Bellum ita suscipiatur, ut nihil aliud nisi pax quaesita videatur - De oorlog moet zo opgenomen worden, dat niets anders tenzij de vrede schijnt gezocht te worden. Hugo Peregrinus
29-03-2019
Dopjes 2018
Beste Lezers,
Hierbij een artikeltje uit het driemaandelijks tijdschrift van Flash 1, van het Belgisch Centrum voor Geleidehonden vzw.
We zeggen het ieder jaar.... "Dit record zal moeilijk te evenaren of te breken zijn...", maar ieder jaar opnieuw, verpulveren jullie, onze trouwe dopjesspaarders, het staande record. Niet zomaar met een paar kilo, dit jaar met maar liefst 33.960 kg meer dopjes dan in 2017.
Dit brengt het nieuwe record op 380.800 kg aan gerecycleerd plastic en het zal niet makkelijk zijn, maar we zijn vol vertrouwen dat we dit jaar nog net iets meer naar de 400.000 kg zullen opschuiven. Een mooie droom toch? We vermelden ook graag een aantal nieuwigheden uit het afgelopen jaar.
De sorteerders uit Tongeren namen een nieuwe dopjesloods in gebruik om alle opgehaalde dopjes makkelijker te kunnen stockeren en sorteren. Verder lanceerden we een dopjesbrief - een nieuwsbrief met berichten over de dopjesactie. Inschrijven kan via www.dopjesactie.be .
Geïnteresseerden kunnen hun bijdrage aan de dopjesbrief inzenden via info@dopjesactie.be. Wil jij bijvoorbeeld een school of organisatie die heel veel doppen inzamelt eens in de kijker zetten, dan kan dit. Suggesties, verhalen, leuke foto's of anekdotes over de dopjesactie, zijn altijd welkom.
Dat we weerom een record breken met onze dopjesactie is een teken dat de dopjesvrijwilligers en alle spaarders zich nog altijd ten volle inzetten voor ons centrum. Zo kwam er in 2018 75.000 kg van het sorteerpunt van "Ternat dopt mee... met het BCG". Er kwamen ook een aantal nieuwe inzamelpunten bij. Op dit moment staan er ondertussen meer dan 370 inzamelpunten op de website, maar we ontvangen dopjes van veel meer verzamelaars in binnen- en buitenland. De dopjesbus deed 400 ophaalplaatsen aan, hetgeen zich vertaalde in meer dan 70.000 km op de teller.
We willen ook alle mensen, die van dichtbij of van ver bij deze actie betrokken zijn, van harte bedanken. Dopjesspaarders, inzamelpunten, chauffeurs, sorteerders, de dopjescoördinator, Horta - uw partner voor tuin en dier - en Raff Plastics - het recyclagebedrijf - ... allen dragen ze hun dopje bij aan het succes van de actie en zo werd dopjesactie 2018, ondanks de prijsdaling, een daverend succes!
Bedankt.
Ik wil hierbij aansluiten en de vele donateurs, die met alle bescheiden maar zeer waardevolle bijdragen, er voor zorgen dat het inzamelpunt van Pieter-Miranda en Herman-Eliane regelmatig meer dan twintig (en meer) zakken kunnen afleveren. Deze week stonden er weer twee plastiek tassen aan de deur, en dat tikt leuk aan in de grote BCG zak.
Eeckhoutdriesstraat 169, honderd NEGENENZESTIG, hé makker! Ge kunt nie missen.
En inderdaad, de zon schijnt er altijd.
De Jean is voor altijd verbonden met Temse en de Werf, de waarf.
Zoals zovelen begonnen als nagelheter, de basis van een lange en vooral rijk gevulde carrière. En die carrière heeft de Jean vooral aan zichzelf te danken. Zijn doorzettingsvermogen gecombineerd met zijn leergierigheid brachten hem tot leidend tekenaar.
Als er te Temse niks meer te leren valt trekt de Jean met het trammeke naar Antwerpen, naar de Londonstraat.
Naar verhalen over zijn jeugd, de oorlog, het café en zijn familie kon je urenlang geboeid luisteren. Nooit was er een moment van verveling.
En als we op dreef kwamen en de geschiedenis van den Boel kwam aan bod vlogen de uren zo om. En soms zakte de flesinhoud iets rapper dan voorzien, geen nood, de reserve stond klaar.
