Inhoud blog
  • Montmille (Oise 60)
  • Cheveuges (Ardennes 08)
  • Malmy (Ardennes 08)
  • Monthermé (Ardennes 08)
  • Courville (Marne 51)
    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)
  • Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Laatste commentaren
  • Algemene opmerkingen (John Palmer)
        op Crupet (Belg. Prov de Namur)
  • jouw reactie (Belibaste)
        op Campet-Lamolère (Landes 40)
  • Aangenaam om te lezen (Kathleen Bruyland)
        op Campet-Lamolère (Landes 40)
  • Kasteel van Franchimont (John Palmer)
        op Theux; kasteel Franchimont (Belg. Prov de Liège)
  • Zoeken in blog

    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)
  • Romaanse kunst, middeleeuwse versterkingen

    18-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fécamp (Seine-Maritime 76)
    De kathedraal van Fécamp

    Beschrijving.

    Tijdens de Preromaanse periode als tijdens de Romaanse telde Fécamp temidden van de monastieke heiligdommen de meest omvangrijke en invloedrijke van Normandië maar er bestaan enkel nog een paar funderingen en twee kapellen die zich openen op het deambulatorium, links van de as.  Bijna niets is gekend van het monasterium voor vrouwen, gesticht onder de heilige Vaning, in de 7de eeuw. 
    Van de heel grote kerk van kanunniken, spoedig abdijkerk genoemd, gebouwd rond 990 onder Richard I, rest niets anders dan de grondmuur van zijn apsis, in 1927 teruggevonden.  Zij zou gebouwd zijn in tufsteen, voorzien van torens, versierd met beschilderingen en gedeeltelijk overwelfd.  Het werd een gebouw van de eerste orde, dankzij de constante instroom van hertogelijke giften.  Deze traditie zette zich later verder door in de laatste jaren van de 11de eeuw, door abt Guillaume la Roche, aartsdiaken van Bayeux en monnik te Caen.  Beginnende met het koor, werd de kerk herbouwd en waarschijnlijk ingewijd op 15 juni 1099.  Een brand in 1168 verwoestte haar echter voor het grootste gedeelte.
    De abdijkerk onder Guillaume la Roche, hield een travee van het koor in met twee aangrenzende kapellen.  De eerste vormt een rechte travee met kruisgewelven en een absidiool verlicht door drie grote bogen afgebakend met voetringen.  De twee is van het rechthoekige plan met kruisgewelven.  De restanten voldoen ons om een grote indruk te krijgen van het monument. 
    Het beeldhouwwerk, zoals steeds tijdens deze periode, is totaal ondergeschikt aan de architectuur.  Ze verlaagt zich tot een decor, ongeveer puur grafisch van de kapitelen, krullen, verguld gebladerte waarschijnlijk geïnspireerd door de manuscripten van de Engelse school van Winchester met getrokken dieren van het oosterse bestiarium.
    Aan de buitenzijde zijn de muren van de absidiool strak gemaakt door de steunberen, door de paarsgewijze zuiltjes stijgend met één enkele geestdrift van de sokkel tot de dakgoot. 
    De interesse van deze overblijfselen is ons behouden door het intacte fragment van een Normandisch Romaans kooreinde met deambulatorium van een heel ongewoon plan.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane II; La Nuit des Temps 41, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.


     



     



     



     



     



     



     



     



     



     

    18-11-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ecrainville (Seine-Maritime 76)

    De kerk Saint-Denis te Ecrainville

    Beschrijving.

    De kerk van Ecrainville genoemd naar de heilige Denis en vroeger afhangende van de plaatselijke heer, heeft een grote interesse.  Het resterende Romaanse gedeelte bestaat uit een schip met zes traveeën met collateralen waarvan enkel de noordelijke zijde, zijn aspect van het begin van de 12de eeuw heeft behouden.  De grote bogen, in rondvorm, met dubbele gordingen vallen terug op de dikke ronde pijlers, in klein metselverband door de tussenkomst van de kapitelen met lofwerk of met eierversiering welke voor een groot deel afkomstig schijnt te zijn van de herstelling van de 19de eeuw.
    Het westelijke portaal opent zich tussen twee vlakke steunberen.  Zijn binnenste boogronding is versierd met gebroken platen en het binnenste is gemoluurd met hollijsten en met voetringen.  Aan de andere zijde van de gevel rusten deze booglijsten op twee zuiltjes voorzien van kapitelen met eierlijsten.  De hoge gedeelten van de westelijke puntgevel zijn herdaan geweest.  Het transept dateert van de 16de eeuw en de apsis van 1780.  In zijn oorspronkelijke staat had Ecrainville opvallende overeenkomsten met Manéglise.
    De Romaanse toren verheft zich op de kruising van het transept.  Hij is vierkant, massief en op iedere zijde doorbroken met een paarsgewijze boog in rondvorm met een dunne dakgoot met kleine modillons.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane II; La Nuit des Temps 41, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.


     



     



     



     



     



     



     



     

    18-11-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76
    17-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nouvion-le-Vineux (Aisne 02)

    De kerk Saint-Martin te Nouvion-le-Vineux

    Beschrijving.

