Zondag
12 augustus 2018 gaan we opstap met reizen Lauwers naar Lottum. Iedere twee
jaar is het centrum van Lottum tijdens het Rozenfestival ondergedompeld in
rozen. Een schitterend versierde kerk, oogverblindende tuinen en creatieve
mozaïeken worden door vrijwilligers gemaakt. Maar eerst worden we rond 10u
ontvangen in Hostellerie De Maasduinen Markt 15 Velden Nederland. We worden
bediend van koffie, thee en een Limburgse vlaai.
Achteraf
maken we met de bus een rondrit door de wondermooie Peel met de veenkolonies
Helenaveen en Griendtsveen. De gids vertelt over het ontstaan van de
turfwinning in dit gebied terwijl we genieten van prachtige vergezichten,
natuurschoon en ontelbare watervogels.
Helenaveen
werd in 1853 gesticht door Jan van de Griendt (1804-1882), wiens vrouw Helena
heette. Hij was één van de oprichters van de Maatschappij tot ontginning en
vervening van de Peel, later omgedoopt in Maatschappij Helenaveen. De
Maatschappij Helenaveen liet een particulier kanaal graven De Helenavaart.
Aan dit kanaal werden zogenaamde drietandwijken verbonden, drie parallelle
zijkanalen die aan het einde samenkwamen en zo in het kanaal overgingen. De
gewonnen turf kon langs de Helenavaart worden afgevoerd naar deNoordervaart.
Later werd ook turfstrooisel vervaardigd en werd de concessie
uitgebreid. Het turfstrooisel werd uitgevoerd naar geheel Europa en diende ter
vervanging van stro in de Londense en Parijse paardenstallen voor leger en
tram. Ook werden wegen aangelegd en huizen gebouwd voor de arbeiders.
Oorspronkelijk waren dit deels strooien keten. Zo ontstond Helenaveen,
bijgenaamd Het Strooien Dorp. De huizen kregen ook een stuk grond waarop de
bewoners tuinbouw konden beoefenen. Uiteindelijk is Helenaveen een tuinbouwdorp
geworden.
Griendtsveen werd rond 1885 gesticht. De geschiedenis van
Griendtsveen is nauw verweven met de ontginning van de Peel. De
spoorlijn van Eindhoven naar Venlo, aangelegd in 1866, was van groot belang bij
de ontginning van het veengebied. Aannemer van deze spoorlijn was Jan van de
Griendt. Na zijn dood in 1882 zetten zijn zoons Jozef en Eduard zijn werk voort
en stichtten het dorp Griendtsveen. In Griendtsveen was de Griendtsveen
Turfstrooisel Maatschappij actief. Zij verwerkte veengrond tot producten die
voornamelijk voor agrarische en aanverwante activiteiten worden gebruikt. Het
belangrijkste product was tot 1964 turfstrooisel en na dat jaar pot- en
tuingrond. In 1983 werd de vervening in Nederland beëindigd en sindsdien worden
de grondstoffen geheel in Duitse vestingen gewonnen. Uiteindelijk kreeg Griendtsveen
een woonfunctie.
Rond
twaalf uur worden we terug in Velden verwacht voor een middagmaal in Brasserie
De Zeuten Inval.
Na
een heerlijk maal rijden we naar Lottum, het Rozendorp van Nederland, waar we
genieten van een leuke namiddag op het Rozenfestival. Liefst zeventig procent
van de Nederlandse rozenproductie komt uit dit pittoreske dorpje in
Noord-Limburg aan de Maas. Rondom ons ademt rozen in verschillende geuren en
kleuren: de imposante kerk, het kasteel de Borggraaf, de Kasteellaan, op
verschillende pleinen en langs de gehele route
zijn de rozen in alle vormen en kleuren terug te vinden. Rond 18u
keren we huiswaarts.
Fietsknooppunten:
93-90-90-56-51-30-13-21-20-19-52-53-28-33-94-95-90 = +/- 41 km.
Parkeren: Stoffezandstraat nabij de kerk van
Loenhout.
Loenhout is vooral bekend om zijn jaarlijkse
bloemencorso die plaats vindt op de tweede zondag van september. De eerste
bloemencorso reed op 31 augustus 1952 uit ter ere van de vernieuwde weg van
Brecht naar Loenhout. Het was een stoet die voorafgegaan werd door de
burgemeester, de toenmalige raadslieden, de vele muziekkorpsen en 18
bloemenwagens. Vanaf dan trok elk jaar een bloemenstoet door de straten van het
kempisch dorp Loenhout. De bloemenwagens worden dan telkens bedekt met
duizenden kleurrijke dahlia's door de plaatselijke dorpsbewoners. We mochten
er, dankzij ATV, in 2017 mee van genieten.
Het is zondagmorgen 8 juli 2018 en voor de
zoveelste dag op een rij gaan we nogmaals een fantastische zonnige dag
tegemoet. Het is momenteel al 20°C en het is nog maar half tien. Aan de
hemelsblauwe lucht zijn enkele schapenwolkjes, maar volgens de weerprofeten
lossen die vanzelf op. Een half uur later parkeren we de auto op de afgesproken
plaats. Met de fiets aan de hand wandelen we tot bij het voormalige
gemeentehuis van Loenhout op het Huffelplein 1. Door de fusie op 1 januari 1977
met Wuustwezel verhuisde de administratie en werd de bibliotheek hier in onder
gebracht. In 2012 verhuisde ook de bibliotheek naar Wuustwezel en sindsdien
heeft het voormalige gemeentehuis geen gemeentelijke functie meer. In 2015 werd
het pand te koop aangeboden en nu is het een makelaarskantoor geworden. Het
gebouw werd opgetrokken tussen 1882-1885. Tijdens WOI, tussen 1913 en 1915,
werd het nog vergroot. De voorgevel moest bij restauratie of renovatie behouden
worden. Deze vertoont nog het balkon en het wapenschild van Loenhout.
Naast het oud-gemeentehuis werd op 8 september 1991
een monument geplaatst ter ere van het 40 jarig bestaan van de Loenhoutse
bloemencorso.
Aan de overzijde staat de Sint-Petrus en
Pauluskerk. De parochiekerk wordt omringt door een grasveld waar vroeger de
begraafplaats was. Deze parochiekerk dateert van 1525, maar werd grondig
gerestaureerd in 1756. De toren is zelfs nog van 1485. Tijdens WOII werd de
kerk zwaar beschadigd. Het was wachten tot 1949 voor de herstellingswerken
uitgevoerd werden.
Naast de kerk werd op 10 juni 1995 het bronzen
beeld onthuld van de Kletterende Klompen. Het staat symbool voor het
landbouwdorp Loenhout en werd vervaardigd door Roger Pintens. Het werd
aangeboden door de Landelijke Gilde ter gelegenheid van haar honderd jarig bestaan.
In de bocht aan de kerk werd het monument voor de
gesneuvelden van beide Wereldoorlogen geplaatst. Loenhout bleef tijdens WOI
gelukkig gespaard van militaire acties. Het aantal gesneuvelde militairen uit
Loenhout is echter opvallend hoog. Onderaan de sokkel staan de namen vermeld
van de gesneuvelden. Op de hoge sokkel werd het Heilig Hartbeeld gezet.Op het medaillon prijkt Koning Albert I en
Koningin Elisabeth. Onder het medaillon rust de Belgische leeuw. In 1919 werd
het oorlogsmonument plechtig ingehuldigd.
Tijdens WOII heeft Loenhout afgezien. In mei 1940
was het dorp één van de zwaarst getroffen gemeente in Vlaanderen. Op 11 mei van
dat jaar vielen Duitse bommenwerpers het centrum aan om de opmars van Franse
troepen te stoppen. De kerktoren spatte in drie grote explosies uiteen en
brandde volledig uit. Ook tijdens de bevrijding in oktober 1944 leed het dorp
enorme schade door zowel Duitse als Britse artillerie. Het duurde toch nog tot
27 oktober van diezelfde maand vooraleer het gehele grondgebied was bevrijd.
Maar nog was niet alle leed geleden. Op 14 januari 1945 ontplofte een V2 in de
Kapelstraat. Minstens 17 inwoners van Loenhout kwamen hierbij om het leven.
Onder hen een moeder met zeven van haar kinderen. Op 11 november 1945 werden,
achteraan het oorlogsmonument, twee maquettes aangebracht met de namen van de
slachtoffers uit WOII. We wandelen rond de kerk waar nog enkele grafzerken te
vinden zijn. De grootste zerk is omringt door een hekwerk. Het is de laatste
rustplaats van de familie Montens dOosterwijck. Albert Montens dOosterwijck
kwam in 1852 in het kasteel van Loenhout wonen. Hij droeg de adellijke titel
van jonker en werd burgemeester van 1855 tot 1864.
Achter de kerk vinden we nog een metalen kunstwerk
dat ode brengt aan de plattelandsvrouw. Het kunststuk is vervaardigt naar
aanleiding van het 100 jarig bestaan van de KVLV Loenhout.
Over de kerk bevind zich Herberg De Keizer in een
historisch gebouw. In de zeventiende eeuw was in dit pand een
jeneverstokerij gevestigd. Halfweg de negentiende eeuw vond de toenmalige
burgemeester, Albert Montens dOosterwijck dat de meisjes van het dorp recht
hadden op regelmatig onderwijs. De oude jeneverstokerij, die leeg stond, leek
een ideale locatie. Het gebouw werd gekocht en na enkele veranderingswerken
werd de eerste klas in gebruik genomen. In oktober 1858 kwamen de
kloosterzusters van Gijzegem zich in Loenhout vestigen en stelden zich ten
diensten van de jeugd. Toen in 1984 de zusters na bijna 100 jaar dienstvol werk
uit Loenhout vertrokken kreeg het gebouw een nieuwe bestemming. Na een grondige
renovatie in 1996 werd Herberg De Keizer een feit.
We verlaten de parking nabij de kerk en fietsen
naar links om de Stoffezandstraat te blijven volgen. Na de Hofdreef, die we
passeren aan onze rechterzijde, volgen we het knooppuntenbordje 93. We verlaten
het centrum en worden onmiddellijk omgeven door een groene natuur. De
schaduwrijke bermen kleuren nog door de geurige bloemen. Het tovert een
glimlach op ons gelaat. Insecten vliegen af en aan om van de nectar te smullen.
