Inhoud blog
  • Montmille (Oise 60)
  • Cheveuges (Ardennes 08)
  • Malmy (Ardennes 08)
  • Monthermé (Ardennes 08)
  • Courville (Marne 51)
    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)
  • Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Laatste commentaren
  • Algemene opmerkingen (John Palmer)
        op Crupet (Belg. Prov de Namur)
  • jouw reactie (Belibaste)
        op Campet-Lamolère (Landes 40)
  • Aangenaam om te lezen (Kathleen Bruyland)
        op Campet-Lamolère (Landes 40)
  • Kasteel van Franchimont (John Palmer)
        op Theux; kasteel Franchimont (Belg. Prov de Liège)
  • Zoeken in blog

    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)
  • Romaanse kunst, middeleeuwse versterkingen

    01-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bourbon-l'Archambault (Allier 03)
    De kerk Saint-Georges te Bourbon-l'Archambault

    Geschiedenis.

    Opgericht in de tweede helft van de 12de eeuw, op de plaats van een oude Romeinse tempel toegewijd aan Appolon, was de kerk Saint-Georges oorspronkelijk enkel een eenvoudige abdijkapel van "les Dames de Saint-Menoux".  Het is pas in de 17de eeuw dat zij parochiekerk wordt en werd aldus de zetel van een belangrijke dekenij van het diocees van Bourges waarvan 47 parochies afhingen.
    Zij kwam in het bezit van een belangrijke reliek van "het Heilig Kruis" en "een doorn van de Doornenkroon van Christus" in 1287 meegebracht door Robert, de broer van de Heilige Lodewijk IX, en echtgenote van Beatrice, edeldame van Bourbon, en laatste erfgename van de lijn van de heren van Bourbon. Deze relieken zijn gespaard gebleven en kunnen ontsnappen aan de verwoestingen van de Revolutie, in 1793. 
    Het plan van de oorspronkelijke kapel was deze van een Latijns kruis met een weinig uitstekend transept.  Zij hield drie beuken in, het schip werd er geflankeerd door twee zijkapellen in de vorm van absidiolen, beide toegewijd aan Sainte-Trinité en Notre-Dame.  Het koor was lichtjes naar links verbogen zoals bij vele kerken met dit plan opgericht tijdens deze periode verwijzend naar het hoofd van Christus dat lichtjes naar links afhing op het kruis.
    In de 15de eeuw werden de zijbeuken verlengd en op het niveau van de derde travee werden twee zijkapellen opgericht in Gotische stijl vormend een soort van vals transept aan de oorspronkelijke kapellen.  Deze rechts, in het zuiden, dateert waarschijnlijk van bij het begin van de 15de eeuw.  De kapel rechts dateert van een periode achteraf aan de eerste kapel.  Sedert 12 juli 1791 is zij de kapel van het Heilig Kruis geworden, nadat de gemeente de relieken, tot dan bewaard in de Heilige Kapel van het kasteel, had overgebracht.
    Tussen 1845 en 1851 werden belangrijke vergrotings- en herstellingswerken uitgevoerd onder leiding van M. Esmonnot, architect bij het departement van de Allier.  De kapellen in de vorm van een absidiool verdwenen toen echter.  De kerk werd verlengd met een nieuw diepliggend koor, van twee traveeën voorafgegaan en omgord van een deambulatorium geflankeerd door drie straalkapellen. 
    Tussen 1871 en 1880 werden de armen van het transept verlengd met twee kapellen van het halfronde plan; de kapel de la Sainte-Vierge in 1872 en de kapel du Sacre-Coeur in 1879.
    In 1732 werd de oorspronkelijke kapel officieel de parochiekerk als gevolg van een verzoek van klassering van de kerk Saint-Germain door de aartsbisschop van Bourges, kardinaal de la Rouchefoucaud.  Het was reeds geruime tijd dat diensten en plechtigheden doorgingen in deze kapel; in 1635 vond er de eerste doop plaats en in 1645 de eerste begrafenis.

    Beschrijving.

    De poort opgericht in een diepe uitstek tov de as van het schip, is gevormd door vier archivolten die acht half in de muur geplaatste colonetten ontvangt en waarvan de kapitelen zijn versierd met gebladerte, geometrische versieringen en mensenhoofden in de stijl die men eveneens ziet te Souvigny.  Twee andere, vollere zuilen zijn half ingewerkt in de gevel met daarop kapitelen versierd met dezelfde motieven.  De boogring van de buitenste archivolt is versierd met stafwerk.
    De constructie van het portaal samengesteld met vier gegroefde zuilen bekroond met kapitelen met acanthusgebladerte vanwaar de boogringen vertrekken versierd met eivormige versiering, palmetten, lintvormige versieringen van parels duidt aan dat het meesterwerk is beïnvloed door de architectuur van de Bourgondische school, reeds uitgewerkt in de basiliek van Souvigny.
    Het oude timpaan in steen heeft plaats moeten maken voor een figuratie in hout van de heilige George die de draak verslaat.
    Het bovenste gedeelte van de helling van de frontongevel wordt ondersteund door een ruwe dakgoot, deze ondersteund van negen modillons gevormd met gezichten waarbij deze aan de uiteinden in een relatief goede staat verkeren.  Bij de 28 andere, gezet onder de dakgoot en in de muren van de zijbeuken, vindt men nog enkele gezichten terug en nog enkele andere met een ontwerp van plaatselijke inspiratie.
    De vensters van de gevels zijn in rondboog, omgord met een rij van staafvormige kanteelversiering.
    De klokkentoren werd ernstig beschadigd door een blikseminslag in 1754, en vervolgens afgebroken tijdens de Revolutie en kreeg pas een restauratie bij het begin van de 19de eeuw.  Het was pas in 1865 dat hij werd gereconstrueerd met twee verdiepingen van boogreeksen van het Bourgondische plan.  Hij houdt twee verdiepingen in van paarsgewijze vensters, gezet onder een grote boog.  De torenspits is aan zijn basis omgord van vier torentjes.  Hij is gezet op een koepel van acht zijden, geplaats op de kruising, aan de binnenzijde van de kerk die op vier trompen rust en deze rusten op versieringen van wolven en rammen.
    Binnenin aan het schip met de zijbeuken bemerkt men de karaktertrekken van de Bourgondische stijl.  De middenbeuk is overwelfd met een gebroken tongewelf of kruisribben onderbroken door de rondbogen van de kruising.  Het schip wordt van de zijbeuken gescheiden door grote bogen, de zijbeuken worden overwelfd door ribgewelven.  De grote bogen rusten op kruisvormige pijlers geflankeerd met half in de muur gezette zuilen waarbij de basissen zijn ondersteund door een grote voetring.
    Geplaatst onder de versierde dekstukken of eenvoudigweg ingegroefd met een hollijst die zich verlengd, in de lengte van het schip, zijn verschillende van de kapitelen in een ruwe vorm gehakt maar andere zijn bekleed met waterplanten, merktekens of interessante scènes.  In tegenstelling tot de Bourgondische invloed die de kerk kenmerkt, behoren de kapitelen eerder tot het ontwerp van de Auvergne : Kapitelen versierd met symmetrische of opgerolde rankenversiering, met vogels, met waterplanten en kapitelen met personages.
    De kerk hield oorspronkelijk 66 kapitelen in.  Enkelen onder hen verdwenen tijdens de vergrotingswerken van de kerk.  Nu vinden we er nog een 50-tal terug.  Enkelen zijn gebeeldhouwd, anderen geverfd.  Negen zijn kapitelen met personages met een typische stijl van de Auvergne.

    Bronnen :

    - Jean Dupont in Nivernais-Bourbonnais Roman; Editions Zodiaque, Abbeye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1976
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://lieuxsacres.canalblog.com    

    01-12-2014 om 01:31 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03
    30-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint-Menoux (Allier 03)
    De kerk Saint-Menoux te Saint-Menoux

    Geschiedenis.


    Gesitueerd halverwege tussen Moulins en Bourbon-l'Archambault bezit Saint-Menoux een merkwaardige kerk.  Menoux of Menulfe, een Ierse bisschop, werd in de 7de eeuw geboren.  Van Ierland wendde hij zich naar Groot-Brittanië, dan naar Amorique en vervolgens naar Quimper waar hij priester werd gewijd en vervolgens bisschop.  Op zijn terugweg van een reis naar Rome kwam hij totaal uitgeput en ziek aan in het kleine dorpje van Mailly-sur-Rose waar hij halt hield om opnieuw op krachten te komen.  Het is daar dat hij op 12 juli overleed, het jaar blijkt ongekend.  Vooraleer zijn laatste adem uit te blazen, vroeg hij om zich te laten begraven te Saint-Germain.  Zijn graf werd een pelgrimsoord, sinds zijn dienaar Blaise, een gat maakte in de sarcofaag van Saint-Menoux, om aldus er zijn hoofd te kunnen insteken, om dichter bij zijn geliefde meester te kunnen komen die hij zo vereerde.  Later werd er een monasterium opgericht om Saint-Menoux te kunnen vereren.
    In de 11de eeuw werden zijn relieken overgebracht naar een kerk die voor zijn nagedachtenis werd opgericht.  Zij werd de abdijkerk van een Benedictijnenklooster.  In de 11de eeuw herwerkte men het transept en men richtte er het huidige kooreinde op.  Het schip en de zijbeuken werden in de 15de eeuw binnenin hernomen.  In de 16de eeuw reconstrueerde men de kloostergang en gedeeltelijk de kerk.  Met de Revolutie werden de gebouwen afgebroken en een storm van 1806 vernielde de klokkentoren.  De kerk werd gered door het klassement als historisch monument in 1836.
    Men kan in de narthex nog een sarcofaag bemerken waarin een gat werd gemaakt.  Het zou om de werkelijke sarcofaag gaan van Saint-Menoux, welke Blaise maakte.  Daarnaast deze van Blaise.  De sarcofaag werd vervangen door een meer aanvaardbare voor de bezoeken die talrijker werden.  Men kan hierin de heilige nog ontwaren wanneer de vensters open zijn gemaakt.  Deze is gesitueerd in het koor, achter het altaar.

    Beschrijving.

    De gevel is deze van de 11de eeuw met enkele fragmenten van het oorspronkelijke kleine metselverband. 
    Achteraan verheft zich de puntgevel van het schip van een oculus doorbroken.  De noordelijke steunberen zijn van de 15de eeuw terwijl deze in het zuiden de overblijfselen zijn van de kloostergang van het einde van de Gotische periode. 
    Het kooreinde verdeelt zich in straalkapellen gestut met steunbeer-zuilen met kapitelen versierd van gebladerte.  Modillons van gezichten en rijen van staafvormige kanteelversiering versieren het geheel. 
    Op de versierde klokkentoren van de 13de eeuw staat nu een modern dak, de stenen spits was bij het einde van de 19de eeuw ingestort.
    Het plan van de kerk houdt een rechthoek in met een lengte van 62 meter en een breedte van 16 meter met straakkapellen ingewerkt op het kooreinde die de apsis omringt. 
    Het oudste gedeelte van de kerk, welk dateert van de 11de eeuw, vormt de narthex die een uitgestrekte zaal vormt in trapezium verdeeld in drie beuken van drie traveeën door de zuilen passend samengesteld met een tamboer.  De versiering van de kapitelen is eenvoudig met tegen over elkaar gestelde leeuwen en gebogen uiteinden van varentakken.  Bovenaan de boogreeksen wordt een rij van staafvormige kanteelversiering ondersteund door modillons.  Het plan volgt twee verschuivingen, ook de reden waarom het niet recht is.  Het is ook hier dat men de Merovingische sarcofagen terugvindt en de doopfont van de 12de eeuw.
    Aanpalend aan de narthex van de 12de eeuw volgt het schip dat hernomen is in de 15de eeuw en voorzien van ribgewelven.  Het schip is verdeeld in drie beuken van elk drie traveeën.  De noordelijke zijbeuk heeft zijn oorspronkelijk tongewelf behouden, in rondboog op gordingen.
    Het transept dateert van het einde van de 12de eeuw en van het begin van de 13de eeuw.  De architectuur van de kruising bevestigt de penetratie van de Gotische kunst met kruisgewelven gelanceerd op een heel verheven niveau, een kruisversiering met maskers en met dubbele paarsgewijze knoppen onder ontlastingsbogen. 
    Er wordt verteld dat verschillende ondergrondse ruimten lopen onder het schip.  Eén van hen komt uit aan de trap aan de binnenzijde van één van de centrale pijlers.
    Het koor dat dateert van rond 1150 is in kalksteen van middelmatig metselverband.  De Romaanse architectuur met een Bourgondische invloed komt hier tot uiting met de uitstraling van zijn verhoudingen en de pracht van zijn versieringen.  Het plan is dit van de grote Romaanse gebouwen met enkele originele elementen, een halfronde apsis, omkaderd met een deambulatorium, op zes straalkapellen geopend en van twee rechte traveeën voorafgegaan en een kapel in de as.
    De opwaartse verschijning is getemperd door een versierde fries van brede Griekse parels en een rij van eivormige versiering.  Bij de aanvang van het gewelf bemerkt men damversiering.  De verschuivingen, het water, de bodemgesteldheid en een schoorsteen zijn er aanwezig.  De kapitelen zijn hier erg sprekend.  Zij zijn van een Bourgondische stijl en stellen verschillende thema's voor waaronder griffoenen die van dezelfde beker drinken.

    Bronnen :

    - Jean Dupont in Nivernais-Bourbonnais Roman; Editions Zodiaque, Abbeye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1976
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
     


     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://lieuxsacres.canalblog.com   

    30-11-2014 om 01:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03
    28-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Baugy (Saône-et-Loire 71)

    De kerk Saint-Pons te Baugy

    Geschiedenis.