    Het is niet verbazend dat de invloed van de kathedraal van Laôn zich laat gelden bij de landelijke kerken in de onmiddellijke omgeving.  Deze van Nouvion-le-Vineux, aanpalend aan de voet van de eerste hellingen, scheidend het dal van de Ardon en de Ailette, is er een mooi voorbeeld van.  We vinden er een klein portaal van de 14de eeuw terug, aanpalend aan de gevel van een kort, gedrongen schip met twee traveeën, waarvan de tweede travee met zijn zuidelijke collaterale overeenkomt met het blok van  de klokkentoren.  Het transept is sterk ontwikkeld en op het eerste zicht stelt zijn kruising het aspect van een lantaarntoren voor.  Op dit transept verbinden zich twee halfronde, cirkelvormige absidiolen en een ontwikkeld koor, verbindend een rechte travee en een half cirkelvormige apsis.  De kerk is totaal overwelfd met ribben uitgezonderd de basis van de klokkentoren.  Dit zou het oudste gedeelte van gans het ontwerp zijn. Het ribgewelf valt terug op vier cilinders die zich samenstellen elk met twee elementen verbonden door een staaf.  De boog verbindend de travee met schip is primitief.  De impost, aan de oostelijke zijde, stelt een ineengestrengelde rij voor, omkaderd door staafvormige kanteelversiering.  Deze in het westen draagt een inscriptie met de datum 1051 en de naam van de bisschop van Laôn, Hélinand.  De twee bogen die zich openen op de oostelijke en westelijke zijden van de travee onder de klokkentoren zijn later doorbroken geweest om een band met de zuidelijke kruisbeuk en het schip te leggen.  Oorspronkelijk moest de klokkentoren zich in een positie bevinden buiten het ontwerp, op de flank van een uniek schip. 
    De klokkentoren is één van de meest werkwaardige van het noorden van Frankrijk.  Hij is het resultaat van verschillende werkcampagnes.  Bovenaan zijn sokkel stellen zich drie verdiepingen voor met openwerkingen, twee per zijde, uitgezonderd op de derde verdieping waar zij in aantal van drie zijn.  De onderkant en het eerste niveau van de bogen vormen een homogeen geheel, een slinger en een rankenversiering die het verdelen.  De vensters van deze eerste verdieping zijn weinig verheven en getrokken in een rondboog.  Hun cilinders vallen terug op drie colonetten.  In het midden bevinden zich twee colonetten waarvan paarsgewijs, hun kapitelen versierd zijn met rankenversiering, met lofwerk en met gebladerte.  De derde cilinder is versierd met soorten van bijennesten en de omkadering is gedaan met een rij van staafvormige kanteelversiering die terugkeert om de steunberen aan de hoek te omhorden.  Het middelste niveau is rijkelijker getrokken.  De colonetten zijn hier meer verheven en hun archivolten vallen terug op iedere zijde van de vier colonetten.  De buitenzijde wordt hier gebroken door een colonet die strepen vormt.  De hoek van de verdieping is hier verzacht door drie andere colonetten.  Het decor van de bogen is rijkelijk en men vindt er palmetten, bloemen met vier bladeren terug.  Het bovenste niveau is eenvoudiger en minder verheven.  De archivolten van de drie bogen die elk van de zijden openwerkt zijn glad en de kapitelen zijn eenvoudiger versierd met platte bladeren.  De kleine maskers ondersteunen de dakgoot onder het moderne paviljoen van het dak.  De ondersteuning en de eerste verdieping zijn gerealiseerd geweest in de loop van het eerste kwart van de 12de eeuw.  Het middelste niveau moet behoren van rond het midden van deze 12de eeuw en het derde niveau moet gerealiseerd zijn op het einde van de 12de eeuw.
    De hoofdapsis verlengt zich hier door een altaarnis, hier verborgen aan de binnenzijde door het hoofdaltaar, aan de buitenzijde is zijn uitstek ingepakt door een drievoudige topgevel waarbij de top het niveau van de dakgoot bereikt.  Aan de binnenzijde is de ingangsboog omsloten door twee staven die terugvallen op twee colonetten.  Hun dekstukken verlengen zich om zich te verenigen met deze van de colonetten die de boog op het einde omkaderen. Dit om de aanvang van het kleine tongewelf te markeren, overdekkend deze nis.  Het inkerven van altaarnissen op een rechte muur, zoals het geval is te Nouvion dat een halfcirkel verlengt, is niet uitzonderlijk.  Men vindt hiervan andere voorbeelden terug te Berzy-le-Sec en te Courmelles. 
    Het koor te Nouvion-le-Vineux is uitgestrekt.  Het heeft vijf vensters waarvan deze van de nis het verlichten.  Het is overwelfd met ribben waarbij de zes nerven schitteren rond een centrale sleutel.  De overwelving is dus gemeen met de rechte travee en het halfrond.  Deze overwelving is rond gemaakt maar de aanzetten zijn loodrecht op elkaar en zijn passend samengevoegd met de zijdelingse muren en niet met concentrische aureolen zoals dit het geval is te Courmelles.  De steunen zijn gevormd door groepen van drie colonetten waarbij de kapitelen versierd zijn met versnipperd acanthusgebladerte.  De kapellen zijn eveneens overwelfd met ribben.  Hun twee nerven botsen op de ingangsboog die terugvalt op vier colonetten waarbij twee rusten op de versierde onderzijden van een mannen of vrouwenhoofd.
    Zoals te Urcel en te Bruyères bezit de kerk van Nouvion-le-Vineux geen werkelijke kruising van het transept.  Aan de oostelijke pijlers heeft men bovenaan de twee colonetten, een nieuwe stomp van de colonetten getooid om de rib te ontvangen.  De kapitelen zijn lager geplaatst en ontvangen de cilinder van de ingangsboog van het koor en van de twee kruisbeuken.  Aan de westelijke zijde zijn de voorbestemde kapitelen geplaatst op een hoger niveau dan de anderen.  Men bemerkt eveneens dat de ingangsboog van de kruisbeuken de binnenste hoeken van de bogen insnijden van de pseudo-lantaarntoren ttz dat hun taluud door hun kromming meer gebroken is dan deze van de ingangsboog van het koor.  De verbindingsboog van het schip neemt ook zijn aanvang op het meer verheven niveau dan deze geopend op de kruisbeuken.  Enkel de noordwestelijke pijler is totaal vrij.  De anderen verbinden zich met de muren van de kruisbeuken en van het koor.  De kapitelen als de colonetten van deze steunen zijn van een buitengewone kwaliteit.
    De pseudo-kruising is overdekt met een gewelf van acht nerven.  Hun verbindingsbalken komen tegen de muur te steunen om vervolgens hun verticaliteit te vervolgen terwijl hun gedeelte overeenkomend met het gewelf met een klein muurtje is uitgerust.  Het type van de aangenomen overdekking, de aanwezigheid van de bogen op elk van de drie zijden van deze ruimte, zich richtend naar het noorden, het zuiden en het oosten, kennen het aspect van een lantaarntoren toe. 
    In de loop van het derde kwart van de 12de eeuw is de klokkentoren bewaard die afhing van het kapittel van Laôn, vernieuwd geweest.  Men heeft vastgehouden aan een type met breed gebruikte gedeelten in de regio; de lage kruisbeuken, het drievoudige koor.  De koornissen vormden de verwante oplossingen voor de constructeurs van hun tijd.  In de loop van de werken heeft men in de geest van modernisering, het kruisgewelf op de pseudo-kruising en aan de kruisbeuken aangebracht.  In de loop van de 13de eeuw heeft men het schip met twee traveeën laten verlengen.  Het ontbreken van bronnen, de sterke onstabiliteit van het terrein zijn de reden van deze onderbreking geweest.  Het schip van het einde van de 12de eeuw, of begin 13de eeuw is gekenmerkt door de invloed van de kathedraal van Laôn maar zijn structuur schrijft zich in met een verderzetting van de formules tijdens de Romaanse periode.  Nouvion-le-Vineux situeert zich met de overgang van twee architecturale periode.  Het gebouw is nog Romaans door de organisatie van zijn massa's maar hun trekking is reeds verder gevorderd. 


    Bronnen :

    - Raymond Oursel in Nord Roman ; La Nuit des Temps 76, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1988.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.



     



     



     



     



     



     




     




     




     



     




     





     




     




     



     



     



     




     

    Bijlagen:
    http://atlas-roman.blogspot.fr   

    17-11-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02
    16-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pommiers (Aisne 02)
    De kerk Saint-Martin te Pommiers













    Bijlagen:
    http://atlas-roman.blogspot.fr   

    16-11-2014 om 01:48 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02
    15-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trucy (Aisne 02)
    De kerk Notre-Dame te Trucy

    Beschrijving.

    De kerk van Trucy is een constructie van de 12de eeuw dat een schip met vier traveeën inhoudt, een vals transept met lage kruisbeuken waarop twee afgeronde kapellen zijn geënt, en een koor samengesteld uit een rechte travee met een apsis in halfrond. 
    Het gebouw heeft echter veranderingen ondergaan in 1720 met muren van het koor die opgehoogd geweest zijn. Echter zijn deze verdwenen en zijn haar oorspronkelijke vormen opnieuw vastgelegd geweest.  De klokkentoren bevindt zich aan de zuidelijke buitenzijde van het schip en de schijn aanneemt van een kruising.  Deze klokkentoren is echter een bescheiden constructie met afdak.
    De pijlers van het schip zijn eenvoudige rechthoekige massieven die enkel pijlers bezitten aan de enige kant van de collaterale.  De terugvallen laten zich op drie imposten versierd met palmetten, aan de derde noordelijke pijler; met strepen, aan de eerste noordelijke pijler; met geplooide lintvormige versieringen, aan de tweede zuidelijke pijler, of met soorten van grote bloemen met vier bladen ingeschreven in de rechthoeken, aan de tweede pijler in het noorden.  De grote bogen zijn in rondboog, hun cilinder is weinig inspringend door overeenkomst met de dikte van de muur.  De hoogte van de totaal vlakke gootmuren is op iedere zijde doorbroken door vier vensters in rondboog, waarvan de afwatering zeer ingesneden is.  Een plafond in hout overdekt de hoofdbeuk.  De collateralen zijn verdeeld in traveeën door de diafragmabogen die rusten op de voorafgaande vermelde pijlers en op andere half in de muur gemetselde zuilen in de buitenste muren.  De helling van het dak rust direct op het ingesneden hellend vlak van deze bogen, volgend een geregeld hernomen procedé in deze regio.
    De diafragmaboog versnijdt een pseudo-kruising die zoals de pijlers van het schip rusten op eenvoudige imposten.  Deze zijn merkwaardig genoeg versierd met muziekinstrumenten met verlengde snaarinstrumenten.  De musicus is enkel gesuggereerd door een hand en een gezicht.  De pijlers zijn er ingewikkelder; zij stellen er twee bijgevoegde zuilen voor.  
    Daar de kruisbeuken niet reiken aan de hoogte van de centrale travee, is deze verlicht op zijn twee zijdelingse zijden door twee kleine vensters in rondboog.  Aan de twee armen ontvangen zij het licht dankzij een venster vastgelegd in hun westelijke muur.
    De apsis die getooid is met een halfkoepel, verlichten drie rondbogen het geheel en de onderzijde is versierd met rechthoekige nissen begrensd met zuiltjes steunend op een kroonwerk.  De rechte travee die het geheel voorafgaat, is overdekt met een tongewelf.  De absidiolen zijn voorzien op dezelfde manier maar zij zijn enkel verlicht door één enkele boog en zijn voorzien van een lage boogreeks.
    De buitenzijde van het gebouw is verzorgd.  Het portaal van de westelijke gevel is omkaderd met twee boogringen in rondboog, rijkelijk versierd met palmetten, met vegetarische of geometrische motieven en met andere verschillende onderwerpen.  Het timpaan is versierd met op maat gemaakte stenen in loten.  De kerk wordt via een andere ingang betreden, vastgelegd in de tweede travee van de zuidelijke collaterale.  Zijn boogronding is versierd met strepen, met palmetten en met gevarieerde motieven waarbij enkelen hergebruikt zijn.  Een klein portaal heeft vroeger deze ingang getooid waarbij de kapitelen zijn versierd met gebladerte en een snoet.  
    Met zijn vensters waarbij de draagmuur is versierd met zuiltjes vormt de apsis een deel van goede kwaliteit.  Deze was oorspronkelijk opgehoogd geweest in 1720 maar de restauratie na de Groote Oorlog heeft zijn oorspronkelijke samenstellingen hersteld.  Op het niveau van de grondmuur zijn de steunberen rechthoekig maar bovenaan met een decoratieve rij, vormt het een band die loopt op het niveau van de drempel van de vensters.  Zij veranderen zich in bundels van drie zuiltjes waarbij de kapitelen steunen op een brede kroonlijst.  De dakgoot is met mijterbogen rustend op modillons en bovenaan, onder het dak, loopt een fries versierd met monsters en palmetten of een rankenversiering.  Deze mijterbogen vindt men terug in de kapel van de Tempeliers te Laôn, in het schip van Vaux-sous-Laôn, te Presles en te Montchâlons.  Het hellend vlak van de puntgevel van de zuidelijke kruisbeuk zijn versierd met soorten van vlakke gezichten.  Aan de binnenzijde van de kerk bewaart men enkele restanten van de gevelversiering langs de dakgoot.  Een polygonaal torentje staat bovenop de eerste travee van de noordelijke zijbeuk nabij de hoek gevormd door de gootmuur van het schip en de gevel.  De collateralen zijn nu overdekt met eterniet, de rest van de overdekking is gedaan met kleine pannen, uitgezonderd de klokkentoren is in leisteen.
    Ondanks de strengheid van de structuur en van het zeer ruwe karakter van enkele kapitelen moet deze kerk dateren van de eerste helft van de 12de eeuw, de apsis en het decor van de westelijke gevel kenmerkend het einde van de opbouw.  Het gebouw werd in de loop van de Groote Oorlog vernield en zij is sterk gerestaureerd geweest in de jaren hierop volgend door de hoofdarchitect van de Historische Monumenten, Trouvelot.

