Woensdag
13 februari 2019. Een zonnige droge dag waarop we kunnen genieten van een aangename
temperatuur tot 10°C. We besluiten om tante Maria in haar home te bezoeken.
Mijn meter, die ondertussen al lang de negentig is gepasseerd, woont al enkele
jaren in rustoord Battenbroek te Walem, een woonzorgcentrum voor 88 residenten.
Het is een rustgevende omgeving waar de oudere mens echt tot rust kan komen in
een familiale sfeer. Vlakbij het rustoord bevindt zich de Spildoornvijver of de
put van Walem. Een oude zandwinningsput die uitgegraven werd op het einde van
de jaren zestig van vorige eeuw voor de aanleg van de E-19. Het domein is 25 ha
groot waarvan 16 ha water oppervlakte. De ideale leefomgeving voor de snoek,
baars en karper. De oevers zijn bedekt met veel riet en hier en daar een
loofboom. Enkele struiken hebben al katjes. Een andere struik kleurt al geel.
De lente lijkt dichtbij. Aan de overzijde, tussen de struiken zien we nog net
de kerktoren van Walem. Na onze wandeling rijden we tot bij het rustoord waar
men ons vertelt dat tante Maria verleden week verhuist is naar een rustoord in
Kapelle-op-den-Bos. Het personeel was zo vriendelijk om het adres mee te geven.
Lucy, onze GPS, bracht ons een half uur later tot bij het woonzorgcentrum
Akapella. In juli 1997 opende Akapella zijn deuren in de Parallelweg. Een
prachtig gebouw dat enkele jaren geleden nog grondig werd gerenoveerd en
uitgebreid. Tante was blij om ons te zien en we gingen in het cafetaria iets
drinken terwijl we elkaar bijpraten. Om eerlijk te zijn, tante Maria praat en
wij luisteren. Tot de volgende keer tante!
Zondag 3 februari 2019. Het is nog fris. In tal
van steden en gemeenten heeft het aan de grond nog lichtjes gevroren. Hier en
daar is het wegdek nog nat en ontstaan er ijsplekken. De zon schijnt aan een
stralende blauwe hemel bij een temperatuur van 5°C. We gaan onze tweede
winteruitstap maken van het nieuwe jaar. Gewoon er even tussenuit. In beweging
blijven zegt de dokter vaak en dat gaan we doen. Het is ongeveer elf uur als we
aan de Lindekensbaan de parking opdraaien van het Provinciaal Groendomein
Kesselse Heide. Dit natuurgebied van 43 hectare werd tot eind jaren zeventig
van vorige eeuw nog gebruikt als oefenterrein voor het Belgische leger. In 1978
kocht de provincie Antwerpen het aan. Sindsdien wordt het hele gebied beheerd
met inzet van een vijftigtal Kempische heideschapen zodat de ongewenste grassen
op een natuurlijke manier verwijderd worden. In het natuurreservaat zijn een
aantal beweg-wijzerde wandelroutes uitgezet. De heide staat nu niet in bloei
maar we zien een kleurrijke afwisseling van struikheidevlakten en poeltjes,
naald- en loofbossen. Aan de zandvlakte staan picknicktafels waar we van ons
zelf meegebracht hapje en een warm drankje kunnen genieten. Als de wolken voor
de zon schuiven voelen we de koude noorderwind. Tijd voor een warme chocomelk
of kopje hete koffie. We moeten beslist nog eens terug komen als de heide
bloeit.
Maandag
21 januari 2019. Een helder blauwe lucht nodigt uit om een wandeling in de
natuur te maken. Een wollen jas en sjaal zijn geen overbodige luxe artikelen.
Afgelopen nacht vroor het nog tot -7°C. Vanmiddag doet de zon alle moeite van
de wereld om het kwik boven het vriespunt te duwen. Volgens de weergoden op TV
gaat dat lukken tot +2°C. Voor morgenbeloofd men sneeuwbuien doorheen Vlaanderen. We gaan het vandaag niet te
ver zoeken. Het park van Ekeren is aangelegd in Engelse landschapstijl en heeft
zelfs in de winter, zoals vandaag, zijn charme. Doordat de bomen kaal zijn
kunnen we beter de verschillende vogelsoorten spotten. Ons Rina slaagt er zelfs
in om een eekhoorn te fotograferen. De halsbandparkiet is zelfs hier niet meer
weg te denken. Deze papegaaiachtige vogel uit het tropisch Afrika blijkt hier
goed te aarden. Ze hebben zich ondertussen vermenigvuldigd tot vele
tienduizenden exemplaren en zich als exoot hier gevestigd. We wandelen rond de
vijver van het kasteel waarop enkele eenden staan te zonnen op een dun laagje
ijs. Het lijkt alsof de mees en het roodborstje op ons wachten om
gefotografeerd te worden. Tijdens de lente lukt dat niet meer. Aan het
zandstenen beeld van de Romeins godin Flora voelen we onze tenen tintelen.
Zelfs met de handen diep in de jaszakken voelen we dat onze wollen handschoenen
de bijtende koude niet tegenhoud. Met rode wangen en een frisse neus keren we
terug naar huis om bij de centrale verwarming te genieten van een tas heerlijke
warme chocomelk. Met een koekje erbij maken we plannen voor onze volgende
winterwandeling.
Parkeerplaats: Sint-Amandusstraat
11, bij de kerk van Stokrooie.
