Zondag 8 juni 14. Het
is 06:30u als we wakker worden. Het daglicht schijnt door de
overgordijnen. Het wordt een drukke dag. Vandaag verkennen we de
omgeving per e-fiets. Niet via de knooppunten. We hebben zelf een
route uitgestippeld langs verschillende kleine begraafplaatsen.
Hoeveel kilometer ons traject is weten we niet. Nog niet.
Het is zwaar bewolkt. In
het westen klaart het op en in het oosten kleurt de lucht grijs tot
pekzwart. Op het nieuws van acht uur voorspelt de weerman kans op
regen met onweersbuien. We nemen onze regenkledij mee. De
gevoelstemperatuur is aangenaam, maar hoeveel graden het is weten we
niet. Ik luister scherp, maar het is een feit. We horen geen geraas
van autos, vrachtwagens, geloei van sirenes of ander straatlawaai.
We horen uitsluitend het gefluit van verschillende vogels. Met velen
zingen ze hun ochtendserenade. Een lust voor het oor. De merel steekt
er bovenuit. Zo willen we elke dag gewekt worden. Geregeld zien we
een vrouwtjes merel onder het pannendak van onze buren vliegen.
We horen de jongen roepen. Als mama merel terug uit vliegt, is het
de beurt aan papa merel om de kroost te voeden. Ons huurhuisje noemt
Heuvelzicht. Gebouwd eind jaren 70 begin jaren 80 van
vorige eeuw. De meesten zijn verkocht. De eigenaars van Heuvelzicht
kochten het en maakten er een moderne woning van. Voor ons is deze
vakantiewoning ideaal om de streek te verkennen.
Om 08:30u vertrekken we
voor onze fietstocht vanuit onze verblijfplaats. We rijden linksaf en
worden onmiddellijk met de neus op de feiten gedrukt. Dit hier wordt
geen lachertje. Voor ons een hele steile helling. Er ligt nieuwe
asfalt op de baan, maar geen bord met het percentage. Maar zelfs dat
zou ons niet helpen. De helling is zo steil dat we te voet naar boven
moeten, met onze e-fiets aan de hand. Ik ben al blij dat er geen
tractor passeert, zoals gisteren. Even een rustpauze bij een wegkapel
die recent gerestaureerd werd. De blauwe deur is afgesloten. Door het
glasraam kijken we naar binnen. Een mooi onderhouden kapel. Er
branden zelfs al twee kaarsen bij 10 verschillende heiligenbeelden op
het altaar. Het imposantste Heiligenbeeld is Maria van
Lourdes. Alles is mooi gedecoreerd met plastiek bloemen. We hebben
even gerust, maar we moeten verder. Onderweg moeten we nog enkele
keren halt houden om op adem te komen. Als alternatief biedt de
omgeving ons van mooie panoramazichten. De bewolking nemen we erbij.
We staan op enige afstand van een krater en horen de kikkers uit
volle borst kwaken. Ik hoor het graag maar wil er s morgens toch
niet door gewekt worden. Tegen de helling van de heuvel, verderop,
staan de druivenplantages.
We dwarsen de
Rodebergstraat. Onze tweede kapel is oud en hoog. De kapel van
Sint-Godelieve is gebouwd in de loop van de 19e
eeuw. Volledig wit geschilderd, met aan beide zijden
lindenstruiken. Onder het kleine vensterraam in de voorgevel staat de
tekst: Sinte Godelieve sta ons bij en van keel en oogpijn
houd ons vrij. De deur kan niet open. Het glasraam achter het
ijzeren hekwerk wel en geeft ons een blik op het interieur.
De Heilige Godelieve staat op het altaar met naast haar de tekst
in twee landstalen. Ste
Godelieve als het U believe: bewaar in elk gezin de goede min. Toon
dat gij hulp en bijstand zijt voor wie aan oog of kele lijdt. Bid dat
onze ziele, ziek of blind, door U bij God genezing vind.
St-Godelieve wordt bijgestaan door nog twee andere Heiligenbeelden:
Maria van Lourdes en een houten Maria beeldje. Met de kapel in de rug
fietsen we rechtsaf. Heuvelop door het Hellegatbos. De voormalige
eigenaar van dit domein wilde het bos volledig rooien. De Belgische
staat kocht daarop het eigendom in 1912. Twee jaar later werd het bos
toch met de grond gelijk gemaakt door WOI. Na de oorlog werd het
Hellegatbos opnieuw aangeplant. We moeten rechtsaf en na een helling
van 10% bereiken we de Lijstermolen. De houten staakmolen stond
oorspronkelijk in Beernem. Daar werd hij opgebouwd van 1801 tot 1805.
In 1957 kocht de toenmalige burgemeester van Westouter de molen.
Hij werd volledig afgebroken en hier, op de Rodeberg vakkundig weer
opgebouwd. De tand des tijds zorgde er echter voor dat de
Lijstermolen vervallen is. Hij bezit geen wieken en wordt gestut door
balken. De hele site is aan een grondige renovatie toe. De grote
panoramazichten zijn nog in de mist gehuld. In de buurt bevind zich
een kleine camping. Enkele tenten zijn opgesteld. We rijden terug
naar de grote baan en rijden verder naar boven tot het hoogste punt.
De zon komt een beetje tevoorschijn. De adembenemende vergezichten
doen hier ieder wandel- en fietsharten sneller slaan. Ons Rina kan
mooie fotos nemen van ons volgende dorp, met als blikvanger de
kerktoren van Loker. Daarna dalen we af met 12%.
We komen in het centrum
van Loker, een klein dorp van Heuvelland. De gedenkplaten bij het
speeltuintje zijn uitsluitend in het Frans gedrukt. Infoborden
vertellen het reilen en zeilen van het dorp tijdens WOI. Loker lag 7
à 8 km achter de frontlinie. Doch werd het dorp tijdens WOI volledig
verwoest tijdens het laatste Duitse offensief in april 1918. We
lezen op het infobord: de
slag om de Kemmelberg. April 1918. De Eerste Wereldoorlog woedt al
bijna vier jaar in de regio. De Duitse opmars van september 1914 is
op de heuvelrug rond Ieper en Wijtschate-Mesen vastgelopen. Die
heuvels vormen de laatste natuurlijke hindernis naar de zee. De
geallieerden dienen kost wat kost de Duitse invallers hier tegen te
houden. Een doorbraak naar zee en de Franse havens van Duinkerke en
Calais (toevoerhavens van Britse troepen) zou de slagkracht van de
geallieerden dramatisch verminderen.
Van de St-Petruskerk bleef nog een hoopje bakstenen over. De
kerktoren werd bijna volledig vernielt en niet meer terug geplaatst.
Een infobord vermeld: de
kerk trotseerde ook grote historische stormen. Loker is als grensdorp
op de verbindingsweg Ieper-Belle altijd het mikpunt geweest van
invallende soldaten, brigands, andersgelovigen, bende plunderaars,
voorbijtrekkende hongerige legers Zo wordt de kerk in haar 500-
jarig bestaan minstens vier keer platgebrand. Daarnaast is ze vier
keer leeggeroofd.
In de jaren 20 van vorige
eeuw werd een deel terug heropgebouwd. Ter vervanging kreeg de
westertoren vier hoektorentjes. Alleen de torenhaan staat trots op
dezelfde hoogte als vroeger. De noord- en zuidelijke torenflank zijn
versierd met metselaarstekens. We onderscheiden
duidelijk het wapenschild van de voormalige Heren van Loker. De kerk
is niet toegankelijk. We bekijken de glas-in-loodramen ter hoogte van
het koor. Ze tonen de moord op graaf Karel de Grote. Een ander
glas-in-loodraam herinnert aan Den Grooten Oorlog dat werd
geschonken door Karel van Renynghe. De Calvarieberg is verwaarloosd.
Er hangt geen Christusbeeld aan het kruis.
Rondom de kerk bevindt
zich de Britse Militaire begraafplaats
of de Loker Churchyard.
Hier liggen in totaal 215 gesneuvelde soldaten begraven. Drie zerken
zijn van Britse soldaten die geëxecuteerd werden. Hun opschrift
luidt: Shot at down. Alle zerken zijn vooraan versierd met rode
rozen, ter vervanging van de klaprozen. Voor het grootste gedeelte
van de oorlog waren in Loker veldhospitalen gelegerd. Tot juni 1917
werden de slachtoffers hier op dit kerkhof begraven. Vanop de
begraafplaats hebben we een mooi uitzicht over de streek. Zo zal het
hier 100 jaar geleden niet hebben uitgezien. Ik herinner mij een foto
van WOI, een zwart wit foto, met hopen puin wat eerst een woning moet
geweest zijn. Een echtpaar staat er mistroostig bij. De vrouw
lichtjes gebogen, alsof ze tussen het puin nog iets nuttigs lijkt te
zien. Haar twee handen gebald voor haar mond. De man heeft zijn pet
tussen twee handen. Moest de foto in kleur zijn, dan kon je
vaststellen dat de kneukels wit waren van de kracht die de man
uitoefent op het hoofddeksel. Het zou me niet verbazen indien hij
staat de vloeken als een ketter. Of van onmacht. Van onbegrip zelfs
Op de begraafplaats staan slechts twee berkenbomen. Ze brengen wat
schaduw. Tegenover het voormalige gemeentehuis van Loker staat het
monument voor gesneuvelden van beide Wereldoorlogen.
Na de Kemmelbergweg, bij
knooppunt 99, slaan we rechtsaf in de Godtschalckstraat. We
staan even stil bij Huize Godtschalck, het voormalige
St-Antoniusklooster. Het klooster of gesticht werd in 1873 gebouwd om
zieke ouderen te verzorgen. Het werd geen succes en het gebouw werd
noodgedwongen in 1887 gesloten. Charles Godtschalck was een rijke
weldoener en kocht het leegstaande gebouw in 1896. Hij startte hier
een huishoudschool voor wezen. Met succes, want de school huisveste
meer dan 200 kinderen tot de oorlog uitbrak. Opdat Loker tijdens WOI
in handen van de geallieerden was richtten zij hier een Medische post
in. Hier konden de gewonden rekenen op medische hulp. In juli werd
het dorp door de Duitsers veroverd en Huize Godtschalck werd
totaal vernietigd. In 1927 werd alles terug opgebouwd en biedt sinds
1961 opvang en begeleiding van kansarme jongeren tot en met 20 jaar.
In september 2012 vierde men nog het 50 jarig bestaan van een halve
eeuw bijzondere jeugdzorg. In de voortuin staat de Ierse muur van
1998. Geplaatst met losliggende stenen door Ierse arbeiders die in
Mesen de Vredestoren gemetst hebben. Ter herinnering aan Majoor
William Redmont en alle Ierse soldaten die voor onze vrijheid
vochten.
Het Locre
Hospice Cemetery ligt verscholen achter
een woning in een weide. Men begon hier in 1917 zijn doden te
begraven toen het domein nog bij Huize Godtschalck behoorde. We
betreden de begraafplaats langs de tweedelige smeedijzeren poort.
Door het glooiende landschap werd de begraafplaats in niveaus
aangelegd. Achteraan staat het Cross of Sacrifice. Op deze
begraafplaats liggen 260 militairen begraven, waarvan 14 uit WOII.
Er liggen ook twee soldaten begraven die geëxecuteerd werden
wegens desertie. Dertig meter voorbij de begraafplaats
ligt het graf van Majoor William Redmond
onder een Iers kruis. De majoor was een belangrijk parlementslid voor
de katholieke Irisch Party. Een hevige voorstander voor
een onafhankelijk Ierland. Hij werd te Wijtschate dodelijk gewond en
verzorgd in Huize Godtschalck. William Redmond stierf op 56
jarige leeftijd. Zijn lichaam werd hier eenzaam begraven tussen de
velden. Na de oorlog wilde men zijn stoffelijke resten op de
nabijgelegen begraafplaats bijzetten maar dit werd tegengehouden door
de vrouw van William Redmond. Aan een groene ijzeren paal, achter het
kruis, hangt een Mariabeeld in een klein kapelletje met
beschermingsglas.
De zon doet haar best om
door de bewolking heen te breken. Het wordt gevoelig warmer. Langs de
Hofstraat rijden we tot op de grote baan. We zijn blij dat we de
grote baan bereikt hebben zonder kleerscheuren. De Hofstraat is de
naam straat niet waardig. Een smal tractor spoor, bezaait met
kiezel, putten en kuilen is mijn inzien geen straat. We zijn er niet
gerust in. De steentjes schieten onder onze banden naar alle kanten.
En we dragen geen helm. Hier rijden alleen tractors die naar hun
bouwland moeten om het te bewerken. Rechtsaf in de Dikkebusstraat tot
bij Demarcatiepaal nr 7. Het één meter hoge paaltje is bekroond met
een Franse helm waarin RF is gegraveerd. De Franse Touring Club
stelde in 1921 voor om op bepaalde punten langs de frontlijn 28
paaltjes te plaatsen waar de vijand het verst op nationale bodem was
doorgedrongen.
We keren terug en laten de
Hofstraat links van ons. Een weids panoramazicht met een golvend
landschap onttrekt zich voor ons. Groots spreidt de natuur zich voor
ons uit. Bossen worden afgewisseld met weiden en nostalgische
boerderijtjes. We genieten op twee wielen. Bij de Lampernissestraat,
is een boom geplant ter nagedachtenis van de plaatselijke landbouwer
die hier de dood vond bij het omploegen van zijn land. De bewuste
boom staat in het midden van de akker. Ongeveer dan toch. Sinds het
ongeval is het land niet meer bewerkt geweest. Verderop staat een
kleurig infopaneel. Het heet ons Welkom in de Douvevallei en het
Eeuwenhout: Een deel van de Douvebeek trekt in het Heuvelland de
grens tussen België en Frankrijk. In dit prachtig stroomgebied van
de Leie ligt zon 63 hectare natuur en bos. Eind jaren 90
onderging het gebied een gedaanteverandering door aankopen.
Prikkeldraden worden opgerold waardoor hagen vrij uitgroeien tot
ruige struwelen. Begrazingszones zorgen ervoor dat de vroegere
scherpe perceelgrenzen vervagen. Door de talloze houtkanten en hagen,
knotbomenrijen en holle wegen waan je je zo een paar eeuwen terug.
Een paar meter verder is
begraafplaats Locre nr 10 Cemetery.
Deze begraafplaats werd in gebruik genomen vanaf het voorjaar van
1918 door de Franse strijdkrachten. Het muurtje rondom is afgedekt
met witte natuursteen. Rechts van de ingang staat het kleine
dienstgebouw. De meidoornbomen en de sierstruiken zorgen voor schaduw
tijdens de warme dagen. De Duitse zerken dragen het hakenkruis. De
bovenzijde is niet recht maar in het midden tot een botte punt
gevormd. Hier rusten in totaal 133 gesneuvelde soldaten, waarvan 58
uit het Verenigd Koninkrijk. Veertien lichamen konden niet meer
geïdentificeerd worden. Van de 75 Duitse soldaten die hier hun
laatste rustplaats vonden konden er drie niet meer herkend worden. De
Franse soldaten werden na de oorlog verwijderd.
Terwijl we de
Lampernissestraat in rijden lost de bewolking helemaal op. Tijd om
onze factor 50 boven te halen. Het uitzicht op de Kemmel- en de
Monteberg is adembenemend. We wanen ons even in Zwitserland.
In klein Zwitserland uiteraard. In de Victoriastraat bevind zich het
Dranouter Military Cemetery.
Te bereiken langs een grasperk naast een woning. Het geheel is
dringend aan restauratie toe. De teksten op de zerken zijn haast
onleesbaar geworden. Ook hier rust een Duits soldaat. De zerk is
tussen de geallieerde gesneuvelden gezet. Een zitbank staat tussen
twee kleine lindebomen. Nog enkele jaren en dan kunnen de bezoekers
in de schaduw van de bomen zitten. Een eenzaam zerk vertelt ons dat
hier de resten begraven liggen van twee onbekende soldaten. Samen in
één graf. De begraafplaats werd in juli 1915 in gebruik genomen. In
1923 werden er nog 19 graven toegevoegd vanaf het kerkhof van
Dranouter. Ze werden ontgraven om de heropbouw van de kerk mogelijk
te maken. Er worden in totaal 458 gesneuvelden op deze begraafplaats
herdacht.
Even later rijden we het
centrum van Dranouter binnen. Een kleine deelgemeente van Heuvelland.
Het dorp lag gedurende WOI lange tijd achter het front. De Engelse
soldaten vonden hier rust en verzorging. Bij de ingang van de kerk
staat het monument voor de gesneuvelden van WOI. Een Belgische
soldaat staat treurend op zijn sokkel. Naast hem wappert onze
driekleur. Naast het monument werd de staart van een
gevechtsvliegtuig geplaatst. Het toestel behoorde toe aan
Kapitein-vlieger Boudouin de Hemptinne. Zijn toestel
werd geraakt tijdens een luchtgevecht op 5 mei 1942 en stortte neer
in Dranouter. Hij werd begraven op het Ypres Town Cemetery Extension.
De neogotische
St-Jan-de-Doperkerk is terug opgebouwd geworden in 1922-23 met een
spitse toren. In de kerk van Dranouter hebben de beuken een houten
plafond. Het kleine altaar is ver vooruit geplaatst op een podium.
Veel Heiligen beelden in de kerk waarvan ik de namen niet ken. Achter
de kerk een gedenkteken voor de aardrijkskundige, mathematicus en
wereldreiziger Pieter Platevoet (Peter Placius). Op de Dranouter
Churchyard staat een klein zerkje van een
kind. Gestorven tijdens WOI op negenjarige leeftijd. Dit Militair
kerkhof werd in gebruik genomen op 14 oktober 1914. Ondanks de
ontgraving in 1923, om de kerk te herbouwen, liggen hier nog 79
slachtoffers van de strijd om Dranouter. Op de hoek van de Markt
staat het beeld Fluitspelende Quinten van Nele Boudry en Pieter
Borghman. Aan de kapel in de Kruisabelestraat worden renovatiewerken
uitgevoerd. Oorspronkelijk was de kapel gebouwd in de jaren 20 van
vorige eeuw ter ere van de H. Theresia. Achter de rode poort en de
ijzeren tralies staat een houten altaar zonder Heiligenbeelden. Tijd
om te lunchen.
Na zoveel calorieën wordt
het hoog tijd om wat afslankende actie te ondernemen. We
fietsen langs landbouwgrond die voornamelijk beplant is met mais en
graan of koren. De mais is nog klein. Dat vinden wij niet
erg. Nu genieten we nog van vergezichten in het glooiende landschap.
Koeien en paarden grazen in de weide die afgeboord zijn met oude
knotwilgen. Als we voorbij fietsen blijven ze ons nastaren tot we uit
het zicht zijn verdwenen. We genieten van het zonnetje en het lichte
briesje. Het enige nadeel is dat we op de baan fietsen bij gebrek aan
een fietspad. De autos scheren rakelings langs ons heen zonder
vaart te minderen. Beangstigende momenten, vooral in de
Kruisabelestraat. Het is een lange straat met klimmen en
dalen. De Packhorse Farm Shrine Cemetery
in de Lindestraat is een kleine begraafplaats. Ze werd genoemd naar
een toenmalige nabijgelegen boerderij en kapel. Deze begraafplaats is
in gebruik genomen in 1915. De dodenakker is slechts te bereiken via
een graspad tussen twee weiden. Hier rusten de lichamen van 59 Britse
soldaten.
We fietsen terug en rijden
verder op de Hooghofstraat tot de Wulvergem-Lindenhoek
Road Military Cemetery. De begraafplaats is
gelegen in een landelijke en heuvelachtige omgeving. Langs brede
treden kom je voorbij de Stone of Remembrance. Rechts is het
statige schuilhuisje gemetst. De begraafplaats werd vanaf het begin
van WOI in gebruik genomen. Op vijf perken rusten in totaal 843 doden
waarvan 332 niet meer konden geïdentificeerd worden.
We blijven de
Hooghofstraat verder volgen tot het centrum van Wulvergem. In het
dorp zijn wegenwerken aan de gang. We moeten te voet langs het
voetpad. De straat wordt heraangelegd. Geen asfalt maar een betonnen
wegdek wordt gegoten.
Bij de St-Machutuskerk
houden we halt. Het kolossale Monument van 14-18 staat naast de kerk.
In het midden de tekst: Wulverghem aan zijne gesneuvelde helden.
Links de namen van gesneuvelde soldaten en rechts zeven namen van
Burgerlijke slachtoffers. Ook dit dorp kreeg zijn deel van het
oorlogsgeweld. De kerk werd reeds in 1914 volledig vernield en in
1922-23 heropgebouwd. In het torengebouw bevinden zich figuren in
rode baksteen en het familiewapen van de belangrijkste Heer van
Wulvergem. We bezoeken de inrichting van de kerk. Een hele mooie
kerk. Heiligenbeelden tegen elke pilaar. De H. Agnes, H. Maria van
Lourdes om er enkele te noemen. De accolade tegen de muur, in
blauw en wit, vertoont een walvis. In 1999 herschilderen
gemeentearbeiders de binnenmuren van de kerk. Tijdens de
voorbereidende werkzaamheden troffen ze restanten van een
bandversiering aan. Deze bandversiering werd volledig in ere
hersteld. Het motief met de walvis werd behouden. Deze tekening
verwijst naar de legende van Machutus. Op volle zee vond deze
missionaris een eiland waarop hij, op Paaszondag, de misviering kon
doen. Nadien bleek dit een walvis te zijn geweest. Boven het grote
altaar werden glas-in-loodramen geplaatst. Ook hier werd het
plafond in hout bewerkt. Rond de kerk bevinden zich de oorlogsgraven
van 1914-1918.
We genieten ondertussen
van de stilte in het landschap dat slechts onderbroken wordt door het
getjirp en gezang van vogels. Onderweg zijn we enkele bomkraters
gepasseerd. Gevuld met regenwater zijn ze gegeerd door ganzen en
eenden. Bomen weerspiegelen in het rimpelloze water. Sommige poelen
worden gebruikt om afval te dumpen. Linksaf in de Vrooilandstraat tot
het Pond Farm Cemetery.
De begraafplaats is omringt door een natuurstenen muur, bovenaan
afgedekt met witte natuursteen. Een vijftal meter is echter
verdwenen. Iemand kwam natuursteen tekort en heeft deze meegenomen.
Men begon de dode soldaten hier te begraven vanaf 1916. 301
gesneuvelden worden hier herdacht. Ook dit terrein is licht
hellend. We zetten ons een paar minuten neer op een witstenen zitbank
achteraan bij het schuilhuisje. Bloemperken en sierstruiken groeien
langs de randen.
Na de begraafplaats is er
iets mis gelopen. We zijn verkeerd gereden bij onze laatste
begraafplaats. Op het kruispunt van de Vrooilandstraat en de
Gremmerslinde staat geen richtingsbord van de Commonwealth
War Graves Commission. We weten niet
welke richting we uit moeten. Met het plan erbij rijden we terug op
koers maar we laten een begraafplaats liggen. Via knppnt 9 rijden we
terug volgens plan. We slaan linksaf in de Kruisstraat en rijden
voorbij het Lone Tree Cemetery
en de bekende krater rechts van ons. Deze sites hebben verleden jaar
bezocht. Ons Rina wil toch even stoppen bij de Pool of Peace.
Verderop kunnen we ons weer op de bekende groen witte
bordjes concentreren. Langs een heel smalle straat bereiken we het
Irish House Cemetery.
Gelegen achter een boerderij en te bereiken langs een graspad. In
1917 werden hier de eerste doden begraven. Zodat
momenteel op deze landelijke en heuvelachtige begraafplaats 121 doden
begraven liggen uit het Verenigd Koninkrijk. 44 van hen konden niet
meer geïdentificeerd worden. Vier van deze onbekende soldaten zijn
Duitsers die begraven werden onder één zerk. Tegen de stenen
omheining staat een special memorial voor een Australiër,
waarvan wordt aangenomen dat hij zich onder de naamloze bevindt.
Via de Oosthoekstraat, de
Vergierstraat en de Briekeriestraat fietsen we tot de Kemmelstraat of
de N331. Aan de overzijde vinden we het La
Laiterie Military Cemetery. Voor het eerst in
gebruik genomen in 1914. Op dit heuvelachtig stuk grond stond de
voormalige melkerij waarnaar de begraafplaats is vernoemd. Langs
enkele trappen bereiken we de ingang, tussen twee zuilen. Geen hek,
slechts een gietijzeren ketting sluit de begraafplaats af. Ook hier
is een bakstenen schuilhuisje aanwezig met de nodige zitbanken en de
drietalige landplaat. Er bevinden zich 12 perken met in totaal 751
zerken waarvan 180 onbekende militairen. Er staat een opmerkelijke
grafzerk van Gujar Singh. Een Sikh die dienst deed bij de 24th Bn
Canadian Infantry. Hij sneuvelde in 1915 op 32 jarige leeftijd.
We fietsen verder op de
Kemmelstraat en na de Wijtschatestraat slaan we rechtsaf in de
Reningelststraat (N304). Vervolgens belanden we in het centrum van
Kemmel. Voor de Noordstraat rijden we langs demarcatiepaal nr 14.
Tijdens de slag om de Kemmelberg werd de vijand op deze plek tot
staan gebracht, zodat de overheerser De Klijte niet kon bereiken. Ik
lees in de oorlogskrant, die Gazet van Antwerpen gedeeltelijk terug
heeft uitgegeven, het volgende bericht. Het
Vlaamsche Nieuws van Zaterdag 27 April 1918. De Duitschers op den
Kemmelberg. St. Elooi, Kemmel, Dranoutre genomen: 6.500 gevangenen.
Duitsch Avondbericht, Berlijn, Vrijdag 26 April. Officieel:
Westelijk gevechtsterrein. De aanval van het leger van generaal Sixt
von Arnim tegen de Kemmelberg, de wijd over de Vlaamsche vlakte heen
schouwende heuvel, is in ons bezit. Na sterke geschutactie brak het
voetvolk van de generaals Sieger en von Eberhardt gisterenochtend ten
stormloop op. Fransche divisies, met hen omramende Engelsche troepen
met de verdediging van den Kemmelberg gelast, en de bij Wijtschaete
en Dranoutre aansluitende Engelschen werden uit hunne stellingen
geworpen. De groote trechters van St-Elooi en het dorp zelf werden
genomen. De talrijke, in het slagveld gelegen betonhuisjes en
versterkte hoeven werden veroverd. Pruisische en Beiersche troepen
namen het dorp en den berg Kemmel stormenderhand in. Onder
bescherming van de, niettegenstaande de moeilijkheden van het
terrein, in t vuur blijvende artillerie, drong de infanterie op
vele plaatsen tot aan de Kemmel-beek door. Wij namen Dranoutre en de
hoogten benoordwesten Vleugelhoek. Vechteskaders vielen de met
voertuigen en kolonnes dicht bezette wegen achter het vijandelijk
front met groot sukses aan. De buit van de gevechten van gisteren
bedraagt meer dan 6,500 gevangenen, voor het meerendeel Franschen.
Onder de gevangenen bevinden zich een Engelsche en een Fransche
regimentskommandant.Tot
zover het artikel over de Kemmelberg.
Bij de rotonde aan de N375
dwarsen we de baan voor een bezoek aan La
Clytte MilitaryCemetery.
Een Britse begraafplaats dat op het grondgebied ligt van Loker en
waar men voor het eerst zijn doden begroef in november 1914. Langs
één van de grote gebogen toegang betreden we de dodenakker. Na de
oorlog werden kleinere begraafplaatsen en geïsoleerde graven van
gesneuvelden hier opnieuw begraven. Er liggen in totaal nu 1082
Militairen begraven. Voor 20 slachtoffers werden special memorial
opgericht omdat men vermoedt dat ze zich onder de naamloze graven
bevinden. Soldaat Leonard Mitchell werd wegens desertie geëxecuteerd
op 19 september 1917. Bloemen en struiken vrolijken de begraafplaats
op. Als we terug op onze fietsen springen rijden we door De
Klijte. Een klein dorp van ruim 500 inwoners. Het dorpje behoort
bij Poperinge en ligt aan de voet van de Scherpenberg, één van de
heuvels van Heuvelland. Een bezienswaardigheid is de O.L.Vrouwekerk.
Om 17:20u zijn we in het
centrum van Reningelst. De kapel aan de Vlamertingseweg en de
Zevenkotestraat is de O.L.Vrouw van de Vrede, bid voor ons. Een
gerenoveerde brede kapel aan de overzijde van de begraafplaats. Een
dubbele bruine deur met doorkijk ramen tonen ons het interieur. We
gaan iets drinken in de kinderbrouwerij naast de kapel. Het is heel
warm. We krijgen een spie taart aangeboden. Het dorp Reningelst lag
ver van het front tijdens WOI en bleef de hele tijd in geallieerde
handen. Een uitgelezen plek uiteraard voor een veld hospitaal. Het
hele dorp werd uitgebreid tot een Brits centrum. De plaatselijke
handel deed gouden zaken. Doch werd vanaf 1917 Reningelst zwaar onder
vuur genomen. Meer bepaald om de nieuwe spoorweg die vlak door het
centrum aangelegd was.
De St-Vedastuskerk is voor
een gedeelte opgetrokken in ijzerzandsteen en dateert oorspronkelijk
van 1200. Door de eeuwen heen vergroot en menige keren gerenoveerd.
Ze wordt omringd door een geel bakstenen muurtje met een kleine
begraafplaats. Er staan slechts drie zerken van evenveel Britse
soldaten. Eén ervan wordt herdacht met een special Memorial omdat
zijn graf niet meer gevonden werd. Gebrandschilderde ramen vertellen
de priestermoord door de geuzen in 1568. Het zeskantig traptorentje
is van 1754. De Reninghelst ChurchyardExtension is een
nieuwe begraafplaats. De rode bakstenen omheining met witte
natuursteen afgedekt is nieuw. De toegang is verspert door rood en
wit lint. Er is eveneens nieuw gras gezaaid. Nog een kapel nabij het
kerkhof. Boven de ingang van deze kapel, gewijd aan de H. Rita, staat
de familie Rijckewaert met eronder het wapen van Reningelst. De kapel
werd gebouwd in 1938. Op deze plaats stond voorheen een andere kapel
die tweemaal zo groot was. De kapel kan open en is mooi onderhouden.
Op het altaar een foto van Pater Damiaan. Enorm veel bloemen en
brandende kaarsen fleuren het interieur helemaal op.
We bevinden ons vlak voor
het centrum van Westouter. Op het Westouter
BrittischCemetery
rusten Drie Chinezen van het Labour Corps. Gesneuveld op 25 december
1917. Het Cross of Sacrefice bevindt zich vooraan bij de
ingang. Hier liggen 180 gesneuvelden waarvan 52 niet meer konden
geïdentificeerd worden. Ook vijf special memorials herinnert
de bezoeker aan het feit dat deze soldaten vermoedelijk bij de
onbekende grafzerken behoren. Helemaal links in de hoek een eenzame
zerk van een onbekende soldaat. Hier rusten eveneens vier Britten en
een Fransman uit WOII, gestorven tijdens de terugtrekking naar
Duinkerke in 1940.
Aan de kerk van Westouter
houden we halt om het innerlijke te versterken. Tijdens WOI werd het
dorp nooit door de Duitsers veroverd. De St-Eligiuskerk is vanaf haar
ontstaan herhaaldelijk verbouwd. De achthoekige westertoren bleef
bewaard. Het portaal bezit een bas- reliëf, dat herinnert aan de
thuiskomst van de Westouterse soldaten en krijgsgevangenen van WOI.
Aansluitend bezoeken we het Westouter
Churchyard &Extension.
Op twee perken staan zerken van Britse militairen uit WOI. In totaal
worden hier 101 soldaten herdacht, waaronder één Indiër en drie
Duitsers. Eén Canadees kon niet meer geïdentificeerd worden. De
Extension (uitbreiding) werd gebruikt door Field Ambulances en
gevechtseenheden gedurende de Eerste Wereldoorlog; Het voormalige
gemeentehuis, naast de kerk, dateert van 1925 en is thans een
postgebouw. Vlak ernaast staat de grenspaal die de scheidingslijn
vormt tussen Westouter en Vleninckhove. Op het dorpsplein herinnert
het bergstenen kapelletje van O.L.Vrouw van Czestochowa in Polen aan
de bevrijding van Westouter op 6 september 1944. Tot morgen.
Aantal kilometers: 40,5
km. Tekst: Luc Verschooten. Fotos: Rina Meurs.