Op enkele kilometers ten zuiden van Gent, aan de Leie, vinden we het dorpje Afsnee terug met ongeveer een 1800 inwoners (2007). We treffen hier de Sint-Jan-Baptistkerk aan, een heel schilderachtig gelegen plattelandskerkje aan de oever van de Leie met een gedeeltelijk ommuurd kerkhof. Een eerste vermelding van de kerk was in 939 maar vermoedelijk klimt het nog tot een vroegere periode daar Afsnee reeds bij de goederen van de Sint-Pietersabdij werd vermeld, onder keizer Lotharius. Het huidige zaalkerkje is echter het resultaat van talrijke verbouwingen. De Romaanse kern dateert van einde 12de eeuw in de vorm van een Latijns kruis met een vieringstoren. De kerk was geconcipieerd als een driebeukige kerk (bij opgravingen trof men nog de aanwezige funderingen hiervan aan) maar vermoedelijk werd enkel de middenbeuk uitgevoerd. Op de kruising staat een vierkante, in een achthoek overgaande kruisingstorens van de 13de eeuw of iets later voorzien van spitsboogvormige galmgaten. De noordelijke muur van het schip zou van circa einde 15de eeuw zijn met een wederopbouw in baksteen en voorzien van drie Gotische spitsboogvensters. In de oostelijke muur, aan het koor, was een ruim spitsboogvensters aangebracht waarvan er nu nog sporen zichtbaar zijn op de zolder. Circa 1767-68 werden onder leiding van L. De Villegas, de bouwmeester van de Sint-Pietersabdij, belangrijke herstellingswerken uitgevoerd. Een bepleisterd plafond werd geplaatst in het schip en koor ter vervangen van een houten gewelf. In 1786 werd de schaliebedekking van het dak vernieuwd. Volgens een jaartal op een balk werd in 1806 vermoedelijk het dakgebinte van het schip hersteld. In 1905-06 hadden grondige restauraties plaats onder leiding van architect A. Van Assche. We krijgen een gereconstrueerde opbouw van de zijbeuken en een herstelling van de overige delen van de kerk in Romaanse stijl. De noordelijke muur werd weder opgebouwd in breuksteen en voorzien van rondboogvensters, zoals ook voor het koor en de puntgevels met onder meer ook een restauratie van het interieur. Herstellingen aan het dak hadden in 1954-58 en 1974 plaats onder leiding van architect A. Bressers. Het huidige grondplan vertoont een driebeukig schip met twee zijbeuken, een vieringstoren op vierkante plattegrond, niet uitspringende transept en een koor van één travee met een rechte sluiting. Links en rechts in de oksel bevindt zich een kleine rechthoekige berging en sacristie. Uitwendig is de kerk van Afsnee volledig opgetrokken in Doornikse zandsteen in onregelmatig metselverband onder een leien zadeldak met aanleunende lessenaarsdaken. Boven op de viering bevindt zich de uitstekende achthoekige vieringstoren onder een leien naaldspits. De overgang tussen de vierkante basis en de achthoekige geleding van de klokkenkamer is door middel van driehoekige verklimmingen met een omlopende kordonlijst. De toren bezit spitsboogvormige galmgaten. De transeptarmen hebben afzonderlijke zadeldaken. De westelijke gevel met hoge puntgevel en ondersteund door twee zware afgeschuinde steunberen bevindt zich boven de korfboogdeur verbonden door een leien afdakje. De rondboogvenster met brede afgeschuinde dagkanten vinden we hier terug evenals een klein rondboogvenstertje aan de top van de puntgevel. De blinde muren van de zijbeuken hebben aan de noordelijke zijde gevelstenen terwijl aan de zuidelijke zijde we onderaan ingemetseld visgraatverband terugvinden afkomstig van de funderingen. In als boven de zijbeuken vinden we de rondboogvensters in de zijbeuken met nog een groot venster in de oostelijke muur, aan het koor. Het interieur wordt in drie beuken verdeeld door zware rechthoekige pijlers met fijne imposten aan de binnenzijde van de rondbogige scheidinsbogen. Bij de kruising vinden we vier spitsbogen op zware rechthoekige pijlers. Het koor samengesteld uit één travee, heeft in het noorden als in het zuiden telkens drie hoge rondboognissen, middenin doorbroken door een rondboogvenster. Het schip en het koor worden afgedekt door een vlakke houten zoldering, de zijbeuken met een schuin aflopende houten zoldering. In de transeptarmen vinden we een houten tongewelf in korfboog en de kruising met een bepleisterd kruisribgewelf.
Bronnen :
- R. Lemaire in De Romaanse bouwkunst in de Nederlanden; verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten in België, Klasse der Kunsten n° 6, Brussel 1952. - Barral i Altet X in Belgique Romane et Grand Duché de Luxembourg; Editions Zodiaque "La Nuit des Temps" n° 71, Abbaye la Pierre-qui-Vire 1989. - Jacqueline Leclercq-Marx in L'Art Roman en Belgique; Editions J-M. Collet 1997. - Jean-Pierre Esther en Geert Bekaert in België Romaans, uitgeverij Hadewijch Antwerpen - Baarn. - André Courtens en Jean Roubier in Romaanse kunst in België; uitgeverij Vokaer Brussel 1971.