Vrijdag
5 oktober 2018. Het is 13°C bij ons vertrek om 08:30u. De zon schijnt en de
lucht is lenteblauw. Magnifiek, want het is net herfst geworden. Onze weerman,
Frank, beloofde voor vandaag toch nog een 23°C. Dat is dan nog in de schaduw. Rond
tien uur parkeren we onze auto in de Kempen vlakbij de kerk van het
landbouwdorpje Stokrooie. We bevinden ons in de provincie Limburg dat, volgens
Wikipedia, een fietsroutenetwerk heeft van 2.000 km fietspaden, waarvan
grotendeels autovrij. De deelgemeente van Hasselt ligt aan de Demer en het
Albertkanaal. Het interieur van de Sint-Amanduskerk is gewoonweg prachtig. De
kleurige Heiligenbeelden contrasteren mooi tegen de witgeschilderde pilaren.
Ondanks de loodramen komt er heel veel licht binnen in de kerk. De Sint-Amanduskerk
is een bouwwerk van 1853. Ze werd gebouwd in opdracht van de Witte Paters
Norbertijnen van Averbode. Deze Norbertijnen verbleven in het toenmalige
pastorijgebouw van Stokrooie. De pastorij uit 1867 werd gesloopt rond 1965 en
vervangen door het huidige exemplaar. Het Heilig Hartbeeld, voor de kerk, werd
in 1929 geplaatst en wordt momenteel nog bijeen gehouden door ijzeren banden in
afwachting van een grondige restauratie. We houden de kerk rechts van ons en
fietsen tot het volgende kruispunt. Linksaf in de Schabbestraat en onmiddellijk
rechtsaf in de Sint-Amandusstraat om knooppunt 237 te volgen.
De
Lavendelhoeve in de Olmenbosstraat 25 is een uniek stukje Provence in Limburg. Hier
draait alles rond lavendel die wordt gebruikt in cosmetica, zeep, parfum, thee,
gebak pralines, Lavendel heeft een ontspannend effect. Dit project werd
opgestart in 2001 op de voormalige hoeve door vijf cursisten na een opleiding
tot herborist te Hasselt. Er worden demonstraties gehouden en er zijn
verkoopstandjes met lavendelproducten en aanverwante. Men kan er kunstenaars
aan het werk zien met keramiek en juwelen. Er is eveneens een springkasteel en
kinderanimatie voorzien. De bankjes bij de molensteen onder de bomen is een
geluksplekje. Een prachtig plekje voor
een eerste kopje sterke koffie. Na de parking van Limburg Lavendel rijden we
over de Zonderikbeek die de grens vormt tussen Stokrooie en Kuringen. Langs
een semi verhard pad fietsen we over de Demer.
Over
de Tuilterdemer komen we bij de abdijsite van Herkenrode. We kunnen er niet
naast kijken. De oude abdijsite van Herkenrode ademt rust, verbondenheid met
het verleden en vooral gastvrijheid uit. De Tuilterdemer is opnieuw ingericht
als waterloop naar de Tuiltermolen waardoor die permanent water krijgt en na
restauratie opnieuw kan draaien. De abdijmolen maakte deel uit van de
ambachtelijke zone van de abdij met een bakkerij, een brouwerij, een
huidevetterij en een aantal werkateliers met verblijven voor het
dienstpersoneel. Zo konden de cisterciënzerinnen zelf in hun behoeften
voorzien. De nog aanwezige bedding van de Tuilterdemer is zoveel mogelijk
behouden. Stroomopwaarts van het Vissershuisje tot aan de Demer was de Tuilterdemer
grotendeels gedempt. Dit traject is opnieuw uitgegraven. Hierbij werden een
aantal middeleeuwse kademuren aangetroffen en archeologisch onderzocht. Ter
hoogte van de Tuiltermolen is een nieuwe brug gebouwd en zijn de kademuren hersteld.
De historische gebouwen zijn gerestaureerd. De eerste cisterciënzerinnenabdij
van de Nederlanden groeide uit tot een belangrijk bedevaartsoord. Mensen
zochten er geluk en bescherming. De abdij, die meer dan 800 jaar oud is, kende
hoogdagen en tegenspoed. Ze ligt in een wijdse vlakte van spirituele stilte,
een natuurgebied van 100 ha. Na de abdij fietsen we door een prachtig
natuurgebied. Het grondwater is hier verrijkt met ijzer dat roest bij contact
met zuurstof uit de lucht. Op het einde van de Sacramentstraat is knooppunt
237.
Linksaf
aan knooppunt 237 en we rijden de Demer over die deel uitmaakt van het stroomgebied
van de Schelde met een lengte van 85 km. Het water wordt via de Dijle, de Rupel
en de Schelde afgevoerd naar de Noordzee. We rijden niet door het centrum van Kuringen.
We fietsen de Groenstraat ten einde en draaien rechtsaf langs het Albertkanaal dat
loopt door Luik, Limburg en Antwerpen. Het kanaal werd gegraven tussen 1930 en
1939 en heeft een lengte van 129,5 km.
We
blijven een hele tijd het kanaal volgen. Langs de gehele lengte ligt er een
belangrijk industriegebied op beide oevers. We volgen het fietspad zuid oost
langs het Kanaalkom Hasselt. Een voormalig haven- en industriegebied dat thans
een recreatie- en woonfunctie heeft met kantoren en de nodige horeca. De kom
werd gegraven tussen 1854 en 1858 als aftakkingskanaal en verbinding van
Hasselt naar Dessel, waar men via het Kanaal Dessel-Schoten uiteindelijk
Antwerpen kon bereiken. Na de aanleg van het Albertkanaal verloor het Kanaalkom
zijn functie.