    De naam van Baugy heeft een Gallische oorsprong en zou komen van Borua, betekend een moerassig terrein of van de naam van een hoofd van een dorp, Balbius genaamd, de vrome in het Latijn.  Balgiacum ontwikkelt zich tijdens de Gallo-Romeinse periode dankzij zijn ligging aan een oude verbindingsweg en zijn haven op de Loire.  De eerste vermelding van Pagus Balbiacensis verschijnt in een charter van de 6de eeuw, vervolgens als dorp Balgicaco in 756 geciteerd in een charter van de abdij van Saint-Benoît-sur-Loire.
    De kerk werd opgericht in de tweede helft van de 11de eeuw en in 1088 doet Geoffroy II de Semur, broer van de abt van Cluny, een schenking aan de priorij van Cluny, aan de dames van Marcigny-sur-Loire van Baugy.  De kerk werd toegewijd aan Saint-Pons.  Deze heilige werd geboren te Rome uit een aristocratische familie van senatoren, in de tweede helft van de 3de eeuw.  In 235 bekeerde hij zich tot het christendom en na de dood van zijn ouders, gaf hij al zijn bezittingen aan de armen en wijdde zich volledig aan zijn geloof, waarbij hij keizer Filippus bekeerde.  Toen keizer Valerianus aan de macht kwam, hernamen de vervolgingen en Pons zocht bescherming en een onderkomen nabij Nice, te Cimiez maar werd toch aangehouden.  Nadat hij geweigerd had zijn geloof te verzaken, stierf hij in 249 de marteldood.  Volgens de legende weerstond hij aan verschillende martelingen maar werd tenslotte onthoofd op 14 juni 249, nu zijn feestdag.

    Beschrijving.

    1) De buitenzijde.
    De kerk Saint-Pons van Baugy is één van de oudste in de Brionnais.  Tijdens de godsdienstoorlogen van de 16de eeuw bleef zij gespaard maar in de 19de eeuw ondernam men gebrekkige restauraties.  Alhoewel de beschilderingen niet tot de beste behoren, bleven deze echter gespaard.  Zij werd opgericht in klein metselverband van kalksteen.
    De klokkentoren van het vierkante plan is getooid met een spits in leisteen.  Op het niveau van de klokkenverdieping is hij doorbroken op iedere zijde van twee bogen waarbij de paarsgewijze vensters zijn omkaderd door een archivolt in rondboog.
    Aan het westelijke portaal bevindt zich een naakt timpaan omkaderd door een eenvoudige archivolt in rondboog terugvallend op twee zijdelingse colonetten met gebeeldhouwde kapitelen versiert.  Links bevindt zich een kapiteel met gebladerte, met Chelidoine, het symbool van de toegang tot het licht.  Op het rechter kapiteel vinden we twee musicerende dieren terug.  Een konijn, als symbool van de vruchtbaarheid van Moeder Aarde, blazend op de hoorn.  Een varken in de oude Keltische traditie, de druïde, spelend op een citer en een ezel als symbool voor de openbaring, speelt op een vedel.
    De instrumenten zelf zijn de symbolen van de maat van het universum en de harmonische verandering.

    2) De binnenzijde.
    De binnenzijde is van een eenvoudig plan met archaïsche trekken.  De kerk stelt zich samen met een schip, zonder zijbeuken en oorspronkelijk overdekt met een vlakke zoldering in hout, met een koortravee en een halfrond koor met apsis.  De vensters in rondboog die het schip verlichten zijn ook van een archaïsche makelij die heel nauw en diep inspringend naar de binnenzijde zijn.  De koortravee staat in verbinding met schip en de apsis door twee grote rondbogen met een dubbele gording terugvallend op de steunpilasters.  Een geschilderd inwijdingskruis is nog zichtbaar.  De kapitelen zijn er voor het merendeel in gebladerte en men vindt er hier de vooruitgang in terug van eenvoudig gebladerte met bloemen tot gebladerte met fruit.
    Ongeveer halverwege het schip vindt men een kapiteel terug met een man die uit het gebladerte tevoorschijn komt, op zoek naar het licht dat binnenvalt.  Een kapiteel aan de kruising stelt gebladerte voor met wijnranken en wijndruiven.  De struik is het symbool voor eeuwigheid maar ook voor het onderricht door de geest.  Hij maakt de verbinding tussen de aarde en de hemel.  De wijnstruik, een heilig plant bij de Grieken, is het symbool van de heropstanding, van de inleidende kennis en de toegang tot het spirituele. 
    Een ander kapiteel toont twee tov elkaar gestelde leeuwen die hun poten plaatsen in een kop waaruit gebladerte ontspringt.  De leeuw is het symbool voor de kracht en de macht, het kan hier ook de woede en de trots voorstellen.  De palm zal de verandering en het evenwicht symboliseren.  Bovenaan de dieren, bijna aan de hemel, bloeit een bloem.
    De apsis is overwelfd in een halfkoepel.  Zij is doorbroken van vijf vensters omkaderd door een reeks bogen terugvallend op de colonetten met gebeeldhouwde kapitelen.  Ditmaal geven de kapitelen ontluikend gebladerte weer, zich openend tot het centrum van het koor.   Aan iedere zijde van het koor bevinden zich kapitelen met arenden met ontplooide vleugels.  De arend is de wachtpost aan de ingang van de tempel.  Hij toont de weg en verheft zich tot de hemel.  Hij is het spirituele tegenbeeld van de tijdelijke aardse macht van de leeuw.

    Bronnen :

    - Herve Oursel in Bourgogne Romane; La Nuit des Temps 1, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1986; 8ste éditie.
    - Raymond Oursel in Itinéraires romanes en Bourgogne; Les travaux des mois 11, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1977

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Sapin C., Arnaud C. et Berry W., Bourgogne Romane, Dijon, 2006.
    - Nicolas H., Eglises Romanes du Brionnais, La Taillanderie, 2000.


     



     



     



     



     



     



     



     




     



     



     



     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://www.bourgogneromane.com/edifices/baugy.htm   

    28-11-2014 om 01:36 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71
    27-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Perrecy-les-Forces (Saône-et-Loire 71)
    De kerk Saint-Pierre et Saint-Benoît te Perrecy-les-Forges

    Geschiedenis.

    De site van Perrecy is merkwaardig omwille van zijn oudheid.  Op het einde van de Merovingische periode ontving de broer van Karel Martel, Childebrand, rond 736 de gronden van Perrecy.  Zijn erfgenaam, de graaf Eccart, zag zich met zijn domeinen van Perrecy rond 836, het bezit bevestigd door Pepijn II, koning van Aquitanië, met toestemming van de Karolingische koning, Lodewijk de Vrome.
    Het was rond 840 dat graaf Eccart de eerste priorij zou gesticht hebben van Perrecy die in 876 zou toegevoegd worden aan de bekende abdij van Fleury-sur-Loire die bij het begin van de 8ste eeuw de relieken van de heilige Benedictus zou ontvangen hebben.
    De priorij van Perrecy is dus één van de oudste monasteria van de regio, van dezelfde periode als Charlieu in 872 en Anzy-le-Duc in 876.  Tijdens de Karolingische periode vestigde de grote abdij van Fleury-sur-Loire er een priorij.  Dit werd heel belangrijk daar zij als vluchtoord zou kunnen dienen ingeval van een inval van de Noormannen.
    Dankzij de talrijke schenkingen in de 10de en 11de eeuw ontwikkelde het monasterium van Perrecy zich en werd de tweede belangrijkste in de congregatie van Saint-Benoît-sur-Loire.  Rond 1020-1030 onderneemt de prior Rad de oprichting van een grotere en mooiere kerk.
    Deze kerk van de eerste helft van de 11de eeuw houdt een schip in, overdekt met een vlak plafond die in verbinding stond met de zijbeuken door de tussenliggende grote bogen die terugvallen op eenvoudige vierkante pijlers voorzien van imposten en van gebeeldhouwde kapitelen.  Deze architectuur van de Karolingische stijl, streng en heel bescheiden, vindt men eveneens terug in de kerk Saint-Nazaire van Bourbon-Lancy die in dezelfde periode in de invloedssfeer van Cluny kwam, rond 1030.
    Zoals deze van Bourbon-Lancy hield de kerk van Perrecy oorspronkelijk, een uitstekend transept in en overwelfd in steen.  De kruising van het transept begrensd door vier grote rondbogen is heel merkwaardig : Overdekt met een achthoekige koepel op trompen die rust op een tamboer in een vierkante vorm, op iedere zijde doorbroken met elegante paarsgewijze bogen, gescheiden door een smalle colonet van herbruikt Gallo-Romeins marmer.
    Oorspronkelijk was het kooreinde van Perrecy ingedeeld volgens een Benedictijns plan namelijk een centrale apsis geflankeerd door vier gelijke absidiolen.  Men vindt dit plan nog terug bij de kerken van Saint-Nazaire van Bourbon-Lancy, Anzy-le-Duc en Charlieu.
    Het kooreinde van Perrecy is totaal veranderd in de 14de eeuw.  De huidige apsis heeft drie vlakke wanden, voorafgegaan van een travee overwelfd met ribben en zijdelings geflankeerd met twee kapellen van het vierkante plan die de Romaanse halfronde absidiolen hebben vervangen.  Aan het uiteinde van de noordelijke kruisbeuk is de sacristie eveneens van tijdens de Gotische periode.
    In 1095 heeft men de linker vleugel van het transept herbouwd als gevolg van een instorting van het gewelf.  Het koor is volledig hertekend tijdens de Gotische periode.
    In de 15de eeuw gaat de priorij van Perrecy over naar het regime van de commende en raakt in verval.  De kerk met drie beuken wordt gewijzigd terwijl de noordelijke zijbeuk verdwijnt alsook de grote bogen in de 16de eeuw.
    Tijdens zijn hoogtepunt op het einde van de 13de eeuw, telde het monasterium van Perrecy een twintigtal monniken.  In 1695 zijn er nog drie ! Ondanks een herneming op het einde van de 17de eeuw, begin 18de eeuw, onder invloed van prior Dom Berrier, raakt het monasterium opnieuw in verval en eindigt met de opheffing in 1789.  De kloostergebouwen aan de rechterflank van de kerk worden afgebroken en al de bezittingen van het monasterium worden aan het Klein Seminarie van Autun en aan het Hospitaal van Dijon geschonken.  De kerk wordt tenslotte omgevormd tot parochiekerk onder het dubbele patronaat van Saint-Pierre en Saint-Benoît.
    De kerk is ontsnapt aan de afbraak en is nu na een restauratie, gerealiseerd op het einde van de 19de eeuw door Selmersheim, architect van de dienst Historische Monumenten.  Deze heeft het prachtige portaal van de 12de eeuw behouden.

    Nartex of portaal.

    Het voorportaal of narthex van de kerk van Perrecy-les-Forges, dat in de jaren 1120-1130 is opgericht, heeft één van de meesterwerken ontvangen van de Romaanse kunst in Bourgondië.
    Dit voorpaal is merkwaardig door zijn architectuur en de schoonheid van zijn gebeeldhouwd decor.  Het houdt zes compartimenten in, verdeeld in twee traveeën van ongelijke lengte.  Deze compartimenten staan in verbinding met elkaar door grote rondbogen die terugvallen op halfzuilen met gebeeldhouwde kapitelen.  Het portaal vormt het meesterwerk dat iedere bezoeker zijn aandacht trekt.
    In het timpaan van het portaal is Christus in majesteit voorgesteld in een mandorla omkaderd door twee engelen met ontplooide vleugels.  Dit streng en prachtig meesterwerk stelt met grootsheid de Apocalyps voor en de Christus bij het Laatste Oordeel.
    Op het linteel figureren de taferelen van het Lijden van Christus.  De tuin van Gethsemani, de Arrestatie, het verschijnen voor de opperpriester en het verloochenen van Petrus.
    Met de kapitelen van de zuilen die het portaal omkaderen, is dit gebeeldhouwd geheel, zeker verwant met de Brionnais en is een werkelijk meesterwerk van de Romaanse beeldhouwkunst in het zuiden van Bourgondië.

    Bronnen :

    - Herve Oursel in Bourgogne Romane; La Nuit des Temps 1, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1986; 8ste éditie.
    - Raymond Oursel in Itinéraires romanes en Bourgogne; Les travaux des mois 11, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1977

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Sapin C., Arnaud C. et Berry W., Bourgogne Romane, Dijon, 2006.
    - Nicolas H., Eglises Romanes du Brionnais, La Taillanderie, 2000.


     

    Kooreinde met uitstekend transept van de kerk te Perrecy

     


    Uitstekend transept

     

    Klokkentoren

     

    Boogreeksen van de klokkentoren

     


    Het voorportaal of narthex

     

    Halfronde bogen met kruisgewelf in narthex

     


    Centrale gedeelte van de narthex

     


    Boogreeksen bovenop het portaal met timpaan

     


    Half ingewerkte zuilen bij de vierkante pijlers

     

    Portaal met timpaan en kapitelen van de zijdelingse colonetten

     


    Christus in majesteit in mandorla begrensd met twee engelen met ontvouwde vleugels

     


    Jezus met de apostelen in de tuin van Gethsemani en de kus van Judas

     


    De verloochening van Petrus

     


    Kraagsteen : Engel met schild

     


    Kapitelen van de zijdelings colonetten van het timpaan

     

    Kapiteel met tov elkaar gestelde olifanten

     


    Schip met zuidelijke zijbeuk en bogen op vierkante pijlers met imposten

     



    Achthoekige koepel op trompen rustend op een tamboer met vier hoeken
    en aan iedere zijde doorbroken met paarsgewijze bogen door een colonet gescheiden

    Bijlagen:
    35.png (378.2 KB)   
    42.png (373.8 KB)   
    44.png (370.9 KB)   
    http://eglise.perrecy.free.fr/.   
    http://www.romanes.com/Perrecy-les-Forges/.   

    27-11-2014 om 23:24 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Varenne-l'Arconce (Saône-et-Loire 71)

    De kerk Saint-Pierre-aux-Liens te Varennes-l'Arconce

    Geschiedenis.

    Etymologisch duidt het woord 'Varenne', een plaats aan, waarschijnlijk dicht bij het water (war = water).  Het patronaat van Saint-Pierre-aux-Liens duidt de oudheidkundige hoogte aan van deze parochie welke tijdens de Gallo-Romeinse of Merovingische periode gesticht zou zijn.  De naam van 'Varenne' is voor de eerste maal vermeld in 976.  Het betekent dus een villa welke afhing van het territorium van Briant.
    Naar een charter van Cluny van de 11de eeuw vermeldt men dat een Benedictijnenpriorij werd gesticht in 1045 door de heilige Odillon en dat in 1094 de kerk en de priorij werden gegeven aan het monasterium van Marcigny door Artaud de Briant.
    De gebouwen werden tijdens de periode van de godsdienstoorlogen in de 16de eeuw verwoest.  De kerk ging over al parochiekerk.  In de 19de eeuw werden er verschillende restauraties uitgevoerd.  In 1889 werd de kerk geklasseerd als historisch monument.  In de 20ste eeuw werden nog verschillende restauraties uitgevoerd, in 1966, 1972 en 1996.  De kerk bevindt zich nog steeds in een slechte staat.

