De startpagina voor jong en oud Welkom op dit blog met veel uiteenlopende onderwerpen.
Op rechts van deze site staan
de rubrieken en categorieën
en of u nu onderwerpen zoekt
over ziektes, oorlogen,
politiek, rampen of nieuws
en dies wat meer, u vindt
het allemaal hier op dit
blog van Eef waar u nooit
op uitgekeken raakt!
23-01-2014
Zeldzame vogelspots
Reis je zo kriskras door de wereld, dan kom je in moeder's natuur de meest vreemde vogels tegen. Dat de natuur aan het omslaan is, bewijst de aanwezigheid van allerlei dieren, die we voorheen in Nederland nooit hebben waargenomen. Het is nu eind januari en rondvliegen zie ik buiten nog volop zwaluwen die als de winter in aantocht is onderduiken en zich in de prille lente weer volop laten zien. Nederland is een land geworden met een zeer wisselend zeeklimaat dat over een kwarteeuw mogelijk veranderd is in een tropisch klimaat. Tot op heden heeft het hier nog niet gesneeuwd en het vreemde is dat in het altijd warme Suriname, een land dat hier duizenden kilometers vandaan ligt, het gehageld en gesneeuwd heeft. Zo'n klimaatsverandering gaat altijd met uitersten gepaard, Vandaag kan het regenen en morgen bloedheet wezen. We denken dat we geen winter krijgen, mogelijk niet lang, maar valt deze ons land binnen, dan gaat dit ook weer gepaard met de nodige extremiteit. Veel trekvogels die met de winter in aantocht naar warmere streken vertrekken en ook die vogels, welke de strenge vorst in sommige landen ontlopen en hier de wat mildere winter door komen brengen, vliegen heen en weer en weten ook niet meer waar ze naartoe moeten. Nog niet zo lang terug hebben we hier in Nederland een paar uilensoorten gespot die we normaliter hier nooit eerder gezien hebben. Voor u opgenomen heb ik enkele vogels die in Europa binnenshuis wel gehouden worden, maar in de vrije natuur hier echt niet rondvliegen. De inzetfoto is van een vliegende prins Carnaval. Bij deze foto's zit ook de Laplanduil die vorige maand door vogelaars in Ede gespot werd, verder ziet u beelden van een papegaai die op een boomzwam aan het uitrusten is, vervolgens een grote groep parkieten die met hun klemnageltjes op de takken van een boom gezellig zitten te keuvelen, onder de bomen een zwarvleugeltanagra die een citrusvrucht aan het opeten is en tenslotte een harpijarend die onder de vogels een van de sterkste bazen in moeders natuur is; in een sprookje van Grimm wordt verteld dat zo'n arend ooit een baby uit de wieg gehaald heeft. Interessant vind ik ook de kop van de Ara met een snavel waar andere vogeltjes en beestjes letterlijk mee in de tang genomen worden. Het zijn zeer interessante beelden die onze jeugd mogelijk in de nabije toekomst hier in Nederland ook allemaal te zien krijgen. Tussen Almere en Lelystad, in onze natuurprovincie Flevoland, hebben we al een uniek en fel realistische flora en fauna opgebouwd en met al die natuurstromingen is het niet uitgesloten dat dit gebied van nu 5600 ha zich op een natuurlijke wijze gaat uitbreiden en na duizenden jaren mensenroof weer bezit neemt van ons Nederland dat dan voor driekwart in een tropisch areaal en moerasgebied veranderd is.
Vermeld in dierenkronieken wordt dat ergens in ons land in 1920 een dode sperweruil gevonden was, in 1955 werd er een gespot in Limburg, in 2005 in Drenthe en nu is er een waargenomen in het Overijsselse Zwolle. Van heinde en ver hebben verwoede vogelaars zich naar Zwolle begeven om deze in Nederland niet voortkomende uil te bewonderen. Het normale leefgebied van de sperweruil is Noord-Azië, Noord-Amerika en Noord-Scandinavië. In deze gebieden zijn ze in groten getale te zien. Ten opzichte van de uilensoorten die we hier in Nederland aantreffen heeft de Sperweruil een wat langere staart en lijkt hij met zijn stompe vleugels en koppie veel op de sperwer (zie afbeelding hier beneden!). Net als onze Hollandse uilen is de met een deftige naam hetende Surnia Ulula een grote liefhebber van kleine knaagdieren. Met al die spotters daar in de buurt van de IJssel-en Itersumallee is Zwolle wereldnieuws en waar volk op de been is, daar is ook veel negotie. Op 11 januari 2012 heb ik een artikel over uilen geschreven. U vindt het op deze site in de dierenrubriek sub 2, te vinden in de zijkolom op rechts van dit blog. Hier beneden heb ik de meeste hier in Holland aanwezige uilensoorten nog eens afgebeeld. Van de kou komen ze niet direct om, hun grootste vijand is landbouwvergif, waarmee hun voedsel, bv. een dood muisje, het tijdige met het eeuwige verwisseld heeft.
Raafachtige vogels zijn familie van de zangvogels, maar echt mooi fluiten kunnen ze niet. Hun geluiden zijn meestal rauw en krassend. Het zijn alleseters. De Raaf: De raaf wordt 65 cm groot en is diepzwart met glinsterend gevederte. Het is een gevaarlijke rover, die op veel plaatsen niet meer te zien is. Hier in de buurt van het landelijk gelegen appartementencomplex "De Pauw" zie ik vaak nog een hele populatie van deze statige vogel en als ik iets kwijt ben, laatst m'n horloge, dan geef ik die Gerrit de Raaf er de schuld van. De Kraai: Kraaien zitten hier ook bij de vleet en volgens mij doen ze in deze buurt geen goede dingen, want elke keer zijn de jonge eendjes hier bij de kolk tegenover ons steeds spoorloos verdwenen. De kraai wordt 50 cm groot en als er hier een paar op het grasveldje voor de deur zitten, dan zegt mijn vrouw altijd: ,,De kraaienpikkers (de doodgravers) zijn er weer en prompt dezelfde dag of de daaropvolgende, is er dan in deze buurt weer iemand overleden." De roek: Net als een kraai is ze zwart van kleur, doch heeft in tegenstelling tot de zwarte kraai een onbevederde, schurftige plek rond de snavelbasis. Door het boren in de grond zijn de veren op die plek verdwenen; vandaar! De bonte kraai: Deze is 50 cm groot.is aan kop, vleugels en staart zwart, verder asgrauw; het is een wintergast. De Kauw of Torenkraai is 33 cm groot en aan kop en hals asgrauw, verder zwart; zij berooft zangvogelnesten, maar gaat evenals de roek door voor een nuttige verdelgster van engerlingen en ander ongedierte; zij nestelt in nissen en schoorstenen. Men kan haar temmen en leren spreken. De wrede operatie van het lossnijden van de tong, die men vroeger veelal toepaste, is een volledig onnodige en overbodige dierenkwelling. De Ekster: Deze is 45 cm groot, is zwart met wit getekend en heel specifiek bij deze vogel is haar vlucht met de lange staart horizontaal. De ekster bouwt een bolvormig nest met de ingang opzij. Het is een schadelijke nestrover. Evenals vele andere vogels van deze groep rooft zij glinsterende voorwerpen. Een buurman van me was op een gegeven moment zijn trouwring kwijt en nadat de gemeente deze bomen een tiental jaren later gerooid had, vond men in een van deze bomen in een oud eksternest deze verloren trouwring weer terug. Gaaien: Ook de gaaien behoren tot de familie van de raafachtigen. In veel landen kom je ze tegen. Bij ons is de Vlaamse gaai algemeen. Hij wordt 34 cm groot een heeft een roodgrijs gevederte met sierlijke, zwartblauwe spiegel. Hij bootst stemmen en geluiden na. Bij de hedendaagse jeugd zie je geen jongens meer die een ekster, roek of pratende gaai eropna houden; in mijn jeugd was dat anders en bijna elke jongeman had wel een of ander vogeltje in huis dat kon praten of een beestje dat kunstjes kon vertonen.