Ik heb genoten van mijn bezoekjes. Zelfs toen het einde naderbij kwam was zijn humor nog steeds van een ‘hemelse’ kwaliteit. Waarheen zijn geest ook is gegaan, de herinnering aan de Jean zal dicht bij blijven.
De zon zal immer schijnen maar net iets anders.
Hugo
Foto's: Datishem; Naar de vergadering van OS; Bekijken, nalezen en catalogiseren; Samen op reis.
Auteur Jean De Block (° Temse, 1928-2019) was jarenlang leidend scheepsbouwkundig tekenaar
op de Boelwerf en leraar scheepsbouw. Als
voorzitter van de Werkgroep Wandel- en Fietspaden van Toerisme Temse was hij medeauteur
van het boek Fietsen door natuurrijk Temse. Zijn levendige belangstelling voor
Temse en zijn geschiedenis van de 20ste eeuw
lag aan de basis van zijn late roeping als vorser
en auteur. Van zijn hand is de biografie van Rik De Meester (1918-1994). Voor Op Stoapel was hij een levende encyclopedie, over Jos Boel&Zonen heeft hij een uitgebreid archief samengesteld. Ook hij heeft hij zijn gewaardeerde medewerking verleend aan vele evenementen en geschriften voor o.a. Op Stoapel en de docu reeks: Zolang er Scheepsbouwers Zingen van Jan Vroman.
Zoals gezegd en geschreven vorige bijdrage is de St-Jozefs bedevaart doorgegaan op de heilige man zijn feestdag.
Gestart op de markt aan café De Graanmarkt (nu Rita) ben ik dezelfde weg gegaan zoals bijna zestig (60) jaar geleden. Op vele plaatsen, te beginnen op de markt zelf, heb ik mijn geheugen diepgaand geraadpleegd om de verschillen in het straatbeeld te visualiseren. En die verschillen zijn enorm. Op elke plaats in de gemeente is het uitzicht veranderd.
De kleine kasseikes van de markt zijn herschikt. Ik denk dat op vele van die steentjes nog wel een stukske van mijn vel hangt. Vele gebouwen zijn vervangen door moderne exemplaren maar de OLV Kerk schittert meer dan ooit. Alleen is het moeilijk om die op een foto te krijgen, zeker als je er geen auto op wil zien.
In de Kamiel Wautersstraat is het zicht er nog wel. Op de hoek van de Franklin Roosevelt straat, het gemeentehuis en het hoekhuis naast voormalige beenhouwerij Arbyn na zijn echter alle gebouwen uit mijn jeugd verdwenen. Ik weet wel dat het Volkshuis zijn gevel er nog is, de geest is daar wel degelijk uit de fles. Hetzelfde verhaal als ik richting Oeverstraat draai. Deze straat ziet er nog redelijk hetzelfde uit. De Vos kijkt nog steeds in dezelfde richting. Maar je mag niet te ver kijken. Vlak voor me is het gebouw van de Gendarmen verdwenen net zoals het gebouw ernaast van elentrieker Vermeulen. Het grote gebouw, waar nu CM, ACV en C° gevestigd zijn, is reeds heel lang verdwenen. Zelfs het uitzicht van het huidige gebouw verschilt grondig van Het Volk voorheen. Turnen, met WIK, heb ik er nog gedaan in de feestzaal, gewoon op de vloer. Voorheen konden we terecht in de Akkerstraat, in een heuse turnzaal. En alvorens aan dat turnen te beginnen konden we rondrennen op het koer met de grote bomen. Als ik het me goed herinner was er rond die bomen een verhoging.
Aan het duiven lokaal van De Graeve (het huis staat er nog) ben ik eens met mijn trotinette in volle snelheid op ne pierewit gevlogen. Wegens overschrijden van de toegestane speeltijd in de Oeverstraat (bij Peirsman en op den Hogenhof) ben ik in het donker in volle gallop op dat ding geknald. Door de klap kwam ik op straat terecht, hulp stroomde onmiddellijk vanuit de kroeg toe. Met enkel wat schrammen en een flinke vermaning kwam ik er vanaf. Zou dat nu nog kunnen?