    Beeldhouwwerk.

    Op één van de twee kapitelen van de noordwestelijke pijler van de valse kruising zijn twee personages te voet gefigureerd.  Zij zijn gekleed met een bliaud en houden elk in hun hand een bijl met dubbele snede, tussen hen geplaatst. De ruwheid van de muziekinstrumenten gebeeldhouwd op de impost van de boog verbindend het schip met de kruising waar zij verschijnen met een vastgehouden hand en gescheiden door een menselijk hoofd. Volgens E. Fleury zouden deze beeldhouwwerken dateren van de 9de of de 10de eeuw en hergebruikt zijn in het huidige gebouw.  Deze synthese is vandaag tegengesproken, door de andere kapitelen van dit gedeelte van de kerk.  Hun opgericht gebladerte, hun lofwerk, hun palmetten waarbij de stengels de mond van het menselijk gezicht verlaten zijn typisch voor de eerste helft van de 12de eeuw.  De structuur van deze kapitelen is perfect samenhangend met het metselwerk.  In het schip hebben de imposten van dezelfde periode een decor van strepen ontvangen, met geplooide banden, bloemen met vier blaadjes, ingeschreven in de viervoeters en de palmetten, dus de gewone motieven.
    De westelijke gevel van de kerk bezit het meest rijkelijk versierd portaal van de regio.  De beeldhouwkunst is er buitengewoon ontplooid op de boogringen.  Ongeveer al de motieven komen overeen met de sluitring en zijn samengesteld om straalsgewijze reden.  Palmetten en opgericht of vermengd met staarten, horden of viervoeters.  Een diabolische snoet slikt een mens in.  Gevarieerde personages die een streng georganiseerd geheel voorstellen maar vol met fantasie tot in het detail alsook een vrouw met het gezicht naar onderen en de benen omsloten.  De impost die deze moluur ontvangt, is versierd met een gegolfde stengel, geanimeerd met opgerold gebladerte en verlengt zich in een band in de lengte van de gevel.  De kapitelen bovenaan de colonetten van de voetmuren hebben een decor van dezelfde natuur.  De soepelheid van het model van de personages en van de dieren, de decoratieve rijkheid van het gebladerte, hun nerveuze en brutale trekking, hun regelmatigheid zijn vooral openbarende karakters van het midden van de 12de eeuw en vinden perfect hun plaats in de beeldhouwkunst van het Ile-de-France.  Een uitgestrekt zijdelings portaal en de kapitelen van de colonetten die de vensters en de steunberen van het koor omsluiten volgens een samenstelling die we terugvinden te Bruyères, vervolledigen het decor.

     Bronnen :

    - Raymond Oursel in Nord Roman ; La Nuit des Temps 76, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1988.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.

     






























    Bijlagen:
    http://atlas-roman.blogspot.fr   

    15-11-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02
    04-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vieux-Pont-en-Auge (Calvados 14)
    De kerk Saint-Aubin te Vieux-Pont

    Beschrijving.

    De parochiale kerk Saint-Aubin, geïsoleerd op een helling dominerend de vallei van de Oudon, heeft vorige eeuw enorm geleden onder de ijver van de restaurateurs in de vorige eeuw.  Zij zou te dateren zijn van de Karolingische periode.  Zij gaat waarschijnlijk terug tot het einde van de 10de eeuw of gans begin 11de eeuw welke het zou verheffen tot één van de oudste onder de Normandische kerken.  Het is één van de meest betekende door zijn oorsprong van de Romaanse architectuur in Normandië. 
    Zijn plan is heel eenvoudig van opzet.  Een rechthoekig schip met een eveneens rechthoekig koor.  De klokkentoren telt drie verdiepingen en is aanpalend aan de zuidelijke muur van het koor.  Het metselverband van de muren en de verheffing van de klokkentoren zijn van een belangrijke interesse.  Aan de zijmuren, vooral aan de zuidelijke, bemerkt men de afwisseling van vijf tot zes modillons, min of meer kubisch, echter verloren gegaan in een dikke laag van mortel met drie rijen van vlakke bakstenen.  Op de twee puntgevels van het schip vindt men anderzijds dezelfde afwisseling terug, een vervlochten metselverband analoog met deze van de kerken van Cravant (Indre-et-Loire) en van Monthou (Loire-et-Cher).  De oude Romaanse vensters, onderlijnd met een drievoudige rij van bakstenen, zijn opnieuw doorstoken in de 18de eeuw en de westelijke ingang is misvormd op het einde van de 19de eeuw.
    De klokkentoren is heel recent, daar hij één van de oorspronkelijke vensters van het koor verstopt.  Zijn naakte basis met zijn klein kubisch metselverband door de vlaksteen van baksteen, zoekt om de verhoudingen van het schip na te bootsen.  Zijn drie verdiepingen op het vierkante plan geven een eerste weergave van de verheffing van Romaanse torens van de kleine kerken van de 11de eeuw zoals te Moyaux en te Quilly.  Men noteert aan de westelijke zijde een gebeeldhouwde dakgoot van gebladerte van Preromaanse traditie, en op de tweede verdieping interessante kapitelen ondersteunend een zeer verwijd dekstuk, zoals te Orval (Calvados).  Men heeft aan de oostelijke muur van deze klokkentoren een inscriptie in een lijst van overlijden van een zekere Ranoldus aangebracht, gestorven op de 7de februari.  De paleografie zou kunnen toebehoren tot het begin van de Romaanse periode.  Hij zou geboren zijn in de Gesta Francorum.  De opvordering van de Franse nationaliteit die hij vooropstelt aan deze van de Normandische, pas goed bij het einde van de 10de eeuw.  Het is goed mogelijk dat deze Ronaldus de ontwerpmeester van het gebouw was.

    Tekst aan de oostelijke muur van de klokkentoren.

    "VII ID(us) FEBR(ruarii) OBIIT 
    RANOLDVS 
    ILLE FVIT NATVS 
    DE GESTA (sic) FRAN 
    CORVM ANI
    MA EIVS REQVI 
    ESCAT IN PACE 
    AM(en) ILLE FEC(it) ISTAN (pour istam) 
    ECCLESIA(m)"


    "Le 7 des ides de février (7 février) est mort 
    Ranoldus (Rainauld)
    Il naquit
    de la race
     
    des Francs.
     
    Que son âme repo

    se en paix
    Amen. Il a fait (ou fait faire) cette
    église."


    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane I; La Nuit des Temps 25, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1967.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.