    Beschrijving.

    1) De binnenzijde.
    De kerk van Varenne l'Arconce houdt een hoofdbeuk in met drie traveeën en geflankeerd door twee zijbeuken, een sterk uitstekend transept en een halfronde apsis, voorafgegaan door een koortravee.  Het schip staat in verbinding met de twee zijbeuken door grote bogen van het gebroken profiel.
    De pijlers zijn van het kruisvormig plan en begrensd met half in de muur gezette zuilen op drie zijden.  Het schip, de kruisbeuken van het transept en de travee van het koor zijn overwelfd in een gebroken tongewelf.  Een koepel op trompen domineert de kruising van het transept.
    De omtrek van de apsis, met daarop een halfkoepel, is versierd door een serie van vijf bogen in rondvorm terugvallend op zuilen met gebeeldhouwde kapitelen.
    Deze kerk, voorzien van hoge vensters boven op de grote bogen, is onduidelijk tot het schip.  De verlichting is gegeven door licht inspringende vensters van de zijbeuken, de armen van het transept en het koor.  De kapitelen van het schip en van de kruising zijn van een meer ruwe vervaardiging.

    2) De buitenzijde.
    De kerk heeft een aspect van een robuust en ruw geheel.  De gevel, zorgvuldig samengesteld, houdt een centraal licht uitstekend voorgebouw in.  Boven op het centrale portaal bevindt zich een niet gebeeldhouwd timpaan, omkaderd door een archivolt met verschillende booglijsten gevormd met grote voetringen omhuld door een rij van staafvormige kanteelversiering.
    Boven op het portaal, een tweede horizontaler register, wordt dit begrensd door twee uitstekende dakgoten en versierd met fijne zuiltjes en met gekanaliseerde pilasters.  Deze omkaderen een centraal sterk inspringend venster.  Op het derde niveau opent zich een nieuwe inspringend venster welke de kapconstructie verlicht.
    Robuust zoals de rest van het schip is de klokkentoren van het vierkante plan, gesitueerd boven op de kruising van het transept.  Hij bestaat uit twee verdiepingen met bogen en daarop een dak van vier zijden.  De bovenste verdieping is herdaan geweest op het einde van de 19de eeuw, in Romaanse stijl, door architect Selmersheim.  Iedere verdieping is versterkt met half in de muur gezette zuiltjes welke een analogie geven met enkele van de naburige klokkentorens van Paray-le-Monial, Vareilles en Saint-Laurent-en-Brionnais.
    Aan het zuidelijke timpaan ontdekt men een beeldhouwwerk voorstellende een mystiek Paaslam met het kruis welke de verwantschap met Cluny herinnert.

    Bronnen :

    - Herve Oursel in Bourgogne Romane; La Nuit des Temps 1, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1986; 8ste éditie.
    - Raymond Oursel in Itinéraires romanes en Bourgogne; Les travaux des mois 11, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1977

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Sapin C., Arnaud C. et Berry W., Bourgogne Romane, Dijon, 2006.
    - Nicolas H., Eglises Romanes du Brionnais, La Taillanderie, 2000.


     Algemeen zicht op de kerk



     Voorgevel van de kerk



     Het fronton van de voorgevel



     

    Transept, klokkentoren en kooreinde met apsis



     Klokkentoren met bogen



     

    Zuidelijk portaal van de kerk




     

    Timpaan van zuidelijk fronton met Paaslam en Kruis




     Schip




    Zicht op de verheffing van de kerk 




     Boogreeksen




     

    Koepel




     

    Kooreinde met apsis


     Apsis



     Boogreeksen in de apsis



     

    Kapiteel met gezichten



     Kapiteel met tov elkaar gestelde dieren




     Kapiteel met griffoen



     Kapiteel met boogschutter

    Bijlagen:
    7.jpg (55.5 KB)   
    8.jpg (109.3 KB)   
    http://notes.romanes.free.fr/images/brionnais/varenne/photos.htm.   
    http://www.romanes.com/Varenne-l-Arconce/.   

    27-11-2014 om 18:56 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Châteauneuf (Saône-et-Loire 71)

    De kerk Saint-Pierre te Châteauneuf

    Geschiedenis.

    De kerk Saint-Paul te Châteauneuf, onder het patronaat van het heiligen Petrus en Paulus, is één van de mooiste Romaanse kerken in de Brionnais, gebouwd in de 12de eeuw.
    De kerk Saint-Paul behoorde tot het diocees van Mâcon en het aartsdekenschap van Beaujeu.  Zij was tot de collatie van het kapittel Saint-Paul van Lyon.  Châteauneuf was een koninklijk burggraafschap gesitueerd in het rechtsgebied van het baljuwschap van Mâcon.

    Beschrijving.

    1)De binnenzijde.
    De kerk van Châteauneuf bestaat uit drie beuken met een niet uitstekend transept.  Het koor wordt beëindigd door een halfronde apsis en geflankeerd door twee inspringende absidiolen.  Het schip houdt drie traveeën in met een tongewelf door twee gebroken gordelbogen.  De hoge vensters zijn omgeven met uitgestrekte en versierde archivolten terugvallend op zuilen.  De vensters zijn inspringend onder het tongewelf en zij geven een eerder gebruikte schikking weer zoals bij de kerk van de monniken te Charlieu.
    De uitzonderlijke hoogte van de vensters met 12 meter, heeft het schip een sierlijke indruk.  De collateralen schijnen zeer recht door het resultaat van hun verheffing.  Het schip staat in verbinding met de collateralen door de grote bogen in gebroken rondboog welke opgehoogd zijn in de 15de eeuw.  De pijlers van het vierkante plan stellen op drie zijden in de muur vastgezette zuilen voor.
    De kruising van het schip is overwelfd onder de klokkentoren, door een koepel met acht zijden, verlicht door vier rondboogvensters.  Deze schikking is heel zeldzaam in de Brionnais.
    De apsis is verlicht door drie vensters in rondboog en versierd door vijf bogen terugvallend op pijlers en zuilen met gebeeldhouwde kapitelen.

    2) De buitenzijde.
    De klokkentoren van het vierkante plan verheft zich op de kruising van het transept.  De twee bovenste verdiepingen zijn doorbroken van rondbogen en omkaderd door zuilen waarvan de kapitelen rijkelijk zijn versierd.  Viollet-le-Duc is de mening aangedaan dat het een originele Romaanse klokkentoren is van de Bourgogne.
    De hoofdgevel, met een mooie schikking, is doorbroken van drie rondboogvensters.  Boven op het portaal staat een dubbele archivolt eveneens in rondboog welke een niet versierd timpaan omkaderd.  Daar tegenover staat dat boven op een zijportaal een gebeeldhouwd linteel staat van de 11de eeuw, welke de twaalf apostelen voorstelt onder de vorm van kleine personages rechtop en zich bevindend aan de binnenzijde van de kleine bogen.  Dit beeldhouwwerk stelt ongeveer dit voor dat men kan bemerken op het oude timpaan van Charlieu.
    De heel uitstekende dakgoot is gemoluurd.  De oude gedeelten zijn gestut door de gebeeldhouwde modillons, enkele zijn versierd met glimlachende gezichten, ook vergelijkbaar met deze die men kan bemerken aan het koor van de naburige kerk van Saint-Maurice-de-Châteauneuf.

    Bronnen :

    - Herve Oursel in Bourgogne Romane; La Nuit des Temps 1, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1986; 8ste éditie.
    - Raymond Oursel in Itinéraires romanes en Bourgogne; Les travaux des mois 11, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1977

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Sapin C., Arnaud C. et Berry W., Bourgogne Romane, Dijon, 2006.
    - Nicolas H., Eglises Romanes du Brionnais, La Taillanderie, 2000.



     

    Kooreinde

     

    Gevel aan de westzijde

     

    Klokkentoren

     

    Koorapsis met absidiolen


     

    Paarsgewijze bogen aan de klokkentoren



     

    Gebeeldhouwd decor aan de apsis

     

    Zuidelijk portaal


     

    Linteel



     

    Kapiteel



     

    Schip



     

    Koepel

     

    Boogreeksen

     

    Zijbeuk




     

    Boog


     

    Boogreeksen

     

    Pijlers


     

    Kapiteel


     



    Zuil

    Bijlagen:
    8.jpg (46.1 KB)   
    9.jpg (35.8 KB)   
    http://www.art-roman.net   
    http://www.chateauneuf.new.fr   

    27-11-2014 om 01:18 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71
    25-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anzy-le-Duc (Saône-et-Loire 71)

    Kerk van de Heilige Drievuldigheid, het Heilig Kruis en Onze-Lieve-Vrouw van Anzy-le-Duc

    Geschiedenis.

    Het dorp van Anzy is de site waar zich in de 9de eeuw het verblijf van Letbalt of Letbalde zich bevond en van zijn vrouw Altaric of Altasie van Poitiers.  In 876 had het koppel een schenking gedaan van hun domein aan de machtige abdij Saint-Martin van Autun.  Een Benedictijnenpriorij werd er vervolgens opgericht rond 880 onder leiding van de monnik Hugues de Poitiers, die de eerste abt van het monasterium werd.  Een eerste kerk werd er gebouwd, toegewijd aan de Heilige Drievuldigheid, het Heilig Kruis, de Moeder Gods en de heilige Maagd Maria en omgord met een hospitaal en monastieke gebouwen.  Na de dood van de abt in 930 ontwikkelde er zich een cultus voor Saint-Hugues van Anzy, versterkt door de veelvuldige mirakelen.  Zijn relieken werden in 1001 opgebaard en een nieuw graf opgericht voor de heilige.  Na de plechtige overbrenging van het lichaam en het tweede concilie van Ans in 1025, verkreef de priorij nieuwe middelen en een parochiekerk werd er opgericht in verschillende stadia, tot en met het begin van de 12de eeuw.  Het nog bestaande heiligdom werd nu van het westen naar het oosten uitgebreid, de priorij werd vergroot en veranderd in een volledig monasterium, dit alles verdedigd door een omheining met torens.  Het verging het monasterium goed tot het einde van de Middeleeuwen.  Een eerste verval begon met de plunderingen met de doortocht van de Engelsen in de 14de eeuw, de Hugenoten in 1576 en de Ligue in 1594.  De spits van de klokkentoren was afgebrand door de inslag van de bliksem in 1652.  Het monasterium werd geseculariseerd na de Revolutie, de crypte en de priorijgebouwen werd in 1791 verkocht, andere gebouwen afgebroken.  De kerk werd in 1818 een parochiekerk, na de afbraak van de oude parochiekerk.  Zij werd als historisch monument geklasseerd in 1851.  Tijdens deze periode zijn de fresco's in het koor ontdekt, vrijgemaakt in 1854-1855 en in 1857 gerestaureerd.  Na verschillende restauraties heeft de kerk nu haar pracht en luister van weleer teruggevonden.

    Beschrijving.

    Goed bewaard in haar geheel, biedt zij een ontwikkeld plan aan met een schip en zijbeuken, een diep transept en een koor met een centrale apsis omringd met vijf absidiolen.  Onder het koor opent zich een crypte die het oudste gedeelte van het gebouw is.  Het koor en een deel van het transept dateren van de jaren 1025-1050, terwijl het schip werd opgericht op het einde van de 11de eeuw en waarschijnlijk beëindigd bij het begin van de 12de eeuw.

    1) De buitenzijde.
    De buitenzijde van de kerk vertoont een metselverband in vergulde kalksteen uit de Brionnais.  De kerk wordt gedomineerd door een prachtige achthoekige klokkentoren met drie verdiepingen met paarsgewijze bogen onder archivolten en boogreeksen.  Hij dateert van bij het einde van de oprichting van het gebouw in de 12de eeuw en stelt een buitengewone bevalligheid voor, niet te evenaren in Bourgondië.  De traveeën van het schip zijn geritmeerd door steunbeerpijlers en met een serie van kleine gebeeldhouwde modillons van sirenes, duivels, monsters, ridders of gebladerte.  Het kooreinde, met zijn regelmatig verdeelde apsissen, dat omgord is met de constructies van de oude priorij, is moeilijk van de buitenzijde waar te nemen.
    De gevel van de kerk stelt een ingangsportaal voor onder een grote boog met colonetten en kapitelen.  Dit westelijke portaal is het eerste van de befaamde gebeeldhouwde gehelen van de priorij dat oorspronkelijk twee andere gehistoriseerde portalen bezat.  Zijn decor, beschadigd tijdens de Revolutie, stelt de Hemelvaart van Christus voor.  Het werd gebeeldhouwd door kunstenaars van Cluny bij het begin van de 12de eeuw in een heel typische stijl voor deze periode van de Bourgondische Romaanse kunst, ter vergelijken met het westelijke portaal van Charlieu en dit van Montceaux-l'Etoile.  Het timpaan stelt Christus voor in majesteit voor in zijn mandorla, omringd met twee aanbiddende engelen, terwijl het linteel is bevolkt door de twaalf apostelen en de heilige Maagd Maria.  De twee kleine kraagstenen die het ondersteunen zijn bezet met atlanten waarbij er één is vergezeld met een musicerende ezel.  De boogringen en de vier heel erg beschadigde kapitelen die het portaal omringen, zijn versierd met de 24 ouderlingen van het Laatste Oordeel, met hun bekers en citer.
    Enkele priorijgebouwen bevinden zich nog aan de zuidelijke zijde van de kerk, rond een centraal binnenplein.  Het logement van de prior en enkele gebouwen van de 16de-17de eeuw zijn vandaag privébezit.  De omwalling van het monasterium van de 12de eeuw, omgorden nog steeds de plaats.  De toren van de prior, een zware vierkante hoektoren, stelt Romaanse bogen voor met colonetten.  Merkwaardiger nog is het portaal van de priorij dat zich opent in de zuidelijke omheining.  Dit latere portaal dan dit van de kerk, dateert van de jaren 1140-1150.  Zijn origineel decor wordt toegewijd aan het atelier van de beeldhouwers van het portaal van Neuilly-en-Donjon waarvan de stijl is beïnvloed door Gislerbertus van Autun.  Recentelijk gerestaureerd is zijn timpaan gebeeldhouwd met de Aanbidding van de Driekoningen en de Zondeval van Adam en Eva in de appel bijtend.  Het linteel toont het Laatste Oordeel met de scheiding van de Rechtvaardigen en de Verdoemden, het geëerde Jeruzalem van het Paradijs, en de duivel van de verdoemden met een monsterlijke slang.  Men bemerkt er ook twee gehistoriseerde kapitelen, dieren op de kraagstenen en het reliëf van ridders rechts.
    Een derde timpaan, genoemd het timpaan van Arcy, bevindt zich nu in het musée du Hiéron, te Paray-le-Monial.  Dit minder gekende beeldhouwwerk behoorde tot de oude ingang aan de westelijke zijde van de omheining van de priorij.  Ontmanteld tijdens de Revolutie, is het portaal opnieuw opgezet in het museum waar het nu de hoofdzaal siert.  Daterende van de jaren 1125-1130, verschilt zijn stijl van de andere beeldhouwwerken van Anzy.  Het timpaan toont nog de Hemelvaart, met de Christus in glorie in een mandorla, biddend en dragend het boek, tussen twee engelen.  Men ziet er nog de tekens van de polychromie.  Het linteel stelt een heel vreemde scène voor : De Heilige Maagd Maria wiegend het Kind Jezus.  Zij is geflankeerd door vier heiligen; Mozes, Petrus, Paulus en Etienne en door vier heilige vrouwen.  De boogringen met gebladerte, de profeten op de kapitelen en de kraagstenen vervolledigen een andere schat van het Romaanse beeldhouwwerk van Anzy.

