De teksten op dit webblog zijn authentiek. Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur. De redactie.
Langs de IJse Lente - Smeerwortel - Look-zonder-look - Fluitenkruid - Witte dovenetel - Hondsdraf - Vergeet-mij-nietje
Nest van koolmees
HULDENBERG
Vroeger en nu
14-08-2016
O.L.V.Tenhemelopneming
HET FEEST VAN O.-L.-VROUW TEN HEMELOPNEMING IN HULDENBERG
Op 15 augustus viert Huldenberg het feest van O.-L.-V. tenhemelopneming.Traditiegetrouw vindt op die dag de jaarlijkse kermis plaats.Getuigen van dit feest zijn het schilderij van Gaspar De Crayer en de glasramen van Lou Asperslag.
Onze Lieve Vrouwe tenhemelopneming is in de katholieke kerk de feestdag van de opneming van Maria in de hemel, met lichaam en ziel.
In de katholieke kerk wordt dit feest sinds ongeveer het jaar 700 gevierd.Volgens de traditie stierf Maria in aanwezigheid van de apostelen, behalve Thomas, en werd haar lichaam en haar ziel ten hemel opgenomen.15 augustus was de datum waarop de kerkwijding van een basiliek aan Maria toegewijd, gelegen tussen Bethleem en Jeruzalem, plaatsvond.
Barokke altaren
In 1734, na een brand die de kerk teisterde, wou pastoor Joannes-Josephus Van den Eede komaf maken met gotiek in zijn kerkDeze architecturale stroming had inmiddels al lang afgedaan en de barokke bouwkunst vierde hoogtij.Bij de herstellings- en restauratiewerken liet hij een zadeldak plaatsen over de hoofd- en zijbeuken.Zodoende werden de hoger gelegen gotische ramen verborgen.In het koor en in de dwarsbeuken werden ramen dichtgemetseld; drie barokke altaren werden opgetrokken tegen de oostelijk gelegen binnenwanden.Dit uitzicht bleef onveranderd tot 1937.
Het schilderij van Maria tenhemelopneming
Het schilderij toegeschreven aan Gaspar De Crayer heeft tot 1938 boven het altaar gehangen. Men vindt het nu in de rechter zijbeuk, boven de ingangsdeur van het zuidportaal. Het stelt de tenhemelopneming van Maria voor. Het kunstwerk werd met olieverf tussen 1651 en 1670 geschilderd. Het is een typisch werk uit de barokke periode.
Gaspar De Crayer (1584 - 1669) was een kunstschilder uit de Antwerpse school. Hij trok wel naar Brussel waar hij het grootste deel van zijn werken vervaardigde. Hij stond onder invloed van het werk van Rubens. Na diens dood ontwikkelde hij zijn eigen stijl.
Hij behoorde tot de meest toonaangevende kunstenaars van de Zuidelijke Nederlanden. Hij kreeg veel opdrachten en bezat een groot atelier. Net als Rubens maakte hij zelfhet ontwerp van zijn schilderijen en liet zijn leerlingen en medewerkers zijn werken uitwerken.
Op het schilderij zien we Maria omringd door een groep engeltjes, putti en twee personages. Ze wordt ten hemel opgenomen in een opwaartse spiraal. Bovenaan, links en rechts merken we de wapens van de familie de Baudequin de Peuthy. Deze familie kwam op 13 januari 1714 in Huldenberg aan. Zij verbleef op het kasteel tot het midden van de 19e eeuw.
Links, het wapenschild van Baron Karel-Filips de Baudequin de Peuthy (1693-1771) en rechts dat van zijn echtgenote Marie-Anne dEynatten (1704-1777) (huwelijk op 11 maart 1735) die bij de herschildering van de lijst de wapenschilden in de hoeken lieten aanbrengen.In 1734 werd de kerk door een brand geteisterd.Pastoor Joannes-Josephus Van den Eede (pastoor tussen 1727 en 1755) nam de gelegenheid te baat om over te gaan tot grootse verbouwingen.De ramen van het koor werden o.a. dichtgemetseld en een groot barok altaar werd ervoor geplaatst.Het schilderij Maria tenhemelopneming kreeg er een centrale opstelling.
De kerkfabriek van de O.-L.-V.-kerk van Huldenberg heeft onlangs drie restaurateurs om een offerte gevraagd, ten einde de nodige restauratiewerken aan het doek te laten uitvoeren.
Terug naar de gotiek
Toen men dan besloot de kerk zoveel mogelijk in haar oorspronkelijke staat terug te brengen, deed men een beroep op glasraamspecialist Louis Franciscus (Lou) Asperslag die in een eerste fase een ontwerp maakte voor drie ramen van het koor.Hoewel de grafelijke familie zich in een eerste fase verzette tegen het afbreken van het barokke altaar, kon ze de gotische restauratie niet verhinderen.Zij legde zich bij de situatie neer en ondersteunde de vernieuwing door het aanbrengen van glasramen in het gotisch geheel financieel te steunen.Op 2 maart 1938 stemde de Diocesane Commissie van Monumenten in met het ontwerp van 3 glasramen in het koor op basis van de tekeningen van Lou Asperslag.
Lou Asperslag
Lou Asperslag werd op 12 juni 1893 in Den Haag geboren en trad in 1920 in het huwelijk met Anna Maria Petronella Engelen.Het echtpaar kreeg zeven kinderen.Asperslag volgde een opleiding aan de Academie van Den Haag.Daarna legde hij zich toe op de studie van de glasschilderkunst bij Jan Schouten in Delft.In 1928 stichtte hij zijn eigen atelier, samen met zijn twee jongere broers.In 1934 vestigde hij zich te Heverlee, eerst aan het Arendbergplein, daarna in de Kardinaal Mercierlaan.In een later stadium verhuisde hij naar Linden.Hij overleed te Leuven op 9 november 1949 en werd te Linden begraven.
Hij behoorde tot de vooroorlogse school van katholieke glazeniers, waarvan Joep Nicolas en Charles Eyck de kern vormden.Hij voerde stijlvernieuwing in, die later jongeren inspireerde.Zijn studie van de ramen in de Franse kathedralen maakten van hem een meester in het toepassen van kleur- en lichtvariaties.
Drie glasramen in het koor
De glasramen in het koor van Huldenberg werden uitsluitend door giften betaald.Gravin Evrard de Limburg Stirum nam het centrale raam van het koor op haar rekening.De twee kleine zijramen kwamen tot stand dankzij de vrijgevigheid van de parochianen.
Lou Asperslag schreef op 10 maart 1938 in een brief aan Kanunnik Lemaire, die de werken orchestreerde: De ramen zullen veel opvallend licht krijgen, van de veel te lichte zijvensters.Het is toch ook uw wens dat de ramen achter het altaar mooi diep van kleur worden, niet waar ?
En dat werd het ook. Het mariale blauw gecombineerd met het rood-bruine van het habijt van andere personages creëren een perfecte schakering voor het oog.
In dezelfde brief anticipeerde hij reeds het vervolg van het project: Beleefd geef ik u in overweging de twee vensters, die volgen op die achter het altaar met wat kleur te bezetten en zeker te tinten opdat een overgang wordt bereikt en zij geen schade zullen doen aan de gebrande vensters.
Het kunstwerk is een hulde aan de Heilige Maria die in de Hemel opgenomen wordt.Zij zit tussen de Vader en de Zoon die haar een kroon boven het hoofd plaatsen.Boven haar zweeft de Heilige Geest in de gedaante van een duif.Haar ascetische blik heeft iets buitenaards.Zij heeft duidelijk de wereld van de levenden verlaten.Een groepje musicerende en zingende engelen begeleiden haar tijdens deze hemelse reis.Zij bespelen de fijnste en gevoeligste instrumenten: een harp, een viool, een orgel, een fluit.
Gaudeamus omnes in Domino, laat ons allen blij zijn in de Heer, zingen zij. Dit weten we dankzij de tekst onderaan het raam.Het lied gaat op de volgende wijze verder:
diem festum celebrantes in Assumptione Mariae virginis:
de cujus festivitate gaudent angeli,
et collaudant Filium Dei.
Al vierend op de feestdag van de ter hemelopneming van de maagd Maria,
Over haar viering zingen de engelen,
En ze loven de zoon van de Heer.
Betrokkenheid van het kasteel
De drie alliantiewapens zijn die van de bewoners van het kasteel die dan ook het raam gesponsord hebben.
Het middenste behoort toe aan graaf Evrard de Limburg Stirum (1868-1938) en zijn echtgenote Louise Gericke dHerwynen (1881-1969) met kroon van goud met drie fleurons gescheiden door twee kleinere fleurons, waaruit een muts van keel steekt, uitlopend in een steeltje van hermelijn, die de kroon is van de vroeger regerende graven van het Heilig Roomse Rijk.
Graaf Evrard heeft wellicht het eindresultaat niet kunnen zien want hij overleed plotseling te Luik op 8 mei 1938.
Aan weerszijden van het centrale wapen worden de alliantiewapens van hun twee zonen met dezelfde kroon afgebeeld.
Links dat van Thierry de Limburg Stirum (1904-1968) en van zijn echtgenote Marie-Immaculée de Croÿ (°1905), de gravin die op 16 oktober 2005 haar honderdste verjaardag vierde en anderhalf jaar nadien overleed.
Rechts dat van Charles de Limburg Stirum (1906-1989) en van zijn echtgenote Marie-Cunégonde de Lobkowicz (1906-2005).
Een hemels feest met een universeel karakter
Het centrale raam wordt geflankeerd door twee kleinere tweelichten waarop bijbelse personages en engelen zijn afgebeeld. Zij nemen deel aan het hemels feest en geven het evenement een universeel karakter.
De twee ramen zijn symmetrisch opgebouwd.Middenin telkens drie engelen die de plechtigheid bewieroken, muzikaal met fluit en bazuin ondersteunen en met fakkels begeleiden.Bovenaan op de twee ramen staan personages afgebeeld uit het Oude Testament, onderaan uit het Nieuwe Testament.Opvallend is de overgang van donker onderaan naar licht hoe dichter men bij de H. Maria komt.