Van onze zwaluwsoorten die hier in de lente, zomer en bij een mooi najaar hier tot eind oktober vertoeven, is de oeverzwaluw de kleinste en de lichtste. De oeverzwaluw is in veel landen te vinden maar niet in landen als IJsland en Spitsbergen. Op onze eilanden in de Noordzee en in landen en streken aan de Atlantische Oceaan kom je ze ook niet tegen. Als het koud begint te worden trekken ze naar het zuiden en overwinteren in een van de Sahel-landen in Afrika. Pa en ma houden niet van scheidingen of vreemdgaan en heel hun vogelleven blijven ze bij elkaar. Ze houden van kale zand-of leemvlaktes en strijken hier met hele kolonies neer, en bouwen mooie ronde nestjes en in zo'n broedgebied tref je dan ook honderden van die holen aan. Vertoeven doen ze veelal bij meertjes en in de buurt van kleine watervlaktes waar veel insecten rondvliegen; gek zijn ze op muggen en als je niet al te ver van hun woongebied afzit, dan zijn er na hun verblijf hier ter lande nog weinig muggen over die jou komen plagen. In het Friese Koudum hebben ze uit eerbied voor de oeverzwaluw een voetbalvereniging naar dit zangvogeltje genoemd. Omstreeks de eeuwwisseling heeft men hier in Nederland nog 20.000 broedparen geteld en dit aantal is na een paar vervelende broedseizoenen wat gedaald en men schat het aantal broedparen nu op de helft. De oeverzwaluw kan 9 jaar oud worden, maar in het moderne 'vliegverkeer' leven ze tegenwooerdig niet langer dan hooguit 2 à drie jaar. Voor een week terug heeft een bouwonderneming te Ede bij afgravingen ongeveer 100 oeverzwaluwnesten vernield; gerekend dat elk nest bevolkt was met 4 jonkies is door deze wandaad een jonge aanwas verdwenen van om en nabij de vierhonderd. Ik heb er vorige week in de dagnieuwsrubriek op links van mijn blog nog melding van gemaakt. De oeverzwaluw is hier in Nedeland en in veel Europese landen een beschermde vogel en als men zulke nestjes bij afgraafwerkzaamheden aantreft, dan dient men hier zonder meer bij stil te staan en te overdenken waar men mee bezig is door die zomaar klakkeloos te vernielen.
Onder kevers verstaan we de meestal sterk gepantserde insecten met een groot halschild en bijtende monddelen. De voorvleugels zijn in dekschilden (elytra) veranderd. Hun gedaante verwisseling is volkomen en begint met een eitje, daarna larve, vervolgens overgaande naar pop en tenslotte kever. De kleinste soorten zijn slechts 0,25 mm lang, terwijl tropische reuzen tot 14 cm lang worden. De grootste soort die we in onze contreien tegenkomen is het vliegend hert dat met zijn defige naam de Lucanus Cervus heet; deze kever behoort tot de beschermde soort. Eveneens een beschermde status hebben de juchleerkever-de osmoderma erimita-, de heldenbok-de Cerambix cerdo-en de watertorren, het schrijvertje die met zijn zondagse naam Graphoderus bilineatus genoemd wordt en tenslotte de geelgerande waterkever die hier in ons waterland in de registers van de burgerlijke stand is bijgeschreven als de Dytiscus latissimus. Wereldwijd zijn er zo'n 300.000 soorten kevers. Je hebt er specifieke herbivoren onder die allemaal graag bladeren en groenten eten, verder carnivoren die het liefst levend prooi pakken en kunnen ze dat niet vinden ook niet misselijk worden van een dood piertje als ontbijt of als diner in ontbinding zijnd vlees. We kennen hier in Nederland één specifieke aaseter en dat is de oranje kever. Bekend is ook de mestkever die zich veelal ophoudt in mestvaalten bij boerderijen of in de bossen waar veel wild zit. Deze keversoort is een groot liefhebber van uitwerpselen en zou in menig gemeente ok uitgezet moeten worden als opruimer van hondenpoep. Berucht bij de aardappelboeren is de coloradokever en moeder de vrouw schrikt als ze in huis de tapijtkever aantreft. In houten vloeren en meubels moet je niet te maken krijgen met houtworm dat veroorzaakt wordt door de boktorkever die minuscule gaatjes weet te boren wat met geen enkele modern boorwerktuig te bewerkstelligen is en hier zijn eitjes deponeert. Het beste kun je nog te doen hebben met lieveheersbeestjes die uw tuin vrij houden van luis en spint. Veel keversoorten zijn onze vijanden en ziet men zo'n insect ergens rondtippelen, dan zijn er veel mensen die dit diertje dood maken. Pas maar op, want er zijn erbij die chemische wapen bij zich dragen en deze 'pepperspray' op uw huid spuiten. Berucht in deze is de oliekever, kom daar maar niet mee in aanraking, want deze zorgt dat u onder pijnlijke, grote waterige blaren komt te zitten. Het aantal keversoorten hier binnen de Benelux wordt geschat op 4000 en zoals ik reeds schreef: ,,Er zijn kwade, goede en nuttige kevers bij." Hieronder ziet u afbeeldingen van de meest voortkomende kevers binnen onze Benelux.