We
rijden langs het monument op het Vrijwilligersplein van Hasselt. Het werd op 10
september 1961 onthuld. Het monument brengt hulde aan de bewerkers van s lands
onafhankelijkheid in 1830, aan de zovele vrijwilligers van WOI en WOII en aan
de strijders die in 1950 onder UNO-vlag naar Korea vertrokken. Bij knooppunt 96
bevinden we ons in het hart van Hasselt.
We
fietsen rechtdoor en eerste straat rechtsaf. Hasselt is de hoofdstad van
Limburg en grenst aan het Albertkanaal en de Demer. We houden onze eerste
sanitaire stop om de dorstige te laven. Daarna houden we halt bij het
monument van het Demermanneke in de Demerstraat aan de Grote Markt. Zijn taak
bestond erin de Demer te vrijwaren van houten blokken en allerlei ander drijvend
vuil. Eveneens stond het Demermanneke in voor het onderhoud van de aarden
dijken. Sinds 1 oktober 1977 is het Demermanneke het embleem geworden van de
commerciële activiteiten die plaatsvinden in de Demerstraat. Op het plein van
de Molenpoort staat een uitvergroot beeld van een beloftevolle sporter, een
prijs of award die de Ambassador Club Hasselt jaarlijks uitreikt aan de meest
verdienstelijke jonge Hasseltse sportpersoonlijkheid. Het monument werd
geplaatst op 15 maart 2014. Vervolgens houden we halt bij de begraafplaats van
Hasselt. Het oud kerkhof was in gebruik van ongeveer 1800 tot 1930. Na WOI werd
nabij de ingang een ereperk ingericht voor de 149 Hasseltse gesneuvelde
militairen. Nog voor knooppunt 97 zien we rechts het Kapermolenpark. De site
bevat een zwembad, een ijshal, een park en een aantal scholen. De Demer stroomt
er doorheen. Ernaast bevindt zich de Japanse tuin die in 1992 geopend werd als
grootste van zijn soort in Europa. De hoofdmissie is de Japanse cultuur bekend
maken in België. Het is een plek van rust om er een gezellige picknick te
houden of om er rond te wandelen. Sinds 2016 heeft een vredesbel een vaste plek
in de tuin.
We
verlaten al vlug het centrum van Hasselt en rijden tot aan het Albertkanaal.
Rechtsaf op het jaagpad na de wegkapel met jaartal 1924 die toegewijd is aan
O.L. Vrouw van Lourdes. Van de kapel was al sprake in 1775 en omdat ze
bouwvallig was geworden werd ze afgebroken en in 1924 heropgebouwd in opdracht
van de familie Briers-Philippaerts. De kapel is niet open. Langs de houten
tralies in de deur kunnen we een blik werpen op het prachtige interieur. Het
originele beeld werd in 1944 gestolen en de kapel werd herhaaldelijk vernield
door vandalen. Voorbij de sluis waar de Vlaamse Waterweg nv een gecombineerde
pompinstallatiewaterkrachtcentrale gebouwd heeft. Dankzij deze installatie
wordt het sluizencomplex beperkt met ongeveer de helft. Er werd eveneens een
fietsbrug over het kanaal voorzien waar we gebruik van maken.
Over
het kanaal fietsen we over de Miserikbeek die ontspringt in het
Natuurreservaat De Maten en hier in de Demer vloeit. In de Langwaterstraat
staat rechts van ons de volgende wegkapel, gewijd aan O.L. Vrouw van Lourdes.
Mooi onderhouden met tamelijk veel Heiligen-beelden en kleurige plastiek
bloemen. We rijden over de N75 en belanden bij ons knooppunt in het
Openluchtmuseum Bokrijk. Linksaf naast het spoor, rechtsaf over Parking 2.
Het
fietspad door het water voegt een unieke beleving toe aan het
fietsroutenetwerk. We rijden 212 meter lang op een pad van 3 meter breed. Het
werd ingehuldigd op 27 april 2016. Het water bevindt zich aan weerszijden op
ooghoogte. Je ruikt zelfs het water vanop de fiets. Het is vandaag wel extra
druk. Uitkijken is geen luxe. Sommigen denken dat dit alleen een fietsbrug is
en slalommen levensgevaarlijk tussen de wandelaars door. De eenden die ons
tegemoet zwemmen zijn niet bang. Op hun dooie gemak dobberen ze voorbij. Hun
oogjes spreken boekdelen. Eten alsjeblieft. Bokrijk is een 550 ha groot
domein dat op 21 maart 1938 door de provincie Limburg werd verworven. Het
domein staat bekend omwille van zijn openluchtmuseum dat officieel werd geopend
op 12 april 1958. Er is ook een speeltuin, een arboretum en een geuren- en
kleurentuin aangelegd.
Na
het Arboretum fietsen we langs het Natuurreservaat Het Wik dat midden in de
bosrijke omgeving van Bokrijk ligt en een vijvercomplex heeft met de naam Het
Wik. Het gebied heeft 19 vijvers, elk met een specifieke flora en fauna. Van de
110 hectare natuurgebied is er ongeveer 50 hectare bos. Het gebied is niet
opengesteld voor het publiek. Over de Zonhovenweg rijden we tussen paarse
kleuren van de bloeiende heide. Heide is belangrijk voor reptielen zoals
hagedis en de adder. Ook de blauwvleugelsprinkhaan is een insect van heide. Bij
een enorme poel zien we een reiger op de andere oever. Doodstil staart hij in
het water. Heeft hij een prooi in het oog? Het volgende moment heeft hij een
kikker in zijn lange spitse bek. Smakelijk! De bomen weerspiegelen zich in de
uitgestrekte vijver. Enkele eenden waggelen langzaam voorbij.
