college van burgemeester en schepenen Zitting van 19 april 2013 
Besluit GOEDGEKEURD 
A-punten stadsontwikkeling / vergunningen 
 
  
Verkavelen. District Ekeren. Gerardus Stijnenlaan. 20015 - Verkavelen grond in 28 loten. Woningbouw.  
Afsluiten openbaar onderzoek - 
Weigering 
  
Motivering 
Aanleiding en context 
Eigenaars/aanvragers: 
- mevrouw Denise Dierckxsens-Blontrock, p/a bvba Palmers-Stokmans, Starrenhoflaan 44/19, 
2950 Kapellen 
- de heer en mevrouw Verhaegen-Brouwens, p/a bvba Palmers-Stokmans, Starrenhoflaan 
44/19, 2950 Kapellen 
Ligging van het perceel: Gerardus Stijnenlaan zn, district Ekeren. 
Kadastrale gegevens: (afd. 34) sectie E nr. 165 F, (afd. 34) sectie E nr. 166 B, (afd. 34) sectie E nr. 164 E deel. 
De aanvraag omvat: 28 loten voor vrijstaande en gekoppelde bebouwing. 
Ontvangst aanvraag: 13 augustus 2002. 
Dossiernummer: 20015 - EK/2001/V/0001. 
 
  
Juridische grond 
Decreten en uitvoeringsbesluiten 
Het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, het decreet van 
18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de uitvoeringsbesluiten. 
Het college kan de verkavelingsvergunning enkel verlenen op eensluidend advies van de 
gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar van de Vlaamse regering (artikel 55 § 1 en 43 § 1 van 
het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996). 
De gemeenteraad moet vooraf, in toepassing van artikel 133 van het decreet houdende de organisatie 
van de ruimtelijke ordening, een besluit nemen over de wegen indien het college meent dat de 
 
vergunning kan worden verleend. 
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten. 
Stedenbouwkundige gegevens uit de plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen en 
verkavelingen 
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplan 
'Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen', vastgesteld bij besluit van de Vlaamse regering van 
19 juni 2009. 
De aanvraag is gelegen binnen de afbakeningslijn die aangeeft waar de stedelijke ontwikkeling van 
het Antwerpse in de toekomst kan gebeuren. Binnen de afbakening gelden volgende 
stedenbouwkundige voorschriften: 
Artikel 0: Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen 
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met 
uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de 
op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften 
onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in 
nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of bijzondere 
plannen van aanleg worden vervangen. 
Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante 
bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de 
verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen. 
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een deelplan. 
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en 
latere wijzigingen). 
Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. 
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en 
kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in 
een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor 
sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, 
voor agrarische bedrijven. 
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze 
verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. 
(Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing 
van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) 
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het gewestplan. 
Gemeentelijke verordeningen 
De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief 
vastgesteld door de gemeenteraad van 25 oktober 2010 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad 
van 25 maart 2011. 
Gewestelijke verordeningen 
Het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene 
bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer. 
Richtlijnen en omzendbrieven 
De ministeriële omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de 
ontwerpgewestplannen en gewestplannen is van toepassing. 
De ministeriële omzendbrief RO/98/2, betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen en 
voetgangersverkeer is van toepassing. 
 
Watertoets 
Overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid 
(Belgisch Staatsblad 14 november 2003) dient het ontwerp onderworpen te worden aan de 
zogenaamde watertoets. 
Andere voorschriften 
Geen. 
Regelgeving: bevoegdheid 
Artikel 52 §1 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 
1996, stelt dat het college bevoegd is om de beslisisng te nemen over een aanvraag tot 
verkavelingsvergunning. 
 