De ooievaar is een trekvogel die verschrikkelijk lange reizen kan afleggen. Vliegen doet hij op de thermiek en dat vind je boven zee minder dan boven land en om te gaan overwinteren in Afrika, India of een een ander overzees land pakt hij een hele omweg en vliegt daar naartoe bijv. via Gibraltar dit om de zee te mijden. De ooievaar wordt ook wel eiber, uiver of stork genoemd. De ooievaar is een witte vogel met vleugels als die zich spreiden een spanwijdte van 1,95 tot 2,15 m hebben en vleugelranden die zwart van kleur zijn. Ze staan net als reigers op steltpoten en zo om deze tijd zitten sommige al met jonkies of deze zijn binnenkort op komst. In een ooievaarsnest vind je meestal een legsel van 4 eieren en als ze bebroed worden komen er na 33 of 34 dagen jonge ooievaartjes uit te voorschijn. Als we zo door het land toeren komen we ooievaarsnesten tegen in Herwijnen, Eernewoude, Zegveld, in Ooievaarsstation het Zandt te Gorsel, in de Havixhorst te Meppel, het Vondelpark te Amsterdam, in parken en bosranden nabij Den Haag, op enkele plaatsen in Friesland (Akmarijp e.o.), verder in Alphen a/d Rijn, Rossum en ook hier in mijn woonplaats Angeren huizen enkele ooievaars. In Nederland is ook een speciaal Ooievaarsfdorp dat "Het Liesveld" heet en gelegen is in Groot-Ammers. Het mannetje blijft tijdens de paring-en broeitijd bij het vrouwtje en verzorgt mede het kroost dat ruim 2 maanden op het nest verblijft, hierna uitvliegt, vervolgens nog ruim 7 en soms 20 dagen daarna nog gevoed wordt door hun ouders en tenslotte hun verdere koers zelf bepalen. De ooievaar ziet er krachtig uit en het mannetje weegt een kilo zwaarder dan het vrouwtje. Hun gewicht ligt tussen de 2,3 en 4,4 kg. Ooievaars zijn echte carnivoren en hun eten bestaat uit voornamelijk regenwormen, grote insecten, een lekker muisje, kikkertje of molletje en hebben ze echt honger en vinden ze hun gewenste voer niet, dan pakken ze ook wel eens een vogeltje, slangetje, hagedis, visje of iets anders. Onze vakanties brachten we vroeger veelal door op de Hoge Veluwe, waar veel wilde zwijnen zitten en ondanks een voederverbod gaven de parkbewoners en bezoekende dagjesmensen deze dieren van alles en nog wat te eten. Echt mensen, het is misschien goed bedoeld, maar doe dat beslist niet meer. Wat wij eten is vaak voor een dier helemaal uit den boze. Zo moet je aan een hond nooit chocolade geven en een ooievaar of reiger geen broodkruimels, want daar worden die dieren ziek van en soms gaan ze eraan dood. Interessant is het misschien te weten dat niet alleen straten en pleinen naar de ooievaar genoemd worden, maar ook zijn er bedrijven die zich als servies-en/of textielhandel "De Ooievaar" presenteren. Voetbalclub ADO Den Haag heeft als clubbanner de Ooievaar in hun clubvlag staan en tevens op hun shirtjes dragen ze dit logo. In de gemeente 's Graveland is de ooievaar afgebeeld op het gemeenteschild en vlag. De ooievaar is een beschermde vogel en wat u misschien niet weet is dat de vogel veel welzijn en geluk met zich meebrengt, zodat alle bewoners van plaatsen waar ooievaars huizen zich gelukvogels kunnen noemen.
Beschermd worden ze gemiddeld 20 en in de natuur 15 jaar oud Hier een legsel van vijf
Sinds twee jaar heb ik hem niet meer gezien, maar hier in de buurt van het appartementencomplex waarin wij wonen heeft lang een oehoe vertoeft, die hier in het landelijke Angeren met veel kraaiachtige vogels, zoals gaaien, eksters, roeken en kauwen als prooi en met kortbij een kolkje waar nogal veel muizen en ratten in de buurt zitten zich heel happy voelde. Het vrouwtje is wat gezetter dan het mannetje. Dat men te maken heeft met een mannelijke uil ziet men aan het strakke en mooie glinsterende verenpak; vrouwtjes daarentegen hebben een afhangend verenkleed. In de krant las ik dat er rondom het Lauwersmeer een uil rondzwief die bij veel passanten angst opwekte en er waren zelfs mensen die bij de gemeente en de boswachter met verhalen kwamen dat zij door deze reuzenuil achtervolgd waren. Ik kan me voorstellen dat mensen die nog nooit zo'n oehoe hebben gezien schrikken van deze vogel met zijn kromme snavel, krachtige vleugels en grote klauwen. Het is goed mogelijk dat deze uil bij dit winterweer niet genoeg aan zijn trekken komt en hongerig is, want bij deze vorst en landelijk overal sneeuw hebben de meeste dieren een veilige schuilplaats gezocht, zijn onze muisjes en ratten de boerenschuren ingetrokken, fladderen de vogeltjes op zoek naar voer en wat te drinken rondom de huizen van de woonwijken en wordt het voor mijnheer of mevrouw oehoe die nogal honkvast is moeilijk om aan voedsel te komen. De egels, mollen en kikkers, waar deze reuzenuil ook jacht op maakt, hebben zich ingegraven, de houtduiven zijn diep de bossen ingegaan, zijn kleine 'slikmaatjes'-, zoals bosuilen, kerkuilen en rotsuiltjes zie je hier ook niet meer en de hazen, vossen en konijnen, die onze oehoe met zijn haakpoten rustig meesleept hebben met dit winterweer ook allemaal een veilig heenkomen gezocht. Over deze winter heb ik al verschillende stukjes geschreven en niet uitgesloten is dat 2013 een jaar gaat worden met een winter die korter is dan die van 1963 maar met nog veel Siberische kou in het vooruitzicht ons wel grover zal treffen. Normaliter is elk roofdier die niet hongerig is en met rust gelaten wordt ongevaarlijk. Misschien vraagt die Oehoe daar in de buurt van dat prachtige natuurgebied op de grens van Groningen en Friesland wel om voedselhulp en is het de taak van onze Vogelbescherming om deze oehoe winterhulp te verlenen.
