Bellum ita suscipiatur, ut nihil aliud nisi pax quaesita videatur - De oorlog moet zo opgenomen worden, dat niets anders tenzij de vrede schijnt gezocht te worden. Hugo Peregrinus
30-08-2019
Vorig weekend....
Beste lezers,
....heb ik doorgebracht in de Brugse regio, meer bepaald op het scouts domein Merkenveld te Loppem. Zoals vorig jaar waren Agnes en mezelf de ouderdomsdeken van het geheel. En weer hebben we genoten van de vele jonge mensen.
Wel is er een duidelijk onderscheid te maken. De beslommeringen van een gezin, job en vrije tijd besteding liggen soms wel ver uit elkaar. Maar door de band genomen is er voldoende communicatie over de leeftijdsgrenzen heen. Maar het belangrijkste is dat er plezier is in het samenzijn en de opzet van het weekend.
Het kamp stond in het teken van Mario, het 'Het Super Mario Game Weekend'. Wist ik veel wie Mario was, dan bedoel ik de gamer. Andere Mario's zijn me wel bekend. De leiding bestond uit Mario, Luigi en Waluigi. Het moet gezegd, hun uitbeelding was prima, tot en met de snor toe.
Onze groep was qua deelnemers niet mis, 74, en het varieerde tussen 3 en 67 wat leeftijd betreft. De groep van personages uit het Mariospel overtrof de onze in ruime mate, 164.
Het geheel van het spel was uitgezet op een groot bord. Vooruitgang kon gemaakt worden via het werpen met dobbelstenen. Gouden munten, bonuspunten, zonnetjes.. of strafpunten maakten deel uit van het 'bord' parcour. Natuurlijk was de hele bende in groepen ingedeeld, zes om precies te zijn. Het was soms een raadsel waartoe je eigenlijk behoorde, zeker voor mij. Door de aanwezigheid van zoveel jonge kleine kindjes wist je niet of die al dan niet tot je groep behoorde. En geloof me, de grootte of de leeftijd doet er niet altijd toe als het eropaan komt je te misleiden. Het plezier is er niet minder om.
Een escape room was, bijna onvermijdelijk, ook een onderdeel van het spel. Ook hier weer zijn de jongeren meestal aan zet want het gebruik van gsm en internet is hun domein. Tegen de tijd dat ik iets heb ingetikt zijn zij al twee stappen verder.
Heel belangrijk op kamp is de kookploeg. Gelukkig was de werkploeg er dit jaar vlug bij zodat de ploeg van twee geleden er terug bij was, een garantie op lekker en gevarieerde maaltijden. Proficiat aan Els, Cindy, Annelies en Helena en ook een beetje aan Jef en Mirthe, de schattige tweeling. Ik had een rode helm meegebracht. Onmiddellijk bij aankomst was de tweeling geïnteresseerd in die helm, brandweer riepen ze in koor. Gelukkig had ik nog een tweede, weliswaar wit, exemplaar meegebracht. Met hun loopfiets en een helm op hun hoofd toerden beiden in euforie rond.
Het einde van het, mede dankzij het mooie weer, toffe weekend vond plaats aan kasteel Bulskampveld te Beernem. En hoe kan het ook anders, een waterspel kon niet ontbreken.
Gisteren een tochtje gemaakt van Wezemaal naar Aarschot, 20 paaltjes bij goed wandelweer. En we zijn goed geëindigd.
Dit weekend is er weeral feest, dit maal in de Stationswijk. Straks helpen bij het opbouwen en hopelijk op zondag nog eens gaan kaarten. Dat laatste is weeral lang geleden.
Naweeën zijn er eigenlijk niet geweest na de dodentocht. De enkel voelde zondag wel vermoeid maar verder was er geen enkel probleem. Een toerke door de Weert, Branst en Bornem maakte de spieren terug soepel, en de fiets is terug van stal gehaald.
Een toerke met de stapmaten gisteren kwam dan ook als geroepen, de training mag niet worden vergeten. Het is Booischot geworden alwaar we vanaf het station de wijde omgeving hebben verkend.
Via kleine wegen en paden (waar de Jan die blijft vinden!) werd in Houtvenne, een klein gehuchtje met nog een typische Kempisch uitzicht, een eerste stop gehouden. Het cafeetje is 70-tiger jaren, de muziek navenant. Wel is het reeds om tien uur geopend, tegenwoordig een rariteit. Zelfs cafe's worden in landelijke gebieden een rariteit. Als je zelf niks bij hebt tijdens de wandeltocht, zal je veel dorst hebben. Na een koffie verlieten we node deze gezellige instelling, iets anders kon er ook worden gedronken hoor.
Tussen Houtvenne, Westmeerbeek en Hulshout is een gigantische boom kwekerij gevestigd. Soms had je de indruk doorheen een woud te lopen. Westmeerbeek hebben we rechts laten liggen om via het nieuw industriepark Corbeille te lopen. Ernaast loopt een fiets- wandelpad op een oude spoorweg bedding. Het is afkomstig van Aarschot en loopt tot Herentals. Zover zijn we echter niet gestapt. In de "Corbeille" staat een splinternieuwe bank. Vermits het bijna twaalven was werd besloten om hier de inwendige mens te versterken. De nodige spijzen en drank werden bovengehaald. Ondanks de wind was het er gezellig vertoeven, een uurtje was vlug voorbij. Tijd om op te krassen en onze weg verder te zetten.
De geplande stop bij Mac Adam, den dienen van de gewestwegen, viel in het water. Macadam zou er ooit verbleven hebben. Ik geloof dat er sindsdien niet veel meer is verzet binnen in.
Via de Grote Nete, waarop meer stroming zit dan verwacht, bereikten we Hulshout. Het supporters lokaal van Wout Van Aert hebben we genegeerd. Café t'Vermaak wat verder lokte ons wel binnen, de naam alleen al. Het moet gezegd, vermaak mogelijkheden waren er voldoende. Voor ons volstond het terras achteraan, onder de staande wip, om te genieten van een glas schuimend bier. En de prijs viel heel goed mee. Zo goed dat er nog enkele rondjes bijkonden. (daarom niet altijd onder het schuim!)
Bij de terugtocht naar het station passeerden we een open garagepoort. Niet het soort poort voor een personen wagen maar voor de iets grotere voertuigen. Erboven hing een spandoek waarop vermelding van old-timer en datum open deur. De nieuwsgierigheid was gewekt. Binnen treden mocht van de eigenaar, onder voorwaarde om 'absoluut' geen foto's te maken.Volgende week wordt bij de firma J. Peeters Transport N.V., Pleinstraat 18, 2221 Booischot open deur gehouden. Er staan juweeltjes van oude vrachtwagens opgesteld, allemaal Scania Vabis. Dat is de man zijn hobby. Zijn vader had het bedrijf opgericht en reed met meerdere merken rond, o.a. met Volvo. Hiervan zijn enkele foto's opgehangen, nostalgie. Toen ik begon over De Bock was de man helemaal mee. Als je het geluid van zijn vaders Volvo hoorde, duurde het nog zeker dik twintig minuten alvorens hij op den hof arriveerde. Ik herinner me dat geluid van de langsnuiten nog heel goed. De Bock en De Block, beiden afkomstig van de Merodestraat uit Kieldrecht, reden onafgebroken over en weer naar Quenast, om gravé voor het aanleggen van de E-17, met een hele serie van dat type camion.
Dus beste Lezers, als je interesse hebt in oude Scania's, volgende week zaterdag welkom bij de firma Peeters. En dan mag je foto's maken à volonté.
Ikzelf zit dan in de Brugse regio, Merkenveld in Loppen. Het jaarlijkse kamp van de Oud-Scouts vind daar plaats en staat in het teken van Mario. Kaartspelen ken ik wel, het Mario Game zal ik dan wel leren, of niet. Tegen het jonge geweld zal wat dat betreft wel geen kruid opgewassen zijn.
De treinen reden gisteren quasi op tijd. Het weer was perfect. De geesten waren goed. Het ontvangst comitée zat op de eerste plaats bij le Petit Ecrivain. Kortom, een mooie dag gisteren die werd afgesloten met een donkere Westmalle.
Zoals beloofd een meer uitgebreid verslagje van editie 50 van de DDT.
Na een regendag klaarde het vrijdag avond mooi uit met een ideale temperatuur om eens 100 km te stappen.
Na nog een stellaatje op de markt gedronken te hebben ging het naar Breeven, alwaar klokslag negen uur een massa van 13011 stappers werden losgelaten. Just in Time kon ik nog Sarah en Sophie vervoegen. Beide jonge dames startte voor hun eerste deelname. Wat sporten en LO is heeft voor beiden geen geheimen. Wel heeft de tocht op zich wel een heleboel ongekende factoren. En dat is, was ook voor mij vele jaren geleden zo, altijd een stap in het onbekende. Kan ik dit wel? Wat en waar zal het pijn doen? Als het maar niet regent! Morgen zal het warm zijn!.... Een heleboel vragen waarop geen eenduidig antwoord is. Het enige waarmee ik een beetje inzat was de wind. Niet dat dit me veel zou kunnen geven, het kan/kon wel een spelbreker zijn.
De start in twee groepen, een blauwe en een gele, zorgde alweer voor een vlot vertrek. Zelfs de conjunctie, na het fort van Bornem verliep vlekkeloos. Tot Breendonk ging voor ons drietjes gemoedelijk, al keuvelend als het ware. De moeite voelde je uiteraard al wel, na 35 km mag dat geen verwondering wekken. De nacht is dan al ver gevorderd, de schaapjes zijn dan allang verdwenen, de goesting om te slapen echter nog niet. Integendeel.
Sommigen nemen dat dan weer iets te letterlijk en vallen om van .. emotie. Een korte stop in de RK post bracht vlug weer helderheid.
Bij het krieken van de dag doken de eerste mankementen op. Voeten of scharnieren die begonnen te reclameren. De moraal daarentegen bleef ongeschonden en op hoog peil: het doel zou behaald worden, er was nog een zeeee van tijd.
Sophie voelde dat ze makkelijk sneller kon en koos het hazenpad. Dat vertaalde zich als volgt. Toen Sarah en ikzelf in Opdorp toekwamen zat Sophie al bijna in Puurs. Uiteindelijk bereikte de 'snelle' jongedame Bornem rond 17 u. Proficiat hierbij aan 3.14.
Ondertussen waren we terug met drieën, Bart had ons opgewacht in Buggenhout. (Bart is de wederhelft van Sarah) Dat opwachten was wel ingegeven door een dikke blein. En ik moet zeggen, uit ervaring, als je nog 35 km moet verder lopen met dergelijke handicap, dat is afzien. Maar ik zeg altijd!, denk er niet aan en het gaat al een pak makkelijker. En dat is hier ook weer bewezen. Straffer, na de ontmoeting met de kinderen in Puurs ging de stap snelheid met een ruk omhoog. De laatste loodjes op de dijk bleken met een degelijke snelheid te zijn afgewerkt. Ik vergelijk maar: na Opdorp gemiddeld 3.2, op de dijk tussen St-Amands en Zates 4.8 om uit te bollen met 4.0, cijfers om na een zware dip mee uit te pakken. Vooral het bewijs dat er tijd genoeg is om op een rustige manier de dodentocht succesvol af te werken.
Het pintje achteraf smaakte des te meer.
Gistermorgen ben ik dan naar gewoonte gaan fietsen, kwestie om die stijfheid zo vlug mogelijk kwijt te raken.
Universiteit Gent, afdeling psychologie, verricht nu een studie over de gemoed gesteldheid van een hele trits deelnemers. Ik zelf ben ook het (lijdend) onderwerp van de studie. Zowel voor, tijdens (op 27.3 km, 53.7 km, 72 km en 89.8 km) als na de tocht werd je verzocht, op vrijwillige basis uiteraard, een vragenlijst in te vullen.
Ben benieuwd naar het resultaat.
Op dit moment voel ik met terug fit, klaar om de volgende tocht aan te vatten. Het zal wel geen 100 km worden, iets van 25 km met de wandel vrienden is ook voldoening gevend.
9 augustus, het is zover. Met velen proberen om op 24 uur tijd 100 km te stappen.
Ik ben bij de gelukkigen. Jammer dat ik het zo moet stellen. Ik laat toch even een vrijwilliger aan het woord:
Klachten over de organisatie zorgen ervoor dat de sfeer eigenlijk al een beetje verpest is, terwijl de tocht zelf nog moet beginnen
De ticketverkoop is dit jaar enorm snel gegaan, daar kunnen we niet omheen. Vorig jaar heb ik twee dagen na de start van de verkoop mijn ticket besteld, en mijn startnummer zat in de 2000. Dit jaar ben ik halsoverkop mijn bed uit moeten rollen en naar de computer moeten sprinten om ervoor te zorgen dat ik om 11 uur, twee uur na de start, nog een ticket zou kunnen bemachtigen. Met ongelooflijk veel geluk ben ik daarin geslaagd, en twintig minuten later waren alle tickets uitverkocht. En toen begonnen de commentaren binnen te stromen.
Moeten ervaren wandelaars voorrang krijgen op de nieuwelingen?
De opmerking die ik toen het meest heb gelezen, is dat de ervaren wandelaars voorrang zouden moeten krijgen op de jonge nieuwelingen. Die kunnen volgens hen nog niet eens de 30 km halen. Aan de mensen die deze mening delen, heb ik toch wel een prangende vraag: vanaf wanneer ben je dan een ervaren wandelaar? Vanaf je tiende deelname? Twintigste? Of moet er ook nog een onderscheid gemaakt worden tussen deelnames en volledig uitgewandelde Dodentochten?
Ik ben een vrouw van 20 jaar, die vorig jaar de Dodentocht heeft uitgewandeld en die nu dus aan haar tweede Dodentocht begint.Heb ik dan minder recht op een ticket dan die ervaren wandelaars? Elke wandelaar moet ergens beginnen, ook de wandelaars die al elvendertig keer hebben meegedaan. Waarom zou je die kans, de kans om te beginnen met misschien wel een nieuwe passie, afpakken van een jonge nieuweling?
De Dodentocht organiseren is een titanenwerk van vrijwilligers, niemand krijgt ook maar één cent voor wat hij of zij doet.
Al die berichten en klachten doen mijn hart stukje bij beetje breken. Al vanaf mijn 8 jaar sta ik met volle trots, samen met mijn familie, mee te helpen op de controlepost in Oppuurs. Al vanaf die jonge leeftijd zie ik wat voor titanenwerk de vrijwilligers in de Dodentocht steken om er elk jaar weer een spetterend wandelevenement van te maken. Ja ja, u leest het goed: vrijwilligers.
Een evenement georganiseerd door vrijwilligers. Niemand krijgt ook maar één cent voor wat hij of zij doet voor de Dodentocht. En dat gaat dan niet alleen om die twee dagen in begin augustus. Het gaat ook over de maandenlange voorbereidingen, de organisatie van de ticketophaling, de regeling van de sponsors en van het eten en van de drank die je als wandelaar aangeboden krijgt, etc. Allemaal dingen die achter of voor de schermen gebeuren, maar die echt bloed, zweet en tranen kosten van de vrijwilligers.
De vrijwilligers hebben de krachten noch de middelen om tegemoet te komen aan alle klachten. Negatieve commentaar over hoe slecht alles loopt en hoe simpel het is om dat allemaal aan te passen.
- Te weinig tickets beschikbaar? Organiseer dan gewoon een tweede weekend.
- Niet iedere wandelaar heeft een speciaal Duvelglas? Hou er dan toch gewoon 13.000 apart voor de deelnemers.
- Gewoon, gewoon, gewoon.
Een winstgevend bedrijf zou dat misschien allemaal nog geregeld krijgen, maar vrijwilligers, hoe gemotiveerd en enthousiast ze ook zijn ( en geloof me, dat zijn ze), hebben er de krachten noch de middelen voor.
En de boer, hij ploegde voort. Heel de organisatie en het hele team dat erachter staat, blijft ondanks alle bagger die ze over hun hoofd krijgen, lustig voortwerken om van de 50e editie een knaller van formaat te maken. Door alles van zo dichtbij te zien, vraag ik me echt af hoe je ook maar één slecht woord over de mensen achter dit evenement kan zeggen.
Het is een schrale troost dat voor elke 100 negatieve berichten, er 500 mensen achter hun computer met hun ogen rollen, en denken: zageventen
Maar dat maakt misschien nu net het verschil, dat ik in levenden lijve al heb mogen meemaken wat er allemaal wordt verricht om dit allemaal op poten te zetten. Als je niet weet hoe de organisatie van de Dodentocht ineenzit, kan je je er natuurlijk ook moeilijker inleven. En ik zie u al denken: Jij hebt makkelijk praten, jij hebt wel een ticket kunnen bemachtigen! Inderdaad, ik heb veel geluk gehad. Maar als het me nu niet was gelukt, zou ik na een uurtje knarren in de zetel met veel plezier terugkijken op de zalige tocht die ik vorige jaar dan toch heb mogen doen, en hopen dat de persoon die me net te snel af was bij de verkoop, er net zo veel plezier en pijn aan zal beleven als ik vorig jaar. Dat zouden sommige misnoegde ervaren wandelaars ook beter doen, zodat ze tóch nog iets hebben aan hun 5, 10, 15 deelnames.
Zoals bovenaan al geschreven, ik ben bij de gelukkigen. Om te starten! Aankomen is steeds een vraagteken.
Ik heb er het nodige voor gedaan om paraat te zijn. En ik niet alleen, de kine ben ik dankbaar voor het fantastische oplap werk. Bedankt Linske om me pijn te doen. Straks, voor de start, mag ik nog eens langskomen bij Hyper Fysio. Voet en been krijgen extra steun, tape aangebracht door specialist Olivier.
De elementen, daar heb je geen vat op. De regen zoals die nu valt is, wat mij betreft, zalig. Het is warm en dat zal zo nog blijven tot zondag. Het enige dat me zorgen baart is de wind. Ik hoop dat Buggenhout bos morgen niet wordt afgesloten. Positief is dan weer dan vanaf St-Amands, waar we de dijk opgaan, de wind in de rug zit.
Nu nog even een slaapke doen en dan klaarmaken voor de jubileum editie. Agnes heeft er weeral voor gezorgd dat ik onderweg niks zal tekort komen. Samen met Filip zal ze, met de wagen, me volgen op het parcour.
Het gekende rekening nummer is vandaag verschenen op de blog. Belangrijker is het echter om de dopjes te sparen. Goed voor het milieu en het BCG.
Grtjs
Hugo
Ik hoop, nee, ik geloof erin om morgen met dit T-Shirt door de Boomstraat te lopen.
Gisteren was het de laatste dag van juwelier Blaton in de August Wautersstraat. Na 108 jaar stopt de zaak, wel gekend in Temse en omstreken. Drie generaties hebben voor de faam en naam van Blaton gezorgd. Stichter Hubert gaf het voorbeeld voor zoon Paul. Van Hubert onthoud ik zijn klokvastheid. Thuis konden we onze klok gelijk zetten als hij passeerde op zijn ronde. Van Paul heb ik geleerd dat het vak van horloge maker niet zo simpel is. Van de derde generatie, Nadine, onthouden we vooral haar kunstzin en oog voor schoonheid. Voor ons, bewoners van deze straat (wijk), wordt een hoofdstuk in onze Temsese geschiedenis afgesloten. De tijd dat ik aan de hand van het ophalen of neerlaten van de rolluiken wist 'hoe laat het was' is al lang voorbij. Toch blijft de herinnering levendig. Zo ook de herinnering aan een huis van vertrouwen, altijd welkom en soms werd het onmogelijke toch gerealiseerd.
Horlogewinkel Blaton startte in de August Wautersstraat nummer 15 in 1911. Begin jaren 1920 kocht Hubert het huis ernaast, nummer 13, waar de zaak onafgebroken gevestigd is gebleven.
Mijn ouderlijke huis staat sinds begin jaren 1960 in de Philemon Haumanstraat. Sedert 1985 woon ik in de August Wautersstraat en dus heb ik 'Blaton' eigenlijk al mijn hele leven gekend.
Niet alleen als horloge maker, ook als juwelier was het huis gekend. Vroeger, toen de klokken nog mechanisch waren, moest op regelmatige tijdstippen het 'werk' in gang gehouden worden door het spannen (opdraaien) van een veer. Sommige uurwerken waren van een grote precisie, andere dan weer iets minder correct. Daarom de noodzaak om niet alleen die veer op de juiste spanning te brengen maar ook het bijstellen van de wijzers. Zodoende was een horloge maker meer dan alleen maar een hersteller. In de gemeente ging mijnheer Blaton op regelmatige tijdstippen op ronde om bij particulieren het juiste uur te controleren. Het uurwerk in de OLV kerk was ook een van zijn opdrachten. Hij bezat dan ook een sleutel van het kleine deurtje naast de grote ingang rechtover de bloemmolens. Ontelbaar aantal keren heeft hij de trappen naar de gaanderij beklommen.
Dat trapje, TRAP, ken ik ook, ben er (stiekem) naar boven geklauterd. Klauteren mag ik gerust schrijven, mijn benen waren nog vrij kort en de treden vrij hoog.
Mijn straat (!) was in vroeger jaren een echte winkelstraat. Nu blijft daar nog weinig van over. Het dorp van mijn jeugd is verdwenen. Wim Sonneveld zong er vijftig jaar geleden al over. Binnen vijftig jaar zingt er hopelijk iemand anders over. Dan wordt er tenminste nog gezongen.