Na knooppunt 93 fietsen we langs Braken. Een klein gehucht in de gemeente
Wuustwezel dat groeide rond de vroegere grensovergang naar Nederland.Het gras is door de
droogte verdort. De gewassen kleuren echter nog volop groen. Zelfs de maïs
staat bijna van hoogte. De koeien en de kalveren kunnen de warmte blijkbaar
goed verdragen. De meesten staan in de zonneschijn te grazen. Slechts enkelen
liggen in de schaduw maar worden geplaagd door de vele vliegen.
Na knooppunten 90 fietsen we over de grens met
Nederland. We bevinden ons in de provincie Noord-Brabant met als hoofdstad
's-Hertogenbosch. De provincie heeft nog veel natuurschoon in de Nationale
parken. Vooral Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide en Biesbosch zijn de
bekendste. Maar er zijn er nog enkele meer. We rijden op het grondgebied van
Maalbergen. Een buurtschap in de gemeente Zundert dat ongeveer 40 huizen telt
met ca. 100 inwoners.
Als we knooppunt 51 volgen steken we opnieuw de
grens over en fietsen op het grondgebied van Hoogstraten over een smalle
asfaltbaan met veel groen. We moeten verderop door de Maalbergse Heide. Langs
beide zijden afgeboord met loofbomen. Spijtig genoeg moeten we te voet naast
onze fiets verder stappen. Het is een stofferig zanderig pad en onze
fietsbanden zakken te diep weg om veilig te kunnen fietsen. Er is geen
alternatief. Zelfs met de fiets aan de hand moeten we ploeteren om er door te
geraken. We hebben nog geluk. De zon wordt door de overhangende takken tegen
gehouden maar het blijft een vermoeiend stuk. Het is hijgen en puffen. Tijd
voor een terrasje? Na de zandbak zijn we terug op Belgisch grondgebied met
degelijk asfalt. We zijn in de Antwerpse Kempen en we worden onmiddellijk geconfronteerd
met hectaren landbouwgronden en mooie vergezichten. Af en toe onderbroken door
een oude hoeve met grote schuur of glazen serres. Op een groot stuk akker
werden stinkertjes (Afrikaantjes) gezaaid. Het oogt mooi. Ze kunnen blijkbaar
goed tegen de hitte. Het lijkt op een oranje tapijt.
Verderop dwarsen we de E19 bij Meer. Deze Europese
weg loopt van Amsterdam tot Parijs en telt ongeveer 500 kilometer. Bij
knooppunt 13 houden we halt naast de rivier Mark. Zij ontspringt bij de
Zandvenheide in Koekhove bij Merksplas en via deze weg stroomt ze verder naar
Nederland.
Tijdens de rit naar knooppunt 19 rijden we opnieuw
de grens met Nederland over. We rijden door Castelré, een dorp van de gemeente
Baarle-Nassau dat bijna geheel wordt omgeven door Belgisch grondgebied.
Castelré bevindt zich tussen drie grensrivieren: de Hollandse Loop, de
Marken het Merkske dat momenteel een
natuurgebied is met prachtige wandelwegen. In de straat 'Hooiberg' stoppen we
bij de Noodkapel. Een herdenkingsmonument van de Eerste Wereldoorlog dat werd
opgericht in 1936 met een ingemetselde gedenksteen waarop we lezen: U God van
Vrede. Na oorlogsche dank van alle inwoners van Castelré. De pastoor E. H. Leo
Baes, krijgsaalmoezenier van 't Bisdom Gent 1914-1918. Achter het glaswerk
staan drie beelden in een nis. Op deze plaats stond tijdens WOI een noodkerk
die eveneens dienst deed voor de jeugd van Caslelré. De Duitse bezetters hadden
de grens tussen Nederland en België gesloten door een elektrische draad van
2.000 volt. Dit om te voorkomen dat Belgische mannen zich via het neutrale
Nederland bij de geallieerden konden aansluiten. Dit kapelletje werd op
Hemelvaartsdag 1938 ingewijd en staat op de dezelfde plaats van het vroegere
altaar van de noodkerk.
Nadat we voor de tweede maal de Nederlandse-
Belgische grens oversteken fietsen we een tweede infobord voorbij van de
Dodendraadroute. Een fietsroute die we in mei 2014 hebben gereden. Dit is
bord nummer 8 en handelt over het einde van de Eerst Wereldoorlog. Enkele
fotos vertonen de vlucht van de bezetter en de feestvreugde van onze
landgenoten.
Rechts zien we, in de verte, de kerktoren van
Hoogstraten hoog boven de toppen van de bomen uitsteken. De toren staat volop
in de steigers. We rijden door het centrum van Minderhout. Een deelgemeente van
de stad Hoogstraten. In de Kapeldreef werd in 1650 de kapel Onze Lieve Vrouw
van Smarten of Zeven Weeën gebouwd op de plaats van een kleine kapel van 1571. Destijds
kwamen er van heinde en ver bedevaarders naar de kapel om de Heilige Maria aan
te roepen die vooral aanbeden werd tegen de koorts. Tot tweemaal toe kende de
kapel een uitbreiding tijdens de achttiende eeuw. Boven de ingang bevind
zich houtsnijwerk met engelenhoofdjes met datum 1663. Het interieur heeft twee
gebeeldhouwde groepen uit 1935. Het zijn kopieën uit 1694. Het zeventiende eeuwse portiekaltaar met bustes van de H. Joachim en St-Anna zijn de moeite om
te zien. Een prachtige kapel met enorm veel beelden. De glas-in-loodramen van 1956
spreken tot de verbeelding.
Enkele minuten later staan we bij knooppunt 52. We
wijken af naar rechts in de Molenstraat en fietsen tot aan de windmolen van
Hoogstraten. De Salm Salmmolen toornt hoog boven ons uit. Deze bergmolen
dateert van 1902 en werd gebouwd op dezelfde plek waar de vorige houten
standaardmolen uit 1381 heeft gestaan die omver waaide in april 1902. De naam
Salm Salm verwijst naar de vroegere adellijke eigenaars die de molen verkochten
in 1845. De molen bleef maalvaardig tot 1968. In 1975 werd er grondig
gerenoveerd, gerestaureerd zodat de molenberg en romp een woonbestemming kregen.
Sinds 2008 staat de molen te huur of te koop. Terug naar knooppunt 52 en
rechtsaf voor knooppunt 53.
Onze volgende halte is bij de Laermolen. Vanaf
1381 is er al sprake van een, vermoedelijk houten, olieslagmolen eigendom van
de Heer van Hoogstraten. Deze molen brandde af in het geweld van de
Tachtigjarige Oorlog van 1586. Daarna werd de molen meermaals verbeterd en
uitgebreid: een verstening rond 1615, een dubbele molen met gigantisch strodak
over de Mark in 1716, en een recht trekking van de Markrivier in 1744. Eind negentiende eeuw werd de molen minder rendabel en in 1911 stopte alle maalactiviteiten. Er
restte anno 2000 slechts een ruïne van het rechtergebouw, welke door de VZW De
Laermolen succesvol gerestaureerd werd. Vanaf april 2004 kan men het proces
van koolzaad tot olie terug volgen. Ook vandaag is de molen opengesteld voor
publiek. Er is tamelijk veel belangstelling. We kunnen binnen een kijkje nemen.
Alles oogt nieuw maar het rad knarst en piept.
Bij knooppunt 53 moeten we oorspronkelijk rechtsaf
op de N14 maar besluiten in het centrum van Hoogstraten een terrasje te doen. Het
is druk in Hoogstraten. De horeca mag niet klagen. Elk terras zit stampens vol.
We vinden gelukkig nog net een plaatsje in de schaduw van een parasol. Al is
het een kwakkelende tafel, we drinken er een verfrissend biertje met een
heerlijke pannenkoek. Meer moet dat niet zijn. Hoogstraten is het belangrijkste
centrum van de aardbeienteelt in België. Jaarlijks worden hier ruim 9 miljoen
kg aardbeien verhandeld. Na een klein uur zetten we onze tocht verder. Terug
naar knooppunt 53. Zoals ik al vermelde staat de kerk in de steigers.
Stofzeilen met de nodige reclame verhinderen het uitzicht op het kerkgebouw. De
Sint - Katharinakerk en toren werden gebouwd tussen 1524 en 1546. De toren meet
104,70 m hoog. Op 23 oktober 1944, net voor de bevrijding werd de toren door
wegtrekkende Duitse troepen gedynamiteerd. Alles werd na 1950 netjes herbouwd. We
fietsen langs het begijnhof dat ontstond rond 1380. Het complex heeft nog
steeds 36 huisjes, het begijnhofkerk en een schuur. In 1972 verliet de laatste
begijn het hof. Na een grondige renovatie werd het domein vanaf 1997 opnieuw
volledig bewoond.
Na knooppunt 33 rijden we opnieuw over de E19.
Na knooppunt 95 volgen we een tijdje knooppunt 90
tot aan de Oud-Dorpstraat van Loenhout. Even linksaf en onmiddellijk rechtsaf
in de Weverstraat tot het eind. Op de hoek Sint-Lenaartseweg/ Hoogstraatseweg
werd tussen 1650-'54 een kapel gebouwd die toegewijd is aan de Heilige Quirinus
van Neuss op de plaats van een nog oudere vervallen kapelletje. Achteraan
vinden we een oude waterput die volgens de legende een geneeskrachtige werking
bezit. De put is echter met een houten deksel en een slot afgesloten. Binnen
vinden we een arduinen gedenksteen voor Catharina De Perez (+ 1661), de vrouw
die de kapel liet heroprichten.
Rechtsaf tot bij de kerk en onze trouwe vriend: de
auto. Het is precies nog warmer geworden dan vanmorgen. De teller op onze fiets
geeft aan dat we 44,3 kilometer afgelegd hebben. Home sweet home.
