In menig oorlogsverhaal wordt melding
gemaakt van een opvallend fenomeen. In de zomer volgend op het einde van een
oorlog, verschijnt er op het slagveld een rode bloemenzee. Ook na de Eerste
Wereldoorlog kleurden de velden, waar tijdens de vreselijke loopgravenoorlog
miljoenen slachtoffers vielen, rood. Er wordt gezegd dat in iedere klaproos een
ziel van een gesneuvelde soldaat huist. Luister:
Mathilde was een vroedvrouw die bij nacht en
ontij de barende vrouwen in de wijde omgeving ter zijde stond. Ze werd alom
gerespecteerd om haar rust en wijsheid en werd daarom Mathilde de Wijze
genoemd. Op een nacht hielp ze bij de bevalling van een baby die veel te
vroeg geboren werd. De boreling, die nauwelijks groter was dan een forse hand,
opende één enkel moment de ogen voor hij terugkeerde naar de wereld der zwevende
zielen. Maar Mathilde had de boodschap in de ogen van de baby
gelezen.
Ze was daarom niet verbaasd dat ze op weg naar
huis haar grote liefde ontmoette: de knappe Filip Klap. Het was liefde op het
eerste gezicht en ze beleefden een tijd vol intens geluk. Zij noemde hem ´mijn
prins; hij gaf haar als koosnaam ´Roosje. Maar helaas, hun geluk duurde maar
kort: zeven maanden later nam Filip afscheid van zijn Roosje met de beloofde
haar altijd lief te zullen hebben. Soldaat Klap vertrok naar de loopgraven van
de Eerste Wereldoorlog. Hij keerde nooit weerom.
Na het einde van de oorlog reisde Mathilde met
haar dochtertje Rosa naar het dorp waar Filip, de vader van het meisje, zijn
einde had gevonden. Verbaasd keek ze in het rond. Ze zag dat de velden waar de
soldaten jarenlang in de modderige loopgraven hadden doorgebracht en hun leven
hadden gegeven, rood waren. De velden waren gekleurd door felrode bloemen met
een zwart hart, alsof ze het bloed en het lijden van de gesneuvelde soldaten
hadden opgezogen.
Mathilde besefte dat Filip haar niet was
vergeten en dat hij haar overal zijn liefde betuigde met een groots boeket
knalrode bloemen. Deze grote enkelvoudige rozen, die slechts één dag schitteren,
hadden de kleur van het bloed dat Filip in de broederstrijd tussen de Europese
landen had gegeven. Het hart van de bloem was zwart geblakerd, zwart als het
door de oorlog verwoeste land en zwart van het verdriet in het hart van zijn
treurende geliefde. De dochter van Filip en Mathilde huppelde over de velden.
Ze plukte een grote bos bloemen en gaf die aan haar moeder. Mamma, waarom
huil je? vroeg ze. Mathilde antwoordde: Lieve schat, deze bloemen zijn een
liefdesboodschap van papa aan jou en mij. Papa noemde mij zijn Roosje en jij
bent mijn Rosa. En daarom noem ik deze bloem naar jouw vader:
KlapRoos.
Het enige wat groeide rond de gedolven
loopgraven van het Niemandsland in België waren de klaprozen, als druppels
bloed op het slagveld. Daarom zijn ze symbool geworden van de Eerste
Wereldoorlog. In Amerika, Engeland en Canada is er op 11 november een jaarlijkse
herdenkingsdag, de poppy day (klaprozendag) waarop de mensen een kunststof
klaproos in hun revers dragen. In België worden op de oorlogsgraven klaprozen
gelegd. Met de verkoop van deze bloemen werden de oorlogsslachtoffers en hun
familie financieel gesteund. De klaproos, of papaver, groeide vroeger
tezamen met de korenbloem massaal in de graanvelden. Door het gebruik van
bestrijdingsmiddelen en kunstmest is hun aantal sterk afgenomen. Klaprozen
bloeien vooral op pas omgewoelde grond. Nu zien we ze s zomers volop langs de
bermen van de spoor- en autowegen en op bouw- en industrieterreinen.
norbert mosselmans
Bron: natuurverhalen.nl
|