Een Galloromeinse Cité en welvarend in de middeleeuwen, vervolgens geruïneerd en genoemd "Chaourse la déconfiture", naar de veelvuldige aanvallen, plunderingen, platbranden en in 867 door Karel de Dikke aan de abdij van Saint-Dénis overgedragen.
Een mooie samengestelde kerk (foto 1), met een koor en gotisch schip, een romaanse klokkentoren (foto 2) op de kruising van het transept (foto 3), een versterkte donjon van de 16de eeuw en in westelijke richting en een zuidelijk flamboyant merkwaardig portaal (foto 4), ondanks de verschillende vernielingen toegebracht tijdens de Revolutie, met dan daarboven nog een wapenschild door twee griffoenen ondersteund. Op een vermoedelijke Karolingische basis is de romaanse klokkentoren kenmerkend, in het noorden als in het zuiden, door een dakgoot met mensvormige kraagstenen op het gelijkvloers met daarboven twee verdiepingen, de eerste met paarsgewijze bogen, typisch voor de 12de eeuw, de tweede met drievoudige vensters (foto 5).
Van de aangebrachte versterkingen in de 15de eeuw, door de Honderdjarige Oorlog, bestaat niets meer. Eugène Brucelle stelde met zekerheid vast dat de westelijke zijde van de 16de eeuw was, dus met een klein stevig vierkant op één enkele verdieping geflankeerd met twee cirkelvormige torentjes (foto 6). Deze van rechts verbergt lager de ingang van een ondergrondse vluchtgang, vandaag dichtgestopt, die de verbinding verzekerde met het Karolingische paleis, vandaag vernield, op een afstand van ongeveer 200 meter. Aan de voet van deze zuidwestelijke toren heeft men recentelijk een beeld van de heilige Paulus (foto 7) boven gehaald, nu in zijn buitenste originele nis terug gezet. De noordwestelijke toren, met drie boven elkaar gestelde verdiepingen, draagt de naam van Saint-Claude (foto 8).
Het mooie houtsnijwerk op 57 meter, in het koor, zijn van de stijl Louis XV. Een schitterend barokke hoofdaltaar met baldakijn met zes zuilen in het rode marmer van Rance, met daarboven vergulde Korintische kapitelen, versiert het koor (foto 9). Dit monument werd aangeboden door Lodewijk XV als herinnering van de gastvrijheid die de abdij van Val-Saint-Pierre hem aanbood. Op dit altaar een tabernakel van 1788, rond een verticale as, met drie zijden (kruis, monstrans en kelk). De bevloering van het koor werd teruggekocht in 1793 tijdens de verkoop van de goederen van Val-Saint-Pierre.
Te midden van het meubilair, is er nog een lessenaar, een mooie stoel om te prediken waarbij de statuten van de vier Evangelisten helaas gestolen geweest zijn, de doopfonteinen (foto 10) die misschien een hergebruik zouden zijn van een druïden offersteen en een vlecht die nog getuigen van de invloed van de Tempeliers in de omgeving ttz te Montcornet. Vooral in de noordelijke zijbeuk van het koor zijn de kleine vensters in grijsachtige en zilvergele kleur, zeldzaam voorkomend in de regio (foto 11). Merkwaardig genoeg is de toevoeging van een zijbeuk in spitsboog in het zuiden vreemd aan de voorgaande romaanse bogen van het schip (foto 12).
De kerk is geopend iedere namiddag tot 18u00. De sleutels kan men bekomen bij monsieur Brucelle, 3 rue Transversale of bij madame Lance.
Bronnen :
- Charles-Laurent Salch in Dictionnaire des Châteaux et des Fortifications du Moyen Âge en France; Editions Publitotal Strasbourg 1979. - Charles-Laurent Salch in Atlas des Châteaux-Forts en France; Editions Publitotal Strasbourg 1977. - J-F. Fino in Forteresses de la France Médiévale; Editions A. et J Picard Paris 1970.
De kerk Saint-Martin van Vigneux-Hocquet is een bijzonder geval, met een westelijke donjon en een oostelijke koor eveneens versterkt en verbonden door een lager gelegen schip (foto 1). De kerk houdt dus deze merkwaardigheid in met de mengeling van gebruikte materialen, namelijk steen en baksteen. Een westelijke indrukwekkende donjon in breuksteen ( foto 2) steunt er zich op zes steunberen. Men vindt er ook de restanten van een erker aan de westelijke gevel (foto 3), op een hoge positie bovenaan een Romaans portaal en een gevel die later nog doorbroken werd met een groot cirkelvormig venster (foto 4). Deze constructie van de 15de eeuw is dus van dezelfde periode als de Honderdjarige Oorlog. Het westelijk gedeelte van het schip is gebouwd in baksteen terwijl het oostelijke gedeelte in passend samengevoegde maatsteen is. Een bewijs dus dat de constructie in minstens twee fasen is opgericht. Het verheven koor met zes wanden is eveneens in in passend samengevoegde maatsteen (foto 5). Het is aan weerszijden aanpalend met een ronde toren met schietgaten (foto 6 en 7). Aan iedere zijde beheerst een min of meer goed bewaarde erker het venster onderaan gesitueerd (foto 8). De twee gevormde vluchtplaatsen, deze bovenaan het portaal en deze bovenaan het koor, staan met elkaar in verbinding door de zaal overdekkend het schip (foto 9). Dit gebouw is één van de zeldzaamste voorbeelden van een dubbele versterking in de regio. Vandaag de dag is het monument geregeld gesloten, wachtend op een herstelling van het snel afbrokkelende plafond van het schip.
Bronnen.
- Charles-Laurent Salch in Dictionnaire des Fortifications Médiévales du Moyen Âge en France, Publitotal 1979.