    04-11-2014 om 01:18 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bernay (Eure 27)
    Abdijkerk Notre-Dame te Bernay

    Geschiedenis.

    Tussen 906 en 1008 trouwt de hertog van Normandië, Richard II, met Judith, dochter van Conan, hertog van Bretagne en zuster van Geoffrey, graaf van Rennes.  Hij vormt met hen een weduwengoed dat drie gehelen van domeinen in de Lievin, in Cinglais en in het noorden van de Contentin inhoudt.  Aan het hoofd van de eerste groep figureert Bernay met zijn afhankelijkheden. 
    Na zijn huwelijk wijdt de hertogin Judith een gedeelte van haar weduwengoed aan de stichting van een klooster gelegen te Bernay en toegewijd aan Notre-Dame.  Zij bereidt er de gebouwen van een monasterium voor in het soort dat zij aan de monastieke orde toebehoren maar haar ontwerp blijft onbeëindigd daar zij reeds op 28 juni 1017 sterft.  In 1025, door een plechtig diploma gegeven te Fécamp, bevestigd Richard II de gift van Bernay.  Zij is voornamelijk gevormd door de domeinen van Lieuvin als de afhankelijkheid van het weduwengoed van Judith.  Op hetzelfde moment bevestigt de hertog het ontwerp van zijn vrouw aan de gevierde abt, Guillaume de Volpiano.  Deze Italiaan was in 990 aan het hoofd geplaatst van Saint-Benigne te Dijon en in 1001 in Normandië benoemd om Fécamp te hervormen. 
    Guillaume de Volpiano sterft in 1031 en Bernay is er op dat moment niet in geslaagd om een onafhankelijke abdij te worden en blijft nog steeds afhankelijk van deze van Fécamp.  Rond 1060 is Bernay toegewijd aan een nieuwe hoeder, Vital de Creully, een monnik van Fécamp, een vertrouweling van de Italiaanse abt van Fécamp, Jean de Ravenne die hem in 1058 belast om de priorij van Saint-Gabriel in het diocees van Bayeux te reorganiseren.  Hij bekomt, op een onbekende datum, de autonomie en de abdijrang voor Bernay.  Het ontwerp van Vital schijnt doeltreffend geweest te zijn.  In 1076 benoemt hertog Willem de Veroveraar hem, als abt van Westminster, in de overweging dat hij de abdij van Bernay aanzienlijk heeft verheven van heel weinig tot een hoge rang.  Bernay heeft nochtans niet geprofiteerd van de verovering van Engeland waar zij toch drie priorijen had zoals te Suffolk in Northamptonshire.  Te Bernay werd Vital vervangen door zijn broer, Osbern. 

    Beschrijving.

    1) Het schip.

    Het schip hield oorspronkelijk zeven traveeën in en werd in het westen beëindigd door een rechte gevel, voorzien van torens en gescandeerd door vlakke steunberen zoals het plan van 1627 laat zien.  De monniken van de 17de eeuw namen in dit schip de twee meest westelijke traveeën weg.  Hierbij werd een gevel opgerichtt doorbroken van twee vensters.  De huidige westelijke muur verdeelt aan de binnenzijde, één van de vlakke nissen die de gootmuren insnijden. 
    De vijf behouden traveeën zijn identiek aan elkaar.  Zij houden vierkante pijlers in, ondersteund door de tussenkomst van een schuin afgewerkt dekstuk, met niet gemoluurde rondbogen. Aan de binnenzijde van deze bogen bevinden zich half in de muur gemetselde zuilen rustend op een dunne steunpilaster en ontvangend een dunne voetring die loopt aan het binnenwelfvlak van de primitieve voorziene boog.  De halfzuilen hebben verheven kapitelen waarbij het dekstuk de nabije pijler verlengt.  Het merendeel van de kapitelen zijn hoog geplaatst en hebben geregeld een dubbele kraag.
    Daarboven loopt met de grote boogreeksen en een klein niveau van de naakte muur, een uitstekende rij met voetring en hollijst.  Bovenaan iedere boogreeks openen zich nauwe paarsgewijze bogen die een korte colonet scheidt met daarop een heel verwijd kapiteel.  Deze bogen die op de top van de zijbeuken staan, dragen geen enkele venster.  Spijtig genoeg zijn al de kapitelen beschadigd geweest of onleesbaar door de brand van de daken van de zijbeuken.  De hoogste verdieping, heel erg gewijzigd in de 17de eeuw, houdt hoge vensters in langswaar het enige licht binnenvalt om het schip te verlichten.  
    De basissen van de half in de muur gemetselde zuilen stellen in het zuiden een eenvoudig lijstwerk voor terwijl deze in het noorden ruw zijn of zelfs onbestaande.
    Het schip is nooit overwelfd geweest; een tongewelf van hout overdekt het vandaag.  De vloer was minstens twee keer opgehoogd.  Het bovenste met een dallage van steen die teruggaat tot de 11de eeuw, vervolgens een plaveisel van gebakken aarde zijn verwijderd geweest.  De vloer van 1960 was ongeveer 1m30 hoger dan de eerste.  De meest recente herstellingswerken hebben de oude staat hersteld, dat ook zijn effect heeft op de grote bogen met hun verheffing.
    De noordelijke collaterale is totaal hernomen geweest in de 15de en 16de eeuw.  Zijn buitenste muur is opnieuw opgehoogd met een metselverband in witte steen met dammotief en met zwarte vuursteen, heel typisch in Haute-Normandie.  Zij heeft gewelven op een kruising van ribben die de nerven ontvangen.
    De zuidelijke collaterale is verdeeld door traveeën met gordingen van het vierkante plan terugvallend op de pijlers aangezet aan de pijlers van het schip welk een heel te onderscheiden overwelving voorsteld.  Aan iedere travee is een kleine platte koepel vastgezet geweest, passend samengebracht in breuksteen met heel gedrongen afmetingen. 
    De deur die rechts van de laatste travee van de zuidelijke zijbeuk opent zich op het klooster.  Zij stelt aan haar buitenste sluitring een decoratief metselverband voor, gevormd door ruitvormen en met samengestelde zeshoeken.  Dit kan een erfenis zijn van de Karolingische tradities, maar goed levendig gebleven tijdens de Romaanse periode waarbij men dit eveneens terugvindt in kerken van Boulon, Fresnay-les-Puceux, Bully en van Saint-Amand-sur-Vivre, met varianten die teruggaan tot en met de 12de eeuw.
    De oorspronkelijke formule met zijn rechthoekige steunen en zijn boogreeksen met scherpe hoeken moest van een eenvoudige strengheid zijn.  Zij bootste eerder de Ottoonse architectuur na of deze van het oostelijk deel van Frankrijk (Vignory) dan de ideeën die later triomfeerden in Normandië.

    2) Het transept.

    De noordelijke kruisbeuk is verdwenen in ongeveer zijn geheel in 1810.  De zuidelijke kruisbeuk is één van de best bewaarde gedeelten en in doornsnede  de meest bekoorlijke van de abdijkerk.  Zijn constructie stelt ook enkele overeenkomsten voor met de Notre-Dame van Jumièges ondanks een fundamenteel verschil.  De afwezigheid van de zo kenmerkende tribune van de grote Normandische kerken van de periode van Willem de Veroveraar.
    Deze kruisbeuk is relatief hoog en kort en moet opgericht zijn in twee of drie campagnes.  De verheffing is met drie niveaus aan de oostelijke zijde, met twee aan de westelijke.
    De oostelijke muur was doorbroken met een weinig diepe absidiool, overwelfd in halfkoepel.  Zij is afgebroken geweest en zijn ingangsboog dichtgemetseld.  Met recente herstellingswerken heeft men het steenpuin waarmee het dichtgestopt was opgeruimd en zijn oude verhoudingen laten zich nu goed analyseren.  Iedere zijde van de toegang van de absidiool was in een paar met colonetten op de groeflegger.   De basissen waren versierd en men onderscheidt links en rechts een kabelmotief.  De boog vroeger openend op de absidiool is met scherpe hoeken en van een uitstekend metselverband.  Men vindt er een gebeeldhouwd decor dat regeert op het niveau van de kapitelen, zowel links als rechts.
    De middelste verdieping van de oostelijke muur is in de lengte doorbroken met een triforium vergelijkbaar met de paarsgewijze bogen van het schip.  Enkel deze in het midden heeft zijn originele aspect behouden, met een centrale colonet.  Aan de andere twee bogen is de colonet verplaatst geweest door een vierkante pijler. 
    De hoge vensters, zowel in het oosten als het westen, zijn in rondboog.  Ze zijn ontnomen van alle decor en ieder lijstwerk.  Deze van het oosten hebben een basis in talud, heel sterk naar de binnenzijde.  In het westen schrijven de vensters zich in de bogen in en zijn nog breder en vooral hoger.  Op het einde van de kruisbeuk bestond een hoektrap.  Een deur herdaan in de 18de eeuw gaf uit op de kapittelzaal.  Gans dit gedeelte draagt de sporen van een ernstige brand die de kalk heeft berookt en enkele kapitelen zijn hierdoor ook gebarsten.

