College van burgemeester en schepenen
Samenstelling: de heer Patrick Janssens, burgemeester; de heren Robert Voorhamme, Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen Verbist, de heren Marc Van Peel; Luc Bungeneers, Guy Lauwers, mevrouw Monica De Coninck, schepenen; de heer Roel Verhaert, stadssecretaris.
Zitting van vrijdag 20 november 2009
Iedereen aanwezig.
collegebesluit: 16320 van vrijdag 20 november 2009
10 GRUP Spoorweginfrastructuur Oude Landen. Advies. Goedkeuring.
Concretisering beleidsrichtlijn (Jaarnummer 16320)
Een plenaire vergadering over het voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Spoorweg-infrastructuur Oude Landen vindt plaats op 26 november. Uiterlijk op deze vergadering kan het college een advies uitbrengen.
Motivering
Voorgeschiedenis
'Antwerpen Ontwerpen' door de deputatie definitief goedgekeurd.
Op 9 februari 2007 nam het college akte van het kennisgevingsdossier van het project-MER voor de aanleg van een ongelijkvloerse spoorvertakking en uitbreiding van de spoorbundel Luchtbal en besliste om zijn advies over te maken aan de dienst Milieueffectenrapportage van de Vlaamse Overheid (Departement Leefmilieu, Natuur en Energie).
In het kader van de project-MER adviseerde het college op 22 februari 2008 om volgende milderende maatregelen op de nemen:
1 Het gebied tussen beide spoorprojecten wordt door de NMBS ingericht als een natuurontwikkelingsproject, waarvoor te gepasten tijden in samenspraak met de stad een plan zal voor opgemaakt worden
2 De oversteekbaarheid van Lijn 27A te realiseren door een recreatieve en ecologische verbinding te maken samen met de onderbruggingen en het herstel van de oevers van de Oudelandse beek en de Laarse beek ter hoogte van hun dwarsing met het vertakkingscomplex.
3 De oversteekbaarheid van Lijn 12 te realiseren door een recreatieve verbinding te maken ten zuiden van de spoorbundel Luchtbal die het bestaande natuurreservaat verbindt met het toekomstige natuurrijk park. In de zitting van 3 april 2009 adviseerde het college in het kader van de nota voor publieke consultatie om:
de dienst Milieueffectrapportage (Mer),van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid, te vragen om volgende elementen verder te laten onderzoeken:
- De effecten van het afgraven van de zone tussen de spoorlijnen en het daadwerkelijke bergingsvermogen van die afgegraven zone. Daarvoor is een onderzoek over een heel jaar vereist en niet enkel over de zomermaanden
- Voldoende aandacht te geven aan de wateroverlastproblematiek in de omliggende woonwijken
- De geluidsoverlast voor de omliggende wijken
- De mogelijke lichtpollutie van de spoorbundel.
het college verzoekt de dienst Mer om volgende aspecten als randvoorwaarden in het verder proces mee te laten nemen:
De zone tussen de spoorlijnen wordt ontwikkeld tot een zone met natte natuur;
De structuurkwaliteit van de Oudelandsebeek wordt verbeterd
Overbruggingen worden volgens de principes van de natuurtechnische milieubouw opgelost
Er wordt geen onderhoudsinfrastructuur voorzien. Dit moet vertaald worden in het GRUP
De nieuwe spoorwegbundel moet ten oosten van de huidige worden voorzien. Ook dit moet in het GRUP verankerd worden
Er moeten verbindingen voorzien worden doorheen het gebied voor zwakke weggebruikers
De non-stophoofdroute die komt van Schoten en Brasschaat moet naar Antwerpencentrum doorgeschakeld worden
Zowel spoorlijn 12 als 27a moeten op meer dan één plaats oversteekbaar zijn.
Het college vraagt de dienst Mer het plangebied van het GRUP uit te breiden met het landbouwgebied Oude Landen (het sportpark).
Het college vraagt de dienst Mer het studiegebied voor het plan-MER uit te breiden met:
Het natuurreservaat de Oude Landen
De vallei van de Laarse Beek tot aan het afrittencomplex van de E19
Het gebied rond het voormalige Klinaziekenhuis
Het buffergebied langsheen het woongebied Rozemaai.
In de zitting van 10 juli 2009 heeft het college besloten een collegiale brief naar de minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening en naar het hoofd van de entiteit departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed te sturen. In deze brief werd gevraagd het plangebied van het GRUP in opmaak voor de spoorweg infrastructuur Oude Landen te verruimen met de zone met de bestemming agrarisch gebied ten oosten van de spoorlijn 27A en deze zone om te vormen tot recreatiegebied. In zitting van 10 juli 2009 besliste het college de projectdefinitie voor het masterplan Sportpark Oude Landen goed te keuren en volgende kandidaten aan te duiden om deel te nemen aan de minicompetitie:
1. Soresma & Atelier JPL &
2. Grontmij Vlaanderen & Denis Dujardin
3. THV Office Kersten Geers David Van Severen & Technum & Tritel
Feiten en context
Infrabel wenst op de spoorlijn 27a een ongelijkgrondse kruising aan te leggen en een bijkomende spoorwegbundel te realiseren langs lijn 12. TUC-rail heeft aan Arcadis-Aeolus de opdracht gegeven om voor het gebied tussen de twee spoorlijnen een inrichtingsplan uit te werken. Van de eerste aanzet tot analyse voor dit plan tot een eerste inrichtingsvisie werd op werkvergaderingen gepresenteerd aan een vertegenwoordiger van de Vlaamse Bouwmeester, van Agentschap Natuur en Bos (ANB) en Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO). Ook een vertegenwoordiging van het district Ekeren en een ambtenaar van SW/BEL/RO was steeds aanwezig.
Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO) – ruimtelijke planning maakt met het integratiespoor een GRUP op voor de bijkomende spoorweginfrastructuur ‘Oude Landen’. Dit GRUP is vereist omdat Infrabel plannen heeft om een ongelijkgrondse kruising op lijn 27a en een bijkomende spoorwegbundel langs lijn 12 aan te leggen. De zone is echter op het gewestplan is ingekleurd als parkgebied.
In de beleidsnota Oude Landen kreeg de zone ten oosten van spoorlijn 27a de functie van speelbos ontwikkeling met integratie van de bestaande sportvelden. Inmiddels is de visie rond deze strook geëvolueerd naar het realiseren van een sportpark. Om deze verder te verfijnen werd de opdracht voor de opmaak van een Masterplan uitgeschreven.
Voor dit voorontwerp GRUP organiseert RWO een plenaire vergadering op 26 november 2009.
Uiterlijk tijdens deze plenaire vergadering brengen de deputatie, het college van burgemeester en schepenen en de betrokken gewestelijke diensten hun al dan niet schriftelijke adviezen en opmerkingen mee.
Juridische grond
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009, artikel 2.2.6.§1 en volgende die de goedkeuringsprocedure voor een GRUP bepaalt.
Argumentatie
Stad Antwerpen wenst de zone tussen spoorlijn 27a en de weg Oude Landen te ontwikkelen tot een sportpark dat kan dienen als buffer tussen de spoorlijn en de woonwijk. In dit sportpark zal de nadruk liggen op buitensporten. Daarnaast wordt er overdekte sportinfrastructuur en een groene speelruimte voorgesteld. Om te zorgen dat deze vragen tot een kwalitatieve ruimte evolueren, zal stad Antwerpen aan een studiebureau de opdracht geven om een ruimtelijk masterplan op te maken. In het advies op de kennisgevingsnota van de plan-MER werden enkele punten aangehaald waarvan de stad vroeg dat ze in het verdere proces aan bod zouden komen:
•
De zone tussen de spoorlijnen moet ontwikkeld worden tot een zone met natte natuur. Dit is expliciet in de voorschriften van het GRUP vermeld en moet binnen de twee jaar nadat de vergunning verkregen is, gerealiseerd zijn
•
Er werd gevraagd om de structuurkwaliteit van de Oudelandsebeek te verbeteren en alle overbruggingen volgens de principes van de natuurtechnische milieubouw (NTMB) uit te voeren. Maatregelen om de structuurkwaliteit te verbeteren, zijn in alle zones toegelaten. De principes van de NTMB zijn in de voorschriften verankerd
•
Er wordt momenteel geen onderhoudsinfrastructuur zoals een trainwash, voorzien. Antwerpen heeft verzocht dit in het GRUP op te nemen. Dit is niet gebeurd. Om de overlast voor mens en milieu middenin een district en een natuurreservaat te beperken, blijft de stad verzoeken onderhoudsinfrastructuur, ‘trainwashes’, binnen dit GRUP te verbieden. De huidige voorschriften laten nog enige interpretatie mogelijk. Daarom wordt gevraagd om in de voorschriften bij wat mogelijk is binnen deze zone, aanhorigheden te schrappen of te expliciteren
•
De nieuwe spoorwegbundel moet ten oosten van de huidige worden voorzien. De vorm van de zone voor spoorinfrastructuur weerspiegelt deze vraag. Het is niet mogelijk om binnen deze vorm de bijkomende bundel noordelijker te voorzien
•
Er moeten verbindingen voorzien worden doorheen het gebied voor zwakke weggebruikers. De eerste functie van parkgebied is park. Een park is zonder paden niet bruikbaar daarom zijn paden hierbinnen uiteraard toegelaten
•
De non-stophoofdfietsroute die van Schoten en Brasschaat komt, moet naar Antwerpen worden doorgeschakeld. Er zijn in dit GRUP geen garanties opgenomen dat dit mogelijk is. De kans op realisatie wordt vergroot als een overgangen in het GRUP worden ingeschreven
•
Zowel spoorlijn 12 als 27a moeten op meer dan één plaats voor de voetgangers en fietsers oversteekbaar zijn. In de visie die in de toelichtingsnota bij het RUP vermeld is, staat: “De functie van het toekomstig natuurontwikkelings-gebied, met name een natuurrijk park dat een meerwaarde biedt aan de inwoners van Ekeren […], kan enkel vervuld worden als voldoende aandacht gaat naar de oversteekbaarheid van de spoorinfrastructuur.” Dit aspect is wel mogelijk gemaakt in de voorschriften het GRUP maar is niet verordenend opgelegd. Stad Antwerpen vraagt om zowel met een symbolische aanduiding op het verordenend grafisch plan als in de stedenbouwkundige voorschriften het voorzien van meer dan één oversteekplaats voor fietsers en voetgangers per spoorlijn op te leggen en het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning voor de spoorwegbundel en de ongelijkgrondse kruising afhankelijk te maken van het voorzien van meer dan één oversteekplaats per spoorlijn.
In hetzelfde collegebesluit naar aanleiding van de kennisgevingsnota van de plan-MER, werd gevraagd om het plangebied van het GRUP uit te breiden met de het naastgelegen agrarisch gebied Oude Landen. Dit is grotendeels meegenomen. Stad Antwerpen vraagt om ook de overige percelen die binnen de afbakening van het Masterplan Sportpark Oude Landen vallen (246c, d, e en g, 247 y en c2, 248k en s), als recreatiegebied in te kleuren.
Het s-RSA is door de gemeenteraad op 18 september 2008 definitief vastgesteld en door de deputatie goedgekeurd op 21 december 2006. Voor dit GRUP wordt het s-RSA als onbestaande beschouwd aangezien hierover niets werd vermeld in de toelichtingsnota. Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen is uiteraard de basis voor de ruimtelijke uitvoeringsplannen die op gewestelijk niveau worden opgesteld. Dit neemt niet weg dat het s-RSA zich meer gedetailleerd uitspreekt over het plangebied. Het lijkt dan ook evident om dit plan in de context mee te nemen.
Besluit
Artikel 1
Het college neemt kennis van de volgende tijdstabel. Ontvangst van de aanvraag: 9 oktober 2009
Uiterste uitspraakdatum van het college: 20 november 2009
Artikel 2
Het college adviseert om in het GRUP Spoorweginfrastructuur Oude Landen:
4 aanhorigheden in artikel 1 te schrappen of te expliciteren, opdat onderhoudsinfrastructuur voor treinen zoals ‘trainwashes’, expliciet verboden wordt.
5 meer dan één overweg voor fietsers en voetgangers per spoorbundel zowel grafisch als in de voorschriften op te leggen en deze aan de aanvraag voor stedenbouwkundige vergunning voor de spoorwegbundels te verbinden.
6 heel het plangebied van het masterplan Sportpark Oude Landen als recreatiegebied in te kleuren. Concreet gaat het over de bijkomende percelen 246c, d, e en g, 247 y en c2, 248k en s.
7 het s-RSA in de planningscontext van het GRUP op te nemen.
Op 31 oktober 2001 keurde het college de beleidsovereenkomst omtrent de herbestemming van het spoorweg- emplacement Stuivenberg tot Stedelijk Park Spoor Noord tussen de NMBS, nv EIS en de stad Antwerpen goed. In de beleidsovereenkomst handelt één ontbindende voorwaarde over de uitwijkbundels met name artikel 29. Uitwijkbundels. In dit artikel streven de partijen een spoedige oplossing na voor de verplaatsing van de aanwezige uitwijkbundels naar Luchtbal. Op 23 januari 2004 besliste het college om principieel akkoord te gaan met de verplaatsing van de uitwijkbundel naar Luchtbal, conform de beleidsovereenkomst, maar niet in combinatie met de onderhoudsinstallatie.
Op 10 maart 2006 keurde het college de beleidsnota ‘Oude Landen’ goed, waarmee het haar visie op dit gebied vanuit het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) uitschrijft in functie van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) voor de optimalisatie van de spoorontsluiting van de haven, waarmee tegelijkertijd de (minimale) spoorwegbundel kan worden verankerd. Het college besliste hierover een collegiale brief te richten aan de minister bevoegd voor ruimtelijke ordening en de NMBS.
Op 24 april 2006 besliste de districtsraad van Ekeren naar aanleiding van de beleidsnota ‘Oude Landen’ en de projecten van de NMBS een aantal aanbevelingen over te maken aan de Vlaamse regering.
Op 21 december 2006 werd het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA)
Externe factor, vraag van (andere) overheid, 9/10/2009
24-11-2009 om 23:40
geschreven door Chil 
|