    2) De binnenzijde.
    Het schip is een prototype van de Romaanse architectuur in Bourgondië.  De vijf traveeën, verheven op twee verdiepingen met grote boogreeksen en hoge vensters, zijn overwelfd met ribben op gordelbogen met dubbele gordel.  De kruisvormige pijlers met half in de muur ingewerkte zuilen scheiden het schip van de zijbeuken, overwelfd met ribben op gordingen.  Daterend van het einde van de 11de eeuw, is het één van de oudste typisch Bourgondische modellen, verspreid in het diocees van Autun, in de omgeving van Avallon en zelfs hernomen bij de grote basiliek van Vézelay.
    Het transept bezit muren die ouder zijn dan de gewelven, de centrale koepel en de tongewelven op de kruisbeuken.  Het opent zich op twee absidiolen en op het koor, samengesteld met een rechte travee met tongewelf, met een centrale apsis en twee andere absidiolen.  De apsis is versierd met boogringen en verlengd door een vijfde kleine absidiool zoals het geval was te Charlieu.  Het koor dateert van 1025-1050 en zijn plan, genoemd Benedictijns, is ontnomen aan de basiliek van Cluny II.  Het altaar draagt nog een inscriptie van de 11de eeuw betreffende de wijding van de kerk.
    In de apsissen van het koor bevinden zich Romaanse fresco's.  De fresco's dateren van de 12de eeuw en werden in 1850 ontdekt.  In de halfkoepel van de apsis is een andere Hemelvaart geschilderd op een blauwgroene achtergrond met de Christus in zijn mandorla tussen twee engelen.  Daaronder bevinden zich de apostelen en de drie heilige vrouwen en nog lager onder de boogreeksen van de apsis bemerkt men de stichters Letbald en Altaric, aanbiedende hun schenkingen.  Nog vele andere bijbelse scènes zijn geschilderd onder de vorm van fresco's in de absidiool verlengend de apsis en de twee zijdelingse absidiolen.  Zo zien we het leven van de heilige Benedictus, het leven van de heilige Maur, de verschijning van de heilige Germanus aan de heilige Benedictus, het martelaarschap van Johannes de Doper en het leven van de heilige Johannes de Evangelist.
    De crypte onder het koor, waarschijnlijk van begin 11de eeuw, is het oudste gedeelte van de kerk.  Enkelen denken dat zij zou kunnen dateren van de Karolingische periode bij de stichting van de priorij.  Het is een ruimte in een archaïsche stijl van hetzelfde plan als het koor.  De ribgewelven rusten op de zuilen zonder beeldhouwwerk.  Het is de enige crypte in de Brionnais.  Men vereerde er het graf van Saint-Hugues.  Enkele overblijfselen van fresco's zijn er nog waarneembaar.
    Het schip en het koor tellen 40 Romaanse kapitelen, versierd met historische scènes, met fabeldieren alsook vegetarische motieven.  De kapitelen van het schip, van de jaren 1100, hebben de invloed van Cluny ondergaan.  Enkele kapitelen van het koor zijn nog ouder.  Al deze kapitelen zijn mooie voorbeelden van het ontstaan van de monumentale beeldhouwkunst in Bourgondië.  De talrijke kapitelen hebben als model gediend voor anderen in de regio, vooral voor Gourdon, Bois-Sainte-Marie, Tournus en ook Vézelay.

    Bronnen :

    - Herve Oursel in Bourgogne Romane; La Nuit des Temps 1, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1986; 8ste éditie.
    - Raymond Oursel in Itinéraires romanes en Bourgogne; Les travaux des mois 11, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1977

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Sapin C., Arnaud C. et Berry W., Bourgogne Romane, Dijon, 2006.
    - Nicolas H., Eglises Romanes du Brionnais, La Taillanderie, 2000.


     


    Kerk met kooreinde, transept en klokkentoren

     


    Klokkentoren

     


    Westelijk portaal van de kerk

     



    Boogring :De Ouderlingen van de Apocalyps

     


    Kraagsteen : Atlant met musicerende ezel

     


    Portaal van de omheining van de priorij

     



    Het timpaan van Arzy

     


    Engel van het timpaan


     


    Heiligen van het linteel

     


    Kapiteel

     



    Verheffing van het schip

     



    Koor

     



    Fresco in het koor met Christus in majesteit in mandorla en de apostelen

     



    Crypte

     



    Kapiteel in het schip : Gevecht van de Ouderlingen

     


    De Heilige Michaël verslaat de draak

     


    Samson in gevecht met een leeuw

     



    De vier stromen van het Aards Paradijs

    Bijlagen:
    22.jpg (54.7 KB)   
    23.jpg (56.5 KB)   
    http://www.art-roman.net/anzy/anzy.htm   
    http://www.terres-romanes.lu/anzy.htm   

    25-11-2014 om 17:13 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71
    24-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sainte-Marguerite-sur-Mer (Seine-Maritime 76)

    De kerk Sainte-Marguerite te Sainte-Marguerite-sur-Mer

    Beschrijving.

    Deze kerk aan zee in het Pays de Caux geniet volgens de archeologen over een sterk overschatte reputatie.  Zij heeft tal van verkeerde restauraties ondergaan in de laatste eeuw dat men niet meer weet wat er nog origineel is aan de kerk.
    Vroeger genoemd Chévremont en afhangend van de abdij van Saint-Victor-en-Caux, verheft zij zich aan een pittoreske route van Dieppe naar Fécamp.  In haar huidige staat, houdt zij een schip in met vier traveeën geflankeerd met collateralen, een niet uitstekend transept en een korte apsis in de verlenging van de hoofdbeuk.  Om terug te gaan tot de Romaanse periode moet men zich beperken tot de achterkant van de westelijke gevel, de linker verheffing van het schip en een gedeelte van de aangrenzende collaterale en tenslotte de apsis.  De rest behoort tot een modernere periode, deze van de 16de eeuw.
    De westelijke gevel is herwerkt geweest in 1827 waardoor heel weinig van de oorspronkelijke Romaanse samenstellingen, bewaard is gebleven.  De noordelijke zijde van het schip telt vandaag aan iedere travee, grote omringde boogreeksen voor met twee sluitringen in witte kalksteen, aangebracht rond 1860-1880.  De uitgeholde zaagtandfries die de binnenste cilinder versiert, is het restant van een oude samenstelling of een imitatie van "la Trinité van Caen".  Een voetring merkt de basis van de bovenste verdieping die per travee, drie boogreeksen telt, waarbij enkel deze van het midden, overeenkomt met de zeer schuin verwijde boog.  Deze boogreeksen zijn omringd met voetringen die terugvallen op de korte colonetten door de tussenkomst van kapitelen met hogels.  De pijlers zijn cilindervormig en geflankeerd met vier halve zuilen gestut door de steunpilasters; al deze kapitelen zijn herdaan geweest in de 19de eeuw.  Een gewelf in plaaster heeft de plaats ingenomen van het oorspronkelijke plafond.  De samenstellingen van de hoge verdieping draaien zich naar de keerzijde van de gevel, die bezet is door vijf boogreeksen waarbij enkel deze van het midden geopend is.  Deze trekking zou nog origineel moeten zijn.
    Ondanks zijn buitenste, sterk gedrongen aspect is de apsis opnieuw verhoogd geweest in 1827.  Zij is strak gemaakt door drie vlakke steunberen toegevoegd met hoge colonetten zoals te Boscherville aan de muren van het schip.  Zij was oorspronkelijk doorbroken met sterk vernauwde vensters.  Bovenaan de niet versierde steunmuur met een band met dubbel schuin afgewerkte delen, varieert het decor volgens de wanden.  In het zuiden zijn drie boogreeksen, deze van het midden meer verheven zoals bij de hoge gedeelten van het schip.  In het oosten en het noorden zijn het meer ruwe boogreeksen met scherpe hoeken die elkaar kruisen om de gebroken bogen te doen uitkomen, zoals bij de klokkentoren van Avremesnil, in de onmiddellijke omgeving.  De dakgoot van het dak is in kwadrant.  In het koor vindt men eveneens het enige Romaanse altaar opzoeken, daterende van het einde van de 12de eeuw, dat in het Pays de Caux is bewaard gebleven.  Het is een rechthoekige, beschilderde tafel, naar voor ondersteund door vijf halve colonetten met kapitelen, versierd met lofwerk en gebladerte.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane II; La Nuit des Temps 41, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.


     



     



     



     



     



     



     



     

    24-11-2014 om 01:07 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Semur-en-Brionnais (Saône-et-Loire 71)

    De kerk Saint-Hilaire te Semur-en-Brionnais

    Geschiedenis.

    De kerk van Semur-en-Brionnais, gebouwd in de 12de eeuw, is één van de laatste Romaanse kerken van de Brionnais.  De kerk was toegewijd aan de Heilige Hilarius, die leefde in de 4de eeuw.
    Semur is afkomstig van de vroegere Latijnse term Sinemurus en later in 879 omgevormd tot Senmurus.  Het is een oude naam welke etymologisch onbekend is.  Senemurus schijnt te verwijzen naar een citadel welke was gesitueerd op een weg en werd later de hoofdplaats in de Brionnais. 
    Voor het jaar duizend was Semur-en-Brionnais een heerlijkheid van de graven van Châlons dat later zijn eigen baronnen had.  De meest belangrijke vertegenwoordiger van de heren van Semur, was de heilige Hugo, bouwer van één van de meest voorname abdijen in het Christendom, Cluny.  Semur werd de zetel van een onafhankelijke parochie, in een charter bekrachtigd.  De kerk werd voor de eerste maal geplunderd door de Engelsen in 1364, onder de prins van Wales, de Zwarte Prins, en in brand gestoken.  Later nogmaals door de Hugenoten in 1576.  Het hoogste gedeelte van het gewelf welk verwoest was, werd hernomen, eerst met een gewelf van houten panelen, later in de 19de eeuw in steen.

    Beschrijving.

    1) De binnenzijde.
    De kerk van Semur-en-Brionnais houdt een schip in met vier traveeën geflankeerd door twee collateralen, een licht uitstekend transept en verlengd met een apsis en twee halfronde absidiolen, door een koortravee voorafgegaan.
    Het schip staat in verbinding met de twee collateralen door lange gebroken rondbogen.  De gebroken boog vindt men terug in alle delen van de  kerk zoals te Paray-le-Monial, Cluny en Autun.  De invloed van Cluny is merkbaar door de drie opgehoogde traveeën.  Tussen het niveau van de bogen en de hoge vensters waar het een triforium vormt rond de travee en de elegante versierde galerij, heeft het enkel een decoratieve functie.  De kruisvormige pijlers hebben aan de zijde van de travee, gegroefde pijlers in de stijl van Cluny.  De armen van het transept hebben gebroken tongewelven en het transept is opgehoofd met een achthoekige koepel op trompen en is versierd onder de koepel met bogen.
    De eerste drie traveeën zijn overdekt met ronde korfbogen welke herdaan geweest zijn in het begin van de 19de eeuw.  Boven de westelijke doorgang is een elegante, met kraagstenen voorziene galerij.  Het is een identieke reproductie van het portaal van de abdij van Cluny.

    2) De buitenzijde.
    De voorzijde van de kerk houdt drie verticale onderdelen in met een langzaam uitstekend gebouw met een lange oculus gezet in het bovenste gedeelte.  Boven een het rijk versierde westelijke portaal, bevindt zich een archivolt met drie achter elkaar liggende banden versierd met figuurzaagwerk, gedraaide randen en rijkelijk versierde steunen op de smalle zuilen en zijpijlers.
    Het beeldhouwwerk op het timpaan, van een eerder massieve stijl, stelt de Christus in majesteit voor omringd door twee engelen met opgevouwen vleugels en de symbolen van de vier Evangelisten.
    Op het linteel is een episode voorgesteld van het leven van de heilige Hilarius, bisschop van Poitiers tijdens het Concilie van Séleucie in 359.  De heilige Hilarius, strijdend tegen het arianisme, is neergezeten voorgesteld op de grond tussen de Vaders van het Concilie, zittende in hun zetels.  Rechts is de dood van antipaus Leo voorgesteld, hoofd van het Concilie en verdediger van de Ariaanse ketterij.
    Twee open zijportalen aan de kant van de zijbeuken, in mindere mate aan de zuidelijke deur, is een timpaan versierd met een enkelvoudig kruis.  Bovenop de noordelijke deur bevindt zich een linteel versierd met roze vensters en een timpaan met drie in één punt samenkomende einden.  Zijn archivolten en zijn pijlers zijn versierd met verschillende motieven : Gedraaide randen, eieren versierd met ribben, blokvormige versiering en roze vensters.
    Het koor lijkt harmonieus samengesteld.  De twee absidiolen bevinden zich rond de hoofdapsis en zijn geflankeerd door twee steunberen met een aflopend vlak.  De puntgevel van de inspringende muur, aan de westelijke zijde, heeft een ingezette oculus met een dubbele boog.
    De achthoekige klokkentoren, bovenaan de kruising van het transept, houdt twee verdiepingen in.  Op de benedenverdieping zijn er aan iedere zijde twee blinde openingen met rondgevormde archivolten met een middenpijler en twee smalle zuilen.
    Op de bovenste verdieping zijn de openingen opengewerkt.  Een puntvormige archivolt splitst zich op in drie bogen rustend op een smalle zuil met kapitelen, op iedere zijde van een halfronde bezette opening.