  
Fasering 
Procedurestap Datum 
Ontvangst aanvraag 13 augustus 2002 
Opening openbaar onderzoek 19 augustus 2002 
Afsluiten openbaar onderzoek 18 september 2002 
Openbaar onderzoek 
Wettelijke bepalingen afhankelijk van de aanvraag 
Artikel 3, § 4 van het besluit van 5 mei 2000 van de Vlaamse regering betreffende de openbare 
onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, bepaalt 
dat bij ontstentenis van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of een bijzonder plan van aanleg 
verkavelingsaanvragen en aanvragen tot wijziging van een verkaveling onderworpen dienen te 
worden aan een openbaar onderzoek. 
De aanvraag tot verkaveling werd openbaar gemaakt van 19 augustus 2002 tot 18 september 2002 
overeenkomstig de bepalingen van voornoemd besluit inzake openbaarmakingen. 
Inventaris van de bezwaarschriften 
Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden 21 individuele bezwaarschriften ingediend 
handelend over volgende punten: 
1. bij hevige stortbuien heeft de wijk Ekeren Laar last van wateroverlast en worden de braakliggende 
lager gelegen gronden gebruikt om overtollig water tijdelijk over te pompen; 
2. de verkavelingsaanvraag bevat onvoldoende gegevens inzake ophoging van de lager gelegen 
terreinen. 
Bespreking van de bezwaarschriften 
Met betrekking tot het eerste bezwaar kan opgemerkt worden dat uit de terreinanalyse blijkt dat de 
helft van het terrein tussen 35 en 40 centimeter lager ligt dan de voorliggende wegenis. De percelen 
liggen volgens de overstromingskaarten in recent overstroomd gebied en volgens de watertoetskaart 
volledig in effectief overstromingsgevoelig gebied. Vermits de percelen waarop gebouwd zal 
worden in effectief overstromingsgevoelig gebied gelegen zijn en er geen voldoende buffering voor 
bijkomende verharde oppervlakte voorzien werd, kunnen de bezwaren inzake wateroverlast 
bijgetreden worden en voldoet de verkaveling niet aan het decreet Intergraal Waterbeleid van 18 juli 
2003 (Belgisch Staatsblad van 14 november 2003). 
De bezwaren inzake wateroverlast kunnen ontvankelijk en gegrond verklaard worden. 
 
  
Met betrekking tot het tweede bezwaar kan opgemerkt worden dat er geen lengte- of dwarsprofielen 
bij het verkavelingsdossier gevoegd zijn. Hieruit kan afgeleid worden dat er geen bijkomende 
ophogingswerken zullen worden uitgevoerd ten einde een deel van het perceel minstens gelijk of 
hoger te leggen dan de voorliggende wegenis. Gelet op het overstromingsgevoelig karakter van het 
gebied is het terrein bijgevolg niet geschikt om erop te bouwen en worden de potentiële kopers in 
het ongewisse gelaten omtrent noodzakelijke werkzaamheden om het terrein bouwrijp te maken. 
Ook de aanpalenden worden in het ongewisse gelaten waardoor zij niet weten welk effect eventuele 
ophogingswerken ten opzichte van hun terreinen zullen hebben. 
De bezwaren inzake ontbrekende gegevens kunnen bijgevolg ontvankelijk en gegrond verklaard 
worden. 
Argumentatie 
Voorafgaand neemt het college kennis van volgende adviezen. 
Op 17 oktober 2012 werd advies gevraagd aan het Vlaams gewest, Agentschap Onroerend Erfgoed 
Antwerpen. 
Het advies werd niet uitgebracht binnen de gestelde termijn van dertig dagen, zodat aan de 
adviesvereiste kan worden voorbijgegaan. 
Op 17 oktober 2008 werd advies gevraagd aan de Provincie - Dienst Waterbeleid. 
Zij brachten advies uit op 20 november 2012 met referentie DWAD-2012-0757. 
Het advies is ongunstig. 
Op 17 oktober 2012 werd advies gevraagd aan stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie. 
Zij brachten advies uit op 11 april 2013 met referentie SW/OE/A. 
Het advies is voorwaardelijk gunstig. 
Op 17 oktober 2012 werd advies gevraagd aan Vlaamse Milieumaatschappij. 
Zij brachten advies uit op 13 november 2012 met referentie WT 2012 OA 0083. 
Het advies is voorwaardelijk gunstig. 
Op 17 oktober 2012 werd advies gevraagd aan stadsontwikkeling/ ontwerp & uitvoering/ ontwerp en 
waterbeheer. 
Zij brachten advies uit op 9 november 2012 met referentie SW_OD__2012_A_100. 
Het advies is ongunstig. 
Op 17 oktober 2012 werd advies gevraagd aan stadsontwikkeling/ ruimte & mobiliteit/ ruimtelijke 
beleid. 
Zij brachten advies uit op 13 november 2012 met referentie SW/RM/RB. 
Het advies is ongunstig. 
Analyse van het project 
De verkavelingsaanvraag heeft betrekking op het verkavelen van drie percelen bouwland, met 
kadastrale secties E, nummers 164 E, 165 F en 166 B in 28 loten voor vrijstaande en gekoppelde 
bebouwing met wisselende breedte en afmetingen volgens plan. De percelen zijn momenteel 
onbebouwd. De totale oppervlakte van alle te verkavelen percelen bedraagt 14 248,40 vierkante 
meter. Lot 1 heeft een oppervlakte van 546,52 vierkante meter, lot 2 heeft een oppervlakte van 
592,49 vierkante meter, lot 3 heeft een oppervlakte van 327,12 vierkante meter, lot 4 heeft een 
oppervlakte van 335,82 vierkante meter, lot 5 heeft een oppervlakte van 341,63 vierkante meter, lot 
6 heeft een oppervlakte van 344,56 vierkante meter, lot 7 heeft een oppervlakte van 344,63 vierkante 
meter, lot 8 heeft een oppervlakte van 341,84 vierkante meter, lot 9 heeft een oppervlakte van 
336,16 vierkante meter, lot 10 heeft een oppervlakte van 327,60 vierkante meter, lot 11 heeft een 
oppervlakte van 316,13 vierkante meter, lot 12 heeft een oppervlakte van 301,73 vierkante meter, 
 