De winter is nog niet voorbij en net als in de tweede decemberweek van 2012 staat ons nog een korte winterperiode te wachten die aanvangt op 11 januari en zo'n beetje met allerlei tussendoortjes van sneeuw, wind, vrieskou en dooi doorsukkelt tot het eind van januari. Wereldwijd heeft de winter flink thuisgehouden in Rusland, Noord Amerika en Canada. Alles bij elkaar toch nog aangenamer dan die felle en voor de bewoners van bosrijke streken verschrikkelijke bosbranden in Australië! Voor februari en maart verwacht ik hier in Holland wat zacht winterweer en dat lijkt me voor mensen die dagelijks op pad zijn toch heel wat beter dan die regenperiode die we vanaf 15 december tot nu toe gehad hebben. In die periode is zo langzaamaan een griepepidemie ontstaan en met wat vrieskou, die morgen opnieuw terugkeert, gaan die bacteriën mogelijk op de vlucht en kunnen we weer wat gezonde lucht inademen. Onze Dieren: Wanneer het sneeuwt en vriest zijn alle dieren kwetsbaar en in Bos & hei en natuurparken die onder toezicht staan van Staatsbosbeheer of Gemeenten zijn er bepalingen opgenomen die voorschrijven hoe de dieren zo'n vorstperiode met behulp van deze instanties kunnen doorkomen. Dit ligt anders dan bij de vogeltjes die in onze-en uw buurt hun vertier zoeken. Onze meesjes zijn verkikkerd op vetbolletjes, mussen, winterkoninkjes, roodborstjes en merels scharrelen graag op de grond en zijn gek op broodkruimels, appels, gerulde krentjes en ongezouten pinda's en/of pelpinda's; verder zijn alle vogels dol op zaden uit granen, maar ook eten ze allerlei bloemzaden, vooral verzot zijn ze op zonnepitten! Laat al dat voer voor die kleine vogeltjes niet oppikken door kraaien, gaaien en meeuwen, scherm het af met een stuk gaas en koop in een dierenzaak zo'n handig voederplateau en/of voedersilo, maak een veilige verhoging of plaats een groot vogelhuis, waar alleen kleine vogeltjes naar binnen kunnen. Als je een hele appel met schil en al op een schoongemaakte plaats legt pikken de vogeltjes erzelf stukjes uit die ze gelijk opeten. Strooi nooit kleine stukjes fruit, want die bevriezen snel en menig vogeltje die zo'n klein bevroren blokje oppikt kan hierdoor stikken. Strooi bij voorkeur voer onder een struik of heg waar geen sneeuw ligt en doe je dat op een andere plaats, maak dan dit hoekje geheel sneeuwvrij. Sommige mensen zie ik wel eens klontjes boter naarbuiten gooien, ook dit moet je absoluut niet doen, want hiervan krijgen de vogels diarree. Drinkwater: Vogeltjes willen ook graag wat drinken en als het vriest, dan is dit drinkwater binnen de kortste tijd verandert in een ijsklomp. Zet je drinkbakjes buiten, dan moet je in elk bakje een volle eetlepel suiker doen; op die manier bevriest het water niet! Winter voorbij: Tegen die tijd gaan onze vogeltjes weer nestelen en in het voorjaar kunnen ze zelf hun voedsel overal vinden. Hang dan geen vetbolletjes meer op, want als moeder mees dit opneemt kan dit vet inwerken op hun jonkies! Zojuist komt de vraag binnen of er voor 2013 nog een Friese Elfstedentocht gereden kan worden. De glazen toekomstbol ziet zo'n tocht in 2013 niet zitten; dit is voor de echte schaatsliefhebbers natuurlijk een grote teleurstelling, maar als schrale troost heb ik wel in de glazen bol waar kunnen nemen dat we bij de wintersporten op Europees en wereldniveau een ongekend aantal medailles in de wacht gaan slepen en het genieten kan al beginnen als morgen de Europese schaatskampioenschappen van start gaan. klik op http://www.tuinvogels.vindikhier.nl/index.php als u nog meer over "Hoe komen tuinvogels de winter door?" wilt weten!
Helemaal opgeknapt ben ik nog lang niet, maar vanavond voel ik me wel weer in staat om een stukje te schrijven en ditmaal is het over de wolf. De wolf kwam vroeger in bijna alle landen ter wereld voor, ook in Nederland en België. De meeste van deze dieren zijn in de Middeleeuwen verjaagd, omdat de mens de wolf een gevaarlijk dier vond. De hond die het meeste op een wolf lijkt is de husty en hier zien we duidelijk dat de hond afstamt van de wolf. Lang heeft men gedacht dat de hond een afstammeling was van de Jakhals, maar een DNA onderzoek heeft uitgewezen dat alleen de hond daarvoor in aanmerking komt. Wolven leven op de toendra´s, steppen, prairies, dichte bossen, in de koude poolgebieden, gewoon in het laagland en ook zijn er wolven die leven in gebergten. Zo kennen we de witte wolf, de Arabische wolf, de Mexicaanse wolf, de Floridawolf, de Poolwolf en de Himalayawolf en nog vele andere soorten. Over de hele wereld lopen er zo'n 20.000 wolven rond. In Nederland en België kunnen we de wolf bewonderen in diverse dierentuinen. In 1897 werd ergens in Brabant de laatste wolf gezien. In Duitsland is de wolf ook een tijdje verdwenen geweest, maar nu weer volop aanwezig. Het verhaal gaat dat nog niet zolang terug in het Nederlandse Duiven een wolf gezien is. Onmogelijk is het niet dat we hier te maken hadden met een verkenner die vanuit Duitsland even is komen kijken of hier in Nederland ook geleefd kan worden. Niet onmogelijk is dat we binnenkort een kleine roedel op de Hoge Veluwe aantreffen, die zich daar gehuisvest heeft. Boze wolf: deze bestaat alleen in sprookjes. De wolf is een schuw dier en als hij een mens gewaar wordt, dan trekt hij zich terug. Ieder dier is net als een mens boos te krijgen en wordt dit zeker als je zijn of haar nest nadert of hem of haar belaagt. Zo tegen de lente worden na een draagtijd van 62 tot 75 dagen jonkies geboren, die net als bij de leeuwen welpen genoemd worden. De wolf is een zoogdier en behoort tot de roofdieren. Het is een echte carnivoor en dol is hij op groot wild zoals elanden, edelherten, reeën en wilde zwijnen, maar als hij hongerig is pakt hij ook een vogel, konijntje of haasje. Een volwassen wolf heeft een romplengte van 80 tot 160 cm, een staart van 30 tot 50 cm, zijn schouderhoogte is 65 tot 80 cm, zijn hartslag 90 en bij grote inspanning 200 slagen per minuut. Mannetjes wegen 20 tot 80 kg, wolvinnen 18 tot 50 kg. Hun gehoor, reukzin en gezichtsvermogen zijn goed ontwikkeld. Zelfs tegen de felle wind in kunnen ze hun prooi op 300 m ruiken, geluiden horen ze tot in de kleinste toontjes, in het donker zien ze net zo goed als bij daglicht. Verscheuren prooi: zo'n wolf heeft 42 tanden nl. 12 snijtanden, 4 hoektanden, 16 voorkiezen en 10 scheurkiezen. De wolf kauwt niet, maar verscheurt zijn prooi en die stukken slikt hij op. Met de draderige bestanddelen van het prooivlees flost de wolf op een natuurlijke manier zijn gebit. Vacht: Deze is aangepast aan de streek waarin hij vertoeft en leeft en zo'n, dichte en zachte vacht beschermt hem tegen hitte en koude en met gemak trotseert bv. Poolwolf en Himalayawolf een kou van ruim -40 graden Celsius. In koude gebieden kom je witte tot blond-room en okerkleurige wolven tegen. In Noord Amerika zie je veel zwarte wolven en in andere streken of landen kom je ook grijze of overwegend bruine wolven tegen. De wolf is zich weer aardig aan het verspreiden en is op zoek naar nieuwe leefgebieden. Over 10 jaar is het heel gewoon dat je ook hier in België of Nederland vanuit een bos of elders een wolf ontmoet, die gewoon ongestoord je voorbij loopt.