Maar terug naar de diezelfde Oeverstraat. Wie kent er nog den Hogen Hof? De straten waren er niet breed, de woningen navenant niet groot. Wel was er 'boven' een klein pleintje alwaar de latere ruitenwasser, glazenier Van Overschelde woonachtig was. Ervoor de schoolwinkel van De Landtsheer en de poelierderij Thielens. Verdwenen zijn ook de beenhouwerij (Rooms?) en de kleding winkel van Smet. Rookwaren De Bock zouden deze tijden zijn overgeschakeld op de E-sigaret maar bakker Pellecom zou nog steeds bakken. Wel zou zijn assortiment gevoelig zijn uitgebreid. De groentewinkel met de bascuul, het komt er niet op 100 gram op aan, zou waarschijnlijk de tijd niet hebben overleefd. Voor behangpapier of verf kon je terecht bij Peirsman of er rechtover, de naam ontsnapt me. En even voorbij P was er nog een kleding winkel. Mijn moeder heeft er me ooit een witte wijde broek gekocht, een afschuwelijk ding. En vooral vlug vuil op de fiets. Verder was er nog dokter Poort en verzekeringen Hellebaut.
Maar vooral de fietsenwinkel herinner ik me nog goed. Niet zozeer om die fietsen of het café ernaast. Vooral omdat tussen de bakkerij en het café den Britisch was gevestigd. Die witte balkjes begreep in nog niet zo goed, maar het was best wel spannend want eigenlijk verboden terrein. En via die fietsen was de stap makkelijker gezet.
Maar om tot in Tielrode te geraken moet ik wel even voortmaken.
De linkerkant van de Oeverstraat, verder na de bocht, verandert vooral de laatste jaren in snel tempo. Het kruispunt verderop is zeker veiliger geworden. En waar op Cauwerburg ooit de 'boningman' woonde staat nu een groot appartement.
Richting Tielrode zijn de fabrieken van Orly omgevormd tot magazijnen terwijl ervoor en er tegenover nieuwe wijken zijn ontstaan. Wel is het café, Het Schalie Huis, nog ongeveer hetzelfde. De baan echter is totaal verschillend. De kasseibaan, met een breedte van grote kar en later uitgebreid met een strook links en rechts van een ander soort kasseien, was bij nat weer eerder slippery te noemen. Ik weet het omdat ik er op zeer jonge leeftijd met de auto ben overgereden.
Hoe jong, minder dan 10 jaar. Hoe kan dat? Wel de chauffeur, Dolf Baetens beenhouwer op de markt, reed elke week (dinsdag?) naar de slachterij in Elversele. Na de stop in voornoemde Schalie Huis mocht ik op zijn schoot zittend zijn Morris besturen. Mits enige correcties van Dolf verliep dit vrij goed. Op de terugweg lukte dit soms minder goed, dan bedoel ik de correcties. (mijn moeder heeft het te laat geweten)
En zo komen we aan het beeld van het H Hart met de vermelding Wij bleven gespaard van de V1 De betekenis hiervan is pas later goed tot me doorgedrongen. Even verder liep toenmalig nog het tramspoor, nu A Heymanstraat. Of die tram er nog effectief over reed weet ik niet meer, wel dat we met die tram vele jaren naar Ham Carnaval reden op zondag.
Ook in het dorp van Tielrode zijn er al heel wat wijzigingen gebeurd. Niet in het minst bedoel ik de transformatie ter hoogte van het rusthuis. St-Jozef moest hier plaats maken voor Woon-zorgcentrum Huize Vincent. En de werken gaan verder.
De oprit naar het kasteelke van Tielrode ligt er nog steeds. Het plein voor de sporthal herinner ik me helemaal niet meer, uiteraard wel de kerk. Een aangename verandering is Den Brabander zeker wel te noemen. Dat het voorheen een brouwerij was wist ik toen niet.
En zoals al eerder aangehaald, de kapel is er nog steeds. De Durme rivier heeft terug meer water dan voorheen en De Durme Werf is voorgoed weg.
Al bij al een mooie herinneringstocht en op het eind, in de kapel, een ouderwetse sfeervolle gebedsdienst bijgewoond.
Via de buitendijk van de potpolder, ook een verandering, kom ik langs mijn laatste rustplaats.
Grtjs
Hugo
Nota: Vandaag zijn Agnes, Annita, Jan en ikzelf gezegend in de St-Rombauts van Mechelen. Klaar om op tocht ofte camino te trekken.
Fotos: Vertrekpunt (geboortehuis); Hogen Hof; Dank de Heer; Waar zijn de sporen (van mijn verleden); Kasseibaantje naar de poort van .; Kapel van St-Jozef; Noveen kaars voor iedereen; Wat er nog rest van De Durme; Rust plaats.
19 maart is de enige echte vaderdag sinds mensen heugenis. Zoals 17 maart de enige echte feestdag is van de Ieren.
Dit kleine eiland in het uiterste westen van Europa is waar het allemaal begon, én het is het middelpunt van de wereldwijde viering van St. Patrick. Zo vind je artistieke flair bij de St. Patricks Day optocht in Galway en bij het Home of St. Patrick Festival in Armagh en Downpatrick, waar de legende van de heilige diepgeworteld is.
Luke Wadding, een Ierse Fransiscaan, heeft ervoor gezorgd dat 17 maart een feestdag is geworden. Op die datum is in 461 Patrick overleden in Saul, county Down. St-Patricks Day is een traditionele dag voor geestelijke vernieuwing. Ik ben er al eens bij geweest, te Dublin, en volgens mij zit die vernieuwing vooral in The Guinness.
Het is trouwens in Boston, USA, dat in 1737 de eerste optocht ter ere van St-Patrick werd gehouden. De eerste officiële parade werd gehouden in New York in 1766. Het groene eiland vierde pas in 1903, in Waterford, zijn eerste Patricks Day. In Dublin werd het zelfs wachten tot het jaar 1931.
De kleur van Patrick was het blauw maar in de loop van de 19e eeuw kleurde de wereld op St-Patricks Day groen.
En het is dank zij diezelfde heilige dat Ierland vrij is van slangen. Maar zoals je weet zijn de Ieren uitstekende vertellers.
De St-Jozefkapel te Tielrode is voor mij de herinnering aan mijn vader, Milaan - San Remo en de klinknagel.
Traditioneel werd, bijna zestig jaar geleden, op 19 maart de wielerklassieker Milano Sanremo verreden. Deze klassieker oftewel de Primavera werd toen ook al uitgezonden door de BRT, toen nog NIR genaamd. Die uitzendingen waren er pas vanaf een uur of vier. Ik herinner me zon uitzending. De TV stond in het café op een verhoogje, enige klanten zaten ervoor. Het enige zichtbare was grijze mist. De sprint op de Via Roma was enigszins zichtbaar, zelfs de commentator wist pas na enige tijd een juist uitslag te geven. Het commentaar ter plaatse was er dan ook naar.
Een andere aankomst herinner ik me ook nog, de renners waren al binnen als de uitzending begon.
Alvorens naar die TV te staren ging mijn vader met mijn oudere broer en mezelf dus naar Tielrode, te voet wel te verstaan. Heb ik daar de goesting opgedaan om op pelgrimstocht te gaan? Ik weet wel dat ik het geweldig vond.
En juist naast de kapel was toen nog de scheepswerf van Heyman. Mijn vader nam altijd verlof op St-Jozef, niet iedereen deed dat. Het geratel van de klinkers aan de schepen kende ik al, op de markt in Temse kon ik dat ook horen. Op mijn vraag waarom die mensen werkten op een feestdag bleef mijn vader het antwoord schuldig. Wel wist hij zeker dat het lawaai van de hamer op de klinknagel niet van op den Boel kwam. En dus gingen we een stapje verder voorbij het hek van de werf De Durme, alwaar ik met eigen ogen de helling kon zien waarop de kleine scheepjes lagen.
Een verfrissing in een plaatselijke kroeg, die er nog voldoende waren (je kon geen dorst lijden), en terug op weg om op tijd te zijn voor de aankomst van La Classicissima, de eerste grote koers van het jaar.
Vandaag is er geen klassieker op TV, ik ga wel een klassieker doen, seffens te voet naar de kapel. De wind of de koude kan me niet deren, mijn lief heeft me een cadeau gegeven dat mijn lijf zal beschermen.
Grtjs
Hugo
Fotos: Groen wereld (Rome, de Muur, Niagara Falls); Nieuwe kliniek in Bornem, bijna geopend maar al in gebruik.
Het interclub kampioenschap van het Biljart verbond van Temse zit erop. Zaterdag ll was er de prijsuitreiking in biljartcafé The Pocket. Laureaat werd Sint-Joris A, dat met 6 winstpartijen op 7 deze 56e competitie won. Er waren ook beeldtrofeeën voor Sportvrienden (2de) en Sportstadium B (3de). Ik ben met mijn ploeg gestrand op de 6e plaats (van de 8), volgende keer beter denk ik dan.
Ik probeer om in het driebanden, de volgende competitie, enige ervaring op te doen. Als deze discipline achter de rug is ben ik schuppes.
Vorige vrijdag ben ik dan met de stapmaten een toerke gaan doen romdomom het Kremlin, euh sorry Aalter. Zie Voetstappen in Vaderlandsche Bodem voor een degelijk verslagje.
Dat ‘schuppes zijn’ is nog even maar het is ook hoog tijd om die voorbereiding terug aan te vatten. Voor Noorwegen is de tocht al in orde, het boekje van Ria Warmerdam, HET OLAVSPAD, is voorzien van de nodige kaarten en adresjes. Er bovenop zijn er voldoende sites om aan gegevens te geraken. In Oslo kan ik langsgaan in het Olavs center alwaar ik een wandelboekje en stempel kan bekomen en nog extra raadgevingen.
Ik moet dus zelf nog zorgen voor zo’n boekje om vanuit Temse tot in Oslo te geraken, via Nederland, Duitsland en Denemarken. Op de overzetten tussen Brake-Sandstedt, Cuxhaven-Brunsbüttel en Hirtshals-Larvik, die ik normaliter zal nemen, hebben ze waarschijnlijk ook wel een stempel.
Niet dat ik met dat boekje overal terecht kan, het opent wel eens deuren. En het is een mooie herinnering.
Een drietal weken terug kon ik alweer twee zakken met dopjes afleveren ten huize Miranda. De meerderheid van de dopjes kwamen van de gemeentelijke (kleuter en lagere) school van Kruibeke en werden aangevuld met deze uit de brandweerkazerne. Bedankt!
Bedankt ook alle mensen die bij me thuis regelmatig een zakje afgeven. Al die kleine beetjes maken best wel een grote, zoals de zak die ik vorige week nog meekreeg van de vrienden uit Pamel. Dank aan Myriam en haar collega’s van het UZ Aalst.
Blijkbaar is een beetje wind (!) voldoende om het land plat te leggen. Gelukkig is dit gebeurd op een zondag, anders was het financiële plaatje wellicht niet te overzien. In de Weert, Bornem en Branst lagen de straten vol takken, wellicht was dit overal in West Europa wel zo.
Het kon K.H. Zucht naar Kunst er niet van weerhouden om een prachtig Lenteconcert ten beste te geven. Persoonlijk vond ik ‘Regina’ van Gioacchino Rossini erboven uitsteken. Niet dat ik enige affiniteit met deze componist heb. Blijkbaar was de heer Rossini niet alleen een uitzonderlijk begaafd musicus, hij schreef opera’s aan een waanzinnig tempo, maar bovenal stond hij bekend om zijn luiheid. Het gerucht doet de ronde dat wanneer er een muziekblad uit bed viel (hij componeerde uitsluitend in bed!), hij liever de aria herschreef, dan het blad te moeten oprapen.
Op zijn 37e stopte hij met componeren en ging rentenieren. Wel vond men hem nog regelmatig achter het keukenfornuis, Rossini is één der grootste meester koks van de geschiedenis!
Grt
Hugo
Foto: Het winnende team van het interclubkampioenschap vrijspel Temse 2019, samen met het bestuur van het Biljartverbond. Vlnr: Schepen Stephan Van der Gucht, Hugo Van Britsom, Johnny Van den Bergen, Werner De Wilde, Alfons Lesire, Willy Viaene, Peter Pauwels, Ivan Scheers, Eddy Acke en Luc Verhulst.
(klik op de foto voor grotere weergave)
Deze week, vorige eigenlijk, geen wandeling gedaan wegens elke avond al weg. En daar zit het biljart voor iets tussen. Maar er is ook goed nieuws, onze beide ploegen hebben deze week eindelijk nog eens gewonnen. Mijn ploeg, de Juniors, heeft het wel moeilijk gehad. Elke wedstrijd eindigden beide tegenstrevers binnen vijf punten van hun aantal. Het minste foutje kan dan fataal zijn. Ook al noemen we Juniors, we hebben bewezen over voldoende kwaliteit en vastheid te beschikken. (Zoals je weet spelen we in ketting. Diegene die het minst aantal caramboles dient te spelen vangt aan. Op het moment dat een van beide spelers zijn aantal bereikt wordt de wedstrijd verder gezet door de ploegma(a)t(en). De ballen blijven wel liggen zoals laatst gespeeld. De speler die het meest aantal punten moet behalen eindigt de partij.)
Ook onze club genoten, de Seniors, konden niet achterblijven. Ze wonnen wel op meer overtuigende wijze.
En dus heb ik deze week nog geen kilometerkes gestapt. Dat wil wel niet zeggen dat ik stil heb gezeten. In de tuin is er al heel wat gedaan. Onder andere zijn er twee (te) grote struiken uitgedaan. Vooral de kiwi verwijderen had heel wat snoei en spit werk nodig. Dit was al meer een boom, hij stond er dan ook al dertig jaar. Zijn verwijdering is vooral het gevolg van het weigeren om voldoende vruchten voort te brengen. Tweedens, zijn opvolger stond al klaar. En dan alles kleinen en in pakjes binden, ik moet alles doorheen de gang naar buiten brengen hé. Ik had toch 85 kilogram aan stronken en snoeisel bijeen gescharelt.
Maar eigenlijk wou ik het deze week hebben over de abdij van Bornem. Vorige (vorige) week ben ik er nog eens langs geweest. De volledige site is in renovatie. En het toeval wil dat vrijdag laatst leden de stapmaten gepasseerd zijn in Achel. En daar juist over de grens met Nederland is de brouwerij La Trappe gevestigd.
De kloosterlingen leefden volgens de leefregels van Benedictus van Nursia (480-547). Deze kerkvader stelde de zogenaamde 'Regel' op die door de eeuwen heen de onbetwiste leidraad is gebleven voor het kloosterleven. De Regel is een nog steeds zeer toegankelijke tekst waarin heel systematisch alle aspecten van het leven binnen de kloostermuren aan de orde komen. De monnik moet beloven trouw te zijn aan zijn klooster, in kuisheid te leven, gehoorzaam te zijn en afstand doen van alle bezittingen.
De cisterciënzer abdijen ontstonden als een reactie op het slecht naleven van de regel van Benedictus. Trappisten zijn ook cisterciënzers maar dan van de strikte observantie. Die orde ontstond einde 18de eeuw in de abdij van La Trappe (Frankrijk) en ook hier gaat het om het invoeren van een veel striktere regel. Met de jaren zijn de trappisten talrijker geworden dan de gewone cisterciënzers.
Negen eeuwen geleden bouwden de cisterciënzers hun eerste abdijen. Het waren bouwtechnisch gezien, zeker in die tijd, absolute meesterwerken. De cisterciënzers leefden ascetisch en dat was in die tijd voor ridders haast even aantrekkelijk als deelname aan de kruistochten. Onder de bezielende leiding van Bernardus van Clairveaux werden vanuit Frankrijk overal in Europa honderden nieuwe kloosters gesticht.
Hoewel het bidden en zingen voor God min of meer als 'core-business' van de cisterciënzers moet worden beschouwd en ze om die reden een teruggetrokken levensstijl kenden, drukten ze overal waar een klooster was gevestigd hun stempel op de omgeving. Ze hebben dijken en sluizen gebouwd, overzeese handel gedreven, tal van gronden aangekocht, voor tal van burgers de oude dag voorziening verzorgd en steeds nieuwe kloosters en uithoven gesticht. In tijden van grote overstromingen en van gewelddadige confrontaties, zorgden de monniken, samen met de grietmannen, voor een stabiel bestuur. De cisterciënzer abdijen waren monumenten in het landschap door hun omvang en bouwtechniek. Ze kenden een strikte scheiding tussen de koormonniken en de lekenbroeders, de 'oratores' versus de 'laboratores'. Het klooster was verdeeld in een gedeelte voor de koormonniken en een deel voor de lekenbroeders. Deze laatste groep, die veruit in de meerderheid was, had bijvoorbeeld geen toegang tot het kloosterhof.
De koormonniken droegen een wit habijt met een zwart scapulier of schouderkleed. Tijdens de koordienst droegen ze een witte hoofdkap. Dag en nacht zongen ze in onafgebroken koordiensten Gods lof. De lekenbroeders moesten het met een grijze uitvoering doen. Daarom werden ze de 'skiere mûntsen' werden genoemd, de schiere of grijze monniken.
De cisterciënzers moesten vooral in hun beginperiode niets hebben van beelden of muurschilderingen. Hun oprichter Bernardus van Clairveaux (1120-1153) verzette zich er tegen dat het goud in de kerken schitterde terwijl de armen in diepe ellende moesten leven. Hij wilde terug naar eenvoud en vroomheid. Het was hem een doorn in het oog dat de door Benedictus opgestelde kloosterregels in veel benedictijner klooster danig waren vervlakt.
Bernardus van Clairvaux was een zeer invloedrijke middeleeuwse geestelijke, ongetwijfeld mede door zijn welbespraaktheid, zijn overwicht en organisatietalent en zijn fanatieke streven om de geloofwaardigheid en macht van de kerk te bevorderen door zuiverheid, onbaatzuchtigheid en nederigheid te betrachten. Als Bourgondische edelman trad hij met een groot aantal mannelijke familieleden in 1112 toe tot de dan noodlijdende orde van de cisterciënzers die in Citeaux hun moederklooster hadden.
Bernardus werd abt van Clairvaux toen hij 24 jaar oud was. Hij was intelligent en hij wist pijlsnel hoog in de kerkhiërarchie op te klimmen. Vanaf die positie gaf hij belangrijke steun aan de 'Ridders van de Tempel', ook wel de ridders van de heilige graal, tempelridders of tempeliers genoemd. Deze gezworen verdedigers van het Heilige Land kwamen volgens een legende voort uit afstammelingen van Jezus, de zogenaamde Rex Deus. De tempeliers waren goed getrainde monnikenridders die de geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid hadden afgelegd. Hun orde groeide uit tot een machtige organisatie, niet alleen in religieus en cultureel opzicht maar ook dankzij aanzienlijke donaties op militair en financieel-economisch gebied. Vele grote bouwprojecten zijn het werk geweest van de tempeliers. Hun kerken en kastelen getuigden van een bijzondere architectonische kunde. De cisterciënzer orde had hier ook profijt van. Nog tijdens het leven van Bernardus stichtte de orde driehonderd nieuwe abdijen.
Bernardus zweepte in het midden van de twaalfde eeuw de Westeuropese gelovigen op tot de kruisvaart. Zijn volgelingen, koningen, ridders, geestelijken en gewone mensen waren onder invloed van de christelijke retoriek zo enthousiast geworden dat men op drie fronten tegelijk ten strijde trok: in het Heilige Land, in Spanje en Portugal en in het Duitse Rijk ten oosten van de Elbe. Gedurende vele jaren werden expedities opgezet die tot een grote 'clash' hebben geleid tussen de arabische wereld en de westerse cultuur.
Het woord 'Clairvaux' is afgeleid van 'Clara Vallis' dat 'het lichte dal' betekent. Het woord 'Klaarkamp' is afgeleid van 'Clarus Campus' dat 'het lichte veld' betekent en is een klooster in Nederland. In België kennen we het klooster Klaarland.
Ik ben eens gaan grasduinen bij zowel de ene als de andere orde. Hun websites zijn voortreffelijk gemaakt. Beide strekkingen zijn wel strikt georganiseerd.
Bij de gewone orde telde ik 162 kloosters met 35 bijhuizen, verdeeld over 25 congregaties, in 28 landen. In België tel ik een tiental kloosters van Cisterciënsers met onder andere Bornem. Te Oudenaarde zijn de Zusters Bernardinnen (Moeders van Goede Raad) in vijf vestigingen vertegenwoordigd.
Bij de trappisten, OCSO ofte The Order of Cistercians of the Strict Observance, tel ik 177 kloosters wereldwijd. In België zijn 10 trappisten kloosters: Brialmont, Clairfontaine, Klaarland, Nazareth, Orval, Rochefort, Scourmont, Soleilmont, St-Sixte en Westmalle.
Cisterciënzers: http://www.ocist.org/ocist/de/
Trappisten: https://www.ocso.org/
Bornem dus.
De abdij, daterend uit 1603, is vele jaren een zorgenkind voor de gemeente Bornem en de kloostergemeenschap geweest. Een herbestemming van een dergelijk pand met een dusdanige historiek ligt niet voor de hand. Er waren heel wat besprekingsrondes nodig en vooral veel studiewerk om te komen tot een voorstel voor een haalbare herbestemming van de abdij, met respect voor de geschiedenis, de omgeving en haar bewoners (in de abdij resideren nog steeds een aantal paters die ook na de herbestemming en restauratie zullen blijven wonen in de abdij).
