De Sint-Pieterskerk te Sainte-Marie-Gheest is een interessant voorbeeld van de overgangsstijl en de eerste invloeden van de opkomende Gotiek in de 13de eeuw. Deze kerk heeft een oostertoren, een uitzondering in deze streek en eerder karakteristiek voor enkele kerken in het Leuvense. De gedeelde galmgaten met deelzuiltjes met kubuskapitelen, gevat in een omlijste rondboognis, wijzen op een vrij late voltooiing. Maar vooral de versiering van de buitengevel van het halfronde koor is merkwaardig. De Romaanse traditie van de 12de eeuw, met de toepassing van boogfriezen op lisenen, zet zich hier verder in het midden van de 13de eeuw, maar de boogjes zijn hier reeds spitsboogvormig. Jammer genoeg is het koor niet goed zichtbaar niet goed zichtbaar daar de vroegere aanpalende pastorij, nu in privébezit is en niet toegankelijk.
Bronnen :
- R. Lemaire in De Romaanse bouwkunst in de Nederlanden; Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Kunsten n° 6, Brussel 1952. - Barral i Altet X in Belgique Romane et Grand-Duché de Luxembourg; Editions "La Nuit des Temps" n° 71, Zodiaque, La Pierre-qui-Vire 1989. - Jacqueline Leclercq-Marx in L'Art Roman en Belgique; Editions J-M. Collet 1997.
De Sint-Medardkerk te Jodoigne werd gebouwd na 1184 toen het domein van de Hospitaalridders van Sint-Jan van Jeruzalem bij het hertogdom Brabant werd gevoegd, en de verschillende bouwfazen duurden tot in de 14de eeuw. Vooral de compositie van de buitenwand van het halfronde koor toont aan hoe de Maasromaanse traditie zich nog verderzet, zoals door de aaneengesloten rondbogen op de zuiltjes, en hoe voorzichtig men de principes van de Gotiek toepast, zoals door de grotere scheiding tussen de dragende elementen en de wandvullingen, door grotere licht- en schaduweffecten en meer versieringen met zuiltjes en knopkapitelen. Maar de spitsboog is nog steeds afwezig. Ook bij het interieur merken we de aarzeling tussen het handhaven van de massieve muren en het bundelen van de krachten en spanningen door de toepassing van de kruisribgewelven. De stijl doet sterk denken aan de voormalige Cisterciënzerabdij van Villers-la-Ville waar eenzelfde gehechtheid aan de Romaanse tradities kan worden vastgesteld tot op het einde van de 13de eeuw. Het interieur dat gerestaureerd is onder leiding van R.M. Lemaire in de jaren '70, is bijzonder klaar in vergelijking met de overige kerken die we zien zoals bij Orp-le-Grand. Het schip is nogal gedrongen van verhoudingen en vermoedelijk was het de bedoeling de kerk westwaarts nog verder uit te werken. De hybridische vermening van laatromaanse en vroeggotische elementen, is bij de restauratie nog versterkt door het contrast tussen het ontpleisterd muurwerk en de ongemoeid gelaten pleistergewelven van 1759.
Bronnen.
- Barral i Altet X in Belgique Romane et Grand-Duché de Luxembourg; Editions Zodiaque "La Nuit des Temps" n° 71, Abbaye La Pierre-qui-Vire 1989. - Jacqueline Leclercq-Marx in L'Art Roman en Belgique; Editions J.M. Collet, Bruxelles 1997. - Jean-Pierre Esther en Geert Bekaert in België Romaans; Uitgeverij Hadewijch Antwerpen 1992. - André Courtens in Romaanse kunst in België. Architectuur, monumentale kunst. Brussel 1971.
Zoals te Saint-Denis zijn bij de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Bossière de gevels doorbroken door één of twee gedeelde galmgaten met middenzuiltje, in een boognis gevat. Deze toren ingebouwd tussen de 19de eeuwse zijbeuken, werd in 1937 grondig gerestaureerd.
Bronnen.
- Jacqueline Leclercq-Marx in L'Art Roman en Belgique; Editions J.M. Collet, Bruxelles 1997. - Jean-Pierre Esther en Geert Bekaert in België Romaans; Uitgeverij Hadewijch Antwerpen 1992. - André Courtens in Romaanse kunst in België. Architectuur, monumentale kunst. Brussel 1971.
De zware westertoren van de Sint-Denijskerk te Saint-Denis bij La Bruyère, heeft een rechthoekige plattegrond, waardoor hij nog aan monumentaliteit wint. De benedenbouw was oorspronkelijk geheel gesloten en verwijst naar de verdedigbare donjonachtige kerktorens uit de 11de eeuw. Ter hoogte van de klokkentoren zijn de gevels doorbroken door één of twee gedeelte galmgaten met middenzuiltje, gevat in een boognis. Deze versieringsvorm wijst op een bouwstijl uit de tweede helft van de 12de eeuw. In 1940 werd de toren beschadigd bij een luchtbombardement. Bij de restauratie in 1942 vernieuwde men de galmgaten en werd een nieuwe deuromlijsting aangebracht.
Bronnen.
- Barral i Altet X in Belgique Romane et Grand-Duché de Luxembourg; Editions Zodiaque "La Nuit des Temps" n° 71, Abbaye La Pierre-qui-Vire 1989. - Jacqueline Leclercq-Marx in L'Art Roman en Belgique; Editions J.M. Collet, Bruxelles 1997. - Jean-Pierre Esther en Geert Bekaert in België Romaans; Uitgeverij Hadewijch Antwerpen 1992. - André Courtens in Romaanse kunst in België. Architectuur, monumentale kunst. Brussel 1971.