    Bronnen :

    - Herve Oursel in Bourgogne Romane; La Nuit des Temps 1, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1986; 8ste éditie.
    - Raymond Oursel in Itinéraires romanes en Bourgogne; Les travaux des mois 11, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1977

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Sapin C., Arnaud C. et Berry W., Bourgogne Romane, Dijon, 2006.



     



     



     



     



     




     




     




     




     





     



     



     



     



     



     



     



     




     

    Bijlagen:
    26.jpg (98.5 KB)   
    28.jpg (91.4 KB)   
    29.jpg (93.9 KB)   
    32.jpg (110.8 KB)   
    33.jpg (92.1 KB)   
    51.jpg (57.8 KB)   
    52.jpg (58.8 KB)   
    54.jpg (25.7 KB)   
    55.jpg (27.2 KB)   
    56.jpg (63.5 KB)   
    http://www.bourgogneromane.com   
    http://www.semur-en-brionnais-vp.fr   
    http://www.semur-en-brionnais.org   

    24-11-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71
    22-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uchizy (Saône-et-Loire 71)

    De kerk Saint-Pierre te Uchizy

    Geschiedenis.

    De parochie van Uchizy werd aan de abdij van Tournus gegeven in 878 door koning Lodewijk de Stamelaar.  Een priorij toegewijd aan Saint-Pierre werd er al gevolg ingericht, bevestigd door een charter daterende van 1059.  De Romaanse kerk werd opgericht op het einde van de 11de eeuw onder invloed van Tournus.  De priorij werd herwerkt in de 14de eeuw.  In de 16de eeuw werd de kerk versterkt, de periode van de Ligue wanneer de klokkentoren werd verhoogd met een defensieve verdieping en de zuidelijke zijbeuk werd begiftigd met een rondgang.  In de 17de eeuw is de kerk gedecoreerd met fresco's.  Het kasteel van de oude priorij werd verwoest door een brand tijdens de Revolutie van 1789.  In de 19de eeuw werd de kerk gerestaureerd en in 1913 geklasseerd als historisch monument.  In 1997 brachten de opgravingen sarcofagen aan het licht van de hoge Middeleeuwen en metselwerk van een oudere kerk.  Het binnenste gedeelte van de kerk is volledig gerestaureerd in 2011-2012.

    Beschrijving.

    De kerk die volledig Romaans is, gaat terug tot het einde van de 11de eeuw.  Zijn plan stelt zich samen met een schip van vier traveeën met zijbeuken, een uitstekend transept zich openend op twee oostelijke gerichte absidiolen en met een diep koor gevolgd door een halfrond apsis.  Oorspronkelijk was er geen westelijke gevel daar de gebouwen van de priorij aan de westelijke zijde aanpaalden.  De toegang tot de kerk laat zich langs twee portalen aan de noordelijke en zuidelijke flank van het schip.

    1) Buitenzijde.
    Aan de buitenzijde van het schip bemerkt men de verheffing van het schip met twee verdiepingen met bogen en platte steunberen aan de noordelijke zijde.  In het zuiden is de kerk volledig herwerkt geweest daar de vensters vergroot geweest zijn, de muren zijn er verhoogd en een torentje is er in de 19de eeuw aan toegevoegd.  De kruisbeuken van het transept hebben puntgevels met Romaanse friezen en Gotische bogen.  Het kooreinde met een mooi metselverband is bedekt met dakpannen.
    De kerk is gedomineerd door een hoge vierkante klokkentoren die op de kruising van het transept staat.  Met vijf verdiepingen is het één van de meest indrukwekkende Romaanse klokkentorens van de regio.  De eerste verdieping is verlicht met blinde boogreeksen en de twee opent zich door eenvoudige bogen.  De middelste verdieping is opengewerkt met paarsgewijze bogen met colonetten, pilasters en gebeeldhouwde kapitelen.  Een fries van gebroken staven scheidt het met dubbele bogen met imposten van de vierde verdieping.  De bovenste verdieping met zijn defensieve uitstraling werd toegevoegd in de 16de eeuw.
    De kerk bezit twee Romaanse portalen.  De zuidelijke portaal als hoofdingang bevindt zich onder een galerij.  Heel erg herwerkt zijn de basissen van de zuilen.  Het noordelijke portaal is interessanter.  Omkaderd door een voorste gedeelte met pijlers en kraagstenen, stelt het een versierde archivolt voor, versierd met linten van versierde eierlijsten. 

    2) Binnenzijde.
    Aan de binnenzijde is de architectuur getrapt en steviger, niet voorzien van kapitelen of ander gebeeldhouwd decor zoals te Tournus.  Men bemerkt er een groot verschil tussen het hoge en lichtrijke schip en het lage transept met dikke muren.  Het schip is overwelfd door een gebroken tongewelf op gordingen met daaronder kruisvormige pijlers en eenvoudige imposten.  De hoge vensters, in het zuiden dichtgestopt, bezetten de bovenste verdieping bovenaan de boogreeksen.
    De zijbeuken hebben gewelven ontvangen van gebroken gordingen rustend op de pijlers.  Het transversale booggewelf aan de ingang in het zuiden en de ribgewelven in het noorden.  Het transept is van het schip gescheiden door rondbogen, van een heel eenvoudige stijl.  De kruising is overwelfd door een overlangs tongewelf en de kruisbeuken zijn overwelfd met transversale booggewelven.  De kruisbeuken openen zich op de absidiolen en op nauwe boogreeksen die in verbinding staan met de zijbeuken.  Het koor is overwelfd met een gebroken tongewelf en de apsis in halfkoepel en is ontdaan van ieder Romaans decor.  Het geschilderde decor van het koor en van het transept is van de 19de eeuw, met uitzondering van de fresco's van de 17de eeuw met een kardinaal en met een monnik in de zuidelijke kruisbeuk.
    De gebouwen van de oude priorij flankeren de kerk aan de westelijke zijde.  De oude school die de donjon van de oude priorij was, gaat terug tot de 14de eeuw en bewaart nog oude fresco's en overdekkingen.  Het is nu in privé-bezit.

    Bronnen :

    - Herve Oursel in Bourgogne Romane; La Nuit des Temps 1, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1986; 8ste éditie.
    - Raymond Oursel in Itinéraires romanes en Bourgogne; Les travaux des mois 11, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1977

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Sapin C., Arnaud C. et Berry W., Bourgogne Romane, Dijon, 2006.


     

    De kerk Saint-Pierre te Uchizy

     

    Noordelijke zijde

     


    Kooreinde

     


    Apsis

     


    Vierkante vieringstoren

     


    Romaans decor van de vieringstoren

     


    Paarsgewijze bogen op de vierde verdieping van de klokkentoren

     


    Noordelijk portaal

     


    Binnenzicht op het schip

     


    Verheffing van het schip

     


    Noordelijke zijbeuk

     


    Zuidelijke zijbeuk

     


    Transept

     


    Kruisbeuk

     


    Koor

     


    17de eeuwse fresco's

     


    Romaanse kooreinde en vierkante klokkentoren op de viering van het transept

    Bijlagen:
    http://uchizy.free.fr/.   
    http://www.bourgogneromane.com   

    22-11-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71
    19-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brancion (Saône-et-Loire 71)

    De kerk Saint-Pierre te Brancion

    Geschiedenis.

    Brancedunum was een Gallo-Romeins oppidum.  Een Merovingische bezetting gaat terug tot de 6de eeuw en is bevestigd door de gevonden opgravingen van de sarcofagen in de nabijheid van de kerk.  De heerlijkheid van Brancion gaat terug tot de 9de of de 10de eeuw en zijn kasteel is vermeld in 944.  De kerk Saint-Pierre is voor de eerste maal vermeld in 964 in een charter van Cluny.  De huidige kerk werd opgericht bij het begin van de 12de eeuw door de heren van Brancion.  Zij hing af van het kapittel van Saint-Victor van Châlons volgens een bull van paus, Alexander III, gedateerd van 1180.  Het was de parochiekerk van de gemeenschap waarbij de belangrijkheid van de kerk tijdens deze periode wordt bevestigd.  De kerk bewaard een praalgraf van Jocerand III van Brancion, één van de laatste heren, in 1250 te Mansourah in het Oosten gestorven.  De kerk werd versierd met fresco's in het derde kwart van de 13de eeuw toen Brancion in de handen van de Bourgondische hertogen was overgegaan.  Later werd de kerk een eenvoudige afhankelijkheid van Martailly.  Zij was sedert lange tijd in een slechte staat vooral door de vochtigheid.  Een gordelboog van het schip was volgens een schrijven in 1834 ingestort.  In 1864 werd de kerk als historisch monument geklasseerd.  De restauraties begonnen in de 20ste eeuw.  Andere stabiliseringswerken werden nog 2000 uitgevoerd.

    Beschrijving.

    De kerk is nog volledig Romaans en verbazingwekkend homogeen.  De oprichting is heel verzorgd in kleine breukstenen van kalksteen en toont de manier van het bouwen rond 1100 uitgaande van de bouwwerken van Cluny III.  De constructie is echter extreem ontdaan van decor dat er bijna niet meer bestaande is.  Men kan de kerk dateren van bij het begin van de 12de eeuw, waarschijnlijk van voor 1130 alhoewel veel auteurs zouden ze toewijden aan het midden of zelfs het einde van deze eeuw.  Haar plan is heel eenvoudig.  Een schip met vijf traveeën en zijbeuken gevolgd door een uitstekend transept zich openend op twee absidiolen en op een koor met een rechte travee en met een apsis.
    Buitenaan is de kerk sober en harmonieus en is gedaan in een mooi okerkleurig metselverband.  De westelijke gevel, uitgevend op een uitkijkpunt voor de kerk, stelt een puntgevel voor met drie bogen en een eenvoudig portaal met een dubbele gebroken boog in een rechthoekige en uitstekend voordeel.  Het schip waarbij het dak van leisteenpannen van het centrale gedeelte hoger is als deze van de zijbeuken, is geritmeerd door inspringende bogen en door platte steunberen.  Een klein portaal opent zich aan de laatste travee van de zuidelijke zijbeuk.  De puntgevels van het transept zijn bescheiden versierd met een dakgoot van kraagstenen tussen de platte steunberen.  De klokkentoren staat op het onregelmatig langwerpig massief van de kruising.  Hij is buitengewoon eenvoudig met een kleine boog per zijde tussen de uitstekende banden en getooid met een gemetselde spitstoren.  Het koor heeft een dakgoot van kraagstenen en de apsis is gesteund door steunberen.
    De binnenzijde, ontdaan van de bepleistering, is gedaan in een reeds meer rustieke stijl door het gebruik van een gebroken boog.  Het tongewelf op vier gordelbogen valt terug op de eenvoudige imposten van de vierkante pijlers.  De bogen zijn in een gebroken profiel.  Men vindt wel verschillen terug tussen de traveeën zoals de kraagstenen in de oostelijke traveeën die misschien een voorlopige overdekking steunden tijdens de constructie.  De nauwe zijbeuken hebben een vergelijkbare overwelving ontvangen; een half tongewelf op gordingen aan de eerste traveeën, een tongewelf op gordingen aan de noordoostelijke en een inleidend tongewelf aan de zuidoostelijke.  De gordelbogen van de oostelijke traveeën vallen terug op de pijlers en in het zuiden kenmerkt een stenen bank de muur.  Het transept stelt een hoge koepel voor tussen de kleine zijdelingse gebroken bogen die het onregelmatig langwerpig massief ondersteunen. De gebroken bogen met dubbele gording geeft op het schip en het koor uit. De heel lage kruisbeuken zijn overwelfd met een tongewelf. Zij openen zich op de absidiolen en op de zijbeuken door de nauwe gebroken bogen. De travee van het koor met gebroken tongewelf geeft uit op de apsis met een gebroken halfkoepel die benadrukt is door de drie gerestaureerde bogen.  De binnenzijde is ongeveer volledig ontdaan van Romaanse elementen met uitzondering van de twee gebeeldhouwde imposten in het schip.  De eerste, ondersteunend de grote boog in het noordwesten, toont twee verminkte busten van biddende figuren.  De tweede onder het gewelf van de zuidelijke zijde van het schip stelt monsters voor men een staart in slangenfiguur.  Het praalgraf van de heer Jocerand III van de 13de eeuw, is in de laatste travee van de noordelijke zijbeuk bewaard.  In de zuidelijke absidiool treft men nog gebeeldhouwde stenen, een doopvont, graftegels op de grond en glasramen van 2003 aan.

    Bronnen :

    - Herve Oursel in Bourgogne Romane; La Nuit des Temps 1, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1986; 8ste éditie.
    - Raymond Oursel in Itinéraires romanes en Bourgogne; Les travaux des mois 11, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1977

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.


     Kerk Saint-Pierre te Brancion



     Klokkkentoren met transept



     Klokkentoren



     Apsis met zuidelijke absidiool



     Lichtopening in apsis



     Schip



     Plafond met gebroken tongewelf



     Koor



     Zuidelijke zijbeuk met praalgraf



     Zicht op traveeën met vierkante pijlers



     Koepelgewelf op trompen



     Praalgraf van Jocerand III




    beschadigd beeldhouwwerk van biddende figuren met opgegeven handen

     Monsters met staarten van slangenfiguur



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://www.bourgogneromane.com   
    http://www.brancion.fr   
    http://www.chateau-de-brancion.fr   

    19-11-2014 om 03:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71
    18-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fécamp (Seine-Maritime 76)
    De kathedraal van Fécamp

    Beschrijving.