    3) De kruising.

    De kruising van het transept ondersteunde een centrale vierkante toren, verdwenen bij het begin van de 19de eeuw.  Zij is gevormd door vier rondbogen met een merkwaardige verheffing.  Hun originele profiel, in spiraalvorm, is goed herkenbaar ondanks de verwijdering van het metselwerk aan de noordelijke zijde.  Dit spoor van de boog is een niet geïsoleerd geval in Normandië maar men vindt het nog terug in de 12de eeuwse kerken van Acqueville, in Cinglais en te Tollevast in de Contentin.  Deze bogen zijn met een drievoudige cilinder.  De binnenste cilinder is met lijstwerk voorzien van een dunne staaf zoals aan de bogen van het schip na hun vernieuwing.  Zij vallen door de schuin afgewerkte dekstukken terug op de kruisvormige pijlers.  De staven komen overeen met de half in de muur gemetselde zuilen door de kapitelen met hogels.

    4) Het koor.

    Het oorspronkelijke plan bood naar het oosten toe, de klassieke Benedictijnse samenstelling, deze van symmetrische aan elkaar gestelde apsissen.  De twee absidiolen openden zich op de kruisbeuken, twee andere beëindigden de collateralen van het koor en een hoofdapsis verlengde de hoofdbeuk.  Deze drie laatste, in hun laatste staat, voor de afbraak in de 19de eeuw, waren niet meer Romaans.  Hun funderingen zijn in 1977 terug gevonden.  Op het einde van de rechter collaterale ziet men nog een boog met ribben van het einde van de Middeleeuwen.  Volgens de oude plannen beëindigden de twee collateralen van het koor zich reeds op het einde van de 17de eeuw door vlakke kooreinden en de apsis van de hoofdbeuk zou met vijf zijden zijn sinds de 15de eeuw.
    Men kan denken dat de constructie van het Romaanse koor zich in twee fazen indeelt.  De inplanting van de buitenste muren gaat terug tot de fase die men "Bernay I" noemt, zoals te zien aan het metselverband en meer bepaald het hergebruik van een Romeins grafgeschrift van de eerste travee van de rechter collaterale.  Ook hebben enkele pijlers een kern die teruggaat tot deze fase.  Peilend naar het metselwerk van de eerste en van de tweede pijler rechts, bemerkt men dat de halfzuilen die stijgen tot hun interne zijde, geen verbinding hebben met het vierkante massief waaraan zij zijn toegevoegd.  Deze herwerking heeft de aanzet van de ribgewelven gemakkelijker gemaakt. 
    De rest van dit oostelijke gedeelte zou meer recentere delen bevatten dan deze te bemerken bij Bernay I.  Op de plaats van de vlakke pilasters die de pijlers naar de collateralen flankeren, vinden wij hier halfzuilen terug en deze zijn half in de muur gemetselde zuilen die aan de eerste travee, de terugvallen van de ribgewelven ontvangen en relatief geëvolueerd met een bundel van colonetten.  Men heeft geopteerd om het merendeel van deze verwante structuren van het koor te plaatsen in de fase "Bernay II", de periode van Willem de Veroveraar.
    Op de eerste verdieping zijn de paarsgewijze bogen uitgevend op de toppunten van de collateralen maar een decor van nissen met valse vensters bevindt er zich niet.  Deze vlakke nissen waren het meest archaïsche element van het schip.  De collaterale van het zuiden toont in zijn hoge gedeelten dezelfde formule als het transept.  De enige bewaarde Romaanse venster aan de eerste travee is omkaderd zoals aan de ingang van de absidiool met een paar colonetten voor de muur. 
    Tot en met de 19de eeuw hield dit koor het graf in van de stichteres, de hertogin Judith, vrouw van hertog Richard II.  Daarna is het lichaam overgebracht naar de kerk van Couture.

















    04-11-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27
    03-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Touques (Calvados 14)
    De kerk Saint-Pierre te Touques

    Beschrijving.

    Alhoewel veranderd van  bestemming, is de kerk Saint-Pierre te Touques, één van de mooiste constructies van de Pays d'Auge.  Zoals Saint-Thomas, waarvan de Romaanse restanten van bestemming veranderd zijn in de 19de eeuw, hing zij af van de bisschoppen van Lisieux.
    Het schip welk verkort werd in de 17de eeuw en zwaar gerestaureerd in de 19de eeuw, stelt grote rondbogen voor met dubbele cilinders terugvallend op de enorme cilindrische pijlers met zeer platte kapitelen.  De kruising van het transept is het meest merkwaardige gedeelte.  De zeer afgesleten kapitelen, door een brand, ontvangen de vier grote bogen met dubbele cilinders en die de lantaarntoren ondersteunen. 
    Deze is vierkant op zijn eerste verdieping, achthoekig op de tweede en met een overgang verzekerd door vier oppervlakkige trompen.  Het transept welk herwerkt is tijdens de Gotische periode, houdt twee gerestaureerde absidiolen in.  Het koor, niet in de as in overeenkomst met het schip, wordt beëindigd door een vlak kooreinde.  Het koor is overdekt met een tongewelf ondersteund door massieve gordelbogen.  Deze oplossing is heel vreemd voor Normandië.  Deze gordelboog is verbonden op een opvallende manier met half in de muur gemetselde zuilen welke heel dun zijn voor hun breedte.  Het verschil wordt aangepast door twee naast elkaar geplaatste modillons met de kapitelen van de zuilen.  De eerste travee van het koor is versierd met bogen en zijn gewelven dragen sporen van een geschilderd decor van de 13de eeuw.
    Saint-Pierre van Touques moet heelzeker uitzonderlijk zijn door zijn wijdte en zijn puurheid van de architecturale lijnen.  De lage gedeelten moeten teruggaan tot het einde van de 11de eeuw.
    In deze periode werd Touques een belangrijke ontschepingshaven voor Engeland.  Het werd gedomineerd door de versterkte hertogelijke verblijfplaats van Bonneville, vandaag herleid tot de staat van ruïne.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane I; La Nuit des Temps 25, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1967.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.
























    03-11-2014 om 22:18 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14
    28-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Norrey-en-Auge (Calvados 14)
    De kerk Sainte-Anne te Norrey-en-Auge

    Beschrijving.

    Rond 1045 beslisten Hugues en Roger de Grand-Mesnil, machtige heren in het zuiden van het Pays de Auge, om een abdij te stichten te Norrey, niet ver van hun verblijf.  Hun nonkel Guillaume Géré echter, die al twee maal op pelgrimstocht naar Jeruzalem was geweest, besliste om deze droge plaats op te geven ten voordele van het oude monasterium Saint-Evroul d'Ouche, waarvan zij weldra de restauratiekosten op zich namen. De monniken die zich te Norrey hadden gevestigd kwamen rond 1050 aan bij hun nieuwe abdij.  De kerk Saint-Anne te Norrey bleef verder bestaan als parochiekerk, als afhankelijkheid van Saint-Evroul, tot en met de Revolutie. 
    De kerk houdt een Romaans schip in met vier, niet overwelfde traveeën, met collateralen gebouwd in opus spicatum, een Romaans transept echter gewijzigd tijdens de Gotische periode, en een koor met vlak kooreinde daterende van de 13de eeuw. 
    Het originele schip schijnt toe te behoren tot de eerste helft van de 11de eeuw, voor de aanvang van de Normandische stijl. Men vindt er afwisselende steunen terug van vierkante pijlers en cirkelvormige zuilen, deze rustend op grote rondbogen met eenvoudige, niet gemoluurde cilinders.  Op de verdieping zijn de smalle Romaanse vensters dichtgestopt en vervangen door hoge Gotische vensters.  Men bemerkt aan de derde travee rechts, een kapiteel met Ionische krullen van het archaïsche type. 
    De klokkentoren die zich verheft op de kruising, rust op vier grote rondbogen.  De half in de muur gemetselde zuilen die de triomfboog ondersteunen, hebben heel merkwaardige kapitelen met een verheven kapiteellichaam.  Iemand draagt er een overlijdensakte van een klerk, genaamd Osbern (Scandinavische naam), toegewijd aan de zesde kalenderdag van juni, heel waarschijnlijk in de 11de eeuw.
    De zijmuren van het schip bewaren sporen van een interessant decor, geschilderd in de 12de eeuw, die het laatste kapittel nabootst.  Men bemerkt aan de laatste travee links, de Aanbidding van de Maagden en rechts, de Intrede van Christus in Jeruzalem.  De eerste laag is overschilderd geweest door Gotische fresco's, wel beschadigd.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane I; La Nuit des Temps 25, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1967.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.




