In
Bolderdal fietsen we langs verschillende vijvers zoals de Kleine Vijver,
Rietvijver en t Winkeltje. Aan de overzijde van de straat ligt de Groot
Wijven waterplas. Er werd een 15 meter hoge uitkijktoren De Wijers gebouwd
die een indrukwekkend uitzicht geven over het vijvergebied Bolderdal en het landschap.
Bovenop de toren spotten we in de verte een zilveren reiger die ons angstvallig
in het oog houd. Weer naar beneden springen we terug op ons stalen ros en
fietsen langs het Natuurreservaat Rode Vijvers-Wijvenheide. Het reservaat, dat
uit visvijvers bestaat, is 160 ha groot en werd in 1958 opgericht als
vogelreservaat. Er broeden wel 100 vogelsoorten. Aan knooppunt 93 moeten we
weer het kanaal over via een brug met kleurige bloemen. De blauwe lucht
weerspiegeld in het water. Bij Chambres D hôtes stoppen we voor een heerlijk
avondmaal. De fotos spreken voor zichzelf. De zon staat al laag als we terug
rijden naar Stokrooie tot bij de kerk waar onze auto trouw als een hond staat
te wachten.
Op een boogscheut van de stad
Antwerpen kom je weer op adem in een magisch mooi stukje natuur: het
Rivierenhof. Tijdens de herfstvakantie wordt het park nóg wat magischer,
tijdens De Grote Schijn.
Het
lijkt wel alsof het park besprenkeld werd met toverstof: achter iedere boom
wacht een nieuwe verrassing. Bomen lijken tot leven te komen, planten begroeten
je met hun klanken en zwammen krijgen een lichtgevende gloed terwijl water in
de omgekeerde richting loopt. De Grote Schijn nam ons op 4 november 2018 mee
voor een zinnenprikkelende tocht door het donker. Niet zómaar een wandeling,
maar één groot totaalspektakel waarbij we mochten genieten van de pracht en de kracht van de
natuur in duizenden geuren en kleuren.Tijdens valavond, wanneer de zon
verdwijnt achter de bomen en de maan haar plek inneemt, verspreidt de magie
zich over het Rivierenhof. Bomen en planten spelen de hoofdrol tijdens De Grote
Schijn, met het park als prachtig decor voor een feeërieke ervaring.
We
verdwalen in het park, terwijl de bomen en planten ons de weg wijzen. Even
houden we halt om naar een muzikale treurwilg te luisteren om nadien onze tocht
te vervolgen langs een feeëriek verlicht pad.
Tijdens
de 2 kilometer lange wandeling ontdekken we de mooiste hoekjes en plekjes van
het park. Het hele parcours is één grote beleving: indrukwekkende technieken
voeren ons van de ene mysterieuze verrassing naar de andere. Een uniek
audiovisueel spektakel brengt een verhaal zonder woorden, met innoverende
snufjes en lumineuze emoties. Wij wandelen. Het park verwondert.
De
Grote Schijn wordt geproduceerd door La Tilia, dat de top van de Belgische en
wereldwijd gerenommeerde evenementensector wist te verzamelen voor dit project.
Zoals Mundomatic, een globale en sterk geapprecieerde technisch producent. Het
is het collectief rond producer, technisch en creatief brein Piet Winten. Hun
brede deskundigheid en internationale connecties reiken van China tot de VS.
Lieven
Scheire is alvast heel enthousiast : Combineer natuur met wetenschap en technologie en ik ben de
gelukkigste man ter wereld. Ik ben heel benieuwd hoe dit park tot leven gaat
komen.. Jef Neve zal een nummer componeren voor De Grote Schijn.
Het wordt een soundtrack, die tot leven komt op één punt tijdens de wandeling.
30
september 2018. Het wordt een stralende dag vol zonneschijn. Tijd voor een
toeristische wandeling in en rond het domein van het Koloniënpaleis van
Tervuren. We plaatsen de auto op de Paleizenlaan. Het is er druk. Blijkbaar wil
iedereen hier vandaag wandelen. We vinden gelukkig nog een plaatsje. Het
uitzicht is hier fenomenaal. Op de rotonde werd in 2005 een prachtige grote
ronde fontein geplaatst met een Jazz Band van Afrikaanse waterdieren. Verderop
worden hoog op een sokkel vrouwenbeelden tentoongesteld. Waar we de auto
parkeren staat de beeldengroep Après le combat aan het Koloniënpaleis. Het
gietijzeren beeld werd in de negentiende eeuw gemaakt en stelt twee herten voor
die net gevochten hebben op leven en dood. Rondom rond staan reusachtige bomen
al dan niet met herfstkleuren.
We
beklimmen de enkele trappen tot het indrukwekkende gebouw. Het Koloniënpaleis
of tentoonstellingspaleis werd gebouwd op de resten van het paviljoen van de
Prins van Oranje Willem-Frederik, dat in 1879 was afgebrand. Tijdens de
Wereldtentoonstelling van 1897 stelde koning Leopold II hier zijn Congostaat
voor aan de Belgische bevolking. De toenmalige feestzaal bleef behouden. In de
vleugels zijn er afdelingen van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. In
dit gebouw was ook eerst het museum gevestigd. Toen dit echter te klein werd,
gaf koning Leopold II in 1904 opdracht het huidige museum te bouwen dat
voltooid werd in 1910. Het vijverpark was het vroegere jachtdomein van de
hertogen van Brabant nabij het Zoniënwoud. We wandelen rechts naast het gebouw
naar de achterzijde. Een groene middenberm leidt ons langzaam heuvelafwaarts.
We zijn omgeven door een buxushaag en hoge bomen. In de verte zien we een
vijver.