Het dossier bestond uit 2 aparte luiken die beiden dienden te worden verzoend tot een globaal aan te pakken dossier en project. Het eerste luik omvatte een aanbesteding voor de restauratie van de gehele buitenschil van de abdij: gevels, daken, buitenschrijnwerk. Naast het restauratiedossier diende een antwoord te worden geboden op de vraag tot herbestemming van de abdij.
Bijkomende moeilijkheid in het gehele dossier betrof het feit dat de volledige gelijkvloerse verdieping, inclusief pandgang en abdijkerk, niet tot de herbestemmings opdracht behoorden.
Deze ruimtes worden in de toekomst door de gemeente ter beschikking gesteld voor de Bornemse gemeenschap.
Naast het abdijgebouw moest ook rekening gehouden worden met de immense maar prachtige abdijtuin. Deze tuin wordt in ere hersteld.
De idee om de inrichting van volks moestuinen, te laten onderhouden door de eigenaars van de appartementen, is een preferente wens van het gemeentebestuur en zal aangevuld worden met een gemeenschappelijk te gebruiken fruitboomgaard en aangename siertuin.
Onder de titel Hemels wonen in een abdij wordt dit project op de particuliere woningmarkt aangeboden.
Er zullen 32 appartementen worden voorzien met oppervlaktes tussen 80 & 170 m².
Deze classicistische abdij kent een lange voorgeschiedenis. Pedro Coloma, heer van Bornem, stichtte op deze plaats een klooster van het Heilig kruis, waarvan de eerste steen werd gelegd in 1603.
In 1658 werd het ingenomen door de Engelse Dominicanen, die omwille van godsdienstvervolgingen hun eigen land moesten verlaten. Ze startten de verbouwingen en het gebouw kreeg de bijnaam Engels klooster. Vanaf 1659 werd het geheel uitgebreid met een succesvol opleidingscollege, het zogenaamde Engels college.
Na een periode van verval, start men in 1768 met de afbraak van het klooster. Enkel de kerk kan men behouden. Vrijwel onmiddellijk worden de werken voor het nieuwe klooster aangevat. De oostelijke en zuidelijke vleugel werden vermoedelijk reeds in 1769 afgewerkt. In 1771 startte men de bouw van de westelijke vleugel, of het nieuwe college. Deze vleugel bevat tevens de refter die beschikt over een Kalvarie, waarschijnlijk van W. Pompe. Het nieuwe gebouwencomplex dat voltooid werd in 1773 vormde een volledig vierkant rondom een binnenplaats. De oude kerk strekte zich uit over de noordelijke vleugel.
Tijdens de Franse Revolutie werd het klooster verbeurd verklaard en in 1797 openbaar verkocht, waarna het door kloosterlingen opnieuw werd aangekocht. Omwille van de zware schuldenlast ging de eigendom in 1825 over naar een makelaar uit Antwerpen, die het goed in 1836 definitief verkocht aan de Cisterciënzers van Hemiksem. Op die manier werd de abdij van Sint-Bernardus aan de Schelde in Hemiksem overgebracht naar Bornem. De abdij kende een nieuwe bloei met dezelfde rechten en privileges als de voormalige abdij van Hemiksem onder de naam Sint-Bernardus. In 1840 startte men op de plaats van de oude kerk, de bouw van een neoclassicistische kerk. Ze doet nog steeds dienst als parochiekerk.
In de tweede helft van de 19de eeuw werd het hele complex (met tuin) omgeven door een bakstenen muur.
Het klooster werd geleidelijk uitgebreid met onder meer een bibliotheek naar een ontwerp van J. Schadde in 1872. Vooruitziende bibliothecarissen zoals de paters Edmundus de Fierlant en Benedictus Van Doninck wisten het boekenbezit van de abdij tot een bijzonder rijke verzameling uit te bouwen. Vooral de door hen bijeengebrachte werken over de Cisterciënzer orde droegen bij tot de faam van de abdijbibliotheek tot ver over de landsgrenzen. Hoewel van het oorspronkelijke boekenbestand van de oude abdij van Hemiksem slechts 3000 banden overbleven, werd dit bezit door oordeelkundige aankoop aanzienlijk uitgebreid tot meer dan 30.000 banden, waaronder zelfs banden uit de 15de eeuw en oude handschriften met miniaturen uit de 13de en 14de eeuw.
Als ge het aan mij vraagt, ik denk dat het er mooi en aangenaam wonen zal zijn.