Frans heeft gisteren een boottocht
besteld naar de islas Rosarias. Ik voel me licht maar verder prima.
Na anderhalf uur wachten zijn we eindelijk onderweg. Tussen twee oude
forten varen we het zeegat in (of uit?). De tocht naar het grootste
eiland duurt een goed uur. We worden afgezet bij een vrolijk
geschilderd restaurant met een glijbaan, een zwembadje, en
flamingo's. Wij blijven niet lang want we gaan mee snorkelen naar een
rif. Het is een massasnorkel. Het ziet er grappig uit omdat ze
allemaal in clusters samenhangen. Wij zijn gelukkig maar een groepje
van vier zodat we niet aan een touw moeten vastzitten. De koralen
hier zijn zo dood als een pier maar er zit wel veel vis (tussen al dat vlees).
Als we terugkomen zit de rest al aan tafel. Ik hou het bij witte
rijst. 'Bamos', en we zijn onderweg naar een ander eilandje. Dit is
duidelijk overbevolkt, we hebben niet veel zin om uit te stappen. We
zwemmen toch maar een beetje, als ik terugkom blijken mijn teva's
gestolen te zijn.
We werden onmiddellijk
geviseerd door een paar jonge gasten, als enige buitenlanders op dit
strandje. Na een uur meert de boot terug aan. Wij waren de eerste bij het uitstappen en wisten niet dat we beter aan boord waren gebleven om nog een rondje te varen. Mijn
rugzak zat al in het ruim en ze vertellen ons dat we goed nat gaan
worden. De wind is fors toegenomen en ook de golven. We krijgen
honderden zware douches. Gelukkig is de temperatuur ook als douchewater.
Foto's van de terugtocht met zonsondergang zijn er dus niet. We lopen druipnat en ik bovendien op
blote voeten terug naar ons huis. Ik ben de vegers hier extra
dankbaar. Ik weet niet echt of ik deze tocht zou aanraden. Mijn vader
zou het niet overleefd hebben, die was al ongerust in een roeibootje
in het park van Brasschaat.




|