De WOI relicten blijven tot onze verbeelding
spreken. Al een paar jaar willen we door het centrum van Leuven wandelen om de
gebouwen en monumenten van de stad te bekijken die een zware tol eisten na de
'Slag om Leuven' die eigenlijk al begon op 4 augustus 1914 toen de Duitsers ons
land binnenvielen. De bezetting van Leuven verliep vrij rustig maar toch deed
het gerucht de ronde dat er Belgische soldaten in de buurt waren. De spanning
liep hoog op bij de Duitse bezetter die op een bepaald moment vermoedden dat er
vanuit de woningen op hen werd geschoten. Vanaf dan gedroeg de bezetter zich
extreem slecht in het veroverde gebied. De onrust duurde enkele dagen en de
Duitsers begonnen de huizen en de openbare gebouwen in brand te steken. De
Sint-Pieters kerk brandde als een toorts waardoor de kunstwerken in het gebouw
ten prooi vielen aan de vlammen. Ook het gemeentehuis werd in brand gestoken.
De ergste vernieling was wel de bibliotheek. Een boekencollectie van ongeveer
900.000 stuks ging totaal verloren in een zee van vlammen. Meer dan duizend
huizen gingen in de vlammen op. Daarmee was het leed nog niet geleden. Tweehonderd
burgers kwamen om het leven en zeshonderd anderen werden opgepakt en naar
Duitsland vervoerd om er te werken.
Na de wapenstilstand wou de Britse legerleiding van
de stad één groot oorlogsmonument maken, maar dat was buiten de gevluchte
inwoners gerekend. Met mondjesmaat kwamen ze terug. Met de goede wil van
familie, vrienden en kennissen werd aan de wederopbouw begonnen.
Dinsdag 3 juli 2018. Het is buiten reeds 23°
Celsius om 08:30u 's morgens. Het verrast ons niet meer want het zijn al enkele
weken aan een stuk door fantastische temperaturen. Er heerst dan ook code rood
in verband met brandgevaar. Gisteren werd de match België Japan uitgezonden
op TV. De achtste finale van de Rode Duivels eindigde met een 3 2 zege. We
kunnen naar de kwartfinales. We rijden ondertussen op de ring rond Antwerpen.
Het is behoorlijk druk alhoewel de grote vakantie al bezig is. Je zou toch
denken dat iedereen nu aan de kust zit of ligt te zonnen. Niet dus. Om 09:30u
rijden we het bord voorbij met Welkom in Vlaams Brabant. Het wordt
heuvelachtig. Aan het kruispunt bij Machelen is het meer dan twee kilometer
aanschuiven. Een reden zien we niet.
We rijden niet rechtstreeks naar Leuven. Het is
daar heel druk en parkeren is totaal uitgesloten. Wij rijden naar Heverlee en
het is dan 10:10u als we op de parking van de Kerspelstraat te Heverlee halt
houden achter de begraafplaats. Voor ons bevindt zich het 'Arboretum van
Heverleebos'. Het Heverleebos en het Meerdaalwoud bestaan al van na de laatste
IJstijd. Samen meer dan 2000 ha groot. Groot genoeg om er te verdwalen, maar er
bevinden zich bewegwijzerde paden en de wandelknooppunten tonen de weg. Vanaf
deze parking nemen we de fiets voor een tocht van ongeveer 4 km tot het centrum
van Leuven. Peace of cake, toch?
We rijden niet verder zonder een bezoek te brengen
aan de militaire begraafplaats die naast de burgerlijke begraafplaats van Heverlee
ligt. Hier rusten vele geallieerde soldaten van WOII, vooral bemanningen van de
luchtvloot die rond Leuven sneuvelden. Een vijftigtal van deze slachtoffers
overleed aan zijn verwondingen in het 101 Britisch General Hospital dat was
ondergebracht in de vlakbij gelegen meisjesschool het Heilig Hartinstituut. Deze
begraafplaats werd aangelegd in juni 1944 en wordt mooi onderhouden door de
CWGC. De begraafplaats telt 30 doden uit WOI waarvan één slachtoffer niet meer
kon geïdentificeerd worden. De doden waren afkomstig van een aantal kleinere
begraafplaatsen uit de wijde omgeving. Verder rusten hier 988 slachtoffers uit
WOII waarvan er 36 onherkenbaar waren. Vooraan werden de zerken geplaatst waar
een eenheid van vrijwillige verpleegsters te rusten liggen, afkomstigvan het General Hospital.
We blijven de Kerspelstraat verder naar het noorden
volgen. Rechts zien we achter een hoge afsluiting soldaten oefenen in de
Heverlee kazerne Cdt De Hemptinne. Dit is de thuisbasis van de special forces
en de jagers te paard. Momenteel stomen de officieren de soldaten klaar voor
het defilé van de nationale feestdag op 21 juli. Links van ons zien we een
grote Calvarieberg waar we uit nieuwsgierigheid naar toe rijden. Het is het
kloosterkerkhof Annuntiaten met talrijke witte kruisjes, een calvarieberg met
een levensgroot kruis waaraan een beeld van Jezus werd bevestigd. Naast het
kruis staat het beeld dat Johannes de Doper voorstelt en aan de andere zijde
werd Maria Magdalena geplaatst. Het jongste witte kruis dateert van 2 maart
2018, het overleden nonnetje was net 96 jaar oud geworden.
We zijn nog steeds in Heverlee als we aan de Pakenstraat
halt houden bij de parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw van Troost waarvan de bouw
begon in mei 1954. Op 15 april 1956 werd de torenklok ingewijd en in 1957 werd
het bouwwerk opgeleverd. We kunnen binnen in de kerk voor een uitgebreid
bezoek. Een donker en kaal interieur. De gewelven zijn in zachte tinten
beschilderd met Christelijke taferelen. Naast de kerk werd in 1955 het kloostergebouw
opgetrokken. Maar door een sterke afname van belanghebbende voor een roeping van
priester werden de opleidingen gestaakt tijdens de jaren zestig van vorige
eeuw. Er is een grote bibliotheek aanwezig die nog steeds door studenten
regelmatig wordt bezocht. We mogen er niet rondlopen en worden onder lichte
dwang naar buiten geloodst.
We zijn ondertussen in het centrum van Leuven
belandt. De hoofdstad van de provincie Vlaams-Brabant ligt aan de Dijle rivier.
De stad is vooral bekend om zijn universiteiten en het universitair ziekenhuis.
Het is hier af en toe sterk heuvelachtig en dat gaan we nog meer ondervinden. In
de Geldenaaksebaan houden we halt voor enkele foto opnames van de mooie
graffiti muren op het spoorwegviaduct en aanpalende woning. Rechtsaf voor de
Abdij van Park dat zich situeert in een oase van rust. Eerst fietsen we onder
de Leeuwenpoort door. De toegangspoort dateert van 1725 en brengt ons de vele
gebouwen van de Abdij van Park dat gesticht werd in 1129 door de graaf van
Leuven. De volgende poort is de Mariapoort die genoemd werd naar de
patroonheilige van de abdij. Ze werd oorspronkelijk gebouwd in de 16de eeuw. De huidige poort waar we onderdoor rijden stamt uit 1752. De abten van
norbertijnen zetelden hier tot de Franse Revolutie. De abdij werd in 1789
geplunderd en voor een groot gedeelte vernield. Het Oostenrijks bestuur zette
de norbertijnen op straat. In 1797 werd de abdij op militair bevel afgeschaft
maar de norbertijnen kwamen terug in 1801. Het domein van ongeveer 42 ha bleef
gespaard tijdens de beide Wereldoorlogen. Na een eerste erfpacht in 2003 volgde
er een tweede in 2011 voor het volledige kloosterobject. Sindsdien werd er met
de restauratie begonnen die opgeleverd wordt in 2025.
Abt Ambrosius Van Engelen bouwde een watermolen in
1534 tegelijk met de kern van de huidige Sint-Janspoort. Achter de molen en
aansluitend bij de poort stond de smidse. De watermolen staat op de benedenloop
van de Molenbeek. De norbertijnen verpachtten de molen aan een leek. Die maalde
er tarwe, rogge en gerst, voor de abdij en voor de boeren uit de omgeving. De
watermolen bleef eeuwen in gebruik omstreeks 1860 werd in het molengebouw een
krachtige stoommachine geïnstalleerd die de maalcapaciteit gevoelig opdreef. De
laatste molenaar, Marcel Morren, overleed in 1963. Sedertdien wordt er niet
meer gemalen.
We wandelen tussen de vele graven richting kerk.
Tot de 18de eeuw lag er een grote boomgaard rond de abdijkerk en het
klooster. De abdij had geen kerkhof nodig, want eertijds werd er begraven in de
kerk. Sinds 1803 werd de kerk een parochiekerk genoemd en vanaf dan werd er
rond de kerk begraven dat uitgroeide met religieuzen, professoren en politici.
De norbertijnen hebben een eigen privé begraafplaats in de kloostertuin. Tegen
de kerkhofmuur werd een replica Lourdesgrot gebouwd. In een nis staat een groot
Mariabeeld. Bernadette is nergens te bespeuren.
De norbertijnen bouwden hun abdijkerk op de top van
een natuurlijke helling. Al in 1131 stond er een kapel maar in de 13de eeuw werd de huidige kerk gebouwd. In 1628 werd het koor verlengd. Onder het
koor, dichtbij het hoogaltaar werd een crypte gebouwd waarin de abten werden
bijgezet. Er volgden nog enkele aanpassing maar in 1729 kreeg de kerk haar
huidige uitzicht. Dat jaar werd ook de toren gebouwd. De kerk is afgesloten en
kan niet bezocht worden.