Halverwege
draaien we rond het levensgrote beeld van de Romeinse krijger Claudius Civilis
van Lodewijk Van Geel (1787-1852). Dit beeld was reeds op het terrein aanwezig
ten tijde van het verdwenen paviljoen van Prins Willem-Frederik.
Voor
de grote waterplas zien we het nieuw Koloniaal Museum dat werd ingewijd in
1910 door Koning Albert en dat zich specialiseerde op het gebied van de
Afrikaanse zoölogie en etnografische verzamelingen. In 1911 werd in het gebouw
een scheikundig laboratorium ingericht. Er worden momenteel restauratiewerken
uitgevoerd aan het majestueuze complex of aan de perken voor het gebouw.
Hekwerken verhinderen de toegang. Volgens Wikipedia was er een grote schare van
kunstenaars verantwoordelijk voor de luxueuze binneninrichting: prachtige
marmeren vloeren, rijk beschilderde en met stucwerk opgehoogde plafonds, diverse
muurschilderingen met als hoogtepunt de overkoepelde erezaal. De tuin alleen al
is een fortuin waard. De bloemperken werden beplant met viooltjes. Op de
achtergrond worden de kegelvormige buxussen regelmatig gesnoeid.
De
volgende beeldenpartij werd in een ronde vijver geplaatst rond 1994. Het is een
satirisch herdenkingsmonument naar aanleiding van 100 jaar Koloniale
tentoonstelling (1897-1997). De titel: The Congo I Presume, parodieert de
woorden van Henry Morton Stanley bij zijn ontmoeting met David Livingstone: Dr
Livingstone I presume?
Langs
de afspanningshekken, tussen de bomen, nemen we de kortste weg naar de
voorzijde van het gebouw. We gaan linksaf. Over de ingang van het Koninklijk
Museum werd een beeld geplaatst van een Afrikaanse olifant. Het witgeschilderde
ijzerzandstenen beeld staat hoog op een sokkel en heeft zijn slurf in de
hoogte. Klaar om te trompetten. Op zijn rug zitten drie Afrikaanse krijgers.
Het beeld werd ontworpen door Albéric Collin (1886-1962). De toenmalige
directeur van het Tervuurse Museum, Frans Olbrechts, zorgde er in 1938 voor dat
het kunstwerk in Tervuren geplaatst werd.
Langs het paviljoen wandelen we
terug richting auto. Na een laatste foto slenteren we over de Paleizenlaan en
slaan de eerste straat linksaf. Via de Kastanjedreef komen we op een groot
plein waar we iets kunnen drinken op het terras van De Foyer. Een moderne
gezellige bar in het vrijetijdscentrum op de Markt. Naderhand wandelen we
verder op de Kastanjedreef die ons op het Kazerneplein brengt. Hier bevindt
zich de Panquinkazerne die van 20 juni tot 11 november 2018 omgetoverd werd tot
vredessite. Hier herdenkt men het einde van de Groote Oorlog door het kunstwerk
Maaiveld. Ook het herdenkingsmonument wordt in de aandacht geplaatst. Het
plein is een graanveld geworden, bezaaid met klaprozen als symbool voor het
leed en de hoop. In het midden is er een 100 meter lange loopgraaf van
gestapelde boomstammen waar men kan doorwandelen en aan het einde heeft men een
unieke kijk op de ruïne van het voormalige hertogelijk paleis en de vijvers in
het park. Op de plek van de Panquinkazerne liet de Oostenrijkse landvoogd Karel
Van Lorreinen een hoefijzervormig gebouw optrekken dat moest dienen als
stallingen en logies voor het personeel. Vanaf de Napoleontische tijd werd het
een paardenstoeterij. Later huisden er afdelingen in van de gendarmerie. In
1897 nam het leger de gebouwen in bezit.
In
de tijd van de aartshertogen Albrecht en Isabella (1599-1633) werd op de
binnenkoer van de middeleeuwse burcht ter vervanging van de houten
Sint-Huybrechtscapelle een nieuwe kapel gebouwd die rijkelijk werd
gestoffeerd met taferelen uit het leven van Sint-Hubertus. Van de rijke
stoffering bleef echter niets bewaard. De hoge kapel staat momenteel in de
steigers en kan niet bezocht worden.
We
zakken nadien af naar het centrum bij de Sint-Jan Evangelistenkerk. De gotische
kerk uit de dertiende eeuw waarin de Brabantse hertogen Antoon van Bourgondië
(+1415), Jan IV (+1427) en Filip van Sint-Pol (+1430) begraven liggen. De kerk
leed fel onder de zestiende en zeventiende eeuwse godsdienstoorlogen. Het
doksaal dateert van 1517. We kunnen ook het interieur bewonderen. Ze wordt helder
verlicht door de zonnestralen die door de bovenste ramen binnen komt. Beneden
zijn de glas-in-loodramen.
Vlakbij
de kerk staat de Rijkswachterspomp die aanvankelijk in de Warande stond. Ze
diende om de paarden van de Tervuurse rijkswachtbrigade van water te voorzien.
In 1994 werd de pomp op het marktplein geplaatst. De Warandepoort in de
Klarastraat is één van de tien poorten die tijdens de periode 1625-1632 de oorspronkelijk
houten palissade die de Warande omgaf vervangen door een stevige bakstenen
muur. Het is voorbij twee uur als we terug naar de auto stappen en terug rijden
naar Ekeren.
Vertrek: Bezoekerscentrum Klein Engeland 29
Turnhout.
Dinsdag 28 augustus 2018. Er wordt mooi weer voorspelt met temperaturen
tot 25°C in de schaduw. Dat beloofd. Folders van ons laatste bezoek aan de
fiets en wandelbeurs te Antwerpen worden te voorschijn gehaald en geselecteerd.