loten 13 en 14 hebben elk een oppervlakte van 367,50 vierkante meter, lot 15 heeft een oppervlakte 
van 350 vierkante meter, lot 16 heeft een oppervlakte van 403,70 vierkante meter, lot 17 heeft een 
oppervlakte van 487,83 vierkante meter, lot 18 heeft een oppervlakte van 471,58 vierkante meter, lot 
19 heeft een oppervlakte van 429,26 vierkante meter, lot 20 heeft een oppervlakte van 429,73 
vierkante meter, lot 21 heeft een oppervlakte van 412,98 vierkante meter, lot 22 heeft een 
oppervlakte van 399 vierkante meter, lot 23 heeft een oppervlakte van 387,77 vierkante meter, lot 24 
heeft een oppervlakte van 379,29 vierkante meter, lot 25 heeft een oppervlakte van 373,57 vierkante 
meter, lot 26 heeft een oppervlakte van 370,62 vierkante meter, lot 27 heeft een oppervlakte van 
572,39 vierkante meter en lot 28 heeft een oppervlakte van 551,45 vierkante meter. 
Volgens de gegevens op het plan zijn zowel de kavelbreedte als kaveldiepte sterk afwisselend 
volgens de ligging van het perceel binnen het verkavelingsplan. 
Bij alle loten worden voortuinstroken in acht genomen die variëren tussen 5 en 6 meter. Bij alle 
loten worden zijtuinstroken in acht genomen die een breedte hebben van 3 meter. Bij de loten 4 tot 
en met 11, bij loten 14 en 15 alsook bij loten 18 tot en met 25 kunnen in deze zijtuinstroken 
constructies opgericht worden met als bestemming garage. Achter de normale bouwstroken met een 
bouwdiepte van 13 meter bij loten 11 en 12, 15 meter bij loten 27 en 28 en 17 meter bij alle overige 
loten wordt een open tuinstrook gelaten die een minimale diepte heeft van 10 meter. Volgens de 
gegevens van de verkavelaar is het terrein vrij van constructies. 
Aangezien de verkaveling slechts gerealiseerd kan worden mits de realisatie van een stuk wegenis 
met een oppervlakte van 2 680 vierkante meter en een voorbehouden strook van 358 vierkante meter 
die volgens de gegevens op de legende als bestemming bufferzone heeft, dient er 3 038 vierkante 
meter overgedragen te worden om in te lijven bij het openbaar domein. 
De verkaveling wordt begrensd door aanpalende straten als het Laar waarbij de feestzaal Hof ter 
Delft met aangrenzende parking een beeldbepalend element is, de Kluislaan waarbij een hele reeks 
vrijstaande bebouwingen in uitvoering van verkaveling EK/1976/V/156 met vergunning van 26 april 
1976 een schil vormen ten westen van de verkaveling en de Gerardus Stijnenlaan met verspreide 
lintbebouwing. Ten oosten wordt de verkaveling begrensd door een gebied voor 
gemeenschapsuitrusting met de oude Sint-Lucaskliniek. De straat waarbinnen de 
verkavelingsaanvraag gelegen is wordt gekenmerkt door een versnipperd straatbeeld. Zowel het 
bouwblok als de ruimere omgeving hebben zich vooral na de tweede wereldoorlog ontwikkeld als 
typische suburbane stadsdelen. Door suburbanisatie van het wonen werden aan de steden en 
woonkernen een uitgebreid en versnipperd net van linten, perifere gebieden en verspreide 
bebouwing toegevoegd. De buurt in de onmiddellijke omgeving heeft dan ook een uitgesproken 
residentieel karakter die zich vanaf eind van de jaren 60 verder ontwikkeld heeft met een 
bebouwing bestaande uit verschillende typologieën. 
Gewenste ruimtelijke structuur 
De hoofdstructuur van het gebied werd grotendeels bepaald door de afbakening van het woongebied 
volgens de bepalingen van het gewestplan Antwerpen. 
De stad Antwerpen heeft in het verleden geen initiatief genomen, onder de vorm van de opmaak van 
een bijzonder plan van aanleg om de bestemming van het plangebied te wijzigen. De gewenste 
ruimtelijke structuur richt zich naar de hoofdstructuur. 
Op microvlak wordt de verkavelingsaanvraag getoetst aan de hand van een afwegingskader of ze 
ingeschreven kan worden binnen deze gewenste ruimtelijk structuur. Er wordt geoordeeld dat de 
voorgestelde hoofdstructuur best vervolledigd wordt met een volwaardig perifeer lint, maar dat het 
aansnijden van het binnengebied slechts kan onder bepaalde voorwaarden. 
Het perceel is gelegen binnen het stedelijk gebied en de structuur van het gebied is reeds grotendeels 
bepaald door de aanwezige bebouwing, infrastructuur en landschappelijke elementen. 
Draagkracht 
 
