college van burgemeester en schepenen Zitting van 20 januari 2012
Besluit KENNIS GENOMEN
B-punten stadsontwikkeling
Samenstelling
De heer Patrick Janssens, burgemeester
De heer Robert Voorhamme, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer
Marc Van Peel, schepen; de heer Luc Bungeneers, schepen; de heer Guy Lauwers, schepen; mevrouw Güler Turan, schepen;
mevrouw Leen Verbist, schepen
De heer Roel Verhaert, stadssecretaris
Iedereen aanwezig, behalve:
De heer Patrick Janssens, burgemeester
De heer Ludo Van Campenhout, schepen
230 2012_CBS_00575 Module 10 schoolomgeving - Startnota Kloosterstraat en omgeving - Kennisneming
Motivering
Aanleiding en context
Op 20 september 2010 (jaarnummer 1091) keurde de gemeenteraad het wijkcirculatieplan voor Ekeren
centrum goed.
De startnota 'module 10 Kloostertsraat en omgeving' werd goedgekeurd op de Gemeentelijke
Begeleidingscommissie van 27 september 2011 en conform verklaard op de Provinciale Audit
Commissie van 20 oktober 2011.
Op 6 december 2011 (jaarnummer 5096) werd de startnota ter kennisgeving voorgelegd aan het
districtscollege van Ekeren. Het district gaf geen verdere opmerkingen mee.
De startnota kadert in twee modules 10 herinrichting van een schoolbuurt aan of in de nabijheid van
een gewestweg. Het doel van een module 10 is:
het verbeteren van de verkeersveiligheid voor de scholieren;
hun verplaatsingen te voet, met de fiets, tram, trein of carpool te bevorderen;
een evenwicht nastreven tussen de verschillende categorieën verkeersdeelnemers.
In het kader van het Mobiliteitsconvenant worden voor deze modules 10 een start- en een projectnota opgemaakt.
Juridische grond
Binnengemeentelijke decentralisatie.
Met het besluit van de gemeenteraad van 20 maart 2000 (jaarnummer 619), aangepast bij het
gemeenteraadsbesluit van 21 oktober 2002 (jaarnummer 2307), kregen de districten de bevoegdheid
over het decentraal publiek domein, groenvoorziening en openbare werken.
Het decreet betreffende de mobiliteitsconvenanten van 20 april 2001 stelt onder meer dat er bij de
moederconvenant door steden en gemeenten modules (een vorm van overeenkomsten) kunnen worden
afgesloten die specifieke afspraken bevat rond de realisatie van de projecten van het lokaal
mobiliteitsbeleid.
De procedure voorafgaand aan het afsluiten van een module 10.
De lokale overheid stelt een startnota op over het project. Over deze startnota moet binnen de
gemeentelijke begeleidingscommissie (GBC) naar een consensus gestreefd worden. Vervolgens moet ze
door de provinciale auditcommissie (PAC) conform verklaard worden met het gemeentelijk
mobiliteitsplan en het Vlaams mobiliteits- en verkeersveiligheidsbeleid.
Daarna wordt een projectnota opgesteld. Over die projectnota moet binnen de GBC naar een consensus
gestreefd worden. Pas als die projectnota door de PAC conform verklaard is, kan de module
ondertekend worden en kan de lokale overheid de aanbesteding aankondigen.
Argumentatie
Het ontwerpgebied bestaat uit één grote as en een aantal zijstraten, opgesplitst in twee modules 10:
1ste module (scholen De Driehoek en Campus Lourdes) omvat:
Kloosterstraat vanaf het kruispunt met de Driehoekstraat tot aan het kruispunt met
Boerendijk-Bilderdijk;
Blarenstraat van aan de Kloosterstraat tot net voorbij de schoolpoort.
2de module (school Onze-Lieve-Vrouw van Lourdesinstituut) omvat:
kruispunt Dorpstraat-Kristus Koningplein-Groot Hagelkruis;
zuidelijk gedeelte van Kristus Koningplein van aan het kruispunt met de Dorpstraat tot aan de
Alfons Jeurissenstraat;
Alfons Jeurissenstraat van Kristus Koningplein tot net voorbij de schoolpoort;
noordelijk gedeelte van Kristus Koningplein van aan Kloosterstraat tot aan de Jozef De Weerdtstraat;
Jozef De Weerdtstraat van aan Kristus Koningplein tot net voorbij de schoolpoort.
Er worden twee afzonderlijke modules afgesloten vanwege een verschil in timing voor uitvoering.
Voor het Onze-Lieve-Vrouw van Lourdesinstituut, gelegen in de Alfons Jeurissenstraat en Jozef De
Weerdtstraat, wordt een afzonderlijke module 10 afgesloten omdat deze heraanleg gelijktijdig wordt
uitgevoerd met de heraanleg van het Kristus Koningplein welke eerder zal gebeuren dan de ingrepen in
de Kloosterstraat en Blarenstraat.
De startnota werd opgemaakt door het studiebureau cvba Vectris en vertrekt van een aantal
randvoorwaarden uit het goedgekeurde wijkcirculatieplan. Een belangrijke maatregel in het
wijkcirculatieplan is het enkelrichting maken van de Kloosterstraat waarbij de toegelaten rijrichting
loopt van noord naar zuid. Gezien het smalle profiel van de Kloosterstraat, kan op die manier binnen de
module 10 ruimte gewonnen worden voor voetgangers en fietsers.
Het enkelrichting maken van de Kloosterstraat heeft ook belangrijke gevolgen voor de route van het
openbaar vervoer, met name het busverkeer. In de startnota zijn 3 voorstellen opgenomen voor een
alternatieve route voor het busverkeer:
via Groot Hagelkruis en Schoonbroek;
via Ferdinand Verbieststraat en Schoonbroek;
via Driehoekstraat en Boerendijk.
De keuze van de alternatieve route zal in nauw overleg tussen de stad en De Lijn verder besproken en
gemaakt worden bij opmaak van de projectnota.
Ontwerpend onderzoek voor de Kloosterstraat toont aan dat er onvoldoende ruimte is om aan beide
zijden volwaardige fietspaden aan te leggen. Bovendien kan uit het vademecum fietsvoorzieningen
afgeleid worden dat een variant met gemengd profiel wenselijk is in deze omgeving (lage intensiteiten
en zone 30). Daarom is voor de Kloosterstraat de variant met gemengd verkeer als voorkeursscenario
naar voor geschoven.
In de startnota worden een aantal algemene inrichtingsprincipes toegepast. De kruispunten worden
compacter gemaakt met voetpaduitstulpingen zodat de zichtbaarheid verbetert en de oversteeklengtes
beperkt worden. Overal worden brede voetpaden voorzien van bij voorkeur minstens 2 meter. De
bushaltes bevinden zich op de rijbaan wat enerzijds zorgt voor snelheidsremming naar het overige
autoverkeer en wat anderzijds een positief effect heeft op de doorstroming van het openbaar vervoer. De
bushaltes worden comfortabel uitgerust met een abri en fietsbeugels. Er worden voetpadverbredingen
ter hoogte van de schooltoegangen voorzien om de aanwezigheid van de scholen in het straatbeeld te
benadrukken. Er worden bomen voorzien in de parkeerstroken die enerzijds zorgen voor een groenere
straat en anderzijds ook een belangrijke rol spelen voor snelheidsremming als verticaal element.
De zone 30 in de Kloosterstraat moet zo goed mogelijk afgedwongen worden door snelheidsremmers.
In de startnota wordt een voorstel gedaan voor verkeersplateaus maar hierover is nog geen uitsluitsel.
Welke snelheidsremmer het meest aangewezen is, wordt in overleg met de partners verder besproken in
de projectnota.
In de Alfons Jeurissenstraat wordt de aanleg van het Kristus Koningplein doorgetrokken. De grens van
het openbaar domein wordt achteruit geschoven waardoor er meer ruimte ontstaat voor de schoolpoort.
Daardoor kunnen er fietsenstallingen en banken voorzien worden. De school wordt duidelijk zichtbaar
gemaakt in het straatbeeld door de groenstructuur.
In de Jozef De Weerdtstraat moet de schooltoegang vooral duidelijker zichtbaar gemaakt worden. Dit
gebeurt aan de hand van een voetpaduitstulping ter hoogte van de school, gecombineerd met een
snelheidsremmer. Ook ontstaat er een visuele versmalling door bomen ter hoogte van de schooltoegang.
In de Blarenstraat wordt voorgesteld om het stuk tussen de Kloosterstraat en de schooltoegang aan te
leggen als woonerf. Door het erg smalle profiel is dit de enige manier om meer ruimte te geven aan de
zwakke weggebruikers.
Op basis van deze uitgangspunten in de startnota zal een projectnota worden opgemaakt.
Financiële gevolgen
Nee
Besluit
Artikel 1
Het college neemt kennis van de uitgangspunten in de startnota van oktober 2011 voor infrastructurele
ingrepen ter hoogte van de schoolomgevingen in de Kloosterstraat en omgeving, opgemaakt door cvba
Vectris.
Artikel 2
Dit besluit heeft in principe voor de stad geen financiële gevolgen.
27-12-2012 om 20:54
geschreven door Chil 
|