En wel naar 3500 meter. We kopen in Arica eerst nog een bidon met 20 liter naft. Het straffe is dat we de hele tijd tankwagens geladen met benzine voorbijsteken en er toch geen tankstation te zien is. Alle camions hebben de Boliviaanse nummerplaat. Ik veronderstel dat de petrol via de zee wordt aangevoerd en Bolivia heeft geen enkele haven. De klim is in een landschap dat ons al bekend is. Hoge zandbergen met een vruchtbare vallei die ertussen slingert. De zichten zijn minder spectaculair dan bij de rit naar Cotihuasi. Morgen zou het heel knap moeten worden als we boven de 4000 meter klimmen.
We rammelen van de honger als we het restaurant binnen komen. De soep smaakt en de gestoofde 'vicuña' is heel lekker. Ik beloof wel nog vegetarisch te eten als het kan. Maar in deze landen hoort bij bijna elke maaltijd vlees. Als je de menu neemt is het meestal maar een klein stukje, dit was nogal veel vlees voor een menu. Als we dan toch vicuña eten moet het maar hier zijn, hier leven die beesten (tussen de 2800 en 4500 meter). Op de terugweg kopen we nog een met de hand gebreide muts en een paar handschoenen.
We maken nog een kleine wandeling door een droog valleitje. Er is wel weer een kanaaltje dat water aanvoert. De wolken komen op terwijl we wandelen. Nu zit het dorp in de nevel en wij rusten en laten ons lijf zich aanpassen aan de hoogte.
Op de laatste foto zie je dat ze niet alleen in België en vooral ook in Peru, ook in Chili van koterijen houden.







|