Terug naar de Geldenaaksebaan en rechtsaf tot het
grote kruispunt met de R23. Rechtsaf voorbij Sportoase Philipssite en opnieuw
rechtsaf in de Nieuwe Kerkhofdreef voor de burgerlijke begraafplaats waar sinds
het einde van de 18de eeuw begraven wordt. Hier werden de in Leuven
gesneuvelde militairen en burgerslachtoffers gedurende WOI in een voorlopig
massagraf begraven. In 1919 besloot de gemeente er een houten zuil als monument
te plaatsen. Tijdens de volgende jaren werden tal van lichamen ontgraven om ze
op een militaire begraafplaats te herbegraven. De overgebleven burgerlijke en
militaire slachtoffers werden in een gezamenlijke crypte ondergebracht. Rechts
achteraan, in een rotonde, werd op 27 juli 1924 het monument met crypte
opgericht voor de Leuvense slachtoffers. Aan beide zijden ervan zijn de namen
van de slachtoffers uitgehouwen. Terug naar de grote baan. Dwarsen de R23 en
rijden naar links. We nemen de zevende straat rechts en komen in de
Naamsestraat waar we halt houden bij de Jezus in t Steentje kapel die
gebouwd werd in 1814 ter vervanging van twee verwoeste kapellen uit 1798. Een
serene plaats waar tientallen kaarsen branden. De kapel staat op het voormalige
kerkhof van de Sint-Kwintenkerk. De kerk werd door Justus Lipsius beschouwd als
de mooiste kerk van Leuven die men begon te bouwen in 1440 op de plaats waar
voordien een kapel stond die dateerde uit de 11de eeuw. In de Eugène
Gilbertstraat nemen we een foto van een reusachtige poster met de Rode Duivels.
We nemen de eerste straat linksaf en nemen de bocht
naar rechts tot het eind. We dwarsen de straat en rijden rechtdoor via de
Sint-Beggaberg. Aan het eind rechtsaf in het Groot Begijnhof. Een mega complex
dat gesticht werd in 1232 en tot in de jaren 1980 onafgebroken door
begijnenbewoond. In de tientallen
kleine huisjes leefden in de 17de eeuw een 360 begijnen. Sinds 1962
is heteigendom van de Leuvense
Universiteit die het liet restaureren en inrichten als woonerf voor studenten,
professoren, buitenlandse gasten en medewerkers van de universiteit. We
wandelen door smalle straatjes, pleintjes, tuinen en parken. We proberen de
sfeer van vervlogen tijden op te snuiven. We komen bij de Sint-Jan-de-Doperkerk
waaraan gebouwd werd van 1305 tot 1440 na afbraak van een oude vervallen kapel.
Na ons bezoek aan het voormalige Begijnhof fietsen we terug naar de
Naamsestraat. Linksaf, voorbij enkele hoge scholen die de stad rijk is. Voorbij
de Parkstraat vinden we links de Van Dalecollege, rechts bevindt zich op het
nummer 69 in de Naamsestraat de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen.
Verderop houden we halt bij de Sint-Michielskerk.
De Sint-Michielskerk geldt als één van de zeven
wonderen van Leuven. Deze voormalige Jezuïetenkerk werd gebouwd van 1650 tot
1671. Er worden momenteel herstellingswerken uitgevoerd aan het portaal van de
kerk. Hekwerken met spandoeken sluiten de inkom volledig af. De kerk is daarom
ook niet open om het interieur te bewonderen. Vanop een afstand zien we wel de
voorgevel met zijn kolossale zuilen en pilasters. Tijdens de Tweede
Wereldoorlog werd de kerk bijna volledig vernield tijdens een luchtaanval in de
nacht van 10 op 11 mei 1944. De voorgevel bleef als bij wonder gespaard. De
renovatiewerken duurden tot 1950.
In de Naamse straat werd in 1979 het beeld Renée
geplaatst ter ere van Renée Depret (1914 2001), ereburger van Leuven en
medestichter van het Handelsverbond Leuven. Ze staat symbool voor de actieve
vrouw en herinnert aan de vrouwelijke studentes die in deze straat hun eerste
peda (studentenkamer) kregen. De Universiteitshal, op het nummer 22 in de
Naamsestraat, werd gebouwd als Markthal in het begin van de 14de eeuw. Vanaf 1431 werd de lakenhal stelselmatig ingenomen door de universiteit.
Tussen 1680 en 1690 werd er een verdiep aan toegevoegd. In 1723 1731 werd ten
behoeve van de universiteitsbibliotheek een nieuwe vleugel toegevoegd, richting
Oude Markt. Tijdens de nacht van 24 op 25 augustus 1914 drongen Duitse soldaten
de bibliotheek binnen en stichtten er brand. De hele bibliotheek, met meer dan
900.000 boeken, oude drukwerken en manuscripten gingen in de vlammen op. Ook
tijdens WOII, in mei 1944, werd opnieuw schade aangebracht aan de
universiteitshal. Het eerste verdiep stortte in. Het duurde nog tot het eind
van de jaren zestig van vorige eeuw voor er met de restauratie werd begonnen.
Tegenwoordig herbergt dit complex de administratieve diensten van de
universiteit en het rectoraat.
Volgende straat linksaf en weer linksaf om op de Oude
Markt 13 achter de universiteitshal te staan. Hier bevindt zich de Katholieke
Universiteit van Leuven, opgericht in 1968 en had in 2013 een capaciteit van
41.225 studenten. De Oude Markt is een rechthoekig plein dat grotendeels
bestaat uit horecazaken. Op het plein staat de zitbank met de Kotmadam, een
geschenk van de VVV aan de stad. Het beeld werd ingehuldigd op 16 mei 1985. We
rijden terug naar de Naamsestraat en slaan linksaf tot op de Grote Markt.
Het historische gebouw op de Grote Markt van Leuven
is één van de bekendste gotische stadhuizen ter wereld en de bevolking is er
dan ook trots op. En met reden. Het eerste stadhuis stond op de Oude Markt tot
men in de 15de eeuw besloot om een nieuw gebouw op te trekken op de
Plaetse, de huidige Grote Markt. De eerste steen werd gelegd in 1439. De bouw
duurde dertig jaar en heeft drie bouwmeesters gekend. De Leuvense Hall of
Fame telt maar liefst 236 beelden die pas na 1850 op de nissen in de gevel
werden geplaatst. Het zijn 220 mannen- en 16 vrouwenbeelden. Op het gelijkvloers
werden de Leuvense geleerden, kunstenaars en historische figuren geplaatst. Op
het eerste verdiep staan de patroonheiligen van de verschillende parochies van
Leuven. Daarboven prijken de graven en de Brabantse hertogen. In de toren
werden overwegend Bijbelse figuren gezet. Het gebouw overleefde de gruwelen van
WOI omdat het Duitse opperbevel er was gevestigd. Sinds de verhuis van de
stadsdiensten eind 2009 wordt het stadhuis enkel nog gebruikt voor plechtigheden.
Aan de zijkant vinden we het toeristisch infokantoor. Het stadhuis werd zoals
verwacht meerdere malen gerestaureerd.
Naast de trappen van het Stadhuis bevindt zich de
Raadskelder. Ze zijn slechts open op de derde zaterdag van de maand. De kelders
stammen uit de 13de en 14de eeuw en zijn momenteel in
gebruik door het Koninklijk Verbond der Jaartallen die hier hun museum hebben.
Een groot deel van hun kaders, fotos, vlaggen en kostuums worden hier
tentoongesteld.
De Sint-Pieterskerk op de Grote Markt vervangt een
romaanse kerk die even breed maar minder lang was. Aan koor en schip werd
gebouwd tijdens de hele vijftiende eeuw. In de 17de eeuw werd met de
werken gestopt maar de kerk werd nooit afgewerkt. De twee torens hebben nooit
hun volle hoogte bereikt. De kerk bleef niet gespaard tijdens de beide
Wereldoorlogen. Tijdens WOI brandde het dak af en tijdens WOII werd de kerk
gebombardeerd. Veel kerkschatten zijn tijdens de beide oorlogen verloren
gegaan. We kunnen binnenin een kijkje nemen. Het is een prachtige kerk met veel
lichtinval.
Met het stadhuis in de rug fietsen we naar rechts.
Als we de Grote Markt ten einde zijn staan we bij een ander plein. De Rector De
Somerplein werd genoemd naar de eerste rector van de ééntalige Katholieke
Universiteit van Leuven. Tot 2011 was dit het Fochplein, genoemd naar de Franse
maarschalk, Ferdinand Foch (1851 1929) die in 1918 het commando over alle
geallieerde troepen nam en ze naar de overwinning leidde.
Het monument van Fonske vinden we aan de overzijde
van de Bontgenotenlaan. De volledige naam luidt Fons Sapientiae, latijn voor
Bron der Wijsheid. Het beeld werd ter gelegenheid van de 550ste verjaardag van de Katholieke Universiteit Leuven in 1975 aan de stad
geschonken.
We houden het standbeeld van Fonske rechts van ons
en rijden op het Margarethaplein tot het eind. Rechtsaf op het Ferdinand
Smoldersplein. We fietsen voorbij drie statige gebouwen: het gerechtshof, de
rechtbank van eerste aanleg en de rechtbank van koophandel. Links van ons staat
het standbeeld van Pieter Coutereel (1320- 1373). Hij bracht in 1360 het stadsbestuur ten val en werd nadien
schepen en burgemeester. Aan het volgende kruispunt linksaf in de Vaartstraat.
Aan de Y-splitsing rechts houden en bij de derde straat slaan we linksaf in de
Halfmaartstraat voor de Sint-Geertuiabdij. Een voormalige Augustijnenabdij die
beperkt werd tot twaalf reguliere kanunniken van adellijke afkomst. Wie niet
van adel was kwam er niet in. De abdij werd in 1796 afgeschaft en de gebouwen
werden in loten verdeeld en als nijverheidsgebouwen gebruikt. In 1919 werd het
geheel een benedictinessenabdij. De gebouwen werden hersteld en aangevuld met
de Thiéry-vleugel, een fantasierijke heropbouw van gevels uit de stad die
tijdens de brand van WOI vernield werden. De kerk werd tussen de 14de en 16de eeuw gebouwd. De toren is 71 meter hoog en werd pas in 1453
voltooid. In WOII liepen kerk en abdij zware schade op. Thans heeft het geheel
een gemengde bestemming: administratie en wonen.
Verderop zien we rechts van ons het Klein
Begijnhof. Een straat met twee doodlopende steegjes die in de 19de eeuw bewoond werd door begijnen. Oude documenten tonen aan dat in 1272 de
huisjes al bewoond werden door een gemeenschap van vrouwen. De huisjes dateren
uit de 17de-18de eeuw. We volgen verder de Halfmaartstraat.
Bij de plaatselijke apotheek hangt een thermometer die +32° graden aanduidt.
Tijd voor een verfrissing. Bij het kruispunt met de Mechelsestraat draaien we
rechtsaf tot het eind. De Abdij van Keizersberg bevindt zich in een oase van
groen. Deze benedictijnenabdij uit de 19de eeuw werd gebouwd door de
monniken van de abdij van Maredsous. Een lange muur omgeeft de gebouwen en het
omliggende terrein zodat het geheel doet denken aan een oude, versterkte
burcht. De tuin is een openbaar park vanwaar men een mooi uitzicht op de stad
heeft. We rijden terug en slaan rechtsaf in de Pereboomstraat tot het eind.
Linksaf en weer tot het eind. Rechtsaf in de Tessenstraat tot het eind en
rechtsaf in de Brusselsestraat tot bij de kerk.
We bevinden ons op het Sint-Jacobsplein bij, hoe
kan het anders, de Sint-Jacobskerk. Zij was een halte op één van de wegen naar
Santiago de Compostella en werd als bedevaartkerk ook een rijke kerk. Omdat
haar funderingen niet sterk genoeg waren, deden zich al snel
stabiliteitsproblemen voor. Het gebedshuis is dus in deze omstandigheden niet
toegankelijk.
Het standbeeld van Jozef Deveuster werd gemaakt in
opdracht van de Katholieke Kring van Leuven en in 1894 ingehuldigd in het
Sint-Donaaspark. In 1906 werd het kunstwerk naar deze plek overgebracht. Pater
Damiaan werd geboren te Tremeloo in 1840 en stierf te Molokai in 1889.
De St-Jacobskapel bevindt zich op de hoek van de
Brusselsestraat en de Pelgrimstraat met een beeld van Jacobus de Meerdere
achter een smeedijzeren traliewerk. Langs de Brusselsestraat rijden we terug
naar de Grote Markt. Net voorbij het UZ van Leuven fietsen we langs de
Romaanse Poort van 1218 1222. De Romaanse poort verleent momenteel toegang
tot het cultureel centrum en is het enige overblijfsel van het
Sint-Elisabethgasthuis dat hier omstreeks 1080 1090 gesticht werd.
We rijden naar de Bondgenotenlaan die tijdens 1914
nog Statiestraat noemde. De brede laan was de voornaamste boulevard van de stad.
Halverwege de straat vinden we het standbeeld van Justus Lipsius (1547 1606).
De man was één van de bekendste figuren van het humanisme, studeerde en woonde
enkele jaren in Leuven. Het monument werd ingehuldigd in 1909. De staat schonk
het beeld aan de stad ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van KU
Leuven.
We nemen de volgende straat linksaf en rijden door
de Leopold Vanderkelenstraat. Rechts zien we het moderne M-Museum. In het
indrukwekkende gebouw huisvest een historische collectie van unieke 15de-
en vroeg 16de eeuwse schilderijen en beelden. Naast deze collectie
presenteer het museum tijdelijke tentoonstellingen van zowel oude meesters als
hedendaagse kunstenaars. Verderop rijden we tot bij het Monseigneur
Ladeuzeplein. De toenmalige Volksplaats werd aangelegd in 1806 en de eerste
bebouwing verscheen in 1812. De imposante Centrale Bibliotheek werd gebouwd
tussen 1921 en 1928 met geld dat de toenmalige president van Amerika Herbert
Hoover verzamelde. Het gebouw bezit een klokkentoren met beiaard. Bezoekers
worden uitgenodigd om de vijf verdiepingen van de toren te maken en op weg naar
boven herbeleefd de bezoeker de verwoesting en wederopbouw van de stad. Na het
vijfde verdiep heeft men vanop een balkon een mooi uitzicht over de omgeving. In
de gevel zijn de namen van de Amerikaanse schenkers gebeiteld. In 1940 kreeg
het plein de huidige benaming naar Paulin Ladeuze (1870 1940). Ladeuze was
rector van de Leuvense Katholieke Universiteit en werd tot bisschop gewijd in
1929. Tijdens WOII ging ook dit gebouw bijna volledig in vlammen op. Op 16 mei
1940 werd het gebouw door de oprukkende Duitsers beschoten. Diezelfde nacht
werd er brand gesticht. De schade werd na de oorlog gelukkig hersteld.
De gigantische kever die gespietst is door een 23
meter hoge inox naald op het plein is een werk van Jan Fabre dat de naam Totem
kreeg. Het kunstwerk staat hier sinds 2005. Een geschenk van de Leuvense
Universiteit aan de stad naar aanleiding van haar 575ste verjaardag.
Vervolgens rijden we terug naar de Bondgenotenlaan 21.
We houden even halt voor de Stadsschouwburg. De
aannemer startte de werken in 1864 en de plechtige opening vond plaats op 3
september 1867. Het gebouw werd tijdens WOI tot op de ruwbouw verwoest. Het
duurde tot maart 1938 voor de nieuwe stadsschouwburg plechtig werd geopend.
Tijdens bombardementen in 1944 45 liep het gebouw opnieuw schade op. Alles
werd in 1952 vakkundig hersteld. Wat verder rijden we langs het
Martelarenplein.
Het plein noemde tot 1918 het Stationsplein. Hier
begon op de avond van 25 augustus 1914 de Duitse terreur. Duitse soldaten
schoten op landgenoten omdat ze dachten dat het burgers waren, de zogenaamde
francs-tireurs. Vervolgens gaf de Duitse leiding opdracht om
vergeldingsmaatregelen. Burgers werden omgebracht en overal werd brand
gesticht. Verschillende gebouwen gingen verloren en op dit plein werden
executies uitgevoerd. De doden werden hier begraven. De sfeer was gespannen en
mensen werden bang. Het terreur bleef aanhouden tot 28 augustus 1914. Het
gehele Stationsplein werd eveneens zwaar getroffen door brandstichters.
Ongeveer 15 burgers werden naar Duitsland gedeporteerd en kwamen eerst terug in
januari 1915. 250 burgers stierven door de gruwelen van de bezetter. Na de
oorlog werden 32 slachtoffers opgegraven en de hele omgeving werd heropgebouwd.
Ter herinnering aan deze gebeurtenissen werd in 1925 het vredesmonument op het
plein geplaatst. Tijdens WOII konden de anti-Duitse reliëfs op het monument op
weinig sympathie van de bezetter rekenen. Ze werden verwijderd en vervangen
door bakstenen. Tijdens een restauratie werden de reliëfs gereconstrueerd.
We rijden terug naar Heverlee en passeren de
gevangenis Leuven Centraal. Met de aanvang werd in 1856 begonnen en in 1860 volgde
de officiële openingen van de strafinrichting. Tijdens het interbellum werden
werkhuizen bijgebouwd waar gedetineerden konden werken. Er zitten hier soms
tot 300 veroordeelden en 50 beklaagden.
Om 17:30u zijn we bij het kasteel van Heverlee. De
heren van Heverlee bouwden een eerste kasteel in de 14de eeuw en vanaf
de 16de eeuw werd het huidige kasteel opgetrokken. Vanaf de 19de tot de 21de werden er nog ingrijpend renovatiewerken uitgevoerd aan
het kasteel. De Hertog van Arenberg schonk het domein aan de universiteit in
1916. Het kasteel wordt momenteel gebruikt door de faculteit
Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Om de dag af te sluiten hadden we een
tafeltje voor twee besteld bij Brasserie De Oude Kantien. Een begrip in en
rond Leuven. Niets wijst erop dat achter deze eenvoudige gevel ooit een
ingetogen herberg van het kasteel van Arenberg schuilde. De sfeer is er
charmant en past uitstekend binnen de eenvoud van de vierkanthoeve. Na het
dessert, dat bestaat uit een koffie en een thee voor moeder de vrouw, fietsen
we terug tot bij de auto in de Kerspelstraat. We hebben in totaal 20 km
gefietst.
Maandag 25 juni 2018. Het is nog bewolkt en de
temperatuur schommelt momenteel nog tussen de 15° en 16° Celsius. Te fris voor
de tijd van het jaar had de weerman gisteren voorspelt. Maar ze beloofden toch
een zonnige dag zonder één spatje regen. De natuur smacht echter naar
hemelwater. In de verschillende natuurparken is zelfs code oranje van kracht. Wat
duidt op hoog brandgevaar. De hoge uitkijktorens in de Kalmthoutse Heide worden
uit veiligheidsoverwegingen overdag bemand om alles in het oog te houden. We
mogen thuis de auto niet meer wassen en zelfs geen zwembadje voor de kinderen
of kleinkinderen meer vullen. We gaan vandaag in ieder geval profiteren van een
zonnige dag en rijden voor een verfrissende fietstocht met de auto naar
Gelderland. Het is de grootste provincie van Nederland met als hoofdstad
Arnhem. De provincie Gelderland werd bijzonder zwaar getroffen tijdens de
Tweede Wereldoorlog. De geallieerde Operatie Market Garden van September 1944
mislukte grotendeels, waardoor het oorlogsfront plots dwars door de provincie
liep. De geallieerden wisten weliswaar Nijmegen en een deel van de Betuwe te
bevrijden, maar de Slag om Arnhem veranderde de hoofdstad Arnhem, Renkum en
omgeving in een ruïne.
Onderweg houden we even halt op een parking om de
benen te strekken en een kopje koffie te drinken. Bij afslag 18 in Heteren
verlaten we de A50 en volgen verder de instructies van onze GPS. Voor het
centrum van Driel neemt moeder de vrouw een foto van een beeldje dat hoog op
een kasseien sokkel staat. Het is Kruuzemuntje. Het beeldje werd aangeboden
door de Historische Kring van Driel. Het is een personage uit de gelijknamige
Overbetuwse novelle van Jacob Jan Cremer (1827-1880) die in 1866 werd
geschreven. Enkele minuten later rijden we door het centrum van Driel. Het dorp
staat bekend om de Slag om Arnhem. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde de
plaats een belangrijke bijrol vanwege de luchtlanding en veldslag van de
geallieerde troepen in september 1944. Driel werd bevrijd op 21 september 1944
door de Poolse 1ste Onafhankelijke Parachutisten-brigade onder leiding
van Stanislaw Sosabowski. De brigade was bij Briel geland om in het kader van
de Slag om Arnhem de Rijnbrug bij Arnhem vanuit het zuiden te veroveren. Veel
huizen waren zwaar beschadigd.
Op het Polenplein parkeren we de auto vlakbij het
Nationaal Monument voor de '1e Onafhankelijke Poolse Parachutisten
Brigade' dat onthuld werd op 16 september 1961. In de gemetselde omheining
werden enkele plaquettes ingewerkt met de vele namen van deparachutisten van de 1e Poolse
Onafhankelijke Parachutistenbrigade die in 1944, tijdens Operatie Market
Garden, vermist zijn geraakt. Deze operatie vond plaats op 21 september 1944 in
Driel. Die dag werden ongeveer 1.000 Poolse parachutisten, onder leiding van
Generaal Majoor Sosabowski, afgeworpen. De Polen moesten met het Drielse veer
de Nederrijn oversteken om de bijna geheel omsingelde Britse
luchtlandingstroepen in Oosterbeek te versterken. Het Drielse veer was alleen
verdwenen en een klein deel wist tijdens twee nachtelijke oversteekpogingen
onder vijandelijk vuur de overkant van de rivier te bereiken. Uiteindelijk
konden door de komst van de Poolse parachutisten bij Driel de restanten van de
1steBritse Luchtlandingsdivisie uit Oosterbeek worden geëvacueerd.We zien de wapenschilden van Polen en
Warschau en het embleem van de Poolse brigade. Naast het Poolse monument werd
het Sosabowski Memorial Appeal geplaatst. Het monument kwam er op initiatief
van de Britse veteranen die samen met de Poolse para's streden tijdens Operatie
Market Garden. Het monument werd onthuld op 16 september 2006 en herdenkt
Generaal Majoor Sosabowski. Het is een witte verticale gedenksteen met een
ronde bronzen plaquette waarop de afbeelding van de Generaal-Majoor is
bevestigd. De Poolse bevelhebber die leiding gaf tijdens de Slag om Arnhem.
Hier vindt elk jaar in september een herdenking plaats. Tijdens deze
plechtigheid die al vanaf 1946 wordt georganiseerd worden diverse toespraken
gehouden. Aan het monument worden bij het Polenmonument en het Sosabowski
Memorial Appeal kransen gelegd.
We stappen met de fiets aan de hand naar de
overzijde van het plein tot bij de kerk van Driel. In 1796 werd de parochie
gesticht en een kerk met pastorie gebouwd. Ze bleek al snel te klein zodat reeds
in 1835 het gebedshuis werd vergroot en vernieuwd. In het najaar van 1868 werd
op de huidige locatie de fundamenten gegoten voor de bouw van een nieuwe kerk.
Op 22 december 1870 werd ze plechtig gezegend maar het noodlot sloeg weer toe
tijdens WOII. De kerk bleef gespaard tot september 1944. Tijdens de 'Slag om
Arnhem' werd ze samen met de pastorie zodanig verwoest dat het voordeliger was
om een nieuwe kerk te bouwen.
De eerste steenlegging vond plaats in februari 1949
en een jaar later werd de huidige Maria Geboorte kerk ingezegend. Naast de
ingang van de kerk werd een rechthoekig plaquette bevestigd in de muur ter
herdenking aan parochiaan Johan Kosman. Een Drielse soldaat die voor zijn
vaderland stierf op Den Grebbeberg in mei 1940. Het Heilig Hartbeeld staat
links voor de toren die dateert van 1960.
We kunnen de kerk binnenin ook bewonderen. Vooraan
werd een prachtige muurschildering aangebracht door het kunstenaarsechtpaar
Berry en Janny Brugman. Het kunstwerk werd gerealiseerd in 1982 en is een geschenk
van de parochianen aan pastoor Helthuis van zijn 25-jarig priesterfeest.
Achteraan de kerk heeft de 'Stichting Driel Polen' een informatiecentrum
opgericht door middel van paravents. Deze expositie belicht de strijd van de
1ste Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade bij het dorp Driel tijdens
Operatie Market Garden. Tevens gaat het in op het ontstaan van de Poolse
brigade, de oneervolle behandeling van deze Polen na het mislukken van de
operatie en de vriendschappelijke band die is ontstaan uit dankbaarheid tussen
de Drielse bevolking en de Poolse parachutisten. Het informatiecentrum is
dagelijks open van 09:00u tot 17:00u. De toegang is gratis.
We laten de katholieke kerk rechts van ons en
fietsen tot aan de eerste straat rechts. Links zien we de Nederlandse Hervormde
kerk. De protestantse kerk dateert van de 14de eeuw en was
oorspronkelijk gewijd aan Onze-Lieve-Vrouwe. De aangebouwde verdedigingstoren
met schietsleuven stamt uit 1467. Het eenbeukig schip uit de 11de eeuw is voortgekomen uit een kasteelkapel die behoorde bij de Frankische
hofstede De Oldenburg. Tijdens de Reformatie, rond 1580, kwam de kerk in
protestantse handen. Ze werd op 11 juni 1915 volledig verwoest door een brand na
een blikseminslag maar naderhand werd alle schade netjes hersteld. Op het
nabijgelegen kerkhof ligt een militair begraven van de Tweede Wereldoorlog.
Gesneuveld op 24 september 1944 op 33 jarige leeftijd.
We fietsen rechtsaf tot aan de driesprong bij de
hoge dijk. Een markante plek die in 2013 is gerealiseerd door de gemeente en de
inwoners van Driel. Dit en nog veel meer staat te lezen op het infobord aan de trap
en de twee zitbanken onderaan de dijk. We laten de dijk links van ons om
knooppunt 59 te volgen. Via de helling rijden we de Drielse Rijndijk op. Achter
ons zien we het stuwcomplex in de Nederrijn dat zorgt voor de waterstand tussen
Driel en Amerongen op peil te houden. Links stroomt de Nederrijn. Een
Nederlandse rivier en een tak van de Rijn. Vanaf de dijk hebben we een mooi
uitzicht op de omgeving. De skyline op de andere oever vertoont niets anders
dan groene bossen van loofhout. Rechts, beneden de dijk staan de statige hoeves
met rieten daken. De zijberm is afgeboord met draad. Zo wordt vermeden dat
grazende schapen op de weg terecht komen. We fietsen voorbij hectaren
fruitbomen. Borden langs de weg nodigen niet alleen uit om appels en peren te
kopen, maar ook schapenwol wordt aan de man gebracht. Bij de woning met de naam
Drielse veer is knooppunt 59.
Linksaf tot bij de rivier. We nemen de veerdienst
naar het noorden die gelijk vertrekt als we aan boord stappen. Het veer vaart
over de Nederrijn en verbindt Driel met Oosterbeek. De zonnepanelen op de pont
zorgen voor het aandrijven van de motor. De overvaart duurt slechts enkele
minuten en toch zijn we verbaast als het al na het middaguur is als we aan de
overzijde toekomen.
Een zitbank nodigt uit om onze meegebrachte
boterhammetjes op te eten. Het is heerlijk genieten met een beker warme koffie,
al is het uit een thermos. We missen alleen de zon nog.
Om knooppunt 37 te volgen fietsen we op een smal asfalt
pad tussen het groen. We naderen de woonkern Heveadorp dat in het dal ligt van
de Seelbeek die vanouds de grens vormt tussen Doorwerth en Oosterbeek. Tijdens
operatie Market Garden lag Heveadorp aan het front. Het Dorset regiment stak
ongeveer op deze plaats de Rijn over om te pogen de Duitse stellingen op de
Westerbouwing te veroveren. Vervolgens lag het dorp in de vuurlinie toen de
Betuwe door de geallieerden was bevrijd en de Duitse troepen zich in de stuwwal
ingroeven. In april en mei 1943 werden verschillende werknemers van de
plaatselijke fabriek gefusilleerd door de Duitsers omdat ze het werk neerlegden
en in staking gingen. Ook John Frost en zijn bataljon trokken door Heveadorp op
weg naar de Arnhemse brug. Bij die hevige gevechten raakte het dorp zwaar
beschadigd.
We fietsen niet door Heveadorp maar slaan linksaf
tot bij een prachtige statige woning met het opschrift: 'De tol'. Het gebouw
werd in 1901 gebouwd als tolhuis en heeft tot 1926 dienst gedaan. Het is momenteel
particulier eigendom maar we nemen toch een foto. Er komt een stevige bries
opzetten maar toch blijven we positief want onderweg merken we dat de
temperatuur al opgelopen is tot 19° C. Rechts gaat een steile helling de hoogte
in. Aan de andere zijde gaat het steil naar beneden. Het is duidelijk dat we nu
echt door de hoge Veluwe fietsen. We genieten van de rust, de ruimte en de
natuur, vergezeld van verschillende vogelgeluiden. Even verder vangen we nog
net een blik op van kasteel Doorwerth. Het bestond al in de tweede helft van de
13e eeuw toen het werd belegerd en in brand werd gestoken. Tijdens
de daarop volgende eeuwen werd het kasteel meermaals herbouwd, gerestaureerd,
gesloopt en weer opgebouwd. Tijdens Wereldoorlog Twee raakte het kasteel zwaar
beschadigd maar werd achteraf geheel gerestaureerd. Momenteel is het Museum
voor Natuur- en Wildbeheer in het kasteel ondergebracht.
Hijgend en puffend moeten we een helling op. Er
zijn af en toe stevige kuitenbijters bij. We nemen een ondersteuning meer. Bij
een afdaling houden we angstvallig onze vingers bij de remmen. We fietsen vaak
onder een groen bladerdek. Eens er voorbij valt het op dat de bewolking open
gebroken is en de zonnestralen doorlaten. Het wordt opslag enkele graden
warmer. Infobordjes naast de weg geven talrijke wandelingen aan. Het moet
fantastisch zijn om hier in de bossen van de Veluwe rond te dwalen. Genietend
van het gekwetter, gezang en getjilp van talrijke vogels. Op de fiets zien we
nog net een boomkliever die langs de stam van een boom naar beneden kruipt,
maar dan krijgt hij ons in de gaten en vliegt tussen het loof van de bomen weg.
Bij knooppunt 37 nodigt een bordje ons uit om
rechtsaf in de Holleweg te rijden voor de 'Benekomse uitkijktoren'. Het is een
stevige klimming die professionele wielrenners zou doen tandenknarsen. We zien
geen wegwijsbordje meer naar links of rechts en fietsen rechtdoor tot aan het
derde kruispunt. We staan op het hoogste punt nog wat te hijgen en te puffen.