Het perceel dat afgesplitst wordt en bebouwd kan worden beperkt zich na aftrek in te lijven delen tot 
een oppervlakte van 11 210,40 vierkante meter. 
De bebouwingscoëfficiënt (totale bebouwde oppervlakte / totale oppervlakte projectzone) bedraagt 
0,33. 
De vloerindex V/T (totale vloeroppervlakte / totale oppervlakte projectzone) bedraagt eveneens 
0,62. 
De woningdichtheid bedraagt 19 woningen per hectare. 
  
Het project is gelegen aan de Gerardus Stijnenlaan die het statuut heeft van een gemeenteweg. De 
percelen bouwland zijn bestemd voor het oprichten van vrijstaande en halfopen bebouwing. De 
bebouwing aan de Gerardus Stijnenlaan zelf wordt opgericht in het verlengde van de 
voorgevelbouwlijn van de woningen. In het binnengebied wordt een lintbebouwing voorgesteld met 
halfopen bebouwing. Op het perceel wordt in de zone voor hoofdgebouwen bij beide typologieën 
een bebouwing voorgesteld van 17 meter met uitzondering van loten 11 en 12 waar de gelijkvloerse 
bebouwing beperkt wordt tot 13 meter. De maximale bouwdiepte op de verdieping bedraagt 17 
meter bij de vrijstaande bebouwing maar wordt beperkt tot een diepte van 13 meter bij de overige 
loten, uitgezonderd loten 11 en 12 waar de bebouwing beperkt wordt tot een diepte van 9 meter. De 
volumes worden afgewerkt met een schuin dak over de volledige diepte bij de vrijstaande 
bebouwing en wordt beperkt tot een diepte van 9 meter bij de overige loten. 
De voorliggende straat is van lokaal belang. Volgens de gegevens van het verkavelingsontwerp 
grenst het project over een lengte van 79 meter aan de Gerardus Stijnenlaan die voorzien is van alle 
nutsleidingen en buiten een geasfalteerde rijbaan ook een voetpad heeft. Als dusdanig kan deze 
wegenis volgens artikel 100, paragraaf 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie 
van de ruimtelijke ordening als een voldoende uitgeruste wegenis aanzien worden. (Artikel 100, 
paragraaf 1 van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 
en latere wijzigingen, bepaalt dat op een stuk grond, gelegen aan een weg die, gelet op de 
plaatselijke toestand, onvoldoende is uitgerust, geen stedenbouwkundige vergunning kan worden 
verleend voor het bouwen van een commercieel, ambachtelijk of industrieel gebouw of voor het 
bouwen van een woning, met uitzondering van een land- of tuinbouwbedrijf en van een 
exploitatiewoning van een land- en tuinbouwbedrijf. Ongeacht de plaatselijke toestand, wordt als 
minimale uitrusting beschouwd een met duurzame materialen verharde weg, voorzien van een 
elektriciteitsnet.) 
  