We hebben geen geschreven documenten over deze twee tweelichten gevonden.We konden toch enkele personages aan de hand van hun attributen identificeren.Daarbij hebben we de hulp gekregen van pastoor Jaak Bertmans, waarvoor onze dank.
Op het rechter raam bovenaan geven Mozes en Koning Salomon door hun aanwezigheid gewicht aan het ceremonieel.Onder hen maakt Johannes de Doper (afgebeeld met een kruis) de overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament.Onderaan ontdekken we Jezus die aan een groepje apostelen de leer onderwijst: we herkennen o.a. de vier evangelisten.In het gotisch ornament bovenaan bespeuren we nog twee personages die niet te herkennen zijn.
Op het linker raam bovenaan vertegenwoordigen Abraham met de lange grijze baard en Koning David met de harp het Oude Testament. Onderaan herkennen we in het groepje heiligen Paulus met de zwaard, Petrus met de sleutel en Jozef met de zaag.De overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament wordt door een personage met aureool en als attribuut een gouden vaas met bolvormig deksel (balsem voor het lichaam van de overledene) voorgesteld ; het zou Jozef van Arimathea zijn die Jezus van het kruis haalde en hem liet begraven in zijn ongebruikte graf.In het gotisch ornament van ieder raam bespeuren we telkens twee personages die niet te herkennen zijn.
Jean-Pierre Van Binnebeek Eigen foto's & Internet Bronnen: De glasramen van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg. Jean-Pierre Van Binnebeek - Heemblad 2005-3. Het parochiearchief van Huldenberg In en om het kasteel van Huldenberg. J. Vanhoren. Huldenberg 1983.
Ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan werd voor de school van Loonbeek in 1957 een merkwaardige foto genomen.
Op deze foto staan 74 vrouwen, 4 mannen en twee kinderen. We zijn erin geslaagd de bijnamen van deze personen terug te vinden.
Hieronder vindt u, in drie delen, de bijnamen, voornamen en namen van deze personen.
Foto: parochiearchief Dank aan alle personen die meegewerkt hebben aan het opsporen van deze namen. Speciale dank aan Jaak Bertmans, Maria Van Loo en Jom Decoster voor de fijne analyse van de foto.
Foto: parochiearchief Dank aan alle personen die meegewerkt hebben aan het opsporen van deze namen. Speciale dank aan Jaak Bertmans, Maria Van Loo en Jom Decoster voor de fijne analyse van de foto.
Foto: parochiearchief Dank aan alle personen die meegewerkt hebben aan het opsporen van deze namen. Speciale dank aan Jaak Bertmans, Maria Van Loo en Jom Decoster voor de fijne analyse van de foto.
Uit 'Kunstwerken in de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg'. J.-P. Van Binnebeek. 2015
De spitsboogomlijsting
van het zuidportaal van de O.-L.-Vrouwekerkvan Huldenberg. (Eigen foto)
In het portaal stonden de
kerkgangers dan voor een spitsboogomlijsting die nog altijd bestaat. Hierin zijn vier nissen voorzien.In de twee bovenste bevinden zich nog twee
engelen. In het midden staan nog altijd
drie merkwaardige beelden uit de jaren 1390 ; zij vormen samen de oudste groep
kunstwerken van de streek.Zij stellen
de H. Catharina van Alexandrië, O.-L.-Vrouw met kind en de H. Barbara van
Nicomedië voor.
De H. Catharina, dochter van
koning Costus, leefde in de 3de eeuw en werd gevangen gezet omdat ze
haar geloof niet wou afzweren.Ze werd
veroordeeld tot de dood op het rad maar dat werd vernietigd door een
engel.Zij werd dan onthoofd en haar
lichaam werd door engelen naar de berg Sinaï gebracht.Zij wordt afgebeeld met een (gebroken) rad
aan haar voeten.In haar rechter hand
houdt zij een boek: als zij samen met de H. Barbara wordt afgebeeld wat het
geval in Huldenberg is stelt Catharina het contemplatieve en Barbara het
actieve voor.De H. Catharina wordt
aangeroepen bij zweren en kringvormige huidziekten.
De H. Barbara van Nicomedië
werd door haar vader, de heiden Dioscurus, in een toren opgesloten omdat ze
weigerde te huwen.Ze werd gefolterd met
toortsen en door haar vader onthoofd; hij werd terstond door de bliksem
getroffen.De H. Barbara wordt hier voorgesteld
met in de rechter hand een toren met drie ramen als toespeling op de toren waar
ze opgesloten werd en de Heilige Drievuldigheid die ze eerde. Zij wordt aangeroepen tegen brand en
blikseminslag.
De H. Maria staat in het midden
en zij draagt het Kind Jezus op haar rechter arm.Het
hoofd van het kindje is afgebroken.
Op de stijl van de garagepoort zit een
insect met dezelfde kleuren als een wesp. Het insect is echter groter.
Op het eerst zicht denk je: een wesp. Of
zoals ze in Huldenberg zeggen een peremispel.
Bij nader toezien heeft het diertje geen
zes maar acht poten!
Het is dus een spin.
Het is de WESPEN of TIJGERSPIN .
Ze is echt niet te verwarren met een
ander spin.
Hetvrouwtje meet 12 tot 26 mm wijl het mannetje met moeite 5,5mm bereikt.
Het is een mooi voorbeeld van mimicry.
Het achterlijf heeft dezelfde gele en
zwarte strepen als de wesp. Dit is nu juist zijn verdediging tegenover
predators. Voor een wesp gaan de meeste al een straatje alom.
Haar poten zijn bruin met gele banden.
Het mannetje daarentegen is vaal grijs
en heeft geen kleuren. Nu ja, met 5,5 mm val je zeker al niet op.
De spin leeft in droog gras, natte
velden en zandige vlakten.
Het is een ongevaarlijke spin, al ziet
ze er wel wat gruwelijk uit. Dat is ze wel voor het mannetje.
Het mannetje bezit twee genitaliën, die
hem in staat stellen tweemaal de daad te stellen. Maar Eens hijhet wijfje bevrucht heeft wordt hij
onmiddellijk ingesponnen en opgegeten, althans leeggezogen. Zoverhindert madame dat hij nog bij een ander
een nageslacht verwekt.
In augustus komt de cocon er aan en deze
zal pas ontluiken in de meimaand.
De wespspin bouwt een wielweb dat
gestabiliseerd is door een paar draden. Zij wordt niet verwittigd door het
trillen van het web maar
ligt op de loer. Zij hangt ook
ondersteboven in het web. Dreigt ergevaar dan bijt ze de stabilisatiedraden door en vlucht.
Buiten het verorberen van haar ventje
vangt ze sprinkhanen, libellen, kevers.
De wesp of tijgerspin
werd rond 1980 voor het eerst gespotinLimburg. Sindsdien is ze haar
terrein langzaam aan het uitbreiden en af en toe heb je dan geluk.
Ontmoet je ze observeer ze dan en wees
er zeker niet bang van.
Op dit feest van O.-L.-V.- Tenhemelopneming werd op 15 augustus 2015 Onze-Vrouw van den Elzas op een plechtige wijze ingehuldigd.
Het beeldje dat op een 'wonderbare' wijze gered kon worden kreeg een plaats in een gotische nis in de kruisbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg.
Nadat het gedurende 100 jaar op de Elzasstraat heeft gewaakt zal het aanwezig zijn in onze prachtige gotische kerk.
Negenendertig jaar geleden, op 15 augustus 1976, trok voor de eerste keer de voorloper van ommeganck door de straten van Huldenberg.Dit jaar is de Huldenbergse ommeganck op 9 augustus 2015 aan zijn 17de editie toe.
Oorsprong
De ommegang is een benaming voor twee typische uitingen van het Vlaamse volksleven: de kerkelijke processie en de burgerlijke praaloptocht ; de profane ommegangen komen overigens voort uit dezelfde kerkelijke traditie.Uit de plechtige processie waarin litanieën werden gezongen, ontwikkelde zich een vorm waarbij men het leven van de patroonheilige en taferelen uit het Oude en het Nieuwe Testament zingend of reciterend uitbeeldde.
Vanaf de 14e eeuw (Brussel 1359 en Lier 1377) ontwikkelden zich deze processies in vrijwel alle plaatsen van enige betekenis tot optochten met beelden, praalwagens en allegorische groepen. Door een lang seculariseringsproces kregen de optochten een profaan karakter. Zij waren bij het volk zeer geliefd.
Ook in Huldenberg is de huidige Sint-Rochusommeganck uit de historische processie voortgevloeid.
Ommegang of ducasse
De naam wijst op de Nederlandstalige oorsprong van Brussel. In het Vlaamse landsgedeelte wordt een processie rond de kerk "ommegang" genoemd terwijl men in het Franse landsgedeelte spreekt over een "ducasse", afgeleid van "dédicasse", dat toewijding betekent in het Nederlands.
De samenstelling van enkele, vaak groots opgezette, ommegangen, meestal opgebouwd rond een centraal thema, is bewaard gebleven.In de 17e eeuw begon het verval van de ommegangen, enkele zijn echter blijven bestaan of worden in de huidige tijd opnieuw georganiseerd, zoals de Brusselse ommegang, de Mechelse ommegang en de tienjaarlijkse ommegang van het Ros Beiaard te Dendermonde.De Huldenbergse ommeganck trok voor het eerst door de straten van ons dorp in 1976.
Onze Lieve Vrouw op t Stokske
De traditie van de Ommegang gaat terug tot de eerste processie van die aard die in Brussel plaatsvond.