Hier wijst hetzelfde soort informatiebordje naar de uitkijktoren maar dan naar
beneden. Ergens moet hier een uitkijktoren staan maar we weten niet waar.
Ergens links of rechts van ons. Doelloos rond fietsen zien we niet zitten en
besluiten terug te keren naar ons knooppunt. Het gaat snel naar beneden. We
halen zelfs een snelheid van 40 kilometer per uur. Onverantwoord vinden we
achteraf. We moesten zelfs afremmen omdat het te gevaarlijk werd. Zonder
kleerscheuren bereiken we toch ons doel. Rechtsaf om knooppunt 9 te volgen.
We fietsen een tijdje naast de A50, vervolgens
dwarsen we de N225 en slalommen daarna tot over de A50 tot knooppunt 10.
Rechtsaf en 100 m verder is knooppunt 87. We fietsen op de Bennekomseweg langs
prachtige statige woningen met grote tuinen. De eigendommen worden netjes
afgesloten met ijzeren sierhekken. Ondanks de droogte staat de maïs al hoog. Op
de fiets kunnen we er nog gemakkelijk over kijken en genieten dan nog van de
mooie vergezichten. We fietsen al geruime tijd in het zonnetje. Een zalig
gevoel. Onze trui verdwijnt in de fietszakken. We houden meermaals halt om
mooie panoramafoto's te maken. Paarden grazen in een weide die geel kleurt van
bloemen. Een lust voor het oog.
We rijden door Heelsum. Een dorp in de gemeente
Renkum ten noorden van de Nederrijn. Tijdens WOII speelde de omgeving een
belangrijke rol vanwege de luchtlanding en veldslag van de geallieerde troepen
in september 1944. In de meidagen van dat jaar was Renkum het toneel van
gevechten. In de ochtend van de tiende mei worden een aantal bruggetjes
opgeblazen door het Nederlandse leger. Het 5e Eskadron
Huzaren-wielrijders heeft zich op het Jansbergje ingegraven om de Duitsers te
vertragen. Het gevecht duurt tot ongeveer 18:00u. Op 17 september 1944 vinden
grote luchtlandingen plaats op de Renkumsche Heide. Britse troepen trekken naar
Arnhem. Op 1 oktober wordt de Heelsumse bevolking gedwongen geëvacueerd. Het
dorp loopt leeg en wordt verschillende maanden blootgesteld aan
artilleriebeschietingen en plunderingen door Duitse soldaten. Na de bevrijding
begint de heropbouw van het dorp. Het kolossale oorlogsmonument waar wij bij
poseren werd eind september 1945 geconstrueerd. Op de 17de september
1944, omstreeks één uur in de middag, landden troepen van de 1e Airborne Division op de heide in de omgeving van dit monument. Het is een
antitankgeschut met tientallen Britse afwerp containers.
Voor knooppunt 85 moeten we rechtsaf en dan linksaf
over de spoorweg met slagbomen. Aan de splitsing moeten we rechts houden. We
fietsen door het buurtschap Buunderkamp dat nog slechts uit enkele woningen en
een hotel bestaat. De Slag om Arnhem had veel verwoesting van gebouwen tot
gevolg. Een aantal woningen en het landhuis werden niet herbouwd. Er staat nog
wel een hotel dat sinds 1976 van de Bilderberggroep is. Aan de driesprong is
knooppunt 85.
Nog voor knooppunt 44 fietsen we voorbij hectaren
koren of graanvelden. Het is rijp om geoogst te worden. Het koren deint mee met
wind en kleurt goudgeel door de zon. Het is een prachtig zicht. Na ons volgende
knooppunt slaan we rechtsaf langs een voorbehouden fiets- en wandelpad en doorkruisen
een bosrijk gebied. We fietsen langs het natuurgebied Reijerscamp. In 1944
landden op de voormalige akkers van Reijerscamp zweefvliegtuigen met
geallieerde troepen aan boord. Het begin van operatie Market Garden was een
feit. Via de Duitsekampweg bereiken we het centrum van Wolfheze, een dorp in de
gemeente Renkum. Ongeveer een kilometer ten zuiden van het dorp liggen
overblijfselen van een eerdere vestigingsplaats van het dorp Oud-Wolfheze. Aan
het eind van de negentiende eeuw vond men in het Wolfhezerheide gebied
fundamenten van een elfde eeuws kerkje. Vervolgens laten we Wolfheze achter ons
en fietsen over de A50 alsmaar rechtdoor over de Bilderberglaan en de Nico
Bovenweg naast de spoorweg.
Wat verder zien we aan onze rechterzijdede eerste huisjes van Oosterbeek. Een
voormalige gemeente die vooral bekend werd door de Slag om Arnhem. Tijdens WOII
speelde de plaats een belangrijke rol vanwege de luchtlanding en veldslag van
de geallieerde troepen in september 1944, als onderdeel van Operatie Market
Garden. De kerk van Oosterbeek deed dienst als verbandpost voor de geallieerde
troepen. De kerk raakte zwaar beschadigd maar werd in 1946 hersteld. Vrijwel
het gehele beneden dorp werd verwoest. In hotel Hartenstein werd het
hoofdkwartier ondergebracht van de Eerste Britse Luchtlandingsdivisie.
Ook dit hotel werd grotendeels verwoest, maar na de oorlog weer opgebouwd.
Sinds 1980 is hier het Airborne Museum gevestigd. De meeste gesneuvelde
geallieerde militairen van de Slag om Arnhem liggen begraven op de Airborne War
Cemetery.
Bij knooppunt 44 wijken we af voor de Oorlogsgraven
van het Gemenebest. Linksaf over de spoorweg van Oosterbeek om even knooppunt
45 te volgen tot aan de ingang van de begraafplaats. Op 5 juni 1945 begon men
met de aanleg van dit ereveld. Vanaf 1952 werden de witte kruisjes vervangen
door de huidige natuurstenen zerken. Op dit ereveld liggen 1754 geallieerde militairen
van de landmacht, luchtmacht en zeemacht begraven die in de periode september
1944 tot april 1945 sneuvelden (plus enkele burgers van de CWGC). Van de graven
zijn er 1678 van Britse, 8 van Nederlandse en 73 van Poolse militairen.
Rechtover de militaire begraafplaats bevindt zich de Gemeentelijke
begraafplaats die dateert van 1899. ook hier vinden we nog de bekende zerken
van het CWGC. De marmeren zerken zijn van RAF Militairen. Volgens info moet er
hier ook een rustplaats zijn van Nederlandse Militairen maar we vinden ze niet
zo gauw en verlaten de begraafplaats langs de westzijde. Hier werd een monument
opgericht voor de Parachutisten van het RAS Corps.
We keren terug naar knooppunt 44. Linksaf op de
Parallelweg tot knooppunt 26. We houden even de spoorweg links van ons tot aan
de Mariëndaal (straat). Dan linksaf onder de spoorwegbrug die gebouwd werd in
1845. Rechtsaf aan de viersprong. We fietsen pal naast het Mariëndaal. Een
historische buitenplaats tussen Oosterbeek en Arnhem. Een prachtig gebied met
golvende bouwlanden, weilanden met vee, brede lanen, bossen, beekjes en
vijvers. Te midden daarvan staan prachtige boerderijen. In het hoger gelegen
deel werd in 1392 het Augustijnenklooster gesticht. In 1580, tijdens de
reformatie, werd dit klooster opgeheven om tussen 1587 en 1607 te worden
gesloopt. De stenen werden hergebruikt om de lanen in het landgoed te verharden
en door de bevolking gebruikt om hun woningen te bouwen. Op een kunstmatige
heuvel ligt een zwaar verwaarloosde zevenhoekige kapel die dateert van 1939/40,
de Christuskoepel met beeldhouwwerken. Gebouwd in opdracht van Mevr. De
Bruijn-Van Lede uit Oosterbeek. Zij kwam in 1938 in de ban van de oproep van
Koningin Wilhelmina voor morele en geestelijke herbewapening om zo een
tegenwicht te bieden aan de totalitaire fascistische en communistische
ideologieën die in opkomst waren. De Christuskoepel was een anoniem geschenk van
haar aan het landgoed Mariëndaal. Omdat de kapel regelmatig slachtoffer was van
vandalisme werden de drie toegangen met traliewerken afgesloten. We verlaten
dit prachtig gebied via de Diependalseweg, de Callunastraat en de
Tormentilstraat. We houden de spoorweg rechts van ons en langs de Noordelijke
Parallelweg bereiken we knooppunt 93.
Bij knooppunt 94 bevinden we ons in Arnhem. Linksaf
rijden we op het Stationsplein. Na een relatief lange bouwtijd (1997-2016) is
de nieuwe OV-terminal van de stad, Arnhem Centraal met een capaciteit van
110.000 trein- en busreizigers per dag, op 19 november 2015 feestelijk geopend.
Het oogt gigantisch langs de buitenzijde. Tijd voor een verfrissing. Terwijl we
genieten van een sanitaire stop zien we hier hoe vlot het verkeer verloopt. Het
openbaar vervoer domineert hier met trolleybussen. Het enige nog bestaande
netwerk in de Benelux.
Het monument verderop van een ruiter te paard is
van de Rijdende Artillerie dat werd opgericht in 1793 en in mei 1940 werd
ontbonden. Het bronzen beeld dateert van 1963. Linksaf en voorbij knooppunt 54 fietsen we
langs de langs de gezellige Looierstraat met winkeltjes naar de Johnny van
Doornplein.
Even rechtdoor werd aan de rechterzijde hetMusis Sacrum complex gebouwd. Een
concertgebouw dat stamt uit 1847. Het is de thuisbasis van het Gelders Orkest.
Het gebouw diende tijdens de Duitse bezetting als Wehrmachtheim en konden er
geen concerten plaats vinden.
Verderop aan de linkerzijde werd in de jaren
1874-1876 de Sint-Martinuskerk gebouwd. De toren heeft een hoge spits. Boven de
ingang in de toren werd in 1934 een Heilig Hartbeeld geplaatst. Een geschenk
van de parochianen aan hun pastoor. De kerk leed weinig schade door de Tweede
Wereldoorlog. Enkel wat ruiten sneuvelden door granaatinslagen. De kerk wordt
momenteel gebruikt door de Poolse gemeenschap. Terug naar knooppunt 36. Linksaf
voor knooppunt 35. We fietsen pal langs het Musispark, links van ons. Een groen
park met grote vijver waar regelmatig evenementen worden gehouden.
Bij de rotonde is knooppunt 35 waar we halt houden
bij het Airborne monument. Het monument op het Airborneplein werd geplaatst
ter nagedachtenis aan de Slag om Arnhem in september 1944. Het bestaat uit een
door de oorlog beschadigde zuil van het voormalig Paleis van Justitie dat op
een voetstuk is geplaatst. Tijdens de Slag om Arnhem werd het gerechtsgebouw
geheel verwoest. Dit fragment van één van de zuilen dat werd bewaard als
herinnering. Op 17 september 1945 werd het monument onthuld. Op de zuil staat
in vergulde letters: 17 september 1944.
We wijken af van onze knooppunten om de stad een
bezoek te brengen. De stad staat internationaal bekend om de Slag om Arnhem.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde Arnhem een belangrijke hoofdrol vanwege
de luchtlanding en veldslag van de geallieerde troepen in september 1944, als
onderdeel van Operatie Market Garden. Het was de grootste operatie op
Nederlands grondgebied tijdens WOII. Het was voor de geallieerden en Nederland
grotendeels een mislukking doordat de laatste brug niet kon worden ingenomen en
het westen van Nederland mede hierdoor niet bevrijd kon worden. Hierop kreeg
het westen van Nederland te maken met de Hongerwinter. Arnhem zelf werd in
grote mate door bombardementen van zowel de Duitse als de geallieerde zijde
verwoest. Ook werd de stad geplunderd door de Duitse bezetter toen deze de stad
in 1944 lieten ontruimen.
Als we op de rotonde staan bij knooppunt 35 zien we
in de verte de spitse torens van de kerken. Daar moeten we naar toe.
Verderop op de hoek van het Kerkplein en de
Koningstraat werd het Duivelshuis of het Huis van Maarten van Rossum gebouwd.
Op deze plek stond in de vijftiende eeuw een stadsboerderij. In 1539 kocht
veldheer Maarten van Rossum de eigendom die het in 1543 liet verbouwen en liet
hij de prachtige voorgevel aanbrengen. Het Duivelshuis dankt zijn naam aan de
saters; wezens met het onderlichaam van een bok en het bovenlichaam van een
mens. Een sater is een duivel. Maarten van Rossum overleed in 1555 te Antwerpen
aan de pest. De volgende eeuwen kreeg het pand nog verschillende eigenaars.
Uiteindelijk kocht de gemeente Arnhem in 1828 het Duivelshuis aan als stadhuis
ter vervanging van het vervallen stadhuis op de Markt.
Vervolgens wandelen we tot bij de Sint-Eusebiuskerk
of Grote kerk op het Kerkplein. De grootste en voornaamste Protestantse kerk
van de stad. Ze bepaalt al meer dan vijf eeuwen het stadsgezicht en vertelt de
geschiedenis van de Gelderse hoofdstad vanaf de middeleeuwen tot aan de Tweede
Wereldoorlog en de wederopbouw. De kerk behoorde tot de beeldenstorm van
1578-79 tot de Rooms-Katholieke bevolking. Sinds 1964 heeft de kerk een 93
meter hoge toren ter vervanging van de oorspronkelijke toren die in februari
1945 was ingestort als gevolg van de oorlogshandelingen bij de Slag om Arnhem.
Karel van Egmond werd in deze kerk begraven. Zijn praalgraf in het koor is tot
op heden een belangrijke bezienswaardigheid. Met een glazen lift die dwars door
de kerktoren gaat kunnen we het carillon - één van de grootste van Europa - van
dichtbij bezoeken. De lift voert ons verder naar een uitzicht op 73 meter
hoogte. Via een wenteltrap is een nog hoger gelegen uitzichtpunt te bereiken.
Vanaf dit jaar (2018) opende twee glazen balkons aan de oost- en westzijde van
de toren. Het is een spectaculair uitzicht over Arnhem, de rivier en de bossen.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn de bekende beelden van de Disney figuren
geplaatst. Ook het imposante carillon is van hieruit goed te zien.
Aan de overzijde van de kerk is de Markt die we
volledig dwarsen. We komen bij de laatst overgebleven stadspoort van Arnhem. De
stad heeft ooit vier stadspoorten gehad. DeSabelspoort maakte deel uit van een burcht die omringd was door een hoge
muur met schietgaten. Later werd de poort ook gebruikt om gevangenen en
krankzinnigen in op te sluiten. Tijdens WOII werd de poort ernstig beschadigd
en in 1952 herbouwd. Momenteel maakt de poort deel uit van het ernaast gelegen
Provinciehuis van Gelderland. Tijd om even te verpozen op en schaduwrijk terrasje.
De foto spreekt voor zich.
Terug naar het Kerkplein en linksaf tot we rechts
halt houden bij het Bartokpark. Op 12 september 2013 werd het kunstwerk
Feestaardvarken onthuld dat Burgers Zoo aan de stad Arnhem schonk ter ere
van zijn 100 jarig bestaan. Het beest dat op zijn of haar rug ligt werd
vervaardigd van beton en staal. Het heeft een hoogte van negen meter en de
lengte bedraagt 13 meter. Terug via Kleine Oord, Broerenstraat, Turfstraat en
Walburgstraat tot aan de rotonde met knooppunt 35. We volgen knooppunt 22 via
de Nijmeegsewegen rijden over de John
Frostbrug. Een verkeersbrug over de Nederrijn. Een belangrijke verbinding van
Arnhem noord naar Zuid en visa-versa. De brug werd gebouwd tussen 1932 en 1935.
Bij de Duitse invasie in 1940 werd de brug opgeblazen door de Nederlandse
defensie om de Duitse opmars te vertragen. Na de capitulatie lag er een
tijdelijke pontonbrug terwijl de brug werd hersteld. In augustus 1944 was de
brug klaar. De brug werd in 16 september 1978 vernoemd naar John Dutton Frost,
die als luitenant-kolonel van het tweede bataljon van de Eerste Britse
Luchtlandingsbrigade tijdens de Slag om Arnhem de brug bereikte, maar er niet
in slaagde deze geheel op de Duitsers te veroveren. Rechts van ons, in de
verte, ligt de Nelson Mandelabrug over de Nederrijn. We maken een korte lus en
bereiken knooppunt 22.
Links van ons ligt Malburgen, een wijk in de stad
Arnhem, vernoemd naar de voormalige buurtschap Malburgen. In 1937 begon men met
de opbouw van de wijk nadat de polder Malburgen voorzien was van dijken en
gemalen. Tijdens WOII waren ongeveer 360 huizen klaar en werd er duchtig
voorgebouwd tijdens de oorlogsjaren. Maar door de schaarste aan bouwmaterialen
en mankracht vlotte het niet. Tijdens de Slag om Arnhem werd een groot deel van
Malburgen verwoest. De dag van vandaag telt Malburgen meer dan 120
verschillende nationaliteiten en kunnen we spreken van een multiculturele wijk.
Even rechtdoor tot onder de N225 en dan linksaf
fietsen we evenwijdig met de provinciale weg. Na de bocht naar rechts fietsen
we naast de Batavierenweg. Rechts van ons bevinden zich de
Stadsblokken-Meinerswijk. Een uiterwaardengebied van de Rijn tegenover het
centrum van Arnhem. De vroegste sporen van bewoning van het gebied gaan terug
tot de tijd van het Romeinse Keizerrijk. In het gebied liggen een aantal
cultuur-historische objecten en een buurtschap De Praets. We fietsen tot
knooppunt 28.
Net voorbijknooppunt 28 is Park De Steenen Camer links van ons. Een bijzonder
park met een natuur- of cultuurhistorische waarde. Het park is bestemd voor de
bewoners van de wijk om er te wandelen, te fietsen en te spelen. Een deel van
de bewoners heeft er een moestuin. Hier sloegen Duitse militairen tijdens WOII
een gat in de dijk om zo de Betuwe onder water te laten lopen. Op deze manier
probeerden ze een opmars van de geallieerden te voorkomen.
We rijden onder de spoorbrug Oosterbeek door. De
eerste brug dateerde van 1879 en had meerdere bogen. Op 10 mei 1940 werd de brug
tijdens de Duitse aanval opgeblazen, en op 19 november werd de verwoeste brug
door de Duitse bezetters vervangen door een brug uit Zaltbommel (een
vestingstadje aan de Waal). Tijdens de Slag om Arnhem werd de brug opnieuw
verwoest. De huidige brug kwam er in 1952. Ze werd laatst in 2004
gerestaureerd.
Aan knooppunt 27 vinden we links van ons het
monument Royal Engineers en Royal Canadian Engineers van Driel dat herinnert
aan de evacuatie van de overlevenden van de Eerste Britse
Luchtlandingsdivisie uit Oosterbeek. Deze evacuatie, met als codenaam operatie
Berlijn, vond plaats in de avond en nacht van 25 op 26 september 1944. De
storm- en aanvalsboten, die de evacuatie van de troepen aan noordzijde van de
rivier mogelijk maakte, voerde langs twee routes heen en weer over de rivier.
Toen de evacuatie rond 06:00u werd gestaakt waren ongeveer 2.400 manschappen,
die tennoorden van de rivier ingesloten
waren geraakt, overgezet. Zij, die nog aan de noordelijke oever wachtte om
opgehaald te worden, werden krijgsgevangen genomen. Dit monument werd onthuld
op 15 september 1989.
De Nederrijn, rechts van ons is een deel van de
Rijn dat door Nederland stroomt. De Nederrijn is de tak van de Rijn die loopt
van het Pannerdensch Kanaal bij Angeren naar Wijk bij Duurstede. Daar splitst
de rivier in de Lek en de Kromme Rijn. De rivier heeft een lengte van 54
kilometer en is 80 meter breed. Terug naar de parkeerplaats voor de auto. Het
is 19:15u en de fietsteller staat op 41,5 km.