Je hebt kleine roedels, maar ook grote van wel 18 wolven Ook wolven worden graag geknuffeld! Wat een lieve kop heeft dat dier! Wolven gaan ook wel apart op jacht of verkenning
Onze vakanties brachten we altijd door in bosrijke gebieden en bij voorkeur op de Hoge Veluwe, waar we lange tijd de bezitter waren van een stacaravan. Mijn lust en mijn leven was wandelen door de bossen en wild bekijken. Deze dieren zijn allemaal erg schuw en laten ze zich zien dan is het om te schooien naar voer van de in de wildparken vertoevende bezoekers. Beter is het, indien de noodzaak hiertoe roept, om het bijvoeren van dieren over te laten aan de Stichting Natuurbescherming. Nu is het wel zo dat er de laatste tijd wat overbevolking is ontstaan en het wild op zoek naar voer nog wel eens zich buiten de parken begeeft en de roep van afschot bij boeren en weggebruikers groot is. In feite hebben wij de rollen omgedraaid en zijn wij de bezetters van hun woongebied geworden. Vroeger zaten er op de Hoge Veluwe wolven en dat waren de beesten die de wildstand gezond en op peil hielden. Zo langzaamaan zijn wij geen dierenvrienden maar wildverjagers geworden door overal te bouwen en wegen dwars door het bos te leggen. Wereldwijd is dit voor de dieren een probleem geworden en ook in de lucht waar dagelijks duizeneneen vliegtuigen naar hun bestemming vliegen schieten we alles wat ons plaagt uit het luchtruim. Voor echte natuurvrienden is het wel interessant om als ze door het bos wandelen iets af te weten van dierensporen en ik heb voor u een paar leuke staatjes gevonden waarop deze sporen, ,,prenten` zeggen de jagers, te vinden zijn. Ook afgebeeld heb ik wat dieren die u mogelijk op uw weg ontmoet als u langs, door of in bos en hei wandelt.
Veel scholen zijn op werelddierendag bevolkt met beestjes van allerlei pluimage. Bij mij achter het huis in Huissen was het vroeger een complete dierentuin. Met beestje en al bracht ik mijn kinderen op deze feestdag naar school en hield ze 's middags ook weer op, niet omdat ze dat zelf niet konden, maar louter en alleen uit bezorgheid en welzijn van de dieren. Dagelijks lezen we in de krant hoe slecht dieren het hebben en soms verzorgd worden. Mijn dochter is pas op vakantie geweest naar Egypte en niet beter te weten zwemmen daar nijlpaarden rond. Zij is er op haar Nijlreis niet één tegengekomen. Ook heel veel andere dieren hebben het heel moeilijk en vanwege ontginning van hun leefgebied door industralisering, verstedelijking en jacht tref je in veel continenten waar vroeger beren vertoefden, leeuwen of tijgers zaten deze dieren niet meer aan. In de zee is het al niet veel anders en bij de koralen aan de kusten is het hele ecosysteem aangetast door zware stormen, opwarming, verbleking, verzuring en vaak ook door een te grote hoeveelheid aan zeesterren die het koraal als het ware aan het leeg eten zijn. Hier in Nederland zijn veel dieren uitgestorven en ook anno 2012 hebben we te maken met uitsterving van bepaalde salamandersoorten, schildpadden en veel vogelsoorten, waaronder de lachstern die vroeger aan de Noordhollandse kust veel waargenomen werd en ook in de nabijheid van wateren in Groningen. Hier in de Wateren binnen de Gelderse Poort, en dan heb ik het over het gebied tussen Arnhem en Kleef, zaten vroeger veel otters; op een gegeven moment waren ze verdwenen en voor een paar jaar geleden weer terug op hun stekkie, maar kennelijk hebben ze het nu weer heel moeilijk gekregen, want ik heb ze de laatste tijd niet meer waargenomen. Hier beneden heb ik wat afbeeldingen ingebracht van dieren die je nog hoogstzelden tegen zult komen en mogelijk over een paar jaar allemaal uitgestorven zijn. S.O.S. Vandaag vernam ik dat hier in Nederland ook het usutu-virus, afkomstig uit Duitsland hier naartoe, veel merels besmet heeft. U leest er alles over in mijn archief in de rechterkolom van deze site door te kijken bij de rubriek infectieziekten' sub 3 d.d. 3-10-2011.
Hebben we het over uitheemse vogels, dan denken we het eerst aan de papegaai. Papegaaien zijn vogels die slechts in tropische landen in het wild voorkomen. Er bestaan meer dan 350 soorten. Klimvoeten met twee tenen naar voren en twee naar achteren en een beweeglijke, haakvormige bovensnavel helpen hen bij het klimmen in de takkenwereld van het oerwoud. Hun voedsel bestaat hoofdzakelijk uit vruchten en allerlei zaden. Bekend zijn de grijze roodstaartpapegaaien uit Afrika en de uit Australië afkomstige grasparkiet. Bekend bij ons is de amazone papegaai die voornamelijk te vinden is in het het amazonegebied van Brazilië. We hadden het over de grasparkiet die net als de agapornis (noemen we hier ook wel eens mini-papegaai) eveneens tot de papegaaiachtigen hoort en gerangschikt wordt onder deze orde. Berucht is de keaparkiet uit Nieuw-Zeeland die zich in het wild vaak ophoudt tussen grote kuddes met schapen en de gewoonte heeft bij deze dieren stukjes vlees uit hun lichaam te halen. In de natuur nestelen papegaaien in broedholten. Om hun kleurenpracht, hun leergierigheid en tamheid houdt men ze graag als koppeltje in een grote volière. Een papegaai is in staat om allerlei geluiden na te doen en je kunt hem woorden leren naspreken en wijsjes laten fluiten. De papegaai is een gezelschapsdier en wat voor soort je er ook op nahoudt, ze kunnen niet tegen alleen zijn; ze voelen zich uitstekend thuis bij mensen die weinig de deur uitgaan en veel aandacht aan deze vogels schenken. Papegaaien kunnen 80 jaar oud worden en ook in gevangenshap kunnen ze, mits goed verzorgd de mens overleven. Hier in Nederland kom ik bij dierenliefhebbers veel uitheemse vogels tegen; de meeste houders verzorgen hun dieren uitstekend! Ziektes: Berucht is de papegaaienziekte; bekend is deze aandoening geworden doordat men deze ziekte het eerst heeft waargenomen bij deze kromsnaveligen, maar ook andere soorten vogels kunnen ermee besmet zijn en het is een virusziekte die eveneens de mens kan treffen. Vogels met de papegaaienziekte hebben ontstoken ogen, scheiden snot en slijm af en zijn flink aan de diarree. Mensen die dit virus opgelopen hebben vertonen dezelfde verschijnselen en in het ergste geval kan men tevens te doen krijgen met een ernstige longontsteking. Het is zaaks om als je uitheemse vogels aanschaft deze te betrekken van een erkende derenhandelaar en zo'n vogel niet elders te kopen of terug met vakantie zo'n uitheemse vogel clandestien ons land binnen te smokkelen. Hier beneden ziet u wat afbeeldingen van uitheemse vogels. Ik hoop dat u dit artikeltje over uitheemse vogels kunt waarderen en tot een volgende keer maar weer!