Tourinnes-la-Grosse situeert zich op de weg van Wavre naar Leuven en is een deelgemeente van Beauvechain in Waals-Brabant. De Sint-Martinuskerk van Tourinnes-la-Grosse bezit eveneens een donjonkarakter. De ligging bovenop de heuvel maakt de verdedigingsfunctie nog duidelijker. De zware toren uit de eerste helft van de 13de eeuw gaf aanleiding tot het ontstaan van het toponiem. Het schip van de pijlerbasiliek is ouder, maar de datum is problematisch. Dit preromaanse gedeelte kan nog stammen uit de 10de eeuw. De wanden zijn nog heel ruw gemetseld, de pijlers hebben geen imposten, zijn ietwat schuin opgetrokken en dragen de hoefijzervormige bogen. Bij de restauratie in 1954 - 1961 onder leiding van R.M. Lemaire werden de wanden van het schip opnieuw bepleisterd. Een volgende restauratiecampagne had plaats in de jaren 90 van de 20ste eeuw en dit vooral aan de buitenzijde. De onderbouw van de zijbeuken en van het koor is eveneens romaans.
Bronnen.
- Barral i Altet X in Belgique Romane et Grand-Duché de Luxembourg; Editions "La Nuit des Temps" n° 71, Zodiaque, La Pierre-qui-Vire 1989. - Jacqueline Leclercq-Marx in L'Art Roman en Belgique; Editions J-M. Collet 1997. - J. Schayes in L'église Saint-Martin de Tourinnes-la-Grosse in Brabant 1968 p 42 ev. - A. Courtens in De Romaanse kunst in België; Architectuur, monumentale kunst, Brussel 1971.
De Onze-Lieve-Vrouwekerk te Mousty is één van de oudste voorbeelden van een driebeukige kruiskerk met vieringstoren en rechtsafgesloten koor en sluit aan bij de Maaslandse architectuur uit de 11de eeuw. De transeptarmen waren oorspronkelijk langer dan het middenschip, dat in 1770-1771 aan de heersende mode werd aangepast. Het middenschip bewaart nog de oorspronkelijke vensters en het daktimmerwerk. Het metselwerk is nog ruw. Enkel de geprofileerde kraagstenen die de uitsprong van de dakrand dragen wijzen op het zoeken naar verfijning. Het gebouw is vooral belangrijk omwille van de nog gaaf bewaarde crypte onder het koor, in 1967-1969 hersteld door S. Brigode. De vierkante ruimte is overwelfd met vier kruisgewelven, centraal gedragen door één vierkante pijler met een doorlopende impost.
Bronnen :
- R. Lemaire in De Romaanse bouwkunst in de Nederlanden; Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Kunsten n° 6, Brussel 1952. - Barral i Altet X in Belgique Romane et Grand-Duché de Luxembourg; Editions "La Nuit des Temps" n° 71, Zodiaque, La Pierre-qui-Vire 1989. - Jacqueline Leclercq-Marx in L'Art Roman en Belgique; Editions J-M. Collet 1997.
Haut-Ittre is gelegen ongeveer halverwege Halle en Nijvel. Het schilderachtige Sint-Laurentiuskerkje te Haut-Ittre is gelegen midden op het voormalige kerkhof bovenop een heuvel. Deze bescheiden kruiskerk is het resultaat van talrijke wijzigingen in de 13de, 14de en 17de eeuw. Zijn voornaamste kenmerk is het feit dat het oorspronkelijk niet om een kerk ging maar om een donjontoren. In de loop der tijden had men er de Brabantse veldtochten, plunderingen door roversbenden, verwoestingen door interne conflicten tussen de rivaliserende heren en waarbij telkens de aanvallers talrijke landarbeiders (landbouwers) doodden, er werkend op hun velden. Om de plaatselijke bevolking bescherming te bieden werden er talrijke van deze donjons opgericht waar de plaatselijke bevolking bij onraad zich in kon terugtrekken en zich aldus te beschermen tegen deze aanvallers/plunderaars. De klokkentoren van deze kerk is een voormalige donjon (foto 1, 2 en 3). Opgericht in de 11de eeuw werd hij in eerste instantie toegevoegd aan een schip met koor (foto 4). Als gevolg van de uitbreiding van de bevolking werden er zijbeuken aan toegevoegd, vooreerst in de Romaanse stijl, daarna in de hoog en laat gotische perioden om aldus gedurende vijf eeuwen aanpassingen te ondergaan. Het was dus oorspronkelijk een eenbeukig kerkje met een vierkante middentoren en een recht afgesloten koor (foto 4). Van het schip zijn er nog muurresten en het daktimmerwerk bewaard (foto 4). De zandstenen toren met smalle galmgaten (foto 3) steekt half verdoken tussen de aanpalende scherpe zadeldaken (foto 2).
Bronnen.
- R. Lemaire in De Romaanse bouwkunst in de Nederlanden; Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Kunsten n° 6, Brussel 1952. - Barral i Altet X in Belgique Romane et Grand-Duché de Luxembourg; Editions "La Nuit des Temps" n° 71, Zodiaque, La Pierre-qui-Vire 1989. - Jacqueline Leclercq-Marx in L'Art Roman en Belgique; Editions J-M. Collet 1997.