    28-10-2014 om 23:34 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dubrec (Calvados 14)
    De kerk Saint-Germain te Dubrec

    Beschrijving.

    Het kleine kerkje van Dubrec, toegewijd aan Saint-Germain, is nogal sterk veranderd geweest in de 18de eeuw.  Maar aan zijn noordelijke zijde richt zich één van de mooiste klokkentorens op van de Basse-Normandie, verwant met deze van Tamerville in de Cotentin. 
    De klokkentoren dateert van het begin van de 12de eeuw.  Op een vierkante massieve onderbouw met twee verdiepingen, verheft zich een achthoekige toren met drie verdiepingen, op de vier zijden doorbroken met rechte, paarsgewijze bogen.  Een dakgoot van modillons bevindt zich onderaan het dak.  Het dak in kegelvorm is van het ronde plan.  Het metselwerk met zijn roze mortel is een aspect van eigenheid dat het in de loop der eeuwen bewaard heeft.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane I; La Nuit des Temps 25, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1967.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.








    28-10-2014 om 21:47 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jort (Calvados 14)
    De kerk Saint-Gervais te Jort

    Beschrijving.

    In het dorp van Jort, als opvolger van een Gallo-Romeins dorpje, gesticht aan de doorgang  van de Dives, bezet de kerk Saint-Gervais, waar men ook Merovingische sarcofagen terugvindt, een plaats op de helling van een heuveltje.  De kerk is een mooi voorbeeld van de Normandische stijl van het einde van de 12de eeuw.
    De westelijke gevel is strak gemaakt met platte steunberen en is doorbroken van een breed portaal waarvan de drievoudige archivolt is versierd met uitgeholde sterren en is nog volledig Romaans.
    Het schip is reeds een Gotisch gedeelte met zijn bogen waar twee ribben elkaar kruisen terugvallend op cilindervormige pijlers maar de triomfboog behoudt een Romaans decor en de zuidelijke zijmuur is opgericht in opus spicatum.
    Het koor met vlak kooreinde is enkel overwelfd en dateert van het begin van de 13de eeuw. 
    Dit gebouw met een mooie verheffing moet het ontwerp geweest zijn van de religieuzen van Saint-Désir van Lisieux die er de dienst onderhielden.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane I; La Nuit des Temps 25, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1967.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.










    28-10-2014 om 21:34 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint-André-d'Hébertot (Calvados 14)
    De kerk Saint-André te Saint-André-d'Hébertot

    Beschrijving.

    De parochiale kerk verheft zich op een  charmante site, in de nabijheid van een kasteel van de 17de en 18de eeuw.
    Het schip met een eenvoudige rechthoekige beuk en niet overwelfd is Romaans.  Men heeft het echter moeten stukken in de 16de eeuw met massieve steunberen.  Het koor dat rechts, lichtjes gestut is, is gevormd met twee vierkante traveeën die zich beëindigen met een vlak kooreinde.  De ribgewelven zijn er reeds aangezet bij de oprichting van het gebouw maar de geest van het decor is nog volledig Romaans.  De gordelbogen zijn gemoluurd met een dubbele voetring en vallen terug op de kapitelen met een mooie opbouw waarvan het kapiteellichaam is versierd met één of twee rijen van gestileerde bladeren. 
    De algemene indruk is deze van een extreme strakheid.  Enkele overeenkomsten herinneren aan het koor van Breuil en Mézidon.  Een kapel van de toenmalige heren van de 16de eeuw is toegevoegd aan de eerste travee van dit koor.
    Rechts van de westelijke gevel richt zich een mooie Romaanse toren op, voorafgaand aan het schip.  Zijn onderste verdieping is naakt.   Aan het tweede niveau is een kijkgat; aan de derde zijn er echter twee toegevoegd.  Aan de vierde verdieping vinden we een grote rondboog terug waar zich twee vensters inschrijven maar gescheiden door een monoliete zuil.  Op de bovenste verdieping zijn twee paarsgewijze bogen onder een recht linteel.  Deze klokkentoren heeft een spits in leisteen en moet dateren van rond de 11de eeuw, voordat de kerk een afhankelijkheid werd van de abdij van Joyenval.  Hébertot stelt zonder twijfel één van de eerste toepassingen toe voor een gewone plattelandskerk.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane I; La Nuit des Temps 25, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1967.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.












    28-10-2014 om 00:26 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beaumais (Calvados 14)
    De kerk Notre-Dame te Beaumais

    Beschrijving.

    Na de betreurenswaardige herstellingswerken van de 19de eeuw, blijft de parochiale kerk Notre-Dame van Beaumais, in de nabijheid van Falaise, een grote interesse behouden.  Zijn schip is herdaan geweest.  Enkel een Romaanse poort is behouden in de zuidelijke muur en is verplaatst in de 19de eeuw.  Een archivolt versierd met uitgeholde sterren, met een kabel en met een drievoudige voetring omsluit een merkwaardig timpaan.  Dit is samengesteld uit grote boogringen gebeeldhouwd met uitgeholde sterren en met kleine kubische elementen versierd met sterren van diverse vormen.  Boven op dit timpaan draagt een monoliet linteel, tussen de rijen van staafvormige kanteelversiering en sterren, een dubbele rankenversiering dat een kleine slang uitspuwt.
    Dit decor behoudt zijn Preromaanse herinnering of van de vroege Romaanse periode.  De dubbele rankenversiering bootst enkele Karolingische motieven na van Evrecy.  De gebeeldhouwde kubus, analoog met deze in de gevel van Rucqueville, herinnert aan de bewerking in serie van gebeeldhouwde elementen in zandsteen, een andere Preromaanse traditie.  De orde van de kubussen is ingrijpend veranderd geweest door de restaurateur Ruprich Robert.
    De vierkante klokkentoren die zich opricht aan het zuidwestelijke uiteinde van het schip, houdt drie verdiepingen in.  Deze onderaan, strak gemaakt met vlakke steunberen en voorzien van grote ontlastingsbogen, is naakt.  De twee bovenste verdiepingen stellen aan de hoeken, een half in de muur gemetselde halfzuil voor.  Drie niet gemoluurde naakte bogen, gescheiden door pijlers van het rechthoekige type meet drie bogen waarvan een opening, gescheiden door zuiltjes en versierd met een moluur.  Het dak welke deze toren siert, is modern.
    Het koor met vlak kooreinde, geeft zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde, een voortgezet decor weer van lage boogreeksen, met meer ruimte en gedeeltelijk herwerkt tijdens de Gotische periode.  Men noteert verschillende kapitelen aan de buitenzijde van het kooreinde.  Onder de hoekkrullen en steeds met palmetten, is hun kapiteellichaam versiert met een soort van vlak reliëfkantwerk dat zich steeds verlengt op de stijlband.  Anderen hebben motieven van vlechtwerk.  De formule van dit soort is niet uitzonderlijk in midden Normandië.  Men vindt het meer gevormd terug aan de parochiale kerk van Saint-Gervais te Courcy. 
    Het is waarschijnlijk dat Beaumais behoort tot het begin van de 12de eeuw, een periode waarin een lid van een adellijke familie van deze plaats, een uitstekende Engelse carrière vervulde en uiteindelijk bisschop van Londen werd in 1108. 
    Aan de binnenzijde van de ingang, langs een poort van de 15de eeuw, noteert men sporen van Gotische fresco's met een triomfboog.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane I; La Nuit des Temps 25, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1967.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.




































    28-10-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14
    27-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint-Arnoult (Calvados 14)
    Kerkruïne te Saint-Arnoult

    Beschrijving.