Het ontstaan van de jaarlijkse ommegang van Brussel is verbonden met de oprichting van de O.L.V.-kerk op de Zavel, waar het beeldje van O.L.V. op 't Stokske zich bevindt. Dit beeldje is volgens de legende in 1348 met Beatrijs Soetkens naar Brussel gekomen:
In die tijd was Brussel een jonge welvarende stad die steeds uitbreidde. Met een bevolking van 40 000 zielen moest ze trouwens niet onderdoen voor andere Europese steden zoals Londen of Amsterdam.
De legende vertelt ons dat Beatrijs Soetkens, echtgenote van een arme lakenwever uit Brussel, op zekere dag hemelse stemmen hoorde. Deze vertelden haar dat Onze Lieve Vrouw de Kruisboogschuttersgilde, die op de Zavel een kapel had opgericht ter ere van de Maagd Maria, en tevens de stad Brussel wenste te begunstigen.
Beatrijs moest zich naar Antwerpen begeven om er het miraculeuze beeldje van O.L.V. op 't Stokske te ontvoeren en naar Brussel over te brengen. Met haar man roeide ze snel naar Antwerpen. Daar begaf Beatrijs zich rechtstreeks naar de O.L.V.-kerk en nam het beeld mee. De koster, die zich ertegen verzette, stond roerloos, als van Gods hand geslagen. Beatrijs spoedde zich vervolgens met het beeld naar het bootje. Tegen wind en stroomopwaarts ging de terugtocht slechts moeizaam vooruit. Tot bovenaardse krachten hen ter hulp kwamen : het bootje snelde opeens over het water naar Brussel en strandde vlak bij het oefenterrein van de Schuttersgilde waar zij het op de oever van de toen goed bevaarbare Zenne overhandigde aan Jan III, de toenmalige hertog van Brabant. De onverwachte verschijning van het bootje, omhuld in een vreemde schemering en vergezeld van zoete muziek, bracht de onverwachte verschijning van het bootje heel wat deining teweeg in de buurt. Men riep "mirakel", te meer daar ook de Antwerpenaars zich neerlegden bij deze buitengewone gebeurtenis. Nooit, gaven ze toe, zou een eerlijke en godvrezende vrouw zoals Beatrijs, haar hand durven leggen op een alom vereerd beeld, zonder er door een bovennatuurlijke kracht toe gedwongen te zijn.
In een plechtige optocht en gevolgd door de hele Brusselse bevolking, bracht Jan III het miraculeuze beeld naar de Zavelkapel. Wegens de grote toeloop van bedevaarders moest de kapel snel vergroot worden. Het beeld zelf werd vernield tijdens de beeldenstorm in 1566. De plechtige optocht waarin het beeld door hertog Jan III naar de Zavelkapel gebracht werd, vormt de oorsprong van de "Ommegang" die nu nog jaarlijks in Brussel georganiseerd wordt
Bovendien werd beloofd op de plaats van deze kapel een grotere kapel op te richten en jaarlijks het O.L.V.-beeld, onder de bescherming van de gewapende Gildenbroeders, in processie rond te dragen.
O.-L.-V. op t Stokske (bron Internet)
Zo ontstond, volgens de legende, de Ommegang in Brussel : een uiting van diepe godsvrucht ondersteund door een militaire garde.
Zoals het vaak het geval is, is deze legende de enige niet maar ze is wel de mooiste en de meest verspreide. Zo weet men ook te vertellen dat in de 14e eeuw twee Brusselse kruisboogschutters de Zenne met een bootje stroomopwaarts vaarden om deel te nemen aan een schietwedstrijd die in een weide langs de toen groene oevers plaatsvond.Op een bepaald ogenblik vroeg een jonge dame met een kind op de arm hen of ze mee mocht.De twee Brusselaars gaven hun toestemming waarop de dame hen zei dat zij de winnaars van de wedstrijd zouden zijn.Daarop werd de dame met een lichtgevende stralenkrans omgeven.De twee boogschutters herkenden de Heilige Maagd.Als dank voor de overwinning werd de schuttersgilde onder de bescherming van Onze Lieve Vrouw geplaatst. Aan de ingang van de Zavelkerk worden de twee kruisboogschutters met hun bootje afgebeeld.
Vanaf 1348 zette deze gebeurtenis de Brusselaars ertoe aan om elk jaar een processie te houden met het heilige beeld voorop gedragen door de leden van de kruisboogschuttersgilde (lancien Grand Serment royal et noble des arbalétiers de Notre-Dame du Sablon). Eerst trok de stoet rond de Zavelkerk (vandaar de naam Ommegang), later zakte hij af naar de Grote Markt. Iedereen was erbij: het stadsbestuur, de militaire gezagsdragers, de clerus van de stad. De optocht van 2 juni 1549 was de mooiste van allemaal, want in dat jaar besloot het stadsbestuur hulde te brengen aan Karel V, diens zoon Filips en zijn zusters Maria van Hongarije, de landvoogdes van de Nederlanden, en Eleonora, koningin van Frankrijk, door hen uit te nodigen op het weelderige schouwspel. De keizer maakte van de gelegenheid gebruik om zijn zoon Filips als opvolger voor te stellen
Het duurde niet lang of de Ommegang werd dé grote jaarlijkse gebeurtenis in de stad. De magistraat, de ambachten, gilden en Rederijkerskamers namen er hun plaats in en zo ontstond die prachtige stoet die door de eeuwen heen, tot op heden, in ere werd gehouden.
De ommegang: dé grote gebeurtenis in de stad (bron Internet)
In 1928 werd de Vereniging "Ommegang Oppidi Bruxellensis" opgericht, die zich tot taak stelde jaarlijks de voornaamste groepen uit de eeuwenoude Ommegang op de Grote Markt in Brussel te laten defileren. Het is nog altijd een groots opgezette historische optocht, ter ere van Keizer Karel en zijn zoon Filips. De Brusselse Grote Markt vormt het decor. Opmerkelijk is dat er verenigingen aan deelnemen die al in 1549 van de partij waren. Ook tussen de vertolkers van de entourage van Keizer Karel zitten verre afstammelingen van zijn hof. De organisatoren waken er dan ook nauwgezet over dat de historische waarde van de stoet zo hoog mogelijk blijft : authentieke kostuums, aankleding en decoratie... In de jaren 1950 werd Thierry II de Limburg Stirum (de echtgenoot van de overleden gravin) voorzitter van de Maatschappij van de Ommegang. Deze functie lag hem nauw aan t hart en hij blies er nieuw leven in. Op 24 april 1951, naar aanleiding van een historisch gala in het Paleis voor Schone Kunsten, nam hij er aan deel en beeldde er de persoon van keizer Karel uit. Dit jaar vond de Ommegang op 30 juni en 2 juli plaats.
Dorpsverkenning voor nieuwe inwoners door Norbert Mosselmans
Zaterdag 4 juli 2015
VERTREK: De Kronkel
De
sporthal van de gemeente Huldenberg. Ze werd ontworpen door architect-zanger Zjef
Van Uytsel, inwoner van onze gemeente. Deze sporthal werd officieel ingehuldigd
op 30 mei 1996. Ze kreeg haar naam van de kronkels die de IJse maakt.
Inuit Controversy
In navolging
van Adrien de Gerlache vertrok Dixie Dansercoer in 2007 vanuit Nieuwpoort naar
de Noordpool. De heruitgave van de legendarische expeditie zette kunstenaar
Freddy Cappon (Oostende) ertoe aan om de Poolreiziger te maken, een monumentaal
kunstwerk dat in Nieuwpoort in de havengeul te bewonderen valt.
Het kunstwerk Inuit Controversy in
Huldenberg is een geschenk van Freddy aan Dixie. Het werk maakte oorspronkelijk
deel uit van (Ant)Artic Matters een kunstproject van Dixie.Huldenbergenaar Dixie koos ervoor dit werk
aan de inwoners van Huldenberg te schenken.
Het kunstwerk beeld een Inuit en een iglo uit en staat
symbool voor de moeilijke situatie waar de Inuit-cultuur zich vandaag in
bevindt. Smeltend ijs, een verarmde visfauna en het verlies van biodiversiteit
in hun woongebied maakt dit volk zeer kwetsbaar. In 2013 werd het werk
officieel ingehuldigd.
Gemeentehuis:werd gebouwd in 1887. Werd gerestaureerd onder leiding van Zjef Van Uytsel.
Pomp:
Ze werd geschonken door het
echtpaar Limburg-Stirum-de Thiennes de Rumbeke. In 1906 vierde dit grafelijk
echtpaar zijn gouden huwelijksjubileum en zij schonken dit mooie monument aan
de gemeente. Bovenop staat een ijzeren Madonna, patrones van de parochie. Op de
zuil zijn de wapenschilden van de families van de schenkers aangebracht. Het water van deze fontein komt van
buiten het dorp, uit de Dreefstraat. Het systeem werd aangebracht door Henri
Veiller en zijn vader Jef Veiller, beter gekend als Vlek. Achter de fontein
staat de vrijheidsboom.
Aan de overzijde staat het Oorlogsgedenkteken.
De IJse:
ontspringt in Sint-Genesius-Rode op 121 m hoogte. Wordt vanaf de Ganzenpootvijver te Groenendaal een echt riviertje. Is 21 km lang en mondt in de Dijle te Korbeek - Dijle (40m). Op haar loop stonden zes watermolens: Groenendaal, Hoeilaart, Overijse, Huldenberg, Loonbeek en Neerijse.
De watermolen van Huldenberg: 1604, onderslagmolen.
Iedereen van het dorp moest in deze banmolen zijn graan laten malen.
Kasteel van Huldenberg:
sinds 1921 is dit het uitzicht.
Bewoond door de familie de Limburg-Stirum.
Pomp en bron: van hieruit
vertrekt het water voor de fontein op het Gemeenteplein. In het dorp meer
daarover.
Dorpsverkenning voor nieuwe inwoners door Norbert Mosselmans
Zaterdag 4 oktober 2014
Felix
Sohie
Oktober 1959. Huldenberg maakt zich op voor
zijn eerste druivenfeesten. Middenstand en druivenhandelaars hebben de handen
in elkaar geslagen en willen er iets groots van maken. Op 4 oktober 1959 wordt
aan de ingang van het kasteelpark de gedenkzuil Felix Sohie onthuld. René
Spreutels metselde de zuil en Harry ElstrØm (°1906 - 1993) maakte de bronzen
gedenkplaat.
Waarom staat deze zuil aan de kasteelpoort?
Baron de Peuthy gaf in 1861-1862 Felix de
toestemming om in de kleine serre van het kasteel proeven te doen met
druivenkweek onder glas. Na vele jaren van vallen en opstaan lukte het hem.
Hij verliet het kasteel en begon in Hoeilaart zijn eerste travaux serres
in 1865. In 1878 begonnen de gebroeders
Danhieux in Overijse met de druiventeelt en wat later was Emiel Vandenschrieck
de eerste inHuldenberg. Geleidelijk aan
breidde de druiventeelt zich uit en verschenen de glazen serres in het
landschap van de Druivenstreek.
De Druivenstreek omvat de gemeenten Huldenberg, Hoeilaart, Overijse, Duisburg
en Tervuren. Begin jaren 50 stonden er ongeveer 30 000 serres. Men sprak over
de glazen dorpen die lagen te schitteren in de zon. In 2009 telde men nog
hooguit 200 serres.
De Ontsnapping
Het project De Ontsnapping werd bedacht door
kunstenaar en wielerliefhebber Erik Nagels.
Hij herinnerde zich de kleine, naïef vormgegeven,
felgekleurde plastic speelgoedrennertjes die in de jaren 60 en 70 in de
trommels met waspoeder zaten.
Het honderdjarig bestaan van de Ronde van Vlaanderen
vond Erik Nagels het ideale moment om die kleine speelgoedrenners een tweede
leven te geven. Ditmaal levensgroot en middenin de echte wielerwereld. De
Ontsnapping bestaat uit een peloton van 72 renners in polyester in
dezelfde felle kleuren en met dezelfde naïeve vormgeving als weleer. De
kinderlijke vormgeving en de materiaaluitvoering, inclusief de gietranden,
verwijzen naar de rennertjes uit de zeeptrommel.
De Ontsnapping promoot Vlaanderen
als wielerland in binnen- en buitenland. Ze nemen deel aan de Vlaamse koersen
en rijden een verrassend parcours in de Vlaamse kunststeden en aan de kust.
Huldenberg mocht de
Flandriens de voorbije jaren meerdere keren ontvangen. Gecharmeerd door hun
verschijning, verwonderd door het kunstzinnig traject en ter ere van een
oeroude Vlaamse klassieker, namelijk de wielersport, haalde Huldenberg in 2014 dit
kunstwerk definitief naar de gemeente.
Via Cahystraat (Luizenberg) naar de
A. Goossensstraat:Alfons Goossens is een
oorlogsslachtoffer uit DE GROOTE OORLOG.
We beklimmen de trap naar de:
Onze-Lieve-Vrouwkerk:Toegewijd aan O.L.V. Ten Hemelopneming; Staat 13m boven het dorpsplein.
Vervangt een Romaans kerkje. Inkom langs de westerkant. Voor 1817 moet deze
ingang bestaan hebben. Vroeger kwam men binnen langs de zuidkant. De kerk is
niet groot maar wel zeer aangenaam omwille van het licht en de helderheid. Ze
heeft de vorm van een Latijns kruis.
Op de zuiderzijgevel bevindt zich een zonnewijzer met de boodschap:
DE TIJD HELAES!ZIET VERGAET ALS DIT TEECKEN VROEGH EN LAET.
Het chronogram geeft, ontcijferd,
1764 weer.
In 1733 brandde het dak en het gewelf van de kerk. Men overkapte de
resten en stak een nieuw plafond. De toren staat nog steeds op de viering. De
kerk bezit ook enkele mooie glasramen.
Tegenover de zonnewijzer staan de
gelauwerde gedichten van inwoners. Ze werden gedicht bij gelegenheid van de
LAST POST-dag in mei 2014. In onze vijf deelgemeenten vinden we de bekroonde
gedichten terug. Er werden er 12 uitgekozen en op deverschillende begraafplaatsen gezet, nabij de
graven van de gesneuvelden en oud-strijders.
Pastorie: westergevel 1664. Het
gebouw ernaast dateert van 1737.
We stappen tot aan de
Sint-Rochuskapel:
Bak- en zandstenen barokgebouwtje, gebouwd onder 4 lindebomen.
Rechthoekig en afgesloten met een veelzijdige koorsluiting. Op de voorgevel
staat 1727. Reeds vermeld op de kaart van FERRARIS uit 1756. Restauratie in de
19de eeuw. Bij het begin van de 20steeeuw en in 1999. In augustus 2015 trekt de
driejaarlijkse Rochusommegang door het dorp.
We volgen de
Minetstraat (burgemeester) totaan
VOETWEG 53 die we voorzichtig afdalen. Zo komen we aan de N253 die we naar
rechts volgen. De eerste straat links wandelen in. We zijn nu op de Smeysberg.
Smeysberg: (17%) een ferme kuitenbijter
We wandelen de IJsebrug over en nemen
aan de afsluitplaten het pad rechts. We volgen nu de loop van de IJSE
stroomopwaarts. Onderweg zien we waar de kleine en grote IJse samenvloeien. We
komen te
In de linker dwarsbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg hangt het schilderij De
Heilige Familie met de kleine Johannes.
Maria zit met het
opgewekte kindje Jezus op haar schoot. Terwijl achter haar Jozef met de handen
zijn hoofd vasthoudt en aan het lezen is, komt de kleine Johannes de Doper
nieuwsgierig dichterbij ; in de armen houdt hij een lammetje dat aandacht heeft
voor het kindje Jezus. Op de achtergrond is rechts door een opening een wijds
landschap zichtbaar.Onderaan ligt op
een wit doek een schapenschaar.
Johannes werd een
half jaar vóór Jezus geboren. Volgens het Evangelie was Johannes de enige zoon
van de priester Zacharias en zijn vrouw Elisabeth, de nicht van Maria.
In de schilderkunst
wordt Johannes vaak weergegeven met een Lam Gods.Hij doopte Christus in de Jordaan en noemde
hem het Lam Gods, degene die de
zonde van de wereld wegneemt ; men ziet hierin een verwijzing naar het paaslam,
symbool van de bevrijding van Israël.
Johannes roept op tot bekering en heeft het over de
nakende komst van God: Als een herder zal Hij zijn schapen
weiden, in zijn armen ze samenbrengen, de lammeren dragen tegen zijn boezem, de
schapen met zachte hand geleiden. Dit zijn woorden van tederheid,
zachtheid, vreugde en vertrouwen.
Tederheid, zachtheid en vreugde stralen ook uit het
schilderij.Het schilderij toont aan dat
de Heilige Familie momenten van geluk beleeft.
Schilder is wellicht Robert Van Den Hoecke (Antwerpen 30 november
1622 Bergues-St-Winoc 1668) ; het kunstwerk moet rond 1660geschilderd zijn. Van Den Hoecke
was de schilder van aartshertog Leopold-Willem van Oosterrijk (de persoon
die in 1650 de eerste (twee) stenen legde van de kerk van Jezus-Eik. Hij
staat trouwens afgebeeld in één van de glasramen van de kerk).
Leopold-Willem was prins-bisschop en een zeer devoot man.Zeer vaak ging hij bidden in het
bedevaartsoord Jezus-Eik.
In de kerk van de Heilige Familie in Waregem hangt
quasi hetzelfde schilderij in een iets groter formaat ; het is getekend en
gedateerd.
Het huidige
gemeenteplein of de "Plaetse ofte
merkt" ontstond op 29 september 1681 door ruiling van goederen onder
Ridder Filips Ryckewaert (+1689), heer van Tyberchamps. Hierdoor bekwam
Huldenberg een geschikte plaats voor het oprichten van een schietboom of wip
voor de schuttersgilde.
Het zoeken naar een ideale locatie
In een eerste fase koos men voor de Schriekmansbeemd.Deze lag tussen de oude IJse en twee vijvers
van het kasteel.Blijkbaar gaf deze
locatie geen voldoening want de doelen werden verplaatst naar de Mottenbeemd.Deze beemd grensde aan het Pijlijzershof
(later het pachthof Sneessens) dat gelegen was achter het huidige gemeentehuis.
Het
Pijlijzershof met beemd op de Ferrariskaart
Een terrein van ongeveer 25 are (3/4 van één
dagwand) werd uitgetekend.Het lag ten
zuiden van het hof en grensde aan de straete
gaande naer Waever bekend in andere documenten als straete van Huldenbergh naer Namen, de huidige Elzasstraat.De doelen waren noordoostelijk gericht opgesteld,
in de richting van Loonbeek dus om minder gevaar op te leveren.In het midden van de 18e eeuw
(1759) vinden we de benaming doelhof
in een tekst over de verhuring van het terrein.
De handboogschuttersgilde van Huldenberg
De gilde zelf gaat terug tot ongeveer 1750 en was
een Broederschap van den Heijligen
ridder en martelaere Sebastiaen en was onder voorzitterschap van Baron de
Baudequin de Peuthy.Zij is de oudste
vereniging uit het volksleven van Huldenberg.Handboogschieten was een belangrijke activiteit geworden in het
dorpsleven.Wereldlijke en geestelijke
hoogwaardigheidsbekleders namen er aan deel.
De Franse republiek schafte op 28 april 1796 de
gilde af.
Ten tijde van Napoleon flakkerde het verenigingsleven
opnieuw op en werd aan de baron gevraagd de gilde nieuw leven in te
blazen.Dit gebeurde op 20 januari 1803,
op het feest van de heilige Sebastianus, patroonheilige van de gilde. Wip- en
doelschieting kregen een nieuwe start.
Op die dag mocht baron Theodoor de Baudequin de
Peuthy als eerste met boog en pijl de wipschieting openen.Hij was het die de prijzen uitdeelde.Ook vrouwen die op doelen schoten werden
beloond door de barones.
De schietingen gebeurden tijdens de zomer, wanneer
de baron op zijn kasteel in Huldenberg vertoefde.De feestelijkheden begonnen met een heilige
mis gevolgd door een processie.Dan
vonden de wip- en doelschietingen plaats.
Soms werd de koningsvogel neergehaald: dan gaf de schieting een nieuwe koning.De feestelijkheden werden
afgesloten met een banket.
De schieting van 1839
In september 1839 vond een schieting plaats met
uitreiking van prijzen, o.a. een tinnen schotel waarvan afbeelding hieronder.
(Verzameling
tin van Brabantse schuttersgilden, Karsten Vandebotermet)
SEPTEMBRE 1839 PRIX
DONE (donné) PAR MONSIEUR LE BARON DE PEUTHY POUR LE TIR A LOISEAU A
HULDENBERG
Hieronder
zoomen we in op de tekst:
SEPTEMBRE 1839PRIX
DONE (donné)
PAR MONSIEUR LE
BARON DE PEUTHY
POUR LE TIR A
LOISEAU
A HULDENBERG
Op de
achterzijde van de schuttersschotel van Huldenberg
Het gekroonde roosmerk als
garantie voor de beste tinlegering,
Sint Michiel als symbool voor de
plaats van herkomst, = Brussel waar de schotel dus gemaakt werd.
Beide
merken dragen de naaminitialen F D L van de tingieter die deze schotel gegoten
heeft. Het gaat om Frans De Leeuw: geboren in s' Hertogenbosch in 1800, gehuwd
te Brussel in 1821 en daar ook overleden in 1863.
Sebastianus van Rome
Hij was een officier van de keizerlijke lijfgarde te
Rome, die om zijn christelijk geloof op bevel van Diocletianus met pijlen werd
beschoten en voor dood achtergelaten.Door de zorgen van de heilige Irene herstelde hij.Hij werd nadien opnieuw gevangengenomen en
met knuppels doodgeslagen (circa 288 na Ch.).
St-Sebastiaan,
O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg
Hout,
gepolychomeerd uit de periode 1650-1700
Hij wordt meestal voorgesteld als jonge man
doorzeefd met pijlen, vastgebonden aan een boom of zuil.Het is dus de marteling die hem niet fataal
was, die meestal wordt uitgebeeld.
St-Sebastiaan geldt als patroonheilige van de
boogschutters, de kruisridders en tegen de pest.
Het beeld dat in de O.-L.-Vrouwekerk staat dateert
van de 2e helft van de 17e eeuw, wat dus de periode is
van het ontstaan van de wip maar als patroonheilige tegen de pest zou hij ook
een betekende rol kunnen gespeeld hebben in de geschiedenis van de parochie,
samen met St-Rochus en de H. Rosalia.
Bronnen
De
doelhof van de Huldenbergse schuttersgilde. J. Vanhoren. 1978. Zoniën
In
en om het kasteel van Huldenberg, J. Vanhoren. 1983
Sanctus,
meer dan 500 heiligen herkennen, Davidsfonds, Leuven, 2004
Link met archief: http://search.arch.be/nl/zoeken-naar-archieven/zoekresultaat/ead/index/zoekterm/Huldenberg/eadid/BE-A0518_106037_104580_DUT
De schuttersgilden waren verenigingen die sinds de
middeleeuwen voor de verdediging van steden en dorpen instonden en daartoe hun
leden de nodige opleiding gaven.Vanaf
de 14e eeuw werden zij gesteund door de steden en door de adellijke
heren en als gilden erkend.
Men onderscheidt naar hun wapen handboog- en
kruisbooggilden en op het einde van de 15e eeuw ook kolveniers- of
bus- en schermersgilden.
In sommige kerken (bv. in de Zavelkerk in Brussel)
hadden zij hun altaar en verzamelden zij kunstwerken. Zij hadden ook hun eigen patroonheilige.
Kruisboogschutters
Groot serment van de
kruisboogschutters (met onderstel)
Patroonheilige : St-Joris
Klein serment van de
kruisboogschutters
Patroonheilige : St-Gregorius
Haakschutters
of busschutters
Met haakbus (handcanon)
Patroonheilige : St-Christoffel
Schermers
:
Patroonheilige : St-Michiel
Boogschutters
:
Patroonheilige : St-Sebastiaan
& St-Antonius, ook St-Maculphus
De Paus ontleent
zijn gezag aan het Boek der Pausen - dat zijn levensbeschrijvingen van de
eerste pausen, o.a. dus die van apostel Petrus.Daarin staat te lezen dat Petrus door Jezus gekozen is als eerste leider
van de Kerk.
In het Evangelie
zijn er twee passages waarin het primaatschap aan bod komt:
in
het Evangelie volgens Matteüs (Math
16:18-19) staat:
Jij bent
Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen Ik zal je de sleutels van het
koninkrijk van de hemel geven
Jezus geeft de sleutels aan Petrus. Fresco Pietro
Perugino in de Sixtijnse Kapel. (Foto Internet)
in het Evangelie volgens Johannes (Johannes 21, 15-19)lezen we:
Jezus zei tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij
waarlijk lief, meer dan dezen? Hij zei tot Hem: Ja Here, Gij weet, dat ik U
liefheb. Hij zei tot hem: Weid mijn schapen En dit gezegd hebbende, sprak Hij
tot hem: Volg Mij.
Dit tafereel wordt uitgebeeld in het
schilderij dat in de linker kruisbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg
hangt.
Volgens het Koninklijk Instituut voor het
Kunstpatrimonium gaat het terug tot de periode tussen 1600 - 1700 en is het één
van de oudste kunstwerken die in het bedehuis te vinden zijn.
De primaat van Petrus (O.-L.-Vrouwekerk Huldenberg) (eigen foto)
De schilder brengt
ons in een exotisch landschap met in de achtergrond mysterieuze rotsformaties
en een zuiderse kust.De boten verwijzen
naar het vissersberoep van sommige apostelen. Eén visser staat in de boot, twee
anderen hebben het vaartuig verlaten. Symbolisch is het ook zo dat vanaf dat
ogenblik de apostelen vissers van mensen worden.
Vooraan omkadert
een weelderige vegetatie (bomen, struikgewas) het centrale tafereel.
Jezus staat in het
midden van het schilderij; hij wijst met de rechter hand naar de schapen
waarvan sprake in het Evangelie van Johannes.Ondertussen richt hij zich tot zijn apostels, meer bepaald tot Petrus,
die met de armen gekruist op de borst geknield is en Hem antwoord geeft. Achter
hem, een jonger personage met rood gewaad, wellicht Johannes, en vier andere
apostelen. In de achtergrond komen nog twee personen aan.
Dit schilderij wordt
toegeschreven aan een schilder van de Vlaamse School.De scène die zich hier afspeelt vertoont wel
veel gelijkenissen met die van schilderijen van voor 1600.We denken o.a. aan de landschappen van Vlaamse Primitieven.
Op zaterdag 14 maart 2015 werd het gerestaureerd
orgel plechtig opnieuw in gebruik genomen.
Dit orgel was op 12 oktober 1981 als beschermd
monument erkend. De kerkfabriek van
Ottenburg diende vervolgens een dossier voor de restauratie in.Het duurde 24 jaar vooraleer de huidige
kerkraad het dossier heeft kunnen afsluiten.
Er zijn geen gegevens betreffende de bouw en de
leeftijd van het orgel.Uit de opbouw,
toonhoogte en andere aanwijzingen wordt als bouwjaar ergens rond 1805
geschat.Het zou toegeschreven aan de
familie Smets uit Brussel, dit op basis van gelijkaardige orgels die door deze
familie gebouwd of hersteld zijn.Het
orgel is het gaafst bewaarde van deze familie.De orgelkast is ouder: ze zou uit de late 17 of 18e eeuw dateren.De balustrade zou ook rond 1805 gebouwd zijn,
het snijwerk is van laat 17e of 18e eeuw.
Het orgel heeft 54 toetsen, 10 registerknoppen en
geen voetwerk.
Er hebben een
aantal restauraties plaatsgevonden:
In 1904 door August DHondt,
Nadien door Theo Boexks,
In 1925 werd het hersteld en het dokzaal
verbouwd.
In 1947 werd overgegaan tot het plaatsen
van een elektrische blaasinstallatie.
In 1979 werd nog een kleine herstelling
verricht.
Voor de huidige restauratie werd in 2004 een dossier
voor de aanbesteding opgemaakt onder impuls van Mr. Lemmens en Mr. Zweers.In 2010 kreeg de firma Pels-DHondt uit
Herselt het werk toegewezen voor een bedrag van 195.000 euro. De werken
startten op 1 maart 2011 en werden in oktober 2013 afgesloten en de definitieve
oplevering op 14 oktober 2014.
Om het orgel te beschermen tegen
temperatuurverschillen werden de verwarming en de vloer van de kerk ook
veranderd.Een temperatuur van 16 graden
wordt continu aangehouden en de stookkosten zijn ook merkelijk gedaald.
Na de restauratie van het orgel van de St-Paulus en
St-Pieterskerk in Neerijse beschikt Huldenberg over een tweede prachtig orgel
in zijn kerken.
Monsieur Dupont heeft - telefonisch - zijn wens uitgedrukt mij nader te leren kennen. Ik heb dat bezoek al een tijdje uitgesteld, maar vandaag bijt ik door.Ik begeef mij naar de deftigste straat van onze gemeente, want daar woont hij, Monsieur Dupont, in een statig herenhuis dat zijn beste tijd gehad heeft. Het is 14.30 uur als ik aanbel.
Ik sta geruime tijd te wachten onder het glazen afdak waarvan verschillende ruitjes stuk zijn, maar niet vervangen.
Tenslotte wordt opengedaan. Mademoiselle Marie-Louise, de oude dienstmeid, laat me binnen in de ruime hal.De muren zijn beschilderd alsof het marmer is : lichtgrijze achtergrond, donkergrijs dooraderd.Akelig vind ik dat, en kouwelijk.Op het plafond zijn blote engeltjes aangebracht die zich in het blauwe zwerk voortbewegen, moeiteloos bloemenkransen voortstuwend, met fladderende, lange linten.Eén van deze mollige wezentjes is een armpje kwijt, doordat een stuk plakwerk van het plafond naar beneden plofte.Een vochtig huis lijkt het wel.
Mr. Dupont verschijnt stralend, schudt me hartelijk - maar iets te lang naar mijn zin - de hand, en leidt me het salon binnen, dat ontegensprekelijk naar mottebollen ruikt.
We hadden u reeds lang verwacht, zegt hij, spijtig, mijn vrouw is juist naar de kapper.Ze had u ook graag leren kennen.Dommage... Want Mr. Dupont is van huize uit Franstalig, maar doet zijn best Nederlands te spreken.
Ondertussen ben ik angstwekkend diep weggezakt in een pluchen zetel; er mankeert blijkbaar iets aan de vering.
Wat mag ik u aanbieden ? vraagt mijn gastheer, een Cognac ?
Ja, graag Cognac, stem ik in.
Mr. Dupont gaat naar de kast.
Tiens, de fles Cognac is weg... Tiens... Wenst u misschien een porto ?
Ja, een porto is ook goed - want ik wil niet lastig zijn.
Mr. Dupont neemt een fles porto uit het barmeubel; evenwel zonder inhoud.
Wat is dat nu ? merkt hij verbauwereerd op, en graait naar de sherry : eveneens leeg ! De voorraad lijkt opgebruikt.
Een glas bier, dan, dat wil u wel, niet ? maar hij zegt het op zo'n toon alsof hij hoopt dat ik zal weigeren.
Prima ! vind ik, maar... ruik onraad.
Mr. Dupont bedenkt zich : excuseert u mij, ik ben niet zeker of.... en hij belt om mademoiselle Marie-Louise.
Hebben wij bier ? vraagt hij aan de gouvernante.
Neen, mijnheer.
Wat, geen bier in huis ? doet hij met voorgewende verontwaardiging. (Zo lijkt me toch.) Ik krijg het sterk (onchristelijk) kwaad vermoeden dat hier al maanden geen rekening meer betaald werd aan de brouwer. Breng ons dan thee, besluit hij, en fait, c'est l'heure du thé.
Met citroen of melk en suiker ? laat hij me royaal kiezen, maar mademoiselle Marie-Louise maakt hem erop attent dat zij geen citroen meer heeft in de keuken. Dan melk en suiker, beslist hij, en ik voorkom verdere problemen door te zeggen dat ik geen melk hoef. Ik ben er zeker van dat ze die evenmin in huis hebben, en als ze er hebben is ze ongetwijfeld zuur. We zijn dus - ten lange laatste - van een krachtige Cognac naar een slappe thee afgezakt ! Die mensen hebben gewoon niks in huis om gasten te ontvangen. Niks, behalve complimenten. Gesten.
Vroeger, vertelt Mr. Dupont, hadden mijn ouders een grote textielzaak in Brussel, met verschillende bijhuizen in de provincie. Vroeger...
Alles ademt hier vergane glorie en decadentie.Zelfs Mr. Dupont, in een wolk van flauwe, voor mij onuitstaanbare, after-shave.
Mr. Dupont is de mening toegedaan dat alle onheil in de wereld is gekomen door de veranderingen in de kerk.
Manque d'autorité, stelt hij vast, en vooral : manque de respect! Het gekende refrein van de gezagscrisis, en de noodzaak van een ijzeren hand, meer tucht en discipline, à la Jean-Paul II.
Helemaal ongelijk hebben onheilsprofeten als Mr. Dupont natuurlijk niet, maar God behoede ons toch voor de integrale restauratie zoals mijn gastheer die voorstelt. Ik wil, onder geen beding, terug naar de kerk uit mijn kinder- en jeugdjaren.
Par exemple : de verplichte zondagsmis, voert hij aan, hoewel mensen vegen daar...
Gaat u naar de mis ? onderbreek ik lomp zijn beschouwingen, want ik zag hem nooit in onze dorpskerk.
Eh... à Bruxelles, herpakt hij zich, chez les pères.
En, vervolgt hij zijn betoog, met de biecht te verminderen, zijn de psychiaters vermeerderd. -
U gaat nog regelmatig te biechten ?, onderbreek ik driest.
Eh... à Bruxelles, antwoordt hij, chez les pères.
Mr. Dupont zet zijn klachtenlitanie verder.Over de vernieuwde catechese.Waardeloos ! Zijn kinderen krijgen tenminste nog een degelijke, katholieke opvoeding.
Waar ? wil ik graag weten, want Mr. Dupont gewaardigd zich niet zijn telgen naar onze dorpsschool te sturen.
A Bruxelles, bekent hij, en ik vervolledig vlugger dan hij : chez les pères... ?, want nu begin ik hem door te hebben.Hoe langer hoe meer gaat deze wufte man, in zijn Bordeaux kamerjasje en dit fin-de-siècle-décor mij tegensteken.Hij speelt een spel, maar is niet eens een goed acteur.Hij is een aansteller.Een komediant.
Ik verwed er iets op dat hij, straks bij het buitengaan, knielend om mijn priesterzegen zal vragen: suprême modestie...
Hij zaagt nog wat verder, en het wordt vier uur. Ik stap liever op, dan hem het affront aan te doen mij te moeten, uitnodigen pour le goûter, en dan weer spijtig vast te stellen dat er vermoedelijk geen korst brood in heel het huis is.
Mr. Dupont begeleidt mij - onder protest wegens het vroege vertrek - naar de voordeur.
Dat van die priesterzegen vraagt hij niet. Ik begin te begrijpen waarom: dat doet hij alleenà Bruxelles,
In menig oorlogsverhaal wordt melding
gemaakt van een opvallend fenomeen. In de zomer volgend op het einde van een
oorlog, verschijnt er op het slagveld een rode bloemenzee. Ook na de Eerste
Wereldoorlog kleurden de velden, waar tijdens de vreselijke loopgravenoorlog
miljoenen slachtoffers vielen, rood. Er wordt gezegd dat in iedere klaproos een
ziel van een gesneuvelde soldaat huist. Luister:
Mathilde was een vroedvrouw die bij nacht en
ontij de barende vrouwen in de wijde omgeving ter zijde stond. Ze werd alom
gerespecteerd om haar rust en wijsheid en werd daarom Mathilde de Wijze
genoemd. Op een nacht hielp ze bij de bevalling van een baby die veel te
vroeg geboren werd. De boreling, die nauwelijks groter was dan een forse hand,
opende één enkel moment de ogen voor hij terugkeerde naar de wereld der zwevende
zielen. Maar Mathilde had de boodschap in de ogen van de baby
gelezen.
Ze was daarom niet verbaasd dat ze op weg naar
huis haar grote liefde ontmoette: de knappe Filip Klap. Het was liefde op het
eerste gezicht en ze beleefden een tijd vol intens geluk. Zij noemde hem ´mijn
prins; hij gaf haar als koosnaam ´Roosje. Maar helaas, hun geluk duurde maar
kort: zeven maanden later nam Filip afscheid van zijn Roosje met de beloofde
haar altijd lief te zullen hebben. Soldaat Klap vertrok naar de loopgraven van
de Eerste Wereldoorlog. Hij keerde nooit weerom.
Na het einde van de oorlog reisde Mathilde met
haar dochtertje Rosa naar het dorp waar Filip, de vader van het meisje, zijn
einde had gevonden. Verbaasd keek ze in het rond. Ze zag dat de velden waar de
soldaten jarenlang in de modderige loopgraven hadden doorgebracht en hun leven
hadden gegeven, rood waren. De velden waren gekleurd door felrode bloemen met
een zwart hart, alsof ze het bloed en het lijden van de gesneuvelde soldaten
hadden opgezogen.
Mathilde besefte dat Filip haar niet was
vergeten en dat hij haar overal zijn liefde betuigde met een groots boeket
knalrode bloemen. Deze grote enkelvoudige rozen, die slechts één dag schitteren,
hadden de kleur van het bloed dat Filip in de broederstrijd tussen de Europese
landen had gegeven. Het hart van de bloem was zwart geblakerd, zwart als het
door de oorlog verwoeste land en zwart van het verdriet in het hart van zijn
treurende geliefde. De dochter van Filip en Mathilde huppelde over de velden.
Ze plukte een grote bos bloemen en gaf die aan haar moeder. Mamma, waarom
huil je? vroeg ze. Mathilde antwoordde: Lieve schat, deze bloemen zijn een
liefdesboodschap van papa aan jou en mij. Papa noemde mij zijn Roosje en jij
bent mijn Rosa. En daarom noem ik deze bloem naar jouw vader:
KlapRoos.
Het enige wat groeide rond de gedolven
loopgraven van het Niemandsland in België waren de klaprozen, als druppels
bloed op het slagveld. Daarom zijn ze symbool geworden van de Eerste
Wereldoorlog. In Amerika, Engeland en Canada is er op 11 november een jaarlijkse
herdenkingsdag, de poppy day (klaprozendag) waarop de mensen een kunststof
klaproos in hun revers dragen. In België worden op de oorlogsgraven klaprozen
gelegd. Met de verkoop van deze bloemen werden de oorlogsslachtoffers en hun
familie financieel gesteund. De klaproos, of papaver, groeide vroeger
tezamen met de korenbloem massaal in de graanvelden. Door het gebruik van
bestrijdingsmiddelen en kunstmest is hun aantal sterk afgenomen. Klaprozen
bloeien vooral op pas omgewoelde grond. Nu zien we ze s zomers volop langs de
bermen van de spoor- en autowegen en op bouw- en industrieterreinen.
Naar aanleiding van het overlijden van zuster Rita publiceren we het interview dat we in 2003 met haar hadden. Deze tekst verscheen in het Huldenbergs heemblad.
DE ZUSTERS VAN DE H. VINCENTIUS A PAULO UIT
DENDERMONDE TE GANSPOEL
Verdoken
midden in het polderlandschap verschijnt voor mij het schilderachtig dorpje
Hamme-Zogge.In de schaduw van het 19e-eeuws
kerkje, dat over de enige dorpsstraat waakt, staat het modern gebouw dat de
Zusters van de H. Vincentius a Paulo herbergt.Ik word er onthaald door Zuster Rita die ondanks haar 87 jaar aan
dynamisme, charisma en hartelijke lach niets ingeboet heeft.
Samen met drie andere zusters is zij, na 62
jaar aanwezigheid in Huldenberg in juni 2003 verhuisd naar Zogge waar een
bijhuis van het hoofdklooster staat.Zij
is tevens de enige die de hele periode in Ganspoel van het begin tot het einde
heeft meegemaakt.Zij is als het ware
een sprekend verhaal voor de aanwezigheid van de zusters in Ganspoel.Een enige opportuniteit dus om met een
getuige van het eerste uur terug te blikken op dit rijke verleden.Drie andere zusters verhuisden tevens op
hetzelfde tijdsstip, respectievelijk naar Hamme en Dendermonde.
Welgekomen en kom maar hier
Aan de weg van Hamme naar Huldenberg kwam maar
geen einde toen Zuster Rita met vier andere zusters op 17 augustus 1941
overgeplaatst werd (Het eigenlijke bestuur werd waargenomen op 9 juli 1941.).Het was voor de vijf jonge vrouwen een reis
in het onbekende want zij wisten niet goed wat hen te verwachten stond.
Toen in 1939 de Zusters Annonciaden Ganspoel
verlieten, werden zij vervangen door een aantal leken dat blijkbaar in de ogen
van Pater Agnello, die geen gemakkelijk persoon was, niet voldeden. Ganspoel
stond toen onder het bestuur van Loeuvre Nationale des Aveugles (ONA) uit
Brussel.Aan het hoofd van het instituut
stond de heer Max Dapper.Hij had té
kampen met ontzettend veel problemen.De
goede gang van zaken werd bemoeilijkt door te wisselvallig personeel.Het uitbreken van de oorlog veroorzaakte veel
schade.De geallieerde troepen dwongen
de inwoners te vluchten.Als Ganspoel
vrij kwam kon men de meeste kinderen terug opnemen; zij werden samen met het
personeel op een vrachtwagen teruggebracht maar alles (mondvoorraad, beddegoed,
kleren, didactisch materiaal ) was gestolen. Voor rantsoenering moest er
gebedeld worden.
Pater Agnello zag zijn levenswerk in mist
opgaan en deed een ultieme poging om wat hij een paar decennia voordien
opgericht had, te redden.De oorlog en
het gebrek aan financiële middelen boden hem weinig alternatieven.Hij ging dus aankloppen bij de Zusters van de
H. Vincentius a Paulo in Dendermonde met een bescheiden maar zeer concrete
vraag : hij vroeg een verpleegkundige, een onderwijzeres, iemand voor de
wasserij, een opvoedster en iemand voor de keuken.In die jaren waren de roepingen talrijk en de
congregatie was bereid om in te gaan op het verzoek van Pater Agnello.
Het blindeninstituut telde in die moeilijke
jaren 17 kinderen; sommigen waren normaal begaafd, anderen hadden een
meervoudige handicap. Ze waren Vlaams, Franstalig en ook kwamen sommige
kinderen uit Frankrijk.
Het onthaal in Ganspoel was hartelijk.De kinderen zongen bij de aankomst
Welgekomen en kom maar hier
Breng de naam van Jezus hier.
En de zusterkes die daar staan
Zouden nu mogen binnengaan.
En iedere zuster kreeg een dahlia. Dit was het
welkom.
ellendige en primitieveinfrastructuur
De vijf zusters konden dadelijk aan het werk.
Ze begonnen hun zending met een Primo-bewaarschool: zuster Léonce (Zuster Léonce, Clotilde DHooghe (14.4.1903 -28.3.1979) was dus de eerste directrice van het instituut van 1941 tot 1977.)
als directrice (zij was kleuterleidster en onderwijzeres, dit was een vereiste
om aan het hoofd te staan), zuster Livine stond in voor onderhoud en was,zuster Marcella voor de keuken,zuster Lucienneals opvoedster en zuster Rita als
verpleegster - zij was verpleegkundige van opleiding.
Het was een vreemde situatie voor de
zusters.Ze waren gewoon aan een
omgeving met een goede organisatie en kwamen nu terecht in een ellendige en
primitieve infrastructuur.
De zusters sliepen in een groot lokaal bij de
kinderen en ze moesten s nachts opstaan; enerzijds was er de zwakke gezondheid
van de kinderen die een constante begeleiding vereiste en anderzijds de
centrale verwarming die met cokes regelmatig gevoed moest worden en die s
nachts aangehouden moest worden.
en ze was haar plaats kwijt
In 1941 stond er op Ganspoel één gebouw, het
kasteeltje zoals het genoemd werd, waaraan ook een kleine dortoir aan
toegevoegd werd.Er was ook een mooie
kapel O.L.V. ter Blinden - aan verbonden.Toen de zusters aankwamen werd het onderwijs gegeven door mevrouw de la
Classe (Deze onderwijzeres was Juffrouw Jeanne Van Pachtenbeke (°Lissewege,° 14 oktober 1885), woonachtig te Brussel, Gillonstraat 76),
zoals de kinderen haar noemden.Zij
heeft nog een tweetal jaar dienst gedaan en op een eerste september is zij
zonder verwittigen niet meer opgedaagd.Zij werd stante pede vervangen door soeur Léonce en ze was haar plaats kwijt, dat was in de tijd zo De inspectie was er niet voor te vinden dat
de directrice van het instituut ook les gaf.Men kon iemand aanwerven.Een
nieuwe zuster voor de kleuters, soeur Suzanne, maakte haar opwachting in
1943.Zij onderwees de kleuters het
brailleschrift.Tot aalmoezenier van de
inrichting werd Dom Emmanuel Vanosmael door Kardinaal Van Roey benoemd.
De gemeenschap nam in de daaropvolgende jaren snel toe. Zeer snel kwam
zuster Borgia om zuster Marcella te vervangen in de keuken (1943). Zuster
Léonce, de directrice, had snel ingezien dat deze functie essentieel was en
moest bekleed worden door iemand met opleiding en talent. Zuster Borgia
was de nicht van de zuster die in Dendermonde aan de oven stond. Zij was dus 'the right nun on the
right place'. En anderen volgden : zuster Wivina, zuster Adrienne,
zuster Françoise, zuster Emilienne, zuster Laurentia, zuster Odrada Ook
zuster Aldegonde die zeer jong was toen ze multiple sclerose kreeg. Zij
werd door zuster Rita verzorgd zoals het hoort, tussen het werk met de kinderen
door. De druk was zo toegenomen dat zij geen tijd meer had voor zich
zelf. "Ik was blij als het
retraite was, vertelt ze, dan kon ik
mijn brevier lezen".
Groei en
uitbreiding
De nieuwe aanpak door de zusters moet zeer
snel in goede aarde gevallen zijn.De
mond-aan-mond-reclame zorgde ervoor dat er alsmaar meer kinderen werden
ingeschreven.Vooral in de Vlaanderen
werd het instituut bekend.De oorsprong
van de zusters was daar niet vreemd aan.Zo groeide hun aantal kinderen tot over de honderd in 1953 en bereikte
op 1 januari 1957 het getal van 123 (56 gezichtszwakke kinderen (20 jongens en 36 meisjes) + 67 blinde kinderen (38 jongens en 29 meisjes).Vanaf 1947 werd het reeds mogelijk de
gezichtszwakke kinderen van de blinden te scheiden en ze in afzonderlijke
lokalen op te leiden volgens hun eigen psychologische aanleg en mogelijkheden.
Hier moet onderstreept worden dat Ganspoelaltijd opengestaan heeft voor de opvang van kinderen met een meervoudige
handicap, wat niet altijd het geval was in andere inrichtingen.
De kinderen hadden vanzelfsprekend nog een
thuis en mochten om de veertien dagen naar huis.In de eerste jaren bleven ze tot hun Eerste
Communie in Ganspoel.Daarna werden ze
overgeplaatst naar Woluwe.Door toedoen
van zuster Léonce en haar connecties op het bisdom en op het ministerie van
onderwijs werd verkregen dat de kinderen tot hun 14 jaar in Ganspoel mochten
blijven.Het is daarbij niet gebleven :
door tussenkomst van de kardinaal werd een tijdje later toegestaan dat de
kinderen tot hun 21 jaar op het instituut in Ganspoel mochten blijven.Een aantal onder hen vond een job als
telefonist op de arbeidsmarkt, waarvoor zij tevens een opleiding telefonie
hadden gekregen.
Ook de zusters moesten zich aanpassen aan de
evolutie.Zij die instonden voor het
onderwijs werden ingeschreven in Duffel (De normaalschool voor bijzonder onderwijs)
(nadien in Brussel) voor bijlessen in begeleiding van gehandicapten.De cursussen die één namiddag per week
(woensdagnamiddag) in beslag namen, werden gegeven door een arts en een
oogarts.Ook de leken werden verplicht
zich bij te scholen.(Logopedie, muziekopvoeding, pedagogie en methodologie voor bijzonder onderwijs waren gevolgde cursussen. )
Op geneeskundig vlak nam zuster Rita iedere
gelegenheid te baat om haar reeds uitgebreide kennis bij te schaven.Ze schafte zich alles aan in verband met
oogziekten en geneeskunde en als verpleegkundige begeleidde ze de kinderen bij
de arts en de oogarts, wat haar ontzettend veel know-how opleverde.