De voorliggende verkavelingsaanvraag dient geweigerd te worden om volgende redenen: 
1. het gebied wordt in het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen uitgesloten voor 
bebouwing en maakt deel uit van de strategische ruimte. Er moet ingezet worden op het 
behoud van de natuurlijke waarde van het gebied en de creatie van een verbindende 
parkstructuur. De verschillende waterlopen en het karakter van het effectief 
overstromingsgevoelig gebied dienen als uitgangspunt te worden genomen om de structuur 
van de open ruimte te bepalen. De ontwikkeling van het gebied moet eveneens kaderen in een 
toekomstvisie op de omringende gronden, gelegen Hoekakker; 
2. de nieuw aan te leggen wegenis voldoet niet aan de uitgangsprincipes van de stad om een 
kwalitatief openbaar domein te ontwerpen. Er is geen akkoord om de voorliggende wegenis 
op deze wijze in te lijven bij het openbaar domein; 
3. de verkaveling sluit niet aan op de bestaande kleinschalige landschappelijke elementen zoals 
een bestaande hofgracht, een grachtenstructuur en een bestaande dreef. Bijgevolg is ze ook 
niet inpasbaar in de bestaande ruimtelijke structuur; 
4. de op te richten bebouwing in het binnengebied strookt niet met de typologie van de 
bebouwing die in uitvoering van de aangrenzende verkaveling EK/1976/V/156 met 
vergunning van 26 april 1976 werd uitgevoerd. Deze verkaveling had betrekking op het 
oprichten van vrijstaande bebouwing, daar waar het voorliggende verkavelingsontwerp in 
hoofdzaak halfopen bebouwing voorstelt; 
5. het verkavelingsvoorstel geeft onvoldoende informatie inzake noodzakelijke 
ophopingswerken om de terreinen te laten aansluiten op de aanpalende gronden zonder enige 
overlast te creëren; 
6. het verkavelingsplan doorstaat de watertoets niet. Er werd geen buffering als compensatie 
voor het inpalmen van het effectief overstromingsgevoelig gebied voorzien, noch een 
buffering voor bijkomende te verharden oppervlakte; 
7. door de inplanting van de bomen op het voetpad is niet overal de verplichte obstakelvrije 
doorgang van 1,50 meter aanwezig. Op sommige plaatsen wordt de vrije doorgang beperkt tot 
1,30 meter (inbegrepen een gedeelte van de boomkader). 
 
  
Samenvatting 
De verkavelingswijziging is principieel in overeenstemming met de planologische bestemmingen 
van het gebied maar kan vanuit oogpunt ruimtelijke ordening niet aanvaard worden. Ze kadert niet 
in een ruimere visie om de omringende gronden te ontwikkelen, er is geen akkoord omtrent de 
voorliggende wegenis en de verkaveling doorstaat de watertoets niet. 
Wegenaanleg 
De verkavelingsaanvraag omvat de aanleg van een nieuwe weg. 
Het college is van oordeel dat op basis van de ongunstige stedenbouwkundige beoordeling de 
vergunning niet kan worden verleend. Zodoende dient de gemeenteraad geen voorafgaandelijk 
besluit meer te nemen over het tracé van de nieuwe weg. 
Conclusie 
De verkavelingsaanvraag dient te worden geweigerd. 
Financiële gevolgen 
Nee 
Besluit 
Artikel 1 
Het college beslist het openbaar onderzoek af te sluiten. 
Artikel 2 
Het college beslist de ingediende bezwaren als ontvankelijk en gegrond te aanvaarden. 
Artikel 3 
Het college beslist het om het tracé van de nieuwe weg niet voorafgaandelijk aan de gemeenteraad 
voor te leggen. 
Artikel 4 
Het college beslist de verkavelingsvergunning te weigeren. 
Artikel 5 
Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen voor de stad of het OCMW. 
 
					 24-04-2013 om 22:01 
geschreven door Chil   
 
					 |