    Aan de achterkant van Mont-Casiny, nabij Deauville, bevindt zich de pittoreske ruïne van de kerk van Saint-Arnoult, opgegeven sedert de Revolutie.  Het was een dubbel gebouw, de helft kapel van een priorij behorende tot de Cluniaczensabdij van Longpont, in het diocees van Parijs, en de andere helft dienst doend als parochiekerk.  Enkel de oude priorijkapel is Romaans en gaat terug tot de 11de eeuw, een periode toen de vesting werd gesticht.
    Zijn verhouding is eenvoudig, ook voor een groot gedeelte gedaan door de sterke helling van het terrein.  Het koor, waartoe het zich beperkt, met twee rechthoekige traveeën is gescheiden aan de buitenzijde door vlakke steunberen en enkel in het noorden verlicht door rechte vensters met sterke insprong onder een monoliet linteel.  De noordelijke muur en de oostelijke helft van de zuidelijke muur zijn binnenin versierd met lage bogen terugvallend op de korte zuilen met kapitelen getooid met eenvoudige krullen.
    Het kooreinde is vlak.  Onder dit koor is een crypte, voor een groot deel gesitueerd onder de vloer.  Zijn tongewelf, een rariteit in Normandië, is versterkt door massieve gordingen van het vierkante type.  In zijn laatste staat moest het dienen als ossuarium.  Men betreedt het enkel langs de buitenzijde. 
    De parochiale kerk heeft enkele wanden van Romaanse muren in opus spicatum maar zijn doorbroken en het decor dateert van de 15de en de 16de eeuw.
    De klokkentoren heeft een Romaanse basis maar is sterk gewijzigd in de 18de eeuw.  Een fontein voor de pelgrims bevindt zich ten noorden van de ruïnes.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane I; La Nuit des Temps 25, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1967.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.














    27-10-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Routut (Eure 27)
    De kerk Saint-Ouen te Routot

    Beschrijving.

    De kerk te Routot toegewijd aan Saint-Ouen, hing af van de abdij van Bec en is vooral merkwaardig omwille van zijn klokkentoren.  Het is één van de meest geraffineerde, precieze van het Romaanse Haute-Normandie.
    Het schip was in twee Romaanse gedeelten maar zonder groot karakter door de vele, te overijverige, herstellingen van de laatste twee eeuwen. 
    Het koor met vlak kooreinde behoudt enkele authentieke elementen van de 12de eeuw.  Aan de binnenzijde is het lage gedeelte van de muur versierd met paarsgewijze rondbogen, aan de buitenzijde ziet men nog Romaanse vensters omringd met ingesneden zigzags en samengesteld met een rij van staafvormige kanteelversiering.  De rest is herdaan geweest rond 1900.
    De toren, gelegen in het zuiden in de hoek tussen het koor en het schip telt drie verdiepingen onder een hoge spits en een afdak.  De binnenste, massieve verdieping is echter verlicht door paarsgewijze zuilen die de steunberen omkaderen.  Hij is doorbroken met een klein venster ingesneden met zigzags en ongeveer drielobbig.  De eerste verdieping is naakt maar versierd met door elkaar gekruiste rondbogen, gemoluurd met netwerktanden en terugvallend op de kapitelen met bepleisterd gebladerte.  Het hoogste niveau is meer geraffineerd.  Zijn hoeken zijn getemperd door half in de muur gemetselde zuilen.  Op iedere zijde is hij doorbroken met twee bogen ingesneden door twee andere met drievoudige cilinders.  De middelste cilinder is gebeeldhouwd met gebroken staven en de archivolt is onderlijnd met een reeks van staafvormige kanteelversiering.  De vrije ruimte tussen de bogen en de hoeken hebben twee zuilen ontvangen, gescheiden door een verticale band van bloemen.  De dakgoot stapelt zich op met twee rijen van modillons.
    De toren is met de restauraties in de 19de en 20ste eeuw gespaard gebleven en schijnt niet ouder te zijn dan van het tweede kwart van de 12de eeuw.  Deze klokkentoren zou de drijfveer geweest zijn voor naburige klokkentorens zoals deze te Aizier.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane II; La Nuit des Temps 41, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.




















    27-10-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27
    26-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Virville (Seine-Maritime 76)

    De kerk Saint-Aubin te Virville

    Beschrijving.

    Dit bescheiden dorp bewaart één van de meest interessante kerken in Le Pays de Caux, niet enkel om het dorp maar omdat de kerk praktisch intact is gebleven.  In de periode van haar oprichting had Virville een heel machtige, lokale heer die de bouw van de kerk mogelijk maakte. Enkel buiten de oostelijke gevel, daterende van  de 17de eeuw, en een ongelegen toevoeging van de sacristie in 1872, is de kerk nog volledig Romaans.
    Zij houdt een schip in met drie traveeën zonder collateralen, een koor met twee rechte oneven traveeën waarvan de eerste de klokkentoren draagt, en een apsis.  Het geheel is echter gedomineerd door de imponerende klokkentoren welke zich inschrijft tussen het koor en het schip.
    Het schip is in klein metselverband met een lengte van 13m20 en is gesteund door platte steunberen en doorbroken met moderne vensters.  Enkel een klein venster, hoog geplaatst in de noordelijke muur is nog Romaans.
    De oostelijke travee van het koor heeft een venster die de afmetingen herhaald van deze van  de toren.  De apsis in turfsteen en goed ingesneden, wordt strak gemaakt door de twee steunberen.  In de as bezit zij één enkele opening.
    De centrale toren van om en bij de 7 meter aan iedere zijde is getrapt, compact en weinig geventileerd, uitgezonderd de hoogste verdieping.  Voorzien van platte hoeksteunberen die dunner worden aan de middenhoogte, is zij voor het grootste gedeelte opgericht in steengruis en verloren gegaan in een grote hoeveelheid mortel.  Het metselverband bootst steeds het opus spicatum na, uitgezonderd is zij in de westelijke muur met maatstenen.  De zuidelijke verheffing houdt aan het gelijkvloers een dichtgemetselde deur in, vervolgens op het niveau dat twee uitstekende banden scheidt, versiert met staafvormige kanteelversiering, opent zich één enkele boog met twee niet gemoluurde boogringen.  Het gehele middengedeelte is naakt, uitgezonderd het kleine schietgat.  Gans boven beëindigt de toren zich door een merkwaardig verzorgd niveau.  Gebouwd in steenmetselverband draagt hij hetzelfde decor aan de vier zijden.  De uiteinden zijn met blinde, lage bogen waarbij de gemoluurde boogring terugvalt op de korte, half in de muur gemetselde zuilen.  In het midden omkaderen twee hoge rondbogen, de paarsgewijze bogen.  De kapitelen van de centrale zuil hebben zeer uitstekende hoekkrullen en de zuilenparen welke de bogen ontvangen zijn verenigd door merkwaardige, vlakke gepunte hoofden.  Een dakgoot met modillons ondersteunt de spits met afdak.  Aan de noordelijke zijde is de toren geflankeerd met een traptoren, gewijzigd in de 19de eeuw.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane II; La Nuit des Temps 41, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.

     


     













    26-10-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76
    25-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aizier (Seine-Maritime 76)
    De kerk Saint-Pierre te Aizier

    Beschrijving.

    De parochiale kerk Saint-Pierre van Aizier bevindt zich in een charmante site, aan de oever van de Seine, aan de rand van het woud van Brotonne.  Reeds in 1006 had hertog Richard II een gift geschonken aan de abdij van Fécamp.  Het is heelzeker via hem dat we nu de kerk terugvinden met een koor en zijn toren, met kleine afmetingen met een grote strengheid maar van buitengewone kwaliteit.  Men schrijft de kerk toe aan het laatste kwart van de 11de eeuw.
    Het kooreinde is halfrond, zonder enig ander decor, en is verstrakt met twee vlakke steunberen en doorbroken van drie niet gemoluurde, weidse bogen.  Hij is overwelfd in halfkoepel.  De toren die zich verheft op de rechte travee van het koor is van een licht, onregelmatig plan.  Zijn verheffing houdt vijf verdiepingen in, en is lichtjes terugvallend de één op de andere verdieping.  De dunne banden onderlijnen de uitersten.  De binnenste drie niveaus zijn licht verstrakt aan de hoeken door de vlakke steunberen.  Iedere verdieping is wat meer doorbroken, en ietsje meer versierd dan deze welke het voorafgaat; wat een indruk wekt van een meer verticale bezieling.  Aizier staat in verband met dezelfde lijn van klokkentorens zoals de torens van Saint-Etienne te Caen.  Het laatste niveau, bovenop de twee rechte niet gemoluurde bogen, stelt een reeks van staafvormige kanteelversiering voor die aan de hoekverbinding, een mijterboog aftekent.  De toren is getooid met een piramide in steen met terassen waarvan de dakgoot is ondersteund door grote modillons.  Een met stralenkrans omgeven kruis tooit het geheel.  Aan de buitenzijde hebben de pijlers die ze ondersteunen geen kapitelen maar eenvoudige schuinafgewerkte imposten.
    Aan het Romaanse koor verbindt zich een schip van de 16de eeuw, enkel de noordelijke muur is nog gedeeltelijk Romaans.  Zij werd in 1695 verkort en in de 19de eeuw ontdaan van haar zuidelijke zijbeuk. 

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane II; La Nuit des Temps 41, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.








    25-10-2014 om 00:40 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76
    24-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sainville (Seine-Maritime 76)
    De kerk Saint-Maclou te Sainville

    Beschrijving.

    Bij de kerk Saint-Maclou te Sainville is een gedeelte nog steeds Romaans.  Kompleet moest ze één van de meest interessante kerken geweest zijn van het Pays de Caux.  Het schip met zijn drie traveeën en het grootste gedeelte van het transept dateert van de Romaanse periode, de rest is herdaan geweest in de 16de en 17de eeuw.
    Van de westelijke gevel bestaat enkel het portaal dat in hergebruik nog enkele gebeeldhouwde Romaanse elementen bezit van het oude gebouw.  Het portaal, voorafgegaan door een modern gebouw, is gemoluurd met twee rijen van gebroken staven en met een kabel welke naar beneden loopt tot aan de grond in de lengte van de steunmuur.  Vreemd maar niet uitzonderlijk in Normandië.  Men vindt dit eveneens terug te Quilleboeuf, te Serquigny, nabij Bernay,  aan de collegiale van Mortain en aan de abdij van Savigny.  Het schip dat nooit overwelfd geweest is, is in de 19de eeuw herdaan met witkalk.  Zijn verheffing is op twee niveaus.  Laag met de grote bogen in rondvorm met dubbele gording, niet gemoluurd en rustend op de kruisvormige pijlers.  Hierboven met een voetring zijn de hoge vensters verstoken van iedere versiering.  Een halfzuil, aan iedere pijler aanpalend, naar het schip toe, stijgt van de grond tot en met het begin van het dak.  De andere halfzuilen, waarvan de eerste cilinder de bogen ontvangen, zijn voor het merendeel besneden aan hun onderste gedeelte.  De kapitelen, beplakt met muurkalk, hebben gebladerte, eierlijsten, vogels, voorgestelde dieren of maskers. 
    Het Romaanse transept is enkel goed bewaard aan de rechter zijde.  Het transept opende zich op de oostelijke kapellen door zijn versierde bogen met gebroken streepjes, en op de collateralen door een gebroken boog van gekanaliseerde fretten.
    De buitenzijde heeft zijn Romaans aspect niet bewaard, enkel nog aan de zuidelijke kruising waar zich een mooie dakgoot bevindt met modillons en een poort in een boog ingeschreven met dubbele cirkels, versierd met bezanten, gebroken streepjes en parels.  Verschillende hergebruikte Romaanse gedeelten bemerken we in een muur van een recentere periode.  Men kan voor de Romaanse gedeelten een datum veronderstellen van het eerste kwart van de 12de eeuw.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane II; La Nuit des Temps 41, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.














    24-10-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Duclair (Seine-Maritime 76)
    De kerk Saint-Denis te Duclair

    Beschrijving.

    De kerk Saint-Denis te Duclair, houdt heel oude elementen in.  Duclair werd de zetel van een monasterium tijdens de Merovingische periode welke zijn autonomie behield ten voordele van de naburige abdij van Jumièges.  Het is dit wat de aanwezigheid verklaart van vijf zuilen in marmer en twee kapitelen uit de 7de eeuw, in hergebruik teruggevonden in het huidige gebouw.  Na de Normandische invallen werd de kerk gerestaureerd maar niet de abdij.  Reeds in de periode onder hertog Guillaume-Longue Epée werd zij verkocht aan de monniken van Jumièges.
    Aan de buitenzijde schijnt de kerk Gotisch te zijn, van de 14de, 15de en 16de eeuw.  De collateralen en koor met vlak kooreinde schijnen tot deze periode te behoren.  Maar het schip en de klokkentoren zijn nog Romaans.  Het schip telt twee traveeën, behorende tot de 11de eeuw.  Het schip staat in verbinding met de  collateralen door de grote rondbogen met niet gemoluurde, eenvoudige cilinders die terugvallen op half aan de muur geplaatste zuilen met rechthoekige pijlers.  De kapitelen zijn bijna allemaal herdaan geweest maar vier halfzuilen zijn van een antiek hergebruik.  Rechts zijn ze opeenvolgend met grijze, groene en rode marmer en aan de rechterzijde vindt men er één terug in roze marmer.  De uitstekende, hoge vensters zijn onregelmatig doorbroken.
    De basis van de massieve klokkentoren rust op vier solide rondbogen met dubbele cilinders.  Twee onder hen zijn gemoluurd met gekerfde fretten en met gebroken stokken ten westen, en met voetringen ten oosten.  Aan de noordelijke pijler ontvangt de halfzuil de gordingen in roze marmer.  Zij is getooid met een heel mooi Merovingisch kapiteel in grijze marmer van de ateliers uit de Pyrenéen.  Zij hebben een hoogte van 45 cm en zijn geïnspireerd op een courant model van het Late Keizerrijk.  Aan de noordelijke pijler bevindt zich het restant van een kapiteel van hetzelfde type.  De andere kapitelen zijn Romaans, voor het grootste gedeelte met eierlijsten en behoren zonder twijfel tot het tweede kwart van de 11de eeuw.  Deze travee onder de toren is overwelfd met ribben.  De klokkentoren, uit de 12de eeuw, is voor een groot gedeelte verborgen door de daken. Zijn stronk is doorbroken met twee paarsgewijze bogen op iedere zijde.  De spits dateert van de 16de eeuw.

    Bronnen :

    - Lucien Musset in Normandie Romane II; La Nuit des Temps 41, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.














    24-10-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76
    23-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint-Vigor d'Imonville (Seine-Maritieme 76)
    De kerk Saint-Vigor te Imonville

    Beschrijving.

    Deze bescheiden Romaanse kerk te Imonville houdt Romaanse gedeelten in van een hoge kwaliteit die perfect naar gelijkwaarde kunnen geschat worden met de naburige kerk van Saint-Jean d'Abbetot.  Zijn primitief plan, met zijn collateralen, een transept en drie apsissen in het oosten, duidt op een ambitieus programma en bescherming gegeven door de abdij van Valmont.
    De voorgevel die nog enkele Romaanse delen bezat, is na een restauratiecampagne ingestort.  Het schip behoort tot het begin van de 16de eeuw.  Maar het transept en het koor, vooral aan de buitenzijde, zijn totaal Romaans met een voortreffelijke stijl van het einde van de 11de eeuw.  De zijbeuken hebben hoge, vlakke steunberen aan de hoeken en de dakgoten zijn met modillons versiert.  Tussen het transept en het koor openen zich oostelijke kapellen waarvan de afscheidingen bemerkt.  Het koor stelt zich samen met een korte, rechte travee, met dezelfde verheffing als de kruisbeuken, en met een lagere apsis, strak gemaakt door de steunberen.  Deze in de as, zoals te Yainville, is doorbroken met een venster maar nu dichtgemaakt. De grote bogen in zwak reliëf, omkaderen de vensters zoals te Saint-Jean d'Abbetot, welke hier niet gemoluurd zijn en de bogen zijn opnieuw herdaan geweest. 
    Het dak rust op een dakgoot met modillons gebeeldhouwd met dammotieven.  Uitgezonderd een vak in de muur, ter hoogte van de oostelijke muur van de noordelijke kruising; in opus spicatum, is het metselwerk van een opvallende kwaliteit. Aan de centrale toren schijnt enkel de hoge partij oud te zijn.
    Aan de binnenzijde vindt men Romaanse delen aan de kruising van het transept.  De linkse kruisbeuk houdt aan de eerste verdieping, een interessant decor in.  Op iedere zijde komen drie rondbogen uit waarvan er twee naakt zijn en vallen terug op de kapitelen met korte hoekkrullen.  De kapitelen van de kruising stellen een bijzonderheid voor.  De ene heeft een kapiteellichaam totaal overdekt met dammotieven, de andere is bezaaid met fijne gaten aan de trepaan.  De rechter kruisbeuk en de apsis zijn in de 19de eeuw ontdaan geweest van hun Romaanse karakter door een ruwe bepleistering.

    - Lucien Musset in Normandie Romane II; La Nuit des Temps 41, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Thierry Leprévost in L'Epopée des Ducs de Pierre: Editions Charles Orlet, Condé-sur-Noireau 1988
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.























    23-10-2014 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76


    Archief per week
  • 13/07-19/07 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011

    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)

  • Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog als favoriet !

    Startpagina !

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    yippens
    www.bloggen.be/yippens
    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs