Stad Antwerpen beraadslaging/proces verbaal - District Ekeren Districtsraad
Samenstelling: de heer Ronny Kruyniers, voorzitter districtsraad;
De heren Koen Palinckx, Benoit Mores, mevrouw Sabine Coene, de districtsschepenen,
de heer Freddy Geens, mevrouwen Yolande Boudewijns, Ilse De Schutter, de heren
Freddy Wens, Louis Van Gasse, Erik Bernard, Kurt Van Noten, Marc Elseviers,
mevrouwen Christel Luyckx, Cecilia Van den Sande, de heer Steven De Schepper, mevrouw
Emelie Smits, de heren Luc Van Berlo, Leopold Bruyninckx, mevrouw Elke Van Espen, de leden;
Mevrouw Karin Nauwelaerts, secretaris.
Iedereen aanwezig behalve mevrouw Yolande Boudewijns
Openbare zitting van 23 april 2012 - districtsraadsbesluit: 498 van maandag 23 april 2012
1 Inspraakprocedure tweede spoortoegang haven van Antwerpen. PlanMer.
Advies. Goedkeuring. Concretisering beleidsrichtlijn (Jaarnummer
498) Externe factor, vraag van (andere) overheid, 12/03/2012
Auteur: Elsy De Backer
Motivering
Feiten en context
Het spoor is voor de haven van Antwerpen heel belangrijk voor de afwikkeling van de
goederenstromen. Deze goederenstroom stijgt, gezien de groei van de haven, maar ook gezien de
verwachte stijging van de haventrafiek. Die extra stroom wordt deels opgevangen via de
spoorweg. Om de haven nationaal en internationaal vlot bereikbaar te houden, dient er dus een
extra spoortoegang te komen.
Vandaag loopt alle goederenverkeer uit Antwerpen over één drukke spoorlijn langs Berchem en
Mortsel naar Lier (spoorlijn 27A). Vandaar sluit ze verder aan op de goederenas richting
Duitsland. Omdat bovendien goederen- en reizigerstreinen vaak hetzelfde spoor gebruiken, is dit
op termijn onhoudbaar. Deze spoorlijn overschrijdt reeds op bepaalde tijdstippen het
verzadigingspunt en laat verdere groei van het goederenverkeer per spoor van en naar de haven
niet meer toe.
De aanleg van een tweede spoorontsluiting vanaf het spoorvertakkingscomplex Oude Landen in
Ekeren tot aan de aansluiting op de lijnen 15 en 16 te Lier staat op de agenda van diverse
maatschappelijke geledingen en is indirect het voorwerp van verschillende Vlaamse beleidskaders
(Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, Mobiliteitsplan Vlaanderen, MiNaplan 3+).
Impact voor Ekeren
In de buurt van de woonwijken Donk en het Laar in Ekeren sluit de mogelijks nieuwe
spoorverbinding aan op het spoorvertakkingscomplex Oude Landen. De stad, het havenbedrijf en
het district hechten veel belang aan de leefbaarheid in deze woonwijken. Daarom gaf de stad in
oktober 2011 een ongunstig advies voor de stedenbouwkundige vergunning voor een nieuwe
spoorvertakking aan de rand van Ekeren. Ze vraagt Infrabel om de plannen te herzien en de sporen
ondergronds te laten kruisen in plaats van bovengronds. Dat zou veel geluidshinder vermijden. De
stad verkiest een tunnel, in plaats van een spoorwegberm van dertien meter hoog op enkele
honderden meters van de woonwijk. Ten laatste begin februari beslist Vlaanderen of er al dan niet
een bouwvergunning wordt verleend en onder welke voorwaarden. De spoorvertakking maakt
geen deel uit van het milieu-effect-rapport voor de tweede spoortoegang en is geen onderwerp van
dit advies. Beide dossiers zijn echter sterk met elkaar verbonden.
Inspraakprocedure milieu-effect-rapport
Om de spoorinfrastructuur van de tweede spoorontsluiting mogelijk te maken is een
bestemmingswijziging nodig en hiervoor dient een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP)
opgemaakt te worden. Ter voorbereiding van dat ruimtelijk uitvoeringsplan wordt
een milieueffect-rapport (Plan MER) opgemaakt waarin de effecten van de ontwikkeling
op het leefmilieu worden onderzocht.
In het kader van deze plan-MER-procedure werd door de initiatiefnemer, de nv Infrabel, een
consultatienota opgemaakt die informatie geeft over de doelstellingen, reikwijdte en
detailleringsgraad van het voorgenomen plan. Het biedt een overzicht van de milieueffecten die
verder bestudeerd worden in het plan-MER. De consultatienota ligt ter inzage van 13 maart 2012
tot en met 30 april 2012 op de districtshuizen van Ekeren, Merksem, Deurne, Borgerhout,
Berchem en Antwerpen en tevens op Den Bell.
Binnen deze periode kan iedereen opmerkingen geven over deze nota rond de gewenste inhoud
van de milieubeoordeling, in het bijzonder over de milieueffecten die ermee samenhangen, de
manier waarop deze effecten bestudeerd worden en de te bestuderen alternatieven. Het is de
bedoeling dat uit deze inspraakronde bruikbare ideeën komen om het onderzoek in de
milieubeoordeling te verbeteren en/of te vervolledigen. Formele bezwaarschriften indienen tegen
dit project kan dan niet.
Voorliggend advies kadert binnen de inspraakronde van het milieu-effect-rapport voor de tweede
spoorontsluiting van de haven van Antwerpen.
Juridische grond
Decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van her decreet van 5 april 1995
houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21
oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Besluit van de Vlaamse regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de
milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Argumentatie
Alternatieve tracés en uitvoeringsvarianten
Het project omvat de aanleg van een nieuwe dubbelsporige spoorlijn tussen het
spoorvertakkingscomplex Oude Landen in Ekeren en de aansluiting op de lijnen 16 en 15 te Lier.
Er wordt uitgegaan van een tracé dat twee delen omvat.
Tussen Oude Landen en Schoten (tot vóór het Albertkanaal) wordt de spoorlijn aangelegd binnen
de reservatiestrook voor de A102. Voor dat stuk worden drie opties onderzocht: een geboorde
tunnel, een cut & covertunnel en een open sleuf.
In het gedeelte van vóór de kruising met het Albertkanaal tot in Lier worden twee alternatieve
tracés onderzocht: het tracé Lange boortunnel en het tracé R11/L15.
De Vlaamse regering beslist vanaf eind 2012 over één welbepaald tracé. De werkzaamheden
zullen, volgens de huidige planning, ten vroegste aanvangen in 2015.
Opmerkingen
Algemene opmerkingen:
De nota voor publieke consultatie is onduidelijk over de uitvoering en de varianten van de
verschillende alternatieven. Het is niet eenduidig welk type uitvoering waar wordt voorzien en
waar de overgang tussen twee types uitvoering wordt voorzien.
Opmerkingen betreffende deel 1 spoorlijn tussen Oude Landen en Schoten (voor Albertkanaal) :
De aanleg van het vertakkingscomplex Oude Landen wordt beschouwd als beslist beleid. Op 16
maart 2012 besliste het college echter om hoger beroep in te stellen tegen de door de Gewestelijk
Stedenbouwkundige Ambtenaar voor dit project afgeleverde vergunning. Het bovengronds kruisen
is geen beslist beleid. Alternatieven zoals een ondergronds kruising dienen onderzocht te worden.
De plannen in de consultatienota zijn eerder vaag. Het is onduidelijk waar de spoorvertakking
Oude Landen en de rest van het tracé op elkaar aansluiten. De bijkomende bovengrondse
dubbelsporige lijn lijkt op de kaarten in de nota rakelings lans de bebouwing te gaan (deel Laar
tussen de Gerardus Stijnenlaan en de Wielse Weg). Dit heeft een enorm effect op de leefkwaliteit
van de buurt: geluidsoverlast, overlast van trillingen en fijn stof.
De aanleg van de spoorlijn zorgt bovendien voor een beperking van de open ruimte in een gebied
met een vergroot risico op overstromingen.
Besluit
De districtsraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
Artikel 1
De Ekerse districtsraad maakt in het kader van de inspraakprocedure van het plan MER tweede
spoorontsluiting Haven van Antwerpen met dit besluit haar opmerkingen over aan de Vlaamse
Overheid.
Artikel 2
De districtsraad benadrukt dat de aanleg van een bovengrondse spoorvertakking Oude Landen
geen beslist beleid is. Het college van de Stad Antwerpen heeft beroep aangetekend tegen de
bouwvergunning. Alternatieven zoals een ondergrondse T-kruising dienen onderzocht te worden.
De effecten hiervan moeten tevens worden opgenomen in het plan MER.
Artikel 3
De districtsraad dringt er op aan om de tweede spoorontsluiting ondergronds aan te leggen en zo
het effect op de leefkwaliteit van het omliggende woongebied te beperken.
Artikel 4
De aanleg van een tweede spoorontsluiting heeft een effect op de leefkwaliteit van de wijk Ekeren
Donk. Het plan MER dient bijgevolg volgende effecten zorgvuldig na te gaan:
Geluid
Trillingen
Luchtkwaliteit (fijn stof)
Verhoogd risico op overstromingen
Indien uit metingen blijkt dat de overlast de norm overschrijdt dan moeten er maatregelingen
worden genomen om de huidige levenskwaliteit te garanderen vb. geluidsbermen.
Artikel 5
Dit besluit heeft in principe voor de stad geen financiële gevolgen.
04-05-2012 om 20:20
geschreven door Chil 
|