Aangezien het een broeiende hete dag wordt besluiten we niet te ver te rijden
en zeker niet te fietsen. Gezien het de tijd van de heide is willen we een
wandeling maken in het natuurgebied van Turnhout met heide en vennen. De folder
beloofd ons Weidse paarse heide, schitterende vennen, eikenbossen en
bloemrijke graslanden die samen het Turnhouts Vennengebied vormen. Op weg naar
Turnhout onderscheiden we bossen, weiden, akkers en vennen die de stad omarmen.
Op slechts tien minuten rijden van het centrum vinden we rust in een groene gordel,
vanaf de oevers van het kanaal Dessel-Schoten tot aan de Nederlandse grens. Een
uniek decor voor een centrumstad in Vlaanderen. Het bezoekerscentrum 'Klein
Engelandhoeve' te Turnhout lijkt ons een ideaal startpunt voor een
heidewandeling. De Klein Engelandhoeve is het symbool bij uitstek van de
tweehonderd jaar lange ontginningsgeschiedenis van het gebied. De hoeve ligt op
een enge strook middenin het gebied en tussen de vennen. Stad Turnhout opende
hier een bezoekerscentrum in samenwerking met Trefpunt Toreke en Natuurwerk
vzw. De hoeve is een smeltkroes van natuurbeleving, toerisme, platteland en
landbouw, sociale tewerkstelling, landschapsbeheer en cultuurhistorie. Een
hoeve waar kansarmen in groep een mooie gezonde vakantie beleven. De hoeve
grenst aan het Zwart Water, de Grote en de Kleine Kotteraard en het Zandven.
Ooit was de Klein Engelandhoeve een tijkweverij en diende ze als verblijfplaats
voor seizoenarbeiders van blekerij Borghs van 1901 tot 1919. Het Turnhouts
Vennengebied is een echt pareltje. We gaan er een snoer van vennen en
heidestroken ontdekken.
In het Vennengebied zijn de meeste wandelpaden het hele jaar door
toegankelijk waardoor het hier bruist van het leven en waarbij het elk seizoen
net een beetje anders is. In het voorjaar en tijdens de zomer komen hier water-
en weidevogels broeden. Dan vindt men hier de tweede grootste populatie
grutto's in Vlaanderen en broedt de wulp op de heide en omliggende weilanden
tussen het Zwart Water en de Hoogmoerheide. Alleen dan worden enkele paden
afgesloten om de vogels niet te storen. Vogels hebben ook recht op privacy,
laat dat duidelijk zijn. Door de openheid en rust voelen weidevogels en
vlinders, zoals het heideblauwtje, zich hier thuis. Het Vennengebied is een
belangrijk heidegebied en herbergt er zich ook nog in de plassen de
waterlobelia, drijvende waterweegbree en het oeverkruid. Het gebied is ontstaan
door eeuwenlange menselijke invloed en maakt zo deel uit van ons
cultuurhistorisch erfgoed. Het herbergt bovendien een unieke schat aan natuur,
zelfs op Europees niveau. We plaatsen de auto op de parking waar we nog alleen
zijn. Het is nog vroeg. Het is twintig over tien en de prachtige oude hoeve
opent haar deuren eerst om elf uur. Het is windstil en het zou me niet verbazen
als de zon het laat afweten. Ze verschuilt zich achter de mist en vermits er
totaal geen wind is kan het nog een poos duren voor we de zon gaan zien. De
boordcomputer duidt aan dat het 20°C is. Belofte maakt schuld en daarom willen
wij meer. We blijven optimistisch en we vinden toch dat alle ingrediënten
aanwezig zijn om er een warme en gezellige dag van te maken.
Vanaf de parking beginnen de bekende wandelknooppunten zodat de
liefhebber twee kanten op kunnen. Tevens staan er enkele infoborden langs het
pad die tekst en uitleg geven. Langs ons wandelpad werden enkele ijzeren platen
verticaal in de grond geplant. We lezen litenatuurtjes, dat zijn korte
poëtische teksten, van Geert De Kockere over de natuur. Ze bevatten meestal een
woordspeling en een knipoog naar de mens.
In toenemende mate worden de landbouwgronden ingenomen door maïs. Het
wordt geteeld voor veevoeder. De maïs zou nu normaal van hoogte moeten staan.
Op sommige plekken is het loof niet zo hoog als andere jaren door de zuiderse
temperaturen van de laatste maanden. Maïsplanten aan de kant van het pad zijn
soms niet hoger dan veertig centimeter. De stengel draagt dan ook geen vrucht.
Of ligt de oorzaak bij de bomen die in de buurt staan. Hun takken hangen
gedurig over een gedeelte van de akker en houden het weinige regenwater tegen
dat er de afgelopen maanden is gevallen, en dat was niet veel. We wandelen
verder en horen niets meer. Elk geluid is weggevallen. Zelfs om een vogel te
horen moeten we stilstaan en onze oren spitsen. Er is te weinig zuurstof in de
lucht en de vogels houden zich rustig en stil om energie te sparen. De omgeving
oogt aantrekkelijk met zijn grote variatie aan bomen, planten en landschappen. Hier
komt een mens tot rust. Achter een hoge
draadomheining lopen enkele Kempische geiten met hun lammeren. Ze zijn druk aan
het eten. Straks is het misschien te warm en dan willen ze in de schaduw liggen
niksen. Net als ik. Ernaast staat een schilderachtige schuur uit de jaren
stillekes. Prachtig gewoon. De skyline vertoont een dicht loofbos waar de
wandelaar het hele jaar door van genieten kan in dit groene gebied. Enkele
gevlekte koeien proberen een plek te bemachtigen onder twee eenzame bomen in de
wei. Straks zijn het de enige schaduwplekken en er is geen plaats voor
iedereen.