Dieren moeten net als wij mensen eten en drinken en hoe klein ze ook zijn, ze zoeken allemaal wat op om aan de kost te komen. Grote vleesetende dieren pakken de kleintjes en verslinden ze met huid en haar. Wat er blijft liggen wordt in de wildernis verorberd door kadavereter Hyena. Jarenlang hebben we onze vakanties doorgebracht op de Hoge Veluwe en zo'n bekende natuur corveeër daar is de mestkever. Gek is hij op poepresten en als zo'n heel leger van die mestkevers in actie zijn geweest, dan vind je van zo'n grote moeflonflats na enkele uren niets meer terug. Bekend is ook de pluvianus Aegyptius, een vogeltje die zelfs de gapende muil van een krokodil binnenhupt om daar parasieten en voedselresten op te ruimen en van voor tot achter krijgen tevens de tanden een schoonmaakbeurt en het mooiste is dat dit in de dierenwereld, in tegenstelling tot de mensenwereld, allemaal gratis is. Ook de zee kent een soort samenwerking tussen dieren en rondom de riffen heb je zelfs poetsstations, waar allerlei vissen uit de verre omgeving regelmatig op bezoek gaan om zich van hun ongerechtigheden te laten bevrijden. Sommige vissen houden zich slechts af en toe met zulke onderhoudswerkzaamheden op; andere daarentegen hebben er hun levenswerk van gemaakt. Behalve schoonmakers zijn ze ook EHBO'ers: ze reinigen wonden en eten de hinderlijk loshangende rafels daaromheen weg. De bezoekende vissen laten er geen twijfel over bestaan, wat het doel van hun komst is. Ze draaien de poetsvisjes hun zijkant toe, zetten alvast hun kieuwen wijd open of openen hun bek om de schoonmaakster uit te nodigen naar binnen te zwemmen. En zelfs de grootste roofvis doet geen moeite om die kleine poetser te verschalken. Zo'n haai kan bijvoorbeeld de hik krijgen en dan is het niet onmogelijk dat er af en toe wel eens een corveeër een verdieping lager opgenomen wordt en er is geen lift aanwezig om naar boven te komen. Men denkt dat al die dansende poetsvissen boven het koraalrif, waar hun station gevestigd is, daarom niet uitsluitend als een soort bewegend reclamebord, maar ook wel degelijk óók als uiting van angst daar zo ronddansen; ze willen best alles netjes cleanen, maar even graag zouden ze er mogelijk liever vandoor zijn gegaan. Een poetsstation biedt dikwijls de aanblik van een Oosterse kapperswinkel, waarvoor een rij klanten staat te wachten, terwijl de bedienden binnen bezig zijn de een na de ander af te werken. Soms worden de kappers brutaal; dan geven ze een stoot tegen de bek of de kieuwen van de klant, om hem aan te sporen die te openen; en als de klant die behandeling niet neemt, is een fikse ruzie het gevolg. Niet alleen vissen, maar ook bijvoorbeeld garnalen houden zich met poetsen bezig. En dan is er nog een eersteklas schavuit, de valse poetsvis. die helemaal geen poetsvis is, maar wel op een vast plekje tussen het koraal hangt te dansen. Wie er in vliegt raakt geen parasieten, maar wel een flinke hap uit zijn huid kwijt. Ook in zee kan men blijkbaar geen gespecialiseerd vak uitoefenen, zonder beunhazen op de gedachte te brengen het beroep van schoonmaker onverdiend een slechte naam te geven.
Gisteren sprak ik een bejaard echtpaartje die na hun pensionering de hele wereld afgereisd hebben en tóch van alles wat er te bezichtigen is weinig of niets gezien hebben. Het zijn zonaanbidders en zodra ze op hun vakantiebestemming aankomen ontdoen ze zich van alle textiel en stellen hun lichaam in dienst van de koperen ploert, die hun een mummieachtig uiterlijk geeft en zorgt dat ze gebakken en gebruind thuis komen. De maand maart is net begonnen en op 21 maart begint de lente en wordt ook de natuur weer wakker uit de winterslaap. Dit jaar, beste mensen, is het tijd om eens in eigen land rond te gaan kijken wat er zoal te zien is en dat is niet te weinig. Iedereen die oog heeft voor de natuur komt aan zijn trekken. In deze economische crisistijd stap je op de fiets met in de fietstas een lunchpakketje en wat drinken en onderweg stop je op die plaatsen die er aantrekkelijk uitzien en dat kan van alles en nog wat wezen. Kun je goed uit de voeten komen, moet je eens gaan wandelen en probeer met de foto's die ik in dit stukje heb afgebeeld eens een herkenningstocht te ondernemen en vooral je oogjes eens goed de kost te geven. Al is het misschien op wat latere leeftijd, dat maakt niet uit, maar ongetwijfeld zal voor u zich een nieuwe wereld gaan openen. Lees ook mijn stukje d.d. 11/01/ over roofvogels-,01/02 wintervogels en 15/02/2012 slangen!
Boven, wat kruipt er over het land, beneden wat zie je allemaal in het water? Aan het blad herken je de boom! Wat vinden we allemaal aan die verschillende naaldbomen? WEIDEVOGELS DIE ALOM TE ZIEN ZIJN
Van allerlei vogels die je in een weiland, op een akker. of waterkant aantreft Mooi als je zo'n roofvogel in volle vlucht kunt filmen of fotograferen!
