|
Sinds twee jaar heb ik hem niet meer gezien, maar hier in de buurt van het appartementencomplex waarin wij wonen heeft lang een oehoe vertoeft, die hier in het landelijke Angeren met veel kraaiachtige vogels, zoals gaaien, eksters, roeken en kauwen als prooi en met kortbij een kolkje waar nogal veel muizen en ratten in de buurt zitten zich heel happy voelde. Het vrouwtje is wat gezetter dan het mannetje. Dat men te maken heeft met een mannelijke uil ziet men aan het strakke en mooie glinsterende verenpak; vrouwtjes daarentegen hebben een afhangend verenkleed. In de krant las ik dat er rondom het Lauwersmeer een uil rondzwief die bij veel passanten angst opwekte en er waren zelfs mensen die bij de gemeente en de boswachter met verhalen kwamen dat zij door deze reuzenuil achtervolgd waren. Ik kan me voorstellen dat mensen die nog nooit zo'n oehoe hebben gezien schrikken van deze vogel met zijn kromme snavel, krachtige vleugels en grote klauwen. Het is goed mogelijk dat deze uil bij dit winterweer niet genoeg aan zijn trekken komt en hongerig is, want bij deze vorst en landelijk overal sneeuw hebben de meeste dieren een veilige schuilplaats gezocht, zijn onze muisjes en ratten de boerenschuren ingetrokken, fladderen de vogeltjes op zoek naar voer en wat te drinken rondom de huizen van de woonwijken en wordt het voor mijnheer of mevrouw oehoe die nogal honkvast is moeilijk om aan voedsel te komen. De egels, mollen en kikkers, waar deze reuzenuil ook jacht op maakt, hebben zich ingegraven, de houtduiven zijn diep de bossen ingegaan, zijn kleine 'slikmaatjes'-, zoals bosuilen, kerkuilen en rotsuiltjes zie je hier ook niet meer en de hazen, vossen en konijnen, die onze oehoe met zijn haakpoten rustig meesleept hebben met dit winterweer ook allemaal een veilig heenkomen gezocht. Over deze winter heb ik al verschillende stukjes geschreven en niet uitgesloten is dat 2013 een jaar gaat worden met een winter die korter is dan die van 1963 maar met nog veel Siberische kou in het vooruitzicht ons wel grover zal treffen. Normaliter is elk roofdier die niet hongerig is en met rust gelaten wordt ongevaarlijk. Misschien vraagt die Oehoe daar in de buurt van dat prachtige natuurgebied op de grens van Groningen en Friesland wel om voedselhulp en is het de taak van onze Vogelbescherming om deze oehoe winterhulp te verlenen.
|