Aan het hek dat ons pad blokkeert werd een infobord van Natuurpunt geplaatst
met de mededeling dat we tijdens onze wandeling Galloway runderen kunnen
tegenkomen. Baasjes met honden mogen de afsluiting niet passeren maar moeten
rechtsaf voor een omleiding. Wij betreden dus het gebied van de Schotse
hooglanders. Galloway runderen zijn zeer zachtaardige dieren, maar kunnen
agressief uithalen naar loslopende honden. De Schotse Galloways hebben een
vriendelijk karakter en zijn uitstekend aangepast aan het leven in
natuurgebieden. Ze moeten niet bijgevoederd worden. Ze zijn afkomstig uit het
zuidwesten van Schotland van het gelijknamige schiereiland Galloway. Alhoewel
we de runderen niet zien is het uitkijken voor de uitwerpselen. Ze liggen her
en der verspreid op het wandelpad. Ondanks de droogte groeit de vegetatie hier
alsof er nooit droogte geweest is. Of zitten daar de koeienvlaaien voor iets
tussen? Van heide is tot hier toe niets te zien. Het is nochtans augustus! Daar
zal de droogte wel voor iets tussen zitten zeker? De zon heeft alle heide blijkbaar
verbrandt. Rondom werden veel bomen gekapt. De bedoeling is om de heide hier
terug te laten groeien. We lezen aandachtig het infobord van Natuurpunt: Helpers op de hei. Onze voorouders hielden
de Kempense heidelandschappen eeuwenlang in stand. Ze kapten bomen voor
brandhout of om er constructies en werktuigen mee te maken. De rondtrekkende
kuddes peuzelden jonge bomen op, de heide werd plaatselijk gemaaid en de
gestoken plaggen, gebruikten ze als strooisel in de stallen. Dankzij die
verschillende gebruiken verjongde de heidevegetatie regelmatig. De laatste
decennia verdwijnen deze methoden echter waardoor praktisch alle heidegebieden
verbossen en vergrassen. Het open heidelandschap met zijn typische planten en
dieren dreigt daardoor verloren te gaan. Om dat te voorkomen schakelt
Natuurpunt de hulp in van geiten, ezels, schapen, De verschillende grazers
helpen vergrassing tegen te gaan en jonge bomen in toom te houden. Het
helmgras groeit weelderig en bedekt bijna geheel ons wandelpad. Een jong koppel
dwarst ons en groeten vriendelijk. Blijkbaar was een bordje met verboden voor
honden niet duidelijk genoeg want ze wandelen door het Galloway gebied met hun
hondje, zonder leiband. We groeten toch met een brede glimlach terug. Rechtsaf
aan de Koeivenheide waar we ze zien vliegen!
Een zwerm zwaluwen scheert rakelings over de grond. Hun manier om
insecten te vangen.Een infobord legt
uit: Welkom op de Koeivenheide. Het
vellen van bomen verwacht je niet meteen in een natuurgebied, toch is het soms
noodzakelijk. Heiden zijn zeer zeldzaam geworden in Vlaanderen en Europa, maar
in het Turnhouts Vennengebied zijn er mooie kansen voor herstel. De paarse
heiden, bloemenrijke graslanden en waardevolle vennen herbergen een schat aan
leven. De aangeplante dennen en Amerikaanse eiken, maken het onze eigen
inheemse soorten moeilijk. Daarom verwijderen we de uitheemse soorten waar
nodig. Na het vellen van de bomen, plaggen we. Plaggen is het afschrapen van de
voedselrijke strooisellaag. Dat is nodig om de schrale, arme, heidevegetaties
terug maximale kansen te geven. Onder die laag zijn vaak zaden van de vroegere
heide te vinden, die opnieuw kans krijgen om te kiemen als ze aan de
oppervlakte komen. Er blijven ook bomen staan. Die vormen een waardevolle
schuilplaats voor holenbroeders en verschillende vleermuizen. Heel geleidelijk
kan de Koeivenheide ontwikkelen tot een kleurrijke open mozaïek van bos, heide
en grasland. In die gevarieerde omgeving voelen meer dieren en planten zich
thuis. De vele insecten die aan de bosranden leven, vormen de hoofdmaaltijd
voor de boompieper en de zeldzame nachtzwaluw. Het is echt een zoektocht
om heide te vinden. Weer lezen we een gedicht van Geert. We verlaten het afgespannen
gedeelte zonder één Galloway te zien. De uitwerpselen zijn nochtans vers. De
runderen staan nooit lang stil. Ze doorkruisen hun domein in een spiraalvormige
cirkel. Ze vertoeven zich dus steeds ergens anders. Verderop, in de verte, zien
we een watermassa met enkele watervogels. Bomen weerspiegelen zich in de
uitgestrekte vijver. Een plaats waar het nu heerlijk toeven is. Ik vraag me af
of hier ooit een kunstenaar deze natuurrijkdom met een penseelstreek op doek
heeft geschilderd. Wilde eenden dobberen in het midden van de plas. Het lijkt
wel een stil leven. In de buurt staan enkele Galloway runderen te grazen. Een
vijftal aan onze rechterzijde en twee achter de omheining met hun grote brede
kop tussen de struiken. Ze hebben blijkbaar een goed gehoor want als we naderen
steken ze hun kop de hoogte in om ons na te staren. Het zijn kudde dieren maar
hier worden de runderen dan toch gescheiden van elkaar. Veel dood hout blijft
liggen. Talrijke insecten knagen zich een weg door het hout en vogels vinden er
hun maaltje. Uiteindelijk overwoekeren mossen en zwammen het hout. Langs ons
pad groeien de rode braambessen. De plant is een heester en kan van twee meter
tot zes meter hoog worden. Ze zijn dit jaar wel echt klein. Een ander informatiepaneel
werd naast ons pad geplant ter nagedachtenis aan: Paul de Vicq-ven. Uit dankbaar eerbetoon aan Baron-Kolonel Paul de
Vicq de Cumptich die zijn hart verloren had aan de natuur, in het bijzonder het
domein Klein Engeland. De titel kolonel refereert naar zijn sociaal en politiek
engagement op het einde van zijn leven. In het begin van de twintigste eeuw
waren in Turnhout verschillende landschapsschilders actief. Onder hen René
Degroux en Louis Clesse, die vaak werkten in opdracht van gegoede Turnhoutse
families.
Het volgende infobord handelt over het kappen van de Amerikaanse
vogelkers. Een uitheemse boomsoort die vanaf 1910 op grote schaal werd
ingevoerd. Het resultaat is dat de natuurlijke plantengroei zich spectaculair
herstelt. We spotten hier zelfs de lisdodde. Een prachtige plant vind ik
persoonlijk. Knooppunt 92 kan men in twee richtingen volgen. Rechtdoor of
rechtsaf door een afgebakend gebied waar de Galloways grazen. Het gebied is
echter tijdelijk afgesloten met een hangslot. Het waarom wordt niet meegedeeld.
Dan maar rechtdoor. We volgen nu een breed grindpad met fietsknooppunt 03. Het
is een gedeelte van het Bels Lijntje dat oorspronkelijk 33 km lang is. Het is
een voormalige spoorweglijn tussen Turnhout en Tilburg. Voor knooppunt 91 moet
men linksaf over een houten vlotter die de gracht overspant. Wij volgen
knooppunt 88 rechtdoor dat eertijds aangeplant werd met dennen. Alleen langs
ons wandelpad groeien statige hoge eikenbomen. De eikels beginnen al te vallen.
Rechtsaf voor knooppunt 85. Op sommige akkers groeit de maïs dan weer weelderig
hoog. Alleen langs de kant van de gracht waar het bladerdek van de bomen over
hangen blijven de maïsstengels klein.
Tussen de knooppunten 88 en 85 werden jonge scheuten aangeplant. Welke
soort van bomen het zijn weten we niet. Maar het maakt me wel blij. De nieuwe
plantjes worden vanaf de grond beschermt met groene kokers tegen wilde dieren.
Ze staan dichtbij elkaar te wachten tot ze worden verplant.
Ik mis een infobordje met uitleg. Tijd voor onze picknick met een warm
kopje koffie. De zon hebben we nog niet gezien. Aan knooppunt 86 moeten we
rechtsaf na het infobord te hebben gelezen van De Nieuwe Bossen, waarvan 24 ha in beheer van ANB, waren één van de
eerste bossen die in de negentiende eeuw aangeplant zijn op de heidegronden ten
noorden van Turnhout. Ook het Peerdsven maakt hier deel van uit: een ven, waar
vroeger paarden doorheen geleid werden om zo bloedzuigers te verzamelen voor
geneeskundig gebruik. Men probeert de natuurwaarden van dit bosgebied te vergroten.
Zo zijn enkele heiterreintjes hersteld die elke zomer begraasd worden door
heideschapen.
Op weg naar knooppunt 78 zien we links nog een grote watermassa. Ditmaal
zonder een watervogel te bespeuren. Zou het al te warm zijn om te zwemmen?
Volgens een infobord werd deze vijver afgeboord met heide maar dat is nu niet
het geval. Heide is nochtans belangrijk voor reptielen zoals de hagedis en de
adder. Ook de blauwvleugelsprinkhaan is een insect van de heide. Ook de ree
snoept graag van de bessen en bloempjes langs de bosrand. Het infobord vlakbij
de vijver geeft uitleg over het ontstaan van Peerdsven. We spotten zelfs nog
een mooie paddenstoel. We ademen diep in en vullen onze longen vol groene
zuurstof. Als we knooppunt 91 volgen komen we aan een open vlakte met op de
achtergrond een groen loofbos. Een beek slingert zich door het vlakke
landschap. Achterde rij bomen zien we
grazende koeien staan. Een beeld dat iedere schilder inspireert. Om 13:15u komt
de zon even tevoorschijn. Het is alsof ze laat weten dat ze in aantocht is. De
temperatuur stijgt als het ware per minuut. Eindelijk voelen ons Rina haar
handen niet meer koud aan.Als we
knooppunt 90 volgen werd een infobord geplaatst over vleermuizen. Ons smal pad
wordt langs beide zijden nogmaals afgeboord met eikenbomen. Opgepast voor
vallende eikels! De kruinen zijn in elkaar gegroeid en laten weinig zon- en
daglicht door. Nog een infobord Dood hout
in het bos. Het verteringsproces van dood hout is een ingewikkeld gebeuren en
vormt een belangrijke schakel in het ecosysteem. De snelheid waarmee en de
wijze waarop het hout wordt afgebroken
hangt af van talrijke factoren, zoals de boomsoort, de dikte van de stam en
milieuomstandigheden als vocht en temperatuur.
Na afloop van onze stevige wandeling kunnen we in
het bezoekerscentrum als afsluiter een streek-biertje of -hapje nuttigen. En de zon? Die hebben we niet
gezien.