Den Tramxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
(Naar aanleiding van de wandeling van het Davidsfonds van 21 september 2008 - Op het dak van Huldenberg - publiceren we deze tekst)
- Woe wunde gij ?
On den tram in Luunbeek.
Wie Loonbeek in de jaren stilletjes niet gekend heeft, kan zich moeilijk voorstellen dat door dit plattelandsdorp een tram reed. In de volksmond wordt het toponiem den tram nog altijd gebruikt. Het is de plaats waar de spoorweg over de Sint-Jansbergsteenweg liep en waar de halte stond.
Loonbeek was zodoende verbonden met de hoofdstad en met Leuven want de tramlijn verbond Tienen met Vossem en zo kon je verderreizen naar Brussel of naar Leuven.
Op 16 juni 1902 werd de lijn Tienen Bevekom geopend. Het jaar daarop werd het traject Hamme-Mille - Sint-Joris-Weert in gebruik genomen. En op 3 april 1905 reed de eerste stoomtram tussen Sint-Joris-Weert en Vossem. De lijn werd nooit geëlektrificeerd : gedurende meer dan een halve eeuw pufte de stoomtram, bijgenaamd Zwarte Jean, door de velden en hij bediende in onze streek de dorpen Neerijse, Loonbeek en Duisburg.
Het was vanzelfsprekend geen sinecure om in de hoofdstad of in Leuven te geraken. Vanuit Loonbeek trok Zwarte Jean door de velden. Aan de hoeven Ter Saert en Raffelberg was er een halte. Zij werden bediend om de suikerbieten te vervoeren. Moeizaam ging het de wolfkensberg op tot aan de Rootstraat in Duisburg waar het station stond ; de rookkolom nam dan een extreme omvang. Als er sneeuw lag was de kans groot dat de tram niet verder kon. De passagiers moesten dan te voet verder.
Voorbij Duisburg was het bergaf; als de sporen nat waren moest er bijgeremd worden. De bestuurder liet een bekend tut-tut-tut-fluitsignaal horen en enkele passagiers draaiden aan de serre-frein om het slippen te vermijden; een verlossend tuuut-signaal sloot de operatie af. Het gebeurde soms dat de tram ontspoorde. Alle passagiers hielpen dan om het rijtuig opnieuw op de sporen te plaatsen. In Vossem aangekomen moesten de reizigers overstappen op de lijn Vossem Tervuren tot rechtover het museum waar men dan de stadstram nr. 40 kon nemen tot Brussel-Stad. Een waar avontuur dus. Wie naar Leuven wou de studerende Loonbeekse jeugd was in het geval kon in Vossem overstappen en zodoende na een lange trip in Leuven geraken.
Iedere morgen rond zes uur stopte de stoomtram in Loonbeek aan het station. Een vast uur had hij niet. Als hij maar aankwam, dan waren de mensen tevreden. Van heel ver was hij te horen, een gekend gefluit door de velden in de vallei tussen Neerijse en Loonbeek. Daar ging hij over het nog altijd bestaande brugje dat de IJse overspant.
In Loonbeek konden de reizigers zich verwarmen bij Adolf Trappeniers, alias Dolf on den tram, die de staminee van de tramhalte uitbaatte, want meestal was het wachten geblazen. Aan de overkant van de straat stond het café van Victor Trappeniers, bijgenaamd Tor on den tram, ook oellenmarchand van beroep, waar de reizigers ook onderdak konden vinden.
De stoomtram bestond uit verschillende wagons voor passagiers maar ook goederen konden vervoerd worden. s Morgens was het een hele karwei om een plaatsje te kunnen bemachtigen. Hij zat eivol vooral Walen uit de streek Bevekom-Hamme Mille die naar hun werk in het Brusselse moesten, waren trouwe gebruikers. Het gebeurde ook vaak dat er nog alleen plaats was op het platform of op de marche-pied (het opstapje). Als je binnen kon, dan wachtte een andere beproeving: een dichte rook had zich in de reisruimte verspreid. De bestuurder zat bij weer en wind buiten aan het stuur en bij de receveur (ontvanger) moest je zijn om te betalen. Hij deelde biljetten van verschillende kleuren uit ; hij gebruikte daarvoor een dikke potlood met aan het uiteinde een gekleefde gom. Aan zijn hals hing een lederen versleten schoudertas waarin zijn materiaal opgeborgen zat. Hij sprong van de ene wagon naar de andere, een gevaarlijke onderneming, om de biljetten uit te delen en het was geen zeldzaamheid dat men voor Vossem nog niet betaald had. Veiligheid was in die tijd uit den boze: ongevallen, soms met fatale afloop, waren schering en inslag.
s Avonds na zes uur kwam dit hele volkje terug. Voorbij Loonbeek stopte de tram in Neerijse aan de tramstatie aan het café Emmerechts, bijgenaamd A la Salle dAttente du Vicinal.
Overdag reed de stoomtram nog wel eens voorbij, al was het om mensen die in de kliniek (het kasteel) van Neerijse moesten zijn, te vervoeren.
Enkele jaren na de oorlog werd Zwarte Jean vervangen door een mazout-trein.
Op 20 april 1957 kwam er een einde aan dit voorhistorisch vervoermiddel. Op die dag maakte de stoomtram zijn laatste reis. De buslijn Hamme Mille Etterbeek werd in gebruik gesteld en de tramlijn werd verlaten. En toch zijn na een halve eeuw de laatste sporen nog niet uitgewist. Op vele plaatsen is het traject van de stoomtram nog altijd te bespeuren. De staminees hebben evenwel hun bedrijvigheid moeten staken.
En bij de mensen die deze periode goed gekend hebben is den tram een begrip gebleven.
Jean-Pierre Van Binnebeek
We danken G. Robeet en J. Decoster voor de verstrekte informatie.
N. Mosselmans. Wandeling door Huldenberg. Op het dak van Huldenberg.
Deze tekst verscheen reeds in het Huldenbergs Heemblad in september 2006.
|