    Tijdens de Preromaanse periode als tijdens de Romaanse telde Fécamp temidden van de monastieke heiligdommen de meest omvangrijke en invloedrijke van Normandië maar er bestaan enkel nog een paar funderingen en twee kapellen die zich openen op het deambulatorium, links van de as.  Bijna niets is gekend van het monasterium voor vrouwen, gesticht onder de heilige Vaning, in de 7de eeuw. 
    Van de heel grote kerk van kanunniken, spoedig abdijkerk genoemd, gebouwd rond 990 onder Richard I, rest niets anders dan de grondmuur van zijn apsis, in 1927 teruggevonden.  Zij zou gebouwd zijn in tufsteen, voorzien van torens, versierd met beschilderingen en gedeeltelijk overwelfd.  Het werd een gebouw van de eerste orde, dankzij de constante instroom van hertogelijke giften.  Deze traditie zette zich later verder door in de laatste jaren van de 11de eeuw, door abt Guillaume la Roche, aartsdiaken van Bayeux en monnik te Caen.  Beginnende met het koor, werd de kerk herbouwd en waarschijnlijk ingewijd op 15 juni 1099.  Een brand in 1168 verwoestte haar echter voor het grootste gedeelte.
    De abdijkerk onder Guillaume la Roche, hield een travee van het koor in met twee aangrenzende kapellen.  De eerste vormt een rechte travee met kruisgewelven en een absidiool verlicht door drie grote bogen afgebakend met voetringen.  De twee is van het rechthoekige plan met kruisgewelven.  De restanten voldoen ons om een grote indruk te krijgen van het monument. 
    Het beeldhouwwerk, zoals steeds tijdens deze periode, is totaal ondergeschikt aan de architectuur.  Ze verlaagt zich tot een decor, ongeveer puur grafisch van de kapitelen, krullen, verguld gebladerte waarschijnlijk geïnspireerd door de manuscripten van de Engelse school van Winchester met getrokken dieren van het oosterse bestiarium.
    Aan de buitenzijde zijn de muren van de absidiool strak gemaakt door de steunberen, door de paarsgewijze zuiltjes stijgend met één enkele geestdrift van de sokkel tot de dakgoot. 
    De interesse van deze overblijfselen is ons behouden door het intacte fragment van een Normandisch Romaans kooreinde met deambulatorium van een heel ongewoon plan.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane II; La Nuit des Temps 41, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.


     



     



     



     



     



     



     



     



     



     

    18-11-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ecrainville (Seine-Maritime 76)

    De kerk Saint-Denis te Ecrainville

    Beschrijving.

    De kerk van Ecrainville genoemd naar de heilige Denis en vroeger afhangende van de plaatselijke heer, heeft een grote interesse.  Het resterende Romaanse gedeelte bestaat uit een schip met zes traveeën met collateralen waarvan enkel de noordelijke zijde, zijn aspect van het begin van de 12de eeuw heeft behouden.  De grote bogen, in rondvorm, met dubbele gordingen vallen terug op de dikke ronde pijlers, in klein metselverband door de tussenkomst van de kapitelen met lofwerk of met eierversiering welke voor een groot deel afkomstig schijnt te zijn van de herstelling van de 19de eeuw.
    Het westelijke portaal opent zich tussen twee vlakke steunberen.  Zijn binnenste boogronding is versierd met gebroken platen en het binnenste is gemoluurd met hollijsten en met voetringen.  Aan de andere zijde van de gevel rusten deze booglijsten op twee zuiltjes voorzien van kapitelen met eierlijsten.  De hoge gedeelten van de westelijke puntgevel zijn herdaan geweest.  Het transept dateert van de 16de eeuw en de apsis van 1780.  In zijn oorspronkelijke staat had Ecrainville opvallende overeenkomsten met Manéglise.
    De Romaanse toren verheft zich op de kruising van het transept.  Hij is vierkant, massief en op iedere zijde doorbroken met een paarsgewijze boog in rondvorm met een dunne dakgoot met kleine modillons.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane II; La Nuit des Temps 41, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.


     



     



     



     



     



     



     



     

    18-11-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76
    17-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nouvion-le-Vineux (Aisne 02)

    De kerk Saint-Martin te Nouvion-le-Vineux

    Beschrijving.

    Het is niet verbazend dat de invloed van de kathedraal van Laôn zich laat gelden bij de landelijke kerken in de onmiddellijke omgeving.  Deze van Nouvion-le-Vineux, aanpalend aan de voet van de eerste hellingen, scheidend het dal van de Ardon en de Ailette, is er een mooi voorbeeld van.  We vinden er een klein portaal van de 14de eeuw terug, aanpalend aan de gevel van een kort, gedrongen schip met twee traveeën, waarvan de tweede travee met zijn zuidelijke collaterale overeenkomt met het blok van  de klokkentoren.  Het transept is sterk ontwikkeld en op het eerste zicht stelt zijn kruising het aspect van een lantaarntoren voor.  Op dit transept verbinden zich twee halfronde, cirkelvormige absidiolen en een ontwikkeld koor, verbindend een rechte travee en een half cirkelvormige apsis.  De kerk is totaal overwelfd met ribben uitgezonderd de basis van de klokkentoren.  Dit zou het oudste gedeelte van gans het ontwerp zijn. Het ribgewelf valt terug op vier cilinders die zich samenstellen elk met twee elementen verbonden door een staaf.  De boog verbindend de travee met schip is primitief.  De impost, aan de oostelijke zijde, stelt een ineengestrengelde rij voor, omkaderd door staafvormige kanteelversiering.  Deze in het westen draagt een inscriptie met de datum 1051 en de naam van de bisschop van Laôn, Hélinand.  De twee bogen die zich openen op de oostelijke en westelijke zijden van de travee onder de klokkentoren zijn later doorbroken geweest om een band met de zuidelijke kruisbeuk en het schip te leggen.  Oorspronkelijk moest de klokkentoren zich in een positie bevinden buiten het ontwerp, op de flank van een uniek schip. 
    De klokkentoren is één van de meest werkwaardige van het noorden van Frankrijk.  Hij is het resultaat van verschillende werkcampagnes.  Bovenaan zijn sokkel stellen zich drie verdiepingen voor met openwerkingen, twee per zijde, uitgezonderd op de derde verdieping waar zij in aantal van drie zijn.  De onderkant en het eerste niveau van de bogen vormen een homogeen geheel, een slinger en een rankenversiering die het verdelen.  De vensters van deze eerste verdieping zijn weinig verheven en getrokken in een rondboog.  Hun cilinders vallen terug op drie colonetten.  In het midden bevinden zich twee colonetten waarvan paarsgewijs, hun kapitelen versierd zijn met rankenversiering, met lofwerk en met gebladerte.  De derde cilinder is versierd met soorten van bijennesten en de omkadering is gedaan met een rij van staafvormige kanteelversiering die terugkeert om de steunberen aan de hoek te omhorden.  Het middelste niveau is rijkelijker getrokken.  De colonetten zijn hier meer verheven en hun archivolten vallen terug op iedere zijde van de vier colonetten.  De buitenzijde wordt hier gebroken door een colonet die strepen vormt.  De hoek van de verdieping is hier verzacht door drie andere colonetten.  Het decor van de bogen is rijkelijk en men vindt er palmetten, bloemen met vier bladeren terug.  Het bovenste niveau is eenvoudiger en minder verheven.  De archivolten van de drie bogen die elk van de zijden openwerkt zijn glad en de kapitelen zijn eenvoudiger versierd met platte bladeren.  De kleine maskers ondersteunen de dakgoot onder het moderne paviljoen van het dak.  De ondersteuning en de eerste verdieping zijn gerealiseerd geweest in de loop van het eerste kwart van de 12de eeuw.  Het middelste niveau moet behoren van rond het midden van deze 12de eeuw en het derde niveau moet gerealiseerd zijn op het einde van de 12de eeuw.
    De hoofdapsis verlengt zich hier door een altaarnis, hier verborgen aan de binnenzijde door het hoofdaltaar, aan de buitenzijde is zijn uitstek ingepakt door een drievoudige topgevel waarbij de top het niveau van de dakgoot bereikt.  Aan de binnenzijde is de ingangsboog omsloten door twee staven die terugvallen op twee colonetten.  Hun dekstukken verlengen zich om zich te verenigen met deze van de colonetten die de boog op het einde omkaderen. Dit om de aanvang van het kleine tongewelf te markeren, overdekkend deze nis.  Het inkerven van altaarnissen op een rechte muur, zoals het geval is te Nouvion dat een halfcirkel verlengt, is niet uitzonderlijk.  Men vindt hiervan andere voorbeelden terug te Berzy-le-Sec en te Courmelles. 
    Het koor te Nouvion-le-Vineux is uitgestrekt.  Het heeft vijf vensters waarvan deze van de nis het verlichten.  Het is overwelfd met ribben waarbij de zes nerven schitteren rond een centrale sleutel.  De overwelving is dus gemeen met de rechte travee en het halfrond.  Deze overwelving is rond gemaakt maar de aanzetten zijn loodrecht op elkaar en zijn passend samengevoegd met de zijdelingse muren en niet met concentrische aureolen zoals dit het geval is te Courmelles.  De steunen zijn gevormd door groepen van drie colonetten waarbij de kapitelen versierd zijn met versnipperd acanthusgebladerte.  De kapellen zijn eveneens overwelfd met ribben.  Hun twee nerven botsen op de ingangsboog die terugvalt op vier colonetten waarbij twee rusten op de versierde onderzijden van een mannen of vrouwenhoofd.
    Zoals te Urcel en te Bruyères bezit de kerk van Nouvion-le-Vineux geen werkelijke kruising van het transept.  Aan de oostelijke pijlers heeft men bovenaan de twee colonetten, een nieuwe stomp van de colonetten getooid om de rib te ontvangen.  De kapitelen zijn lager geplaatst en ontvangen de cilinder van de ingangsboog van het koor en van de twee kruisbeuken.  Aan de westelijke zijde zijn de voorbestemde kapitelen geplaatst op een hoger niveau dan de anderen.  Men bemerkt eveneens dat de ingangsboog van de kruisbeuken de binnenste hoeken van de bogen insnijden van de pseudo-lantaarntoren ttz dat hun taluud door hun kromming meer gebroken is dan deze van de ingangsboog van het koor.  De verbindingsboog van het schip neemt ook zijn aanvang op het meer verheven niveau dan deze geopend op de kruisbeuken.  Enkel de noordwestelijke pijler is totaal vrij.  De anderen verbinden zich met de muren van de kruisbeuken en van het koor.  De kapitelen als de colonetten van deze steunen zijn van een buitengewone kwaliteit.
    De pseudo-kruising is overdekt met een gewelf van acht nerven.  Hun verbindingsbalken komen tegen de muur te steunen om vervolgens hun verticaliteit te vervolgen terwijl hun gedeelte overeenkomend met het gewelf met een klein muurtje is uitgerust.  Het type van de aangenomen overdekking, de aanwezigheid van de bogen op elk van de drie zijden van deze ruimte, zich richtend naar het noorden, het zuiden en het oosten, kennen het aspect van een lantaarntoren toe. 
    In de loop van het derde kwart van de 12de eeuw is de klokkentoren bewaard die afhing van het kapittel van Laôn, vernieuwd geweest.  Men heeft vastgehouden aan een type met breed gebruikte gedeelten in de regio; de lage kruisbeuken, het drievoudige koor.  De koornissen vormden de verwante oplossingen voor de constructeurs van hun tijd.  In de loop van de werken heeft men in de geest van modernisering, het kruisgewelf op de pseudo-kruising en aan de kruisbeuken aangebracht.  In de loop van de 13de eeuw heeft men het schip met twee traveeën laten verlengen.  Het ontbreken van bronnen, de sterke onstabiliteit van het terrein zijn de reden van deze onderbreking geweest.  Het schip van het einde van de 12de eeuw, of begin 13de eeuw is gekenmerkt door de invloed van de kathedraal van Laôn maar zijn structuur schrijft zich in met een verderzetting van de formules tijdens de Romaanse periode.  Nouvion-le-Vineux situeert zich met de overgang van twee architecturale periode.  Het gebouw is nog Romaans door de organisatie van zijn massa's maar hun trekking is reeds verder gevorderd. 


    Bronnen :

    - Raymond Oursel in Nord Roman ; La Nuit des Temps 76, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1988.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.



     



     



     



     



     



     




     




     




     



     




     





     




     




     



     



     



     




     

    Bijlagen:
    http://atlas-roman.blogspot.fr   

    17-11-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02
    16-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pommiers (Aisne 02)
    De kerk Saint-Martin te Pommiers













    Bijlagen:
    http://atlas-roman.blogspot.fr   

    16-11-2014 om 01:48 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02
    15-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trucy (Aisne 02)
    De kerk Notre-Dame te Trucy

    Beschrijving.

    De kerk van Trucy is een constructie van de 12de eeuw dat een schip met vier traveeën inhoudt, een vals transept met lage kruisbeuken waarop twee afgeronde kapellen zijn geënt, en een koor samengesteld uit een rechte travee met een apsis in halfrond. 
    Het gebouw heeft echter veranderingen ondergaan in 1720 met muren van het koor die opgehoogd geweest zijn. Echter zijn deze verdwenen en zijn haar oorspronkelijke vormen opnieuw vastgelegd geweest.  De klokkentoren bevindt zich aan de zuidelijke buitenzijde van het schip en de schijn aanneemt van een kruising.  Deze klokkentoren is echter een bescheiden constructie met afdak.
    De pijlers van het schip zijn eenvoudige rechthoekige massieven die enkel pijlers bezitten aan de enige kant van de collaterale.  De terugvallen laten zich op drie imposten versierd met palmetten, aan de derde noordelijke pijler; met strepen, aan de eerste noordelijke pijler; met geplooide lintvormige versieringen, aan de tweede zuidelijke pijler, of met soorten van grote bloemen met vier bladen ingeschreven in de rechthoeken, aan de tweede pijler in het noorden.  De grote bogen zijn in rondboog, hun cilinder is weinig inspringend door overeenkomst met de dikte van de muur.  De hoogte van de totaal vlakke gootmuren is op iedere zijde doorbroken door vier vensters in rondboog, waarvan de afwatering zeer ingesneden is.  Een plafond in hout overdekt de hoofdbeuk.  De collateralen zijn verdeeld in traveeën door de diafragmabogen die rusten op de voorafgaande vermelde pijlers en op andere half in de muur gemetselde zuilen in de buitenste muren.  De helling van het dak rust direct op het ingesneden hellend vlak van deze bogen, volgend een geregeld hernomen procedé in deze regio.
    De diafragmaboog versnijdt een pseudo-kruising die zoals de pijlers van het schip rusten op eenvoudige imposten.  Deze zijn merkwaardig genoeg versierd met muziekinstrumenten met verlengde snaarinstrumenten.  De musicus is enkel gesuggereerd door een hand en een gezicht.  De pijlers zijn er ingewikkelder; zij stellen er twee bijgevoegde zuilen voor.  
    Daar de kruisbeuken niet reiken aan de hoogte van de centrale travee, is deze verlicht op zijn twee zijdelingse zijden door twee kleine vensters in rondboog.  Aan de twee armen ontvangen zij het licht dankzij een venster vastgelegd in hun westelijke muur.
    De apsis die getooid is met een halfkoepel, verlichten drie rondbogen het geheel en de onderzijde is versierd met rechthoekige nissen begrensd met zuiltjes steunend op een kroonwerk.  De rechte travee die het geheel voorafgaat, is overdekt met een tongewelf.  De absidiolen zijn voorzien op dezelfde manier maar zij zijn enkel verlicht door één enkele boog en zijn voorzien van een lage boogreeks.
    De buitenzijde van het gebouw is verzorgd.  Het portaal van de westelijke gevel is omkaderd met twee boogringen in rondboog, rijkelijk versierd met palmetten, met vegetarische of geometrische motieven en met andere verschillende onderwerpen.  Het timpaan is versierd met op maat gemaakte stenen in loten.  De kerk wordt via een andere ingang betreden, vastgelegd in de tweede travee van de zuidelijke collaterale.  Zijn boogronding is versierd met strepen, met palmetten en met gevarieerde motieven waarbij enkelen hergebruikt zijn.  Een klein portaal heeft vroeger deze ingang getooid waarbij de kapitelen zijn versierd met gebladerte en een snoet.  
    Met zijn vensters waarbij de draagmuur is versierd met zuiltjes vormt de apsis een deel van goede kwaliteit.  Deze was oorspronkelijk opgehoogd geweest in 1720 maar de restauratie na de Groote Oorlog heeft zijn oorspronkelijke samenstellingen hersteld.  Op het niveau van de grondmuur zijn de steunberen rechthoekig maar bovenaan met een decoratieve rij, vormt het een band die loopt op het niveau van de drempel van de vensters.  Zij veranderen zich in bundels van drie zuiltjes waarbij de kapitelen steunen op een brede kroonlijst.  De dakgoot is met mijterbogen rustend op modillons en bovenaan, onder het dak, loopt een fries versierd met monsters en palmetten of een rankenversiering.  Deze mijterbogen vindt men terug in de kapel van de Tempeliers te Laôn, in het schip van Vaux-sous-Laôn, te Presles en te Montchâlons.  Het hellend vlak van de puntgevel van de zuidelijke kruisbeuk zijn versierd met soorten van vlakke gezichten.  Aan de binnenzijde van de kerk bewaart men enkele restanten van de gevelversiering langs de dakgoot.  Een polygonaal torentje staat bovenop de eerste travee van de noordelijke zijbeuk nabij de hoek gevormd door de gootmuur van het schip en de gevel.  De collateralen zijn nu overdekt met eterniet, de rest van de overdekking is gedaan met kleine pannen, uitgezonderd de klokkentoren is in leisteen.
    Ondanks de strengheid van de structuur en van het zeer ruwe karakter van enkele kapitelen moet deze kerk dateren van de eerste helft van de 12de eeuw, de apsis en het decor van de westelijke gevel kenmerkend het einde van de opbouw.  Het gebouw werd in de loop van de Groote Oorlog vernield en zij is sterk gerestaureerd geweest in de jaren hierop volgend door de hoofdarchitect van de Historische Monumenten, Trouvelot.

    Beeldhouwwerk.

    Op één van de twee kapitelen van de noordwestelijke pijler van de valse kruising zijn twee personages te voet gefigureerd.  Zij zijn gekleed met een bliaud en houden elk in hun hand een bijl met dubbele snede, tussen hen geplaatst. De ruwheid van de muziekinstrumenten gebeeldhouwd op de impost van de boog verbindend het schip met de kruising waar zij verschijnen met een vastgehouden hand en gescheiden door een menselijk hoofd. Volgens E. Fleury zouden deze beeldhouwwerken dateren van de 9de of de 10de eeuw en hergebruikt zijn in het huidige gebouw.  Deze synthese is vandaag tegengesproken, door de andere kapitelen van dit gedeelte van de kerk.  Hun opgericht gebladerte, hun lofwerk, hun palmetten waarbij de stengels de mond van het menselijk gezicht verlaten zijn typisch voor de eerste helft van de 12de eeuw.  De structuur van deze kapitelen is perfect samenhangend met het metselwerk.  In het schip hebben de imposten van dezelfde periode een decor van strepen ontvangen, met geplooide banden, bloemen met vier blaadjes, ingeschreven in de viervoeters en de palmetten, dus de gewone motieven.
    De westelijke gevel van de kerk bezit het meest rijkelijk versierd portaal van de regio.  De beeldhouwkunst is er buitengewoon ontplooid op de boogringen.  Ongeveer al de motieven komen overeen met de sluitring en zijn samengesteld om straalsgewijze reden.  Palmetten en opgericht of vermengd met staarten, horden of viervoeters.  Een diabolische snoet slikt een mens in.  Gevarieerde personages die een streng georganiseerd geheel voorstellen maar vol met fantasie tot in het detail alsook een vrouw met het gezicht naar onderen en de benen omsloten.  De impost die deze moluur ontvangt, is versierd met een gegolfde stengel, geanimeerd met opgerold gebladerte en verlengt zich in een band in de lengte van de gevel.  De kapitelen bovenaan de colonetten van de voetmuren hebben een decor van dezelfde natuur.  De soepelheid van het model van de personages en van de dieren, de decoratieve rijkheid van het gebladerte, hun nerveuze en brutale trekking, hun regelmatigheid zijn vooral openbarende karakters van het midden van de 12de eeuw en vinden perfect hun plaats in de beeldhouwkunst van het Ile-de-France.  Een uitgestrekt zijdelings portaal en de kapitelen van de colonetten die de vensters en de steunberen van het koor omsluiten volgens een samenstelling die we terugvinden te Bruyères, vervolledigen het decor.

     Bronnen :

    - Raymond Oursel in Nord Roman ; La Nuit des Temps 76, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1988.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.

     






























    Bijlagen:
    http://atlas-roman.blogspot.fr   

    15-11-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02
    04-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vieux-Pont-en-Auge (Calvados 14)
    De kerk Saint-Aubin te Vieux-Pont

    Beschrijving.

    De parochiale kerk Saint-Aubin, geïsoleerd op een helling dominerend de vallei van de Oudon, heeft vorige eeuw enorm geleden onder de ijver van de restaurateurs in de vorige eeuw.  Zij zou te dateren zijn van de Karolingische periode.  Zij gaat waarschijnlijk terug tot het einde van de 10de eeuw of gans begin 11de eeuw welke het zou verheffen tot één van de oudste onder de Normandische kerken.  Het is één van de meest betekende door zijn oorsprong van de Romaanse architectuur in Normandië. 
    Zijn plan is heel eenvoudig van opzet.  Een rechthoekig schip met een eveneens rechthoekig koor.  De klokkentoren telt drie verdiepingen en is aanpalend aan de zuidelijke muur van het koor.  Het metselverband van de muren en de verheffing van de klokkentoren zijn van een belangrijke interesse.  Aan de zijmuren, vooral aan de zuidelijke, bemerkt men de afwisseling van vijf tot zes modillons, min of meer kubisch, echter verloren gegaan in een dikke laag van mortel met drie rijen van vlakke bakstenen.  Op de twee puntgevels van het schip vindt men anderzijds dezelfde afwisseling terug, een vervlochten metselverband analoog met deze van de kerken van Cravant (Indre-et-Loire) en van Monthou (Loire-et-Cher).  De oude Romaanse vensters, onderlijnd met een drievoudige rij van bakstenen, zijn opnieuw doorstoken in de 18de eeuw en de westelijke ingang is misvormd op het einde van de 19de eeuw.
    De klokkentoren is heel recent, daar hij één van de oorspronkelijke vensters van het koor verstopt.  Zijn naakte basis met zijn klein kubisch metselverband door de vlaksteen van baksteen, zoekt om de verhoudingen van het schip na te bootsen.  Zijn drie verdiepingen op het vierkante plan geven een eerste weergave van de verheffing van Romaanse torens van de kleine kerken van de 11de eeuw zoals te Moyaux en te Quilly.  Men noteert aan de westelijke zijde een gebeeldhouwde dakgoot van gebladerte van Preromaanse traditie, en op de tweede verdieping interessante kapitelen ondersteunend een zeer verwijd dekstuk, zoals te Orval (Calvados).  Men heeft aan de oostelijke muur van deze klokkentoren een inscriptie in een lijst van overlijden van een zekere Ranoldus aangebracht, gestorven op de 7de februari.  De paleografie zou kunnen toebehoren tot het begin van de Romaanse periode.  Hij zou geboren zijn in de Gesta Francorum.  De opvordering van de Franse nationaliteit die hij vooropstelt aan deze van de Normandische, pas goed bij het einde van de 10de eeuw.  Het is goed mogelijk dat deze Ronaldus de ontwerpmeester van het gebouw was.

    Tekst aan de oostelijke muur van de klokkentoren.

    "VII ID(us) FEBR(ruarii) OBIIT 
    RANOLDVS 
    ILLE FVIT NATVS 
    DE GESTA (sic) FRAN 
    CORVM ANI
    MA EIVS REQVI 
    ESCAT IN PACE 
    AM(en) ILLE FEC(it) ISTAN (pour istam) 
    ECCLESIA(m)"


    "Le 7 des ides de février (7 février) est mort 
    Ranoldus (Rainauld)
    Il naquit
    de la race
     
    des Francs.
     
    Que son âme repo

    se en paix
    Amen. Il a fait (ou fait faire) cette
    église."


    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane I; La Nuit des Temps 25, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1967.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.












    04-11-2014 om 01:18 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bernay (Eure 27)
    Abdijkerk Notre-Dame te Bernay

    Geschiedenis.

    Tussen 906 en 1008 trouwt de hertog van Normandië, Richard II, met Judith, dochter van Conan, hertog van Bretagne en zuster van Geoffrey, graaf van Rennes.  Hij vormt met hen een weduwengoed dat drie gehelen van domeinen in de Lievin, in Cinglais en in het noorden van de Contentin inhoudt.  Aan het hoofd van de eerste groep figureert Bernay met zijn afhankelijkheden. 
    Na zijn huwelijk wijdt de hertogin Judith een gedeelte van haar weduwengoed aan de stichting van een klooster gelegen te Bernay en toegewijd aan Notre-Dame.  Zij bereidt er de gebouwen van een monasterium voor in het soort dat zij aan de monastieke orde toebehoren maar haar ontwerp blijft onbeëindigd daar zij reeds op 28 juni 1017 sterft.  In 1025, door een plechtig diploma gegeven te Fécamp, bevestigd Richard II de gift van Bernay.  Zij is voornamelijk gevormd door de domeinen van Lieuvin als de afhankelijkheid van het weduwengoed van Judith.  Op hetzelfde moment bevestigt de hertog het ontwerp van zijn vrouw aan de gevierde abt, Guillaume de Volpiano.  Deze Italiaan was in 990 aan het hoofd geplaatst van Saint-Benigne te Dijon en in 1001 in Normandië benoemd om Fécamp te hervormen. 
    Guillaume de Volpiano sterft in 1031 en Bernay is er op dat moment niet in geslaagd om een onafhankelijke abdij te worden en blijft nog steeds afhankelijk van deze van Fécamp.  Rond 1060 is Bernay toegewijd aan een nieuwe hoeder, Vital de Creully, een monnik van Fécamp, een vertrouweling van de Italiaanse abt van Fécamp, Jean de Ravenne die hem in 1058 belast om de priorij van Saint-Gabriel in het diocees van Bayeux te reorganiseren.  Hij bekomt, op een onbekende datum, de autonomie en de abdijrang voor Bernay.  Het ontwerp van Vital schijnt doeltreffend geweest te zijn.  In 1076 benoemt hertog Willem de Veroveraar hem, als abt van Westminster, in de overweging dat hij de abdij van Bernay aanzienlijk heeft verheven van heel weinig tot een hoge rang.  Bernay heeft nochtans niet geprofiteerd van de verovering van Engeland waar zij toch drie priorijen had zoals te Suffolk in Northamptonshire.  Te Bernay werd Vital vervangen door zijn broer, Osbern. 

    Beschrijving.

    1) Het schip.

    Het schip hield oorspronkelijk zeven traveeën in en werd in het westen beëindigd door een rechte gevel, voorzien van torens en gescandeerd door vlakke steunberen zoals het plan van 1627 laat zien.  De monniken van de 17de eeuw namen in dit schip de twee meest westelijke traveeën weg.  Hierbij werd een gevel opgerichtt doorbroken van twee vensters.  De huidige westelijke muur verdeelt aan de binnenzijde, één van de vlakke nissen die de gootmuren insnijden. 
    De vijf behouden traveeën zijn identiek aan elkaar.  Zij houden vierkante pijlers in, ondersteund door de tussenkomst van een schuin afgewerkt dekstuk, met niet gemoluurde rondbogen. Aan de binnenzijde van deze bogen bevinden zich half in de muur gemetselde zuilen rustend op een dunne steunpilaster en ontvangend een dunne voetring die loopt aan het binnenwelfvlak van de primitieve voorziene boog.  De halfzuilen hebben verheven kapitelen waarbij het dekstuk de nabije pijler verlengt.  Het merendeel van de kapitelen zijn hoog geplaatst en hebben geregeld een dubbele kraag.
    Daarboven loopt met de grote boogreeksen en een klein niveau van de naakte muur, een uitstekende rij met voetring en hollijst.  Bovenaan iedere boogreeks openen zich nauwe paarsgewijze bogen die een korte colonet scheidt met daarop een heel verwijd kapiteel.  Deze bogen die op de top van de zijbeuken staan, dragen geen enkele venster.  Spijtig genoeg zijn al de kapitelen beschadigd geweest of onleesbaar door de brand van de daken van de zijbeuken.  De hoogste verdieping, heel erg gewijzigd in de 17de eeuw, houdt hoge vensters in langswaar het enige licht binnenvalt om het schip te verlichten.  
    De basissen van de half in de muur gemetselde zuilen stellen in het zuiden een eenvoudig lijstwerk voor terwijl deze in het noorden ruw zijn of zelfs onbestaande.
    Het schip is nooit overwelfd geweest; een tongewelf van hout overdekt het vandaag.  De vloer was minstens twee keer opgehoogd.  Het bovenste met een dallage van steen die teruggaat tot de 11de eeuw, vervolgens een plaveisel van gebakken aarde zijn verwijderd geweest.  De vloer van 1960 was ongeveer 1m30 hoger dan de eerste.  De meest recente herstellingswerken hebben de oude staat hersteld, dat ook zijn effect heeft op de grote bogen met hun verheffing.
    De noordelijke collaterale is totaal hernomen geweest in de 15de en 16de eeuw.  Zijn buitenste muur is opnieuw opgehoogd met een metselverband in witte steen met dammotief en met zwarte vuursteen, heel typisch in Haute-Normandie.  Zij heeft gewelven op een kruising van ribben die de nerven ontvangen.
    De zuidelijke collaterale is verdeeld door traveeën met gordingen van het vierkante plan terugvallend op de pijlers aangezet aan de pijlers van het schip welk een heel te onderscheiden overwelving voorsteld.  Aan iedere travee is een kleine platte koepel vastgezet geweest, passend samengebracht in breuksteen met heel gedrongen afmetingen. 
    De deur die rechts van de laatste travee van de zuidelijke zijbeuk opent zich op het klooster.  Zij stelt aan haar buitenste sluitring een decoratief metselverband voor, gevormd door ruitvormen en met samengestelde zeshoeken.  Dit kan een erfenis zijn van de Karolingische tradities, maar goed levendig gebleven tijdens de Romaanse periode waarbij men dit eveneens terugvindt in kerken van Boulon, Fresnay-les-Puceux, Bully en van Saint-Amand-sur-Vivre, met varianten die teruggaan tot en met de 12de eeuw.
    De oorspronkelijke formule met zijn rechthoekige steunen en zijn boogreeksen met scherpe hoeken moest van een eenvoudige strengheid zijn.  Zij bootste eerder de Ottoonse architectuur na of deze van het oostelijk deel van Frankrijk (Vignory) dan de ideeën die later triomfeerden in Normandië.

    2) Het transept.

    De noordelijke kruisbeuk is verdwenen in ongeveer zijn geheel in 1810.  De zuidelijke kruisbeuk is één van de best bewaarde gedeelten en in doornsnede  de meest bekoorlijke van de abdijkerk.  Zijn constructie stelt ook enkele overeenkomsten voor met de Notre-Dame van Jumièges ondanks een fundamenteel verschil.  De afwezigheid van de zo kenmerkende tribune van de grote Normandische kerken van de periode van Willem de Veroveraar.
    Deze kruisbeuk is relatief hoog en kort en moet opgericht zijn in twee of drie campagnes.  De verheffing is met drie niveaus aan de oostelijke zijde, met twee aan de westelijke.
    De oostelijke muur was doorbroken met een weinig diepe absidiool, overwelfd in halfkoepel.  Zij is afgebroken geweest en zijn ingangsboog dichtgemetseld.  Met recente herstellingswerken heeft men het steenpuin waarmee het dichtgestopt was opgeruimd en zijn oude verhoudingen laten zich nu goed analyseren.  Iedere zijde van de toegang van de absidiool was in een paar met colonetten op de groeflegger.   De basissen waren versierd en men onderscheidt links en rechts een kabelmotief.  De boog vroeger openend op de absidiool is met scherpe hoeken en van een uitstekend metselverband.  Men vindt er een gebeeldhouwd decor dat regeert op het niveau van de kapitelen, zowel links als rechts.
    De middelste verdieping van de oostelijke muur is in de lengte doorbroken met een triforium vergelijkbaar met de paarsgewijze bogen van het schip.  Enkel deze in het midden heeft zijn originele aspect behouden, met een centrale colonet.  Aan de andere twee bogen is de colonet verplaatst geweest door een vierkante pijler. 
    De hoge vensters, zowel in het oosten als het westen, zijn in rondboog.  Ze zijn ontnomen van alle decor en ieder lijstwerk.  Deze van het oosten hebben een basis in talud, heel sterk naar de binnenzijde.  In het westen schrijven de vensters zich in de bogen in en zijn nog breder en vooral hoger.  Op het einde van de kruisbeuk bestond een hoektrap.  Een deur herdaan in de 18de eeuw gaf uit op de kapittelzaal.  Gans dit gedeelte draagt de sporen van een ernstige brand die de kalk heeft berookt en enkele kapitelen zijn hierdoor ook gebarsten.

    3) De kruising.

    De kruising van het transept ondersteunde een centrale vierkante toren, verdwenen bij het begin van de 19de eeuw.  Zij is gevormd door vier rondbogen met een merkwaardige verheffing.  Hun originele profiel, in spiraalvorm, is goed herkenbaar ondanks de verwijdering van het metselwerk aan de noordelijke zijde.  Dit spoor van de boog is een niet geïsoleerd geval in Normandië maar men vindt het nog terug in de 12de eeuwse kerken van Acqueville, in Cinglais en te Tollevast in de Contentin.  Deze bogen zijn met een drievoudige cilinder.  De binnenste cilinder is met lijstwerk voorzien van een dunne staaf zoals aan de bogen van het schip na hun vernieuwing.  Zij vallen door de schuin afgewerkte dekstukken terug op de kruisvormige pijlers.  De staven komen overeen met de half in de muur gemetselde zuilen door de kapitelen met hogels.

    4) Het koor.

    Het oorspronkelijke plan bood naar het oosten toe, de klassieke Benedictijnse samenstelling, deze van symmetrische aan elkaar gestelde apsissen.  De twee absidiolen openden zich op de kruisbeuken, twee andere beëindigden de collateralen van het koor en een hoofdapsis verlengde de hoofdbeuk.  Deze drie laatste, in hun laatste staat, voor de afbraak in de 19de eeuw, waren niet meer Romaans.  Hun funderingen zijn in 1977 terug gevonden.  Op het einde van de rechter collaterale ziet men nog een boog met ribben van het einde van de Middeleeuwen.  Volgens de oude plannen beëindigden de twee collateralen van het koor zich reeds op het einde van de 17de eeuw door vlakke kooreinden en de apsis van de hoofdbeuk zou met vijf zijden zijn sinds de 15de eeuw.
    Men kan denken dat de constructie van het Romaanse koor zich in twee fazen indeelt.  De inplanting van de buitenste muren gaat terug tot de fase die men "Bernay I" noemt, zoals te zien aan het metselverband en meer bepaald het hergebruik van een Romeins grafgeschrift van de eerste travee van de rechter collaterale.  Ook hebben enkele pijlers een kern die teruggaat tot deze fase.  Peilend naar het metselwerk van de eerste en van de tweede pijler rechts, bemerkt men dat de halfzuilen die stijgen tot hun interne zijde, geen verbinding hebben met het vierkante massief waaraan zij zijn toegevoegd.  Deze herwerking heeft de aanzet van de ribgewelven gemakkelijker gemaakt. 
    De rest van dit oostelijke gedeelte zou meer recentere delen bevatten dan deze te bemerken bij Bernay I.  Op de plaats van de vlakke pilasters die de pijlers naar de collateralen flankeren, vinden wij hier halfzuilen terug en deze zijn half in de muur gemetselde zuilen die aan de eerste travee, de terugvallen van de ribgewelven ontvangen en relatief geëvolueerd met een bundel van colonetten.  Men heeft geopteerd om het merendeel van deze verwante structuren van het koor te plaatsen in de fase "Bernay II", de periode van Willem de Veroveraar.
    Op de eerste verdieping zijn de paarsgewijze bogen uitgevend op de toppunten van de collateralen maar een decor van nissen met valse vensters bevindt er zich niet.  Deze vlakke nissen waren het meest archaïsche element van het schip.  De collaterale van het zuiden toont in zijn hoge gedeelten dezelfde formule als het transept.  De enige bewaarde Romaanse venster aan de eerste travee is omkaderd zoals aan de ingang van de absidiool met een paar colonetten voor de muur. 
    Tot en met de 19de eeuw hield dit koor het graf in van de stichteres, de hertogin Judith, vrouw van hertog Richard II.  Daarna is het lichaam overgebracht naar de kerk van Couture.

















    04-11-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27
    03-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Touques (Calvados 14)
    De kerk Saint-Pierre te Touques

    Beschrijving.

    Alhoewel veranderd van  bestemming, is de kerk Saint-Pierre te Touques, één van de mooiste constructies van de Pays d'Auge.  Zoals Saint-Thomas, waarvan de Romaanse restanten van bestemming veranderd zijn in de 19de eeuw, hing zij af van de bisschoppen van Lisieux.
    Het schip welk verkort werd in de 17de eeuw en zwaar gerestaureerd in de 19de eeuw, stelt grote rondbogen voor met dubbele cilinders terugvallend op de enorme cilindrische pijlers met zeer platte kapitelen.  De kruising van het transept is het meest merkwaardige gedeelte.  De zeer afgesleten kapitelen, door een brand, ontvangen de vier grote bogen met dubbele cilinders en die de lantaarntoren ondersteunen. 
    Deze is vierkant op zijn eerste verdieping, achthoekig op de tweede en met een overgang verzekerd door vier oppervlakkige trompen.  Het transept welk herwerkt is tijdens de Gotische periode, houdt twee gerestaureerde absidiolen in.  Het koor, niet in de as in overeenkomst met het schip, wordt beëindigd door een vlak kooreinde.  Het koor is overdekt met een tongewelf ondersteund door massieve gordelbogen.  Deze oplossing is heel vreemd voor Normandië.  Deze gordelboog is verbonden op een opvallende manier met half in de muur gemetselde zuilen welke heel dun zijn voor hun breedte.  Het verschil wordt aangepast door twee naast elkaar geplaatste modillons met de kapitelen van de zuilen.  De eerste travee van het koor is versierd met bogen en zijn gewelven dragen sporen van een geschilderd decor van de 13de eeuw.
    Saint-Pierre van Touques moet heelzeker uitzonderlijk zijn door zijn wijdte en zijn puurheid van de architecturale lijnen.  De lage gedeelten moeten teruggaan tot het einde van de 11de eeuw.
    In deze periode werd Touques een belangrijke ontschepingshaven voor Engeland.  Het werd gedomineerd door de versterkte hertogelijke verblijfplaats van Bonneville, vandaag herleid tot de staat van ruïne.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane I; La Nuit des Temps 25, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1967.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.
























    03-11-2014 om 22:18 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14
    28-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Norrey-en-Auge (Calvados 14)
    De kerk Sainte-Anne te Norrey-en-Auge

    Beschrijving.

    Rond 1045 beslisten Hugues en Roger de Grand-Mesnil, machtige heren in het zuiden van het Pays de Auge, om een abdij te stichten te Norrey, niet ver van hun verblijf.  Hun nonkel Guillaume Géré echter, die al twee maal op pelgrimstocht naar Jeruzalem was geweest, besliste om deze droge plaats op te geven ten voordele van het oude monasterium Saint-Evroul d'Ouche, waarvan zij weldra de restauratiekosten op zich namen. De monniken die zich te Norrey hadden gevestigd kwamen rond 1050 aan bij hun nieuwe abdij.  De kerk Saint-Anne te Norrey bleef verder bestaan als parochiekerk, als afhankelijkheid van Saint-Evroul, tot en met de Revolutie. 
    De kerk houdt een Romaans schip in met vier, niet overwelfde traveeën, met collateralen gebouwd in opus spicatum, een Romaans transept echter gewijzigd tijdens de Gotische periode, en een koor met vlak kooreinde daterende van de 13de eeuw. 
    Het originele schip schijnt toe te behoren tot de eerste helft van de 11de eeuw, voor de aanvang van de Normandische stijl. Men vindt er afwisselende steunen terug van vierkante pijlers en cirkelvormige zuilen, deze rustend op grote rondbogen met eenvoudige, niet gemoluurde cilinders.  Op de verdieping zijn de smalle Romaanse vensters dichtgestopt en vervangen door hoge Gotische vensters.  Men bemerkt aan de derde travee rechts, een kapiteel met Ionische krullen van het archaïsche type. 
    De klokkentoren die zich verheft op de kruising, rust op vier grote rondbogen.  De half in de muur gemetselde zuilen die de triomfboog ondersteunen, hebben heel merkwaardige kapitelen met een verheven kapiteellichaam.  Iemand draagt er een overlijdensakte van een klerk, genaamd Osbern (Scandinavische naam), toegewijd aan de zesde kalenderdag van juni, heel waarschijnlijk in de 11de eeuw.
    De zijmuren van het schip bewaren sporen van een interessant decor, geschilderd in de 12de eeuw, die het laatste kapittel nabootst.  Men bemerkt aan de laatste travee links, de Aanbidding van de Maagden en rechts, de Intrede van Christus in Jeruzalem.  De eerste laag is overschilderd geweest door Gotische fresco's, wel beschadigd.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane I; La Nuit des Temps 25, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1967.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.




























    28-10-2014 om 23:34 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14


    Archief per week
  • 13/07-19/07 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011

    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)

  • Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog als favoriet !

    Startpagina !

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    gezelschapsspellen
    www.bloggen.be/gezelsc
    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs