De kraai Breughel schildert op een hoge boom in zijn winterlandschappen steeds een kraai. Het symbool van slechte tijden.
De kraai is door de mens steeds weinig geliefd geweest omwille van zijn roofzucht en het scherpe krassen. Want zingen kan hij niet. Steeds werd hij meedogenloos vervolgd vanwege de schade aan de landbouwgewassen en het klein wild. Het is een intelligente en sluwe vogel en daardoor moeilijk te benaderen. Tegenwoordig komt hij zeer dicht bij de menselijke bewoning.

De kraai heeft een glanzend, zwart verenkleed en een zware afgeronde zwarte snavel. De glans van de veren is zoals bij de ekster te wijten de breking van het licht. Naar gelang de hoek krijgt men andere blauw of groen te zien. Of waar eerst blauw was is het nu groen enz
Het nest wordt door mannetje en vrouwtje gezamenlijk gebouwd. Het is een groot komvormig bouwsel van takken en aarde dat binnenin bekleed wordt met een dikke laag wol of haar. Zij bouwen net als de ekster hun nest hoog in de bomen. Het vrouwtje legt einde maart tot in juni een 5-tal eitjes. Deze gaan variëren van lichtblauw tot diepgroen met bruine of grijze vlekken. Na negentien dagen broeden door het vrouwtje brengt zij de jongen praktisch alleen groot.
Het voedsel zoeken ze op grond. Maar roven wel eieren en jonge vogels. Hebben ze aan zee een krab gevonden dan laten ze deze van op grote hoogte vallen om het pantser te kraken en daarna te kunnen smullen. Kraaien leven meestal solitair of in paren.
Legende
De Kraaien Als verstotene van het kasteel moest Godelieve (°1052) werken op het land. Ze moest de kraaien van het net gezaaide korenveld weghouden. Toen de klok van de Kerk luidde en Godelieve als zeer devote vrouw absoluut naar de kerk wilde, gebood ze de kraaien te verzamelen in de schuur tot ze terugkwam.

In de Vlaamse literatuur vinden we een mooi gedicht over de kraaien. Het is van de hand van K. Vertommen (°1907 - 1991).
Galgenlied
er stonden drie galgen op 't galgenveld de kraaien hebben het voortverteld en stom blauwden winterse bossen rondom ze kaatsten 't gekrijs van de kraaien weerom
het volk stond zwijgzaam opeengehoopt drie mannen moesten opgeknoopt drie rechters lazen het vonnis voor de bossen bauwden het na in koor
één had in eigen macht geloofd hij moest het bekopen met zijn hoofd één had gehoopt op een nieuwe tijd dat was voor het heden een scherp verwijt één had de waarheid te zeer bemind daarvoor ging hij bengelen hoog in de wind
de kraaien krijsten: kwaad is kwaad, de bossen echoden: haat is haat
de kring van het volk werd enger en enger 't gelaat van de rechters werd strenger en strenger maar toen de koord in de hoogte ging in elke lus een rechter hing
het volk stond zwijgzaam opeengehoopt drie rechters werden opgeknoopt: één had z'n eigen volk verraden één had z'n geldkist volgeladen één had de macht om haarzelf bemind drie rechters bengelden hoog in de wind
de kraaien krijsten: kwaad is kwaad, de bossen echoden: inderdaad
P. Heyninck zette het op muziek en de Vaganten brachten het op hun kleinkunstavonden.
norbert mosselmans 03/2010
INFO Vogels uit West Europa Readers Digest Legende Internet Fotos Internet Gedicht Oud schoolboek
|