fronton waarmee de voorgevel bekroond is. De kapel was in het wit gepleisterd zoals het
bij een classicistisch gebouw hoorde. Twee verschillende stijlen vullen elkaar
aan tot een harmonieus geheel. De fraaie
portaalomlijsting die versierd is met een waaiervormig bovenlicht en die
aanleunt bij de opkomende rococostijl nodigt de bezoeker uit om naar binnen te
gaan ; hij zal er een wit gepleisterd interieur ontdekken met een overheersend
altaar in Louis XVI-stijl onder een classicistische halfronde koorsluiting.
Zo zag de kapel eruit in de tijd van
de baronnen dOverschie: wit gepleisterd en sober zoals het hoorde in de
classicistische stijl (postkaart).
De kapel bezit tevens één van de belangrijkste galerijen obiits of
rouwborden van de streek (17). Het aanbrengen van rouwborden in kerken en
kapellen vond in Europa ingang in de XVe eeuw. Men wilde aldus
overledenen in eeuwige gedachtenis houden. Adellijke families hebben door de
eeuwen heen de traditie bewaard. In
Neerijse werden de rouwborden niet in de parochiekerk opgehangen maar in de
kapel Onze-Lieve-Vrouw-ten-Pui omdat ze de slotkapel van de familie was. Hier
vonden dan ook ter gelegenheid van het overlijden van een lid van de familie
rouwceremoniën plaats. Zo staat vast dat baron Jean-Albert d'Overschie hier
opgebaard werd.
De kapel werd in de 19e eeuw voor andere doeleinden gebruikt.
Zo werd op 17 juni 1838 de zondagsschool opgericht. Volwassenen konden er elke zondag na het lof
in de kapel lessen volgen. Het programma bestond uit het essentiële van het
lager onderwijs en een godsdienstonderricht.
De zondagsschool bleef bestaan tot 1914.
De prachtige Kapel van Onze-Lieve-Vrouw-ten-Pui is een beschermd
monument sinds 14.9.2009 en wordt tijdens de meimaand opengesteld door de parochieverantwoordelijken.
Door de corona-verplichtingen zijn er andere gebruiken in voege.
Tekst en foto's :
Jean-Pierre Van Binnebeek
Referentiewerk : De getuigen van het
verleden van Neerijse. Van Binnebeek & Hallet. H.K. Huldenberg 2005.
|