Inmiddels had in 1950 het Nationaal Werk der
Blinden Ganspoel aan de congregatie verkocht.Door het toenemend aantal leerlingen werd de bestaande infrastructuur
ontoereikend.Rond het kasteeltje was
weinig grond.De omheining die het goed
afbakende, stond relatief dichtbij het gebouw.Er moest een middel gevonden worden om uit te breiden.De weide van Mevrouw Minet die aan de
bestaande gebouwen grensde werd door de congregatie aangekocht.Zo werd het in 1953 mogelijk de Bouw 53
recht te zetten; het was de congregatie die de middelen ter beschikking
stelde.
Later, in 1966-67, werd dan het instituut met
de klassen gebouwd en ook bekostigd door de congregatie van Dendermonde.Het is in die periode dat het aantal zusters
een hoogtepunt bereikte, nl. 14.Nooit
achteraf draaide Ganspoel met meer zusters.
In 1972 kon Home Zonnebloem gebouwd
worden.Het media-evenement Boomerang
gaf een financiële impuls aan het project.Opnieuw werd een zuster aangesteld om het tehuis te leiden: zuster
Kostka die kort daarna door gezondheidsproblemen (een hartziekte) moest afhaken
en het beheer moest overlaten aan leken.In het home verbleven vrouwen met een meervoudige handicap die ouder
waren dan 21 jaar.
In april 1977 vond de inhuldiging plaats van
de nieuwe internaatafdeling voor visueel gehandicapte meisjes die het secundair
onderwijs, de technische- of beroepsafdeling volgden en een afdeling voor een
groep visueel gehandicapten die het lager onderwijs volgden.
Dat is om op uw kast te zetten !!!
1973 werd gekenmerkt door een buitengewone
gebeurtenis : het bezoek van koningin Fabiola.
Via via kon geregeld worden dat de koningin op
bezoek zou komen. Zij had haar ja-woord gegeven en lang op voorhand werden de
voorbereidingen getroffen.De datum werd
vastgelegd op 23 februari 1973.Een
hoogdag voor het instituut maar vooral voor de zusters : het was enigszins de
beloning van een levenswerk, la cerise sur le gâteau.
Iedereen die bij de instelling betrokken was
kreeg een uitnodiging, ook hoge
prominenten werden uitgenodigd.Een
buitengewoon stipt na te leven programma werd samengesteld, het hele instituut
kreeg een flinke beurt en voor de dag zelf zou iedereen op zijn paasbest voor
een warm onthaal zorgen.
Twee kinderen stonden in voor de
verwelkoming.Een meisje dat een mondje
Spaans sprak zou de koningin in haar moedertaal aanspreken.Een jongen, André, zou bloemen afgeven.
- Mevrouw, dat is
voor u, zei hij. Fabiola nam de ruiker in ontvangst en antwoordde:
- Dat is lief, je moet dit schoonin de friste (op een koele plek)
zetten !.
André, die niet op zijn mondje gevallen was,
antwoordde daarop :
- Nee, nee, Mevrouw,dat is om op uw kast tezetten !!.
Het bezoek werd een succes.De koningin ging in het instituut overal rond
en interesseerde zich aan de individuele situatie van de verschillende
kinderen.Zo werd o.a. in de les van
soeur Françoise een cursus over de koninklijke familie in het braille
voorgelezen. Om 12.15 uur verliet zij, zoals gepland, Ganspoel want ze
moest bij haar man zijn.
Toevallig werd op die dag de nieuwe schoolbus
geleverd die het instituut gekocht had.Het gerucht deed dan snel de ronde dat de Koningin naar Ganspoel
geweest was en dat ze een schoolbus als geschenk gegeven had.
BEZOEK
van Hare Majesteit
Koningin Fabiola
aan het Instituut voor
blinde en gezichtszwakke kinderen te GANSPOEL.
Huldenberg, 13 februari
1973
10.15 Aanvang van het bezoek
Bewaarschool5
4e en 5e studiejaar 8
2e en 3e studiejaar 8
Brailleklas 8
10.45
Telefonie 10
Hier leert
iedereen werken 10
Dactylo 10
Klas der moderne
wiskunde 20
11.35
De Koningin wordt opnieuw
naar de ontvangstzaal geleid.Onderweg
zal het kinderkoor een paar liedjes ten gehore brengen.
11.50
In de ontvangstzaal wordt
de Koningin een verfrissing aangeboden.
12.05
Indien de tijd het toelaat
brengt de Koningin een kort bezoek aan de zeer zwaar gehandicapte blinden met
I.Q.minder dan 50.
12.15
Vertrek van de Koningin
De communisten zijn hier aangekomen !
In de tweede helft van de jaren 70 was
Ganspoel zodanig gegroeid dat een overschakeling van zusterbestuur naar
lekenbestuur onvermijdelijk geworden was. Het moment was gekomen om plaats te
ruimen voor een vernieuwde omkadering.Enerzijds begonnen de zusters een dagje ouder te worden en de
vernieuwing liet het afweten, anderzijds deed meer en meer technisch gevormd
personeel zijn intrede in het Instituut.In het zog van mevrouw Rentmeesters, de eerste orthopedagoge en latere
directeur,trok het instituut jong
opgeleide mensen aan zoals opvoed(st)ers.
Op een dag werd zuster Rita, die inmiddels
hoofd van de zustergemeenschap geworden was, ontboden op het bureau van de heer
Deseure, die in 1977 directeur geworden was in vervanging van zuster Léonce (Zuster Léonce ging met pensioen in 1977 en werd vervangen door de heer Deseure, administratief directeur en mevrouw Rentmeesters, pedagogische directeur op 1 mei 1977.).Hij liet duidelijk uitschijnen dat de
overschakeling een noodzaak was.Zuster
Rita die goed kon opschieten met het nieuw bestuur had duidelijk begrepen dat
de wind gedraaid was en dat de tijd van samenwerken gekomen was.Het was ook zo dat de zusters met de nieuwe
situatie niet gelukkig waren.Het is precies of de communisten hier
aangekomen zijn werd er gemopperd !Zij spoorde de andere zusters aan om samen te werken en niet tegen te
werken want het instituut moest vooruit, anders
zouden ze ergens anders naartoe moeten en Ganspoel zou opgedoekt worden, Dat
wilden ze niet want ze waren zo gehecht aan hun levenswerk !
En de zusters hebben dan samengewerkt.
Wij
wisten niet hoe gelukkig wij waren in ons huis.
In 1988
werd door de congregatie beslist dat de zusters zich de kinderen 'niet meer moesten aantrekken'. De
congregatie had ervoor gezorgd dat speciaal voor hen een volledig nieuw en
modern huis gebouwd werd. Nu was het wel zo dat ze twee jaar voordien in
het bestaande gebouw aparte kamers gekregen hadden die voor die gelegenheid in
orde gebracht waren.
De verhuis naar het nieuwe gebouw viel dus niet in goede aarde. Ze
stonden er negatief tegenover : nog eens verhuizen ver van de kinderen juist
nieuwe kamers gekregen... Het nieuwe huis bestond uit 8 kamers, een
keukentje, een living, een ontvangstruimte en een kleine kapel. Het was
uitgerust met de modernste infrastructuur.
Met tegenzin werd er verhuisd maar kort daarna gaven de zusters toe : "Wij wisten niet hoe gelukkig wij
waren in ons huis". Na meer dan 45 jaar konden zij genieten van
een stukje privacy. Die hele tijd hadden zij 24 uur op 24 ingestaan voor
de kinderen, op bepaalde momenten in erbarmelijke omstandigheden, wat trouwens
weinigen wisten, zelfs hun eigen familie niet.
Zuster Rita blijft maar vertellen, met ingetogenheid, genegenheid maar ook met
veel trots en fierheid. De vraag die ik haar al een tijdje wou stellen,
kwam nu spontaan over mijn lippen : "Zuster, gebeurde het, in al die jaren
voor 1986, dat u een volledige nacht kon doorslapen ?"
Eventjes aarzelde ze om te antwoorden. Haar ogen ontweken de mijne... "Nee, dat bestond niet, was het eerlijk antwoord ; maar dadelijk
voegde zij er aan toe: Iedereen
heeft zijn taak gedaan. Ge moet niet denken dat ik het alleen gedaan heb
!"
Juni 2003.Zeven zusters maken aanstalten tot een onomkeerbare terugreis.Voor zuster Rita en haar zes
levensgezellinnen is de tijd gekomen om dezelfde weg als in 1941 te nemen,
ditmaal niet meer in het onbekende want zij hebben mogen kiezen en hebben
gekozen.Zuster Archangèle en zuster
Leopolda opteren voor Dendermonde (Kerkstraat), zuster Agnes voor Hamme (De
Ring), de vier andere zusters Borgia, Mauritia, Amandine en Rita willen
terugkeren naar het huis in Zogge.
Met dit vertrek wordt een belangrijke
bladzijde van Ganspoel afgesloten.De
zusters van de H. Vincentius a Paulo hebben een doorslaggevende inbreng gehad
in het voortbestaan, de ontplooiing en de professionalisering van het werk van
Pater Agnello.Wij weten zeker dat zij
met een gerust gemoed op hun levenswerk zullen terugkijken.
Wij willen hierbij Zuster Rita, bijgestaan door de zustergemeenschap
in Zogge, bedanken voor het mooi onthaal en voor het interview dat ze ons
toestond in het kader van haar vertrek.
Van harte dank aan de algemene directeur van het Centrum Ganspoel,
mevrouw Rentmeesters, en aan mevrouw Vanhoren en mevrouw Vanderlinden, voor de
mogelijkheid die ons geboden werd dit artikel te schrijven en voor de
terbeschikkingstelling van het archief.
Bronnen:
Het archief van het Centrum in Ganspoel.
Zuster Rita: een leven in Ganspoel.Personeelsblad Ganspoel. December 2003