In mijn jongensjaren heb ik ooit een terrarium eropna gehouden met wat slangen en die beestjes vonden we vaak tussen de takkenbossen, waarmee we de bakkerijoven bij ons thuis stookte. Met dieren heb ik altijd goed kunnen opschieten en ben er nooit bang voor geweest. De meeste mensen hebben een panische angst voor slangen. Over het algemeen zijn het schuchtere beestjes en als je ze met rust laat komen ze niet op je af. Met dat koude weer was er een onverlaat geweest die in een doos een paar korenslangen bij een politiebureau voor de deur had gezet. Wonder boven wonder hadden de beestjes het overleefd en zijn nu in een dierentuin terecht gekomen. Korenslangen zijn bruin/oranje van kleur en op hun rug hebben ze helderrode vlekjes of streepjes zitten. Het zijn niet giftige slangen die in Zuid Amerika door kinderen als huisdier gehouden worden en goed handtam zijn te krijgen. Net als bij ons de adder en de gladde slang (een echte kannibaal) zijn het reptielen die dol zijn op muizen, ratten en hagedissen. De ringslang (zie inzet) zit veelal bij waterpoelen en is dol op kikkers. Slangen kauwen hun prooi niet en werken het in het geheel door het keelgat dat zich oprekt en hun huid die je dan aan ziet zwellen. Als giftige slang kennen we hier in Nederland de adder. Ik heb op deze site wat afbeeldingen staan van slangen die in Nederland voorkomen. Ook heb ik een schoolfilmpje weten te bemachtigen, waarop je ziet hoe een adder een muis weet te doden en te verorberen. Op dit filmpje zie je een buitenlandse adder bezig, kenbaar aan zijn opstaande en gebogen kop. Klik voor het filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20031127_cndpclipsb08adder Ik heb altijd gedacht dat je het gif van een adder onmiddellijk eruit moet zuigen om geen nare gevolgen te verwachten, maar dit is kennelijk toch niet helemaal juist. Hierbij een filmpje van een echte onderzoeker die ooit door een adder gebeten is. Klik http://www.weidevogelbescherming-weerselo.nl/Bijzonder/Adder.htm Een misverstand is het om te denken dat de ringslang en de gladde slang, omdat ze geen giftanden hebben niet bijten: elk dier in onbekende handen is angstig en kan je een knauw verkopen! Ik wens mijn lezers en kijkers van deze website veel plezier met de boeiende verhalen over slangen en mogelijk leest u hier dingen waar u voorheen geen weet van had.
BOVEN DE RINGSLANG, BENEDEN DE GLADDE SLANG
MANNETJESADDER VROUWTJESADDER HIER BENEDEN ZIE JE TWEE KORENSLANGEN
Niemand had het gedacht, maar plotseling is dan toch de winter in ons land. Meestal weten onze wintervogeltjes goed aan de kost te komen, maar in niet bosrijke gebieden is het wel eens moeilijk. Het vriest momenteel zowel 's nachts alsook op de dag. In dierenzaken zijn vetbolletjes en gemengde zaden in overvloed aanwezig, want men heeft wel ingeslagen, maar vanwege het zachte najaar van 2011 en een laat begonnen winter is de voorraad groot. Haal het in huis en voer de vogeltjes bij! Buiten de broodkruimeltjes hebben ze ook nog ander voedsel nodig. Op de inzetfoto ziet u een lijster die een vruchtenschijfje aan het leeg pikken is. Als de winter voorbij is weten onze vogeltjes zich goed te redden en is bijvoeren niet meer nodig. In grote beschermde natuurgebieden moet u als particulier de rondvliegende vogeltjes en op de Veluwe de herten en wilde zwijnen niet bij gaan voeren, want als hiertoe de noodzaak bestaat wordt dit door de bevoegde instanties geregeld!
Vroeger toen alles minder bebouwd was en roofvogels, hier met al die bomen in de Betuwe en uitgestrekte landerijen, de ruimte hadden en er volop allerlei kleine knaagdieren onze contreien bevolkten zag je volop haviken, buizerds, slechtvalken en torenvalken rondvliegen die hoog vanuit de lucht plotseling op hun prooi doken. Dit alles is met veel geduld hier in het verre buitengebied sporadisch nog wel eens af en toe te zien, maar daar houdt het dan toch mee op. Concluderen kunnen we dat vanaf 1960 het aantal dag-en nachtroofvogels sterk in aantal is afgenomen. Alle roofvogels hebben een krachtige haakvormig gekromde snavel en tenen met sterke klauwen. Het zijn uitgesproken vleeseters. In tegenstelling tot de overdag jagende roofvogels (zie bekende soorten op vogelkaart) worden de uilen als nachtroofvogels aangeduid. In de bossen vinden we de ransuil en de bosuil. De velduil (jaagt vnl. overdag) treffen we veelal aan in boomrijke streken die grenzen aan wat grote landerijen. De Oehoe, één van de grootste uilensoorten, verschuilt zich graag in wat rustige en ruige gebieden, maar waar vind je die tegenwoordig nog in Nederland? De ruigpootuil, een echte nachtjager, is vele jaren op de vlucht geweest voor al die herrie langs 's herenwegen, maar sinds kort is deze weer in ons land gesignaleerd. Steenuilen en kerkuilen (zie inzet), die je vroeger hoog in kerktorens en in de buurt van vervallen gebouwen, oude boerderijen in verlaten streken nog wel eens aantrof, zijn zeldzaam geworden. Roofvogels zijn geen katten die bij fikse honger desnoods in de vuilnisbak kruipen om hun maagjes te vullen. Zij kijken hoog vanuit de lucht op hun prooi, maar staren vaak in het niets en zien ze een dood of levend knaagdiertje, dan is het tegenwoordig niet uitgesloten dat het beestje vol gif zit. Het is daarom niet verwonderlijk dat ze zo weinig te zien zijn; daarenboven zijn er ook veel naar elders vertrokken om aan hun trekken te komen. Wilt u nog meer over roofvogels weten, klik dan http://www.roofvogels-nederland.nl/ Alle uilensoorten vindt u op de vogelsite. Klik: http://www.vogelvisie.nl/
1. Slechtvalk (46cm) 2. Havik (55cm) 3. Buizerd (53 cm) 4. Torenvalk (34cm) 5. Sperwer (30-37 cm) 6. Visarend (67 cm) 7. De Wouw of rode Milaan (67 cm) BOVEN DE RUIGPOOTUIL, BENEDEN DE VELDUIL Met die mooi omrande ogen is de Ransuil De Steenuil is een dag-en nachtjager FOTO UITANGEREN: HIER BENEDEN ZIET U DE OEHOE Op deze foto, genomen in Hoenderloo, ziet u een Bosuil
Door allerlei experimenten in onze zeeën, natuur-en kernrampen, maar hoofzakelijk door de vele olielekkages die we de laatste tijd in bv. de golf van Mexico gehad hebben zijn de dolfijnen van slag en zoeken her en der naar een ander verblijf. Overal spoelen dode dolfijnen aan en alleen al in 2011 hebben zo'n duizend vnl. jonge dolfijnen de dood gevonden. Voor een paar dagen terug is op een strand in Ameland een jonge mannetjes witsnuitdolfijn aangespoeld. Gevonden werd het zieke dier door een jongeman met de voornaam Robbie. Hiernaar is deze dolfijn dan ook genoemd. Overgebracht is onze Robbie naar het Dolfinarium in Hardewijk. Hij eet en drinkt goed en mogelijk komt hij er weer bovenop. Onder de walvissen is de dolfijn het meest intelligente wezen. De bouw van hun hersenen komt verrassend overeen met die van de mens. Hetzelfde kunnen we ook zeggen van de chimpansee. Dolfijnen kunnen op grote afstand met elkaar communiceren. Ze hebben een eigen 'dolfijntaal' die we als mens tot op heden nog niet ontsluierd hebben. Daarbij zijn dolfijnen in staat om allerlei geluiden te imiteren tot een voorbijrazende trein aantoe en als je veel in een dolfinarium komt en loopt langs het bassin doen ze je voetstappen zelfs nabootsen. Zo goed praten als een papegaai doet kan een dolfijn nog niet, ofschoon in Florida in Californië waar een nog groter dolfinarium is als bij ons in Harderwijk is er een zekere verzorgster Kate Fantasia die beweert dat ze ooit een gesprek met een dolfijn gehad heeft. Ja, zo hadden wij in Huissen vroeger een buurman die bij ons langs kwam met het nieuws dat hij op tv een sprekend paard had gezien. Met drie miezerige nieuwsregels werd er vorige week in een of andere krant melding gemaakt dat in Japan een vergunning was afgegeven om een driehonderd grote walvissen te gaan harpoeneren dit voor een speciaal wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot de kernramp. Wat laten we ons door die smoesjesvertellers wereldwijd toch allemaal wijsmaken en we gedogen het allemaal zonder hier tegenin te gaan. Niet alleen de mens wordt door plagen belaagd, ook de dieren krijgen er tegenwoordig flink van langs en hun leef-en verblijfruimte wordt steeds kleiner en diverse dieren, waar pakweg voor een kwarteeuw er nog zo'n 10.000 van rondliepen, rondzwommen of het luchtruim bevolkten zijn ingekrompen tot zo'n 30 procent, en heel veel rassen worden met uitsterven bedreigd.
Wonderbaarlijke foto van een moeraal uit de Java Zee
Ik denk niet dat u hier in Nederland of ergens op vakantie in een ver land ooit een moeraal tegengekomen bent. Hij is niet de grootste vertegenwoordiger van de aalachtigen; dat is de zeepaling met zijn drie meter lengte, hoewel in de Indische Oceaan of andere tropische zeeën ook de naaste verwanten van onze gewone paling uit de Zuiderzee of het IJsselmeer wel eens zulke afmetingen kunnen bereiken. De moeraal haalt zelden meer dan anderhalve meter; en toch staat hij bekend als de meest beruchte zeeslang. De oude Romeinen waren verzot op zijn vlees. Ze hielden moeralen in grote vijvers en voedden ze, naar men beweert, met slaven. De moeraal op zijn beurt kent in de enorme ruimte van de zee geen groter delicatesse dan de inktvis. Hij schiet zo snel als onze snoek in de zoetwateren op de ongelukkige octopus toe, grijpt een van diens acht armen tussen zijn met vlijmscherpe tanden bezette kaken, en scheurt dit lichaamsdeel dan los door zich als een krokodil om en om te wentelen. De inktvis is vrijwel weerloos tegen zo'n overval. Zijn zuignappen vinden nauwelijks houvast op de slijmerige huid van de moeraal, die net als onze paling slechts zeer kleine schubben heeft. Als hij niet jaagt, dan verbergt de roofpaling zich bij voorkeur in een rotsspleet, en wee de indringer die hem daar lastig probeert te vallen, want die kan het echt schudden. Een aan de haak geslagen of geharpoeneerde moeraal (dit mag niet meer, maar gebeurt nog steeds) wordt op slag een angstaanjagende furie. Dat hij giftig zou zijn is nooit bewezen, maar ook zonder dat is zijn beet al gevaarlijk genoeg. Zijn woongebied strekt zich uit van alle grote tropische wateren tot aan de Middellandse Zee aantoe. De vissers van Zuid-Europa waarderen hem al evenzeer als hun voorgangers in de oudheid en maken van zijn zwak voor inktvissen gebruik door pasklare octopusarmen als lokaas in een fuik te laten wiegen. Menig overboord geslagen zeeman op een der wereldzeeën heeft zijn eeuwig verblijf gevonden in de buik van een haai, krokodil of moeraal. Gelukkig voel ik me hier in de huiskamer, kijkend op tv naar natuurprogramma's wat veiliger dan de zeevorser die deze dieren in een der warme en diepe wateren gaat opzoeken om te filmen.
Vroeger bewaarde ik alles wat interessant was en dacht hierbij: ,,Je weet nooit waar het goed voor is"! Je kunt stellen dat ik al vroeg behoorde tot de categorie 'hergebruikers' Mijn vrouw heeft in de loop der jaren al heel wat van die oude spulletjes geruimd en niet uitgesloten is dat waardevolle voorwerpen hierbij op de vuilnisbelt beland zijn of door scharrelaars meegenomen zijn en op rommelmarkten aan de man gebracht en misschien heeft een of andere goochemerd wel zo'n oud schilderijtje of kandelaar opgedoken en het duur aan een museum verkocht en er een leuk opstalletje in het buitenland aan overgehouden. Je weet het allemaal maar nooit! Onlangs werden me een paar oude vergeelde dierenboeken aangereikt. Ze zijn minstens een halve eeuw oud en wat er over was aan bruikbare illustraties heb ik uitgeknipt en de foto's opgeslagen in mijn dierenbestand. Ze zijn prachtig en ik wil mijn bezoekers hiervan ook laten genieten. Als inzetfoto heb ik een jonge slechtvalk staan, die hoe klein ook al een dreigende houding aanneemt en als vertegenwoordiger van deze gistende maatschappij waar mens en dier elkaar fel bestrijden zich goed staande zou weten te houden. Klik http://www.youtube.com/watch?v=QZR_6K03gWk en dan gaat u bekijken een ludiek